[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede nota van wijziging

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)

Nota van wijziging

Nummer: 2018D50961, datum: 2018-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35026-15).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35026 -15 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019).

Onderdeel van zaak 2018Z16281:

Onderdeel van zaak 2018Z19214:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)

Nr. 15 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 oktober 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel XIV komt te luiden:

ARTIKEL XIV

Voor de werknemer die uiterlijk op 31 december 2018 een vergoeding genoot waarop artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde of artikel 39e van de Wet op loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde van toepassing was, blijft bij de toepassing van artikel 31a, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 de ingevolge die bepalingen geldende termijn van ten hoogste acht jaar, onderscheidenlijk ten hoogste tien jaar, van toepassing tot en met uiterlijk 31 december 2020.

Toelichting

Deze nota van wijziging voorziet in de uitwerking van een van de fiscale maatregelen als gevolg van de heroverweging van het pakket vestigingsklimaat als onderdeel van het pakket Belastingplan 2019, zoals aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van maandag 15 oktober 2018.1 Ingevolge deze nota van wijziging wordt overgangsrecht in het wetsvoorstel opgenomen voor ingekomen werknemers voor wie de looptijd van de 30%-regeling door de voorgestelde verkorting van de looptijd van de 30%-regeling zou eindigen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020. Dit overgangsrecht houdt in dat de 30%-regeling voor die werknemers tot en met 31 december 2020 kan worden toegepast, voor zover de op grond van de huidige wet- en regelgeving voor de betreffende werknemer geldende looptijd niet is verstreken.2

Gelet op het hiervoor voorgestelde overgangsrecht wordt het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht voor schoolgelden voor internationale scholen voor het schooljaar 2018/2019 overbodig.

Budgettaire gevolgen

De budgettaire gevolgen van de maatregel in deze nota van wijziging blijken uit de onderstaande tabel. Door het overgangsrecht vervallen de in 2019 en 2020 ingeboekte besparingen. De besparing in 2021 en verder komt hoger uit doordat rekening wordt gehouden met de stijging van de grondslag tussen 2019 en 2021.

1 Overgangsrecht bij verkorting maximale looptijd 30%-regeling – 369 – 337 56 54
2 Overgangsrecht bij doorwerking 30%-regeling naar ETK-regeling – 5 – 5 1 1
3 Overgangsrecht bij doorwerking wijziging 30%-regeling naar keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht – 19 – 17 3 3
4 Vervallen overgangsrecht schoolgelden voor internationale scholen 1 0 0 0
Totaal – 392 – 359 60 58

Gevolgen voor burgers en bedrijfsleven

De maatregel in deze nota van wijziging heeft geen structurele gevolgen voor de administratieve lasten.

Uitvoeringskosten Belastingdienst

De Belastingdienst heeft de in deze nota van wijziging opgenomen maatregelen beoordeeld met een quickscan (bijgevoegd)3. Daaruit blijkt dat de Belastingdienst verwacht dat de maatregelen uitvoerbaar zijn. Voor de maatregelen moeten in een vervolgtraject uitvoeringstoetsen worden opgesteld om de precieze gevolgen in kaart te brengen.

De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel


  1. Kamerstukken II 2018/19, 35 000, nr. 72.↩︎

  2. Het gaat om de looptijd die voor de betreffende werknemer geldt op grond van artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) zoals dat op 31 december 2018 luidde of artikel 39e Wet LB 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde.↩︎

  3. Ter inzake gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.↩︎