[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2018D52760, datum: 2018-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Besluit van de Raad van 13 juli 2018 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20 september 1976; Brussel, 13 juli 2018 (2018D52759)

Preview document (🔗 origineel)


Besluit van de Raad van 13 juli 2018 tot wijziging van de Akte
betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door
middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit
76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20 september 1976; Brussel,
13 juli 2018 (Trb. 2018, 157)

TOELICHTENDE NOTA

I. Inleiding

De Raad van de Europese Unie heeft op 13 juli 2018 besloten de Akte
betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees
Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen te
wijzigen (hierna te noemen “het Besluit”). De Akte die op 20
september 1976 tot stand is gekomen (zie Trb. 1976, 175), is reeds
meerdere keren gewijzigd, laatstelijk bij Besluit van de Raad van 25
juni 2002 en van 23 september 2002 (zie Trb. 2003, 16). De Akte en de
eerdere wijzigingen zijn parlementair goedgekeurd voor het Europese deel
van Nederland.

Aanleiding tot het Besluit vormde een voorstel van het Europees
Parlement om de Akte te wijzigen met als doel de democratische dimensie
van de verkiezing van de leden van het Europese Parlement te versterken
en betrokkenheid van de kiezers bij die verkiezing te vergroten.

Het recht tot initiatief om wijzigingen voor stellen ontleent het
Europees Parlement aan artikel 223, eerste lid, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (voor de geconsolideerde
tekst, zie Trb. 2008, 51). In dit artikel is bepaald dat het Europees
Parlement een ontwerp opstelt, waarna de Raad met eenparigheid van
stemmen en met goedkeuring van het Europees Parlement de nodige
bepalingen vaststelt. Het Europees Parlement, dat met meerderheid van
stemmen van zijn leden een besluit neemt, keurde het voorstel goed op 4
juli 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). 

Het Besluit zal ingevolge artikel 2 van het Besluit in werking treden
nadat het is goedgekeurd door alle lidstaten van de Europese Unie
overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

Het Besluit bevat een aantal wijzigingen ten opzichte van de huidige
Akte. De Tweede Kamer is gedurende het onderhandelingsproces
geïnformeerd over de voorgestelde wijzigingen en over het Nederlandse
standpunt daaromtrent, zie laatstelijk de brief van 3 april 2018
(Kamerstukken II 2017-2018, 34 361, nr. 13). 

In een brief van 11 april 2018 (met kenmerk 34361-13/2018D24141) heeft
de voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de
Tweede Kamer de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bericht dat de commissie met instemming had geconstateerd dat elementen
uit het oorspronkelijke voorstel van het Europees Parlement waartegen in
de Tweede Kamer bezwaren leefden grotendeels zijn geschrapt of zo
ingrijpend zijn gewijzigd dat zij Nederland niet raken. Gelet daarop
kon, aldus de brief, een Kamermeerderheid dan ook instemmen met het
bereikte compromis, met inbegrip van de voorgestelde regeling omtrent de
kiesdrempel.

Het Besluit heeft geen gevolgen voor de Nederlandse wet- en regelgeving
(zie hieronder bijvoorbeeld punten 1 en 3). 

II. Artikelsgewijze toelichting

Het Besluit bestaat uit twee artikelen. Artikel 2 is hierboven reeds
besproken. Artikel 1 wordt hieronder nader toegelicht.

In artikel 1 van het Besluit wordt per punt aangegeven welke artikelen
van de Akte zijn gewijzigd en welke artikelen aan de Akte zijn
toegevoegd. Deze artikelen worden hieronder puntsgewijs toegelicht. Voor
een volledig overzicht zijn in de bijlage bij deze toelichtende nota de
gewijzigde en de toegevoegde artikelen in een tabel opgenomen. 

Punt 1

Artikel 1 van de Akte wordt vervangen. Het eerste lid bevat een
terminologische aanpassing. Aan het eerste lid is toegevoegd dat de
leden van het Europees Parlement worden gekozen als vertegenwoordigers
van de burgers van de Unie. Dit betreft geen wijziging van de Akte in
materiële zin. In artikel 14, tweede lid, van het Verdrag betreffende
de Europese Unie is immers reeds bepaald dat het Europees Parlement
bestaat uit vertegenwoordigers van de burgers van de Unie. De Kieswet
hoeft er niet voor te worden aangepast. 

Het tweede en derde lid van artikel 1 zijn niet gewijzigd.

Punt 2

Artikel 3 van de Akte wordt vervangen. Dit artikel wordt gewijzigd
doordat twee nieuwe leden aan het artikel worden toegevoegd. 

In het nieuwe tweede lid wordt geregeld dat lidstaten die gebruik maken
van het lijstenstelsel, een minimumdrempel bepalen voor de verdeling van
de zetels voor kiesdistricten met meer dan 35 zetels. Deze drempel
bedraagt minimaal 2% en maximaal 5% van de in het betrokken
kiesdistrict, met inbegrip van lidstaten met één kiesdistrict,
uitgebrachte geldige stemmen. De “formule” in dit nieuwe lid treft
materieel gezien alleen de lidstaten Spanje en Duitsland. Voor Nederland
heeft het nieuwe tweede lid geen gevolgen. Door het minimumaantal zetels
op 35 te stellen, en niet zoals eerder in de onderhandelingen was
voorgesteld op 32 zetels, is voor Nederland een toekomstbestendige
oplossing gevonden. Alleen omdat verzekerd is dat er geen gevolgen zijn,
heeft Nederland met het nieuwe derde lid ingestemd.

Het nieuwe derde lid van dit artikel regelt dat de lidstaten de nodige
maatregelen nemen om aan de verplichting als bedoeld in lid 2 te
voldoen, en wel tijdig met het oog op de verkiezingen voor het Europees
Parlement die plaatsvinden na de eerste verkiezingen na de
inwerkingtreding van het Besluit.

Punt 3

Er wordt voorzien in een toevoeging van twee nieuwe artikelen na artikel
3.

Artikel 3 bis is nieuw en regelt dat indien de nationale bepalingen
voorzien in een uiterste datum voor de kandidaatstelling voor verkiezing
voor de leden van het Europees Parlement, die datum ten minste drie
weken vóór de datum dient te liggen die de betrokken lidstaat
overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de Akte bepaalt voor het houden
van verkiezingen voor het Europees Parlement. 

Dit nieuwe artikel beoogt het gelijktrekken van de campagneperiode in de
lidstaten. Op grond van de Kieswet vindt de kandidaatstelling in
Nederland plaats op de 44e dag (iets meer dan zes weken) voor de
stemming (artikel Y8, tweede lid Kieswet). De Kieswet behoeft derhalve
niet te worden aangepast.

Artikel 3 ter is eveneens nieuw en stelt dat de lidstaten mogen toestaan
dat op stembiljetten de naam of het logo van de Europese politieke
partij wordt vermeld waarmee de nationale politieke partij of kandidaat
is verbonden.

De Kieswet staat toe (artikel G1, artikel Y10) dat politieke partijen
bij de registratie van de aanduiding ook vermelden aan welke Europese
familie in het Europees Parlement zij verbonden zijn. In dat geval wordt
dat ook op het stembiljet vermeld. Op grond van “de Tijdelijke
experimentenwet nieuwe stembiljetten en centrale stemopneming” kunnen
politieke partijen een logo registreren dat wordt weergegeven op het
stembiljet dat gebruikt wordt voor de kiezers die vanuit het buitenland
stemmen.

Punt 4

Ingevolge dit punt wordt een artikel 4 bis aan de Akte toegevoegd. Dit
nieuwe artikel biedt de lidstaten de mogelijkheid om bij de verkiezingen
voor het Europees Parlement vervroegd te stemmen, per brief te stemmen
en elektronisch en via internet te stemmen. In het artikel is bepaald
dat als de lidstaten van deze mogelijkheid gebruik maken, de lidstaten
voldoende maatregelen moeten treffen om met name de betrouwbaarheid van
de resultaten, het stemgeheim en de bescherming van persoonsgegevens te
garanderen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie.

Het betreft een “kan-bepaling” en heeft daarmee geen verbindend
karakter. De mogelijkheid om per brief te stemmen kent de Kieswet reeds
voor de Nederlanders die vanuit het buitenland mogen stemmen. De
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in
haar brief van 15 juni 2018 uiteengezet wat de vernieuwingsagenda is van
het kabinet ten aanzien van de verkiezingen en het vernieuwingsproces,
waaronder het voornemen om in de toekomst experimenten mogelijk te maken
met vervroegd stemmen (“early voting”) en de invoering van een nieuw
stembiljet dat elektronisch kan worden geteld. De minister van BZK heeft
in de betreffende brief ook vermeld dat de voorgenomen vernieuwingen
wetgeving vergen. 

Punt 5

Artikel 9 wordt vervangen. Het wordt aangevuld met een tweede lid. Deze
bepaling bevat de verplichting voor de lidstaten om de nodige
maatregelen te treffen zodat op dubbel stemmen bij verkiezingen voor het
Europees Parlement doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties
staan. Het voorkomen van dubbelstemmen is uiteraard belangrijk. De
lidstaten kunnen zelf invulling geven aan de genoemde verplichting.
Nederland heeft dubbelstemmen bij de Europese verkiezingen al strafbaar
gesteld (artikel Z8a Kieswet). Voor Nederland heeft de wijziging van
artikel 9 daarom geen gevolgen. 

Punt 6

Ingevolge dit punt worden twee nieuwe artikelen toegevoegd. In het
nieuwe artikel 9 bis staat dat de lidstaten in overeenstemming met hun
nationale verkiezingsprocedures de nodige maatregelen kunnen nemen om
ervoor te zorgen dat hun burgers die in derde landen verblijven, hun
stem kunnen uitbrengen bij verkiezingen voor het Europees Parlement. In
de Kieswet is reeds geregeld dat Nederlanders die in het buitenland
wonen (en 18 jaar of ouder zijn en niet zijn ontzet uit het kiesrecht)
mogen stemmen voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement
(artikelen D2 en Y5a van de Kieswet). Ook dit nieuwe artikel in de
Kiesakte heeft derhalve geen gevolgen voor Nederland. 

Nieuw is ook artikel 9 ter, waarin twee zaken worden geregeld.
Allereerst betreft dat het aanwijzen door de lidstaten van een
contactinstantie die verantwoordelijk is voor de uitwisseling van
gegevens over kiezers en kandidaten met haar tegenhangers in de overige
lidstaten.

Ten tweede is nu geregeld dat de lidstaten ten laatste zes weken voor de
eerste dag van de verkiezingsperiode bedoeld in artikel 10, lid 1, van
de Kiesakte een begin maken met de toezending aan die tegenhangers van
de gegevens vermeld in Richtlijn 93/109/EG van de Raad met betrekking
tot burgers van de Unie die, in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan
zijn, zijn ingeschreven op de kiezerslijst of zich kandidaat hebben
gesteld. 

Nederland hanteert bij het uitwisselen van gegevens met de andere
lidstaten reeds een vast aanspreekpunt, in casu het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De termijn van zes weken voor
het starten van de uitwisseling is werkbaar. De dag van
kandidaatstelling is conform de Kieswet ook ruim zes weken voor de dag
van een stemming. 

III. Een ieder verbindende bepalingen

Naar het oordeel van de regering bevat het Besluit geen ieder
verbindende bepalingen in de zin van artikelen 93 en 94 van de Grondwet,
die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten toekennen of plichten
opleggen. De onderhavige wijziging van de Akte omvat namelijk
uitsluitend instructienormen voor de overheid (te weten: het aanwijzen
van een contactinstantie, het bepalen van sancties bij dubbel stemmen,
het bepalen van de hoogte van een minimum-kiesdrempel binnen een
bepaalde bandbreedte) en kan-bepalingen (met betrekking tot de
toekenning van het kiesrecht buiten de Europese Unie, het vervroegd, per
brief en elektronisch en via internet stemmen, het toestaan van logo’s
op de stembiljetten en het bepalen van de uiterste datum van
kandidaatstelling).

IV. Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal de onderhavige wijziging
van de Akte, evenals de Akte zelf, alleen voor het Europese deel van
Nederland gelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Buitenlandse Zaken,



Bijlage bij de toelichtende nota inzake Besluit van de Raad van 13 juli
2018

Tekst van de Akte zoals die luidt na inwerkingtreding van het Besluit
tot wijziging van de Akte.

Voor een goed begrip zijn hierna opgenomen: de huidige tekst van de
artikelen 1, 3 en 9 van de Akte, de gewijzigde tekst van deze artikelen
en de tekst van de toegevoegde artikelen 3 bis, 3 ter, 4 bis, 9 bis en 9
ter. 

Huidige tekst Kiesakte	Tekst na inwerkingtreding Besluit

Artikel 1

1. In alle lidstaten worden de leden van het Europees Parlement volgens
een stelsel van evenredige vertegenwoordiging, hetzij volgens het
lijstenstelsel, hetzij volgens het stelsel van één overdraagbare stem,
gekozen.

2. De lidstaten kunnen het uitbrengen van voorkeurstemmen toestaan,
overeenkomstig de bepalingen die zij vastleggen.

3. De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van
rechtstreekse, algemene, vrije en geheime verkiezingen.

	Artikel 1 

1. In alle lidstaten worden de leden van het Europees Parlement als
vertegenwoordigers van de burgers van de Unie gekozen volgens een
stelsel van evenredige vertegenwoordiging, hetzij volgens het
lijstenstelsel, hetzij volgens het stelsel van één overdraagbare stem.


2. De lidstaten kunnen het uitbrengen van voorkeurstemmen toestaan,
overeenkomstig de bepalingen die zij vastleggen. 

3. De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van
rechtstreekse, algemene, vrije en geheime verkiezingen.

Artikel 3

De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de verdeling
van de zetels wordt vastgesteld. Die drempel mag niet hoger dan 5% van
de op nationaal niveau uitgebrachte stemmen zijn.	Artikel 3 

1. De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de
verdeling van de zetels wordt vastgesteld. Deze drempel mag maximaal 5 %
van de op nationaal niveau uitgebrachte geldige stemmen bedragen.

2. Lidstaten waar gebruik wordt gemaakt van het lijstenstelsel bepalen
een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels voor kiesdistricten
met meer dan 35 zetels. Deze drempel bedraagt minimaal 2% en maximaal 5%
van de in het betrokken kiesdistrict, met inbegrip van lidstaten met
één kiesdistrict, uitgebrachte geldige stemmen.

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om aan de verplichting als
bedoeld in lid 2 te voldoen, en wel tijdig met het oog op de
verkiezingen voor het Europees Parlement die plaatsvinden na de eerste
verkiezingen na de inwerkingtreding van Besluit (EU, Euratom) 2018/994
van de Raad.

-	Artikel 3 bis 

Indien de nationale bepalingen voorzien in een uiterste datum voor de
kandidaatstelling voor verkiezing voor de leden van het Europees
Parlement, valt die datum ten minste drie weken vóór de datum die de
betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 1, bepaalt voor het
houden van verkiezingen voor het Europees Parlement

-	Artikel 3 ter 

De lidstaten mogen toestaan dat op stembiljetten de naam of het logo van
de Europese politieke partij waarmee de nationale politieke partij of
kandidaat is verbonden, worden vermeld.

-	Artikel 4 bis 

De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid om bij de verkiezingen
voor het Europees Parlement vervroegd te stemmen, per brief te stemmen
en elektronisch en via internet te stemmen. Als zij dat doen, nemen zij
voldoende maatregelen om met name de betrouwbaarheid van de resultaten,
het stemgeheim en de bescherming van persoonsgegevens te garanderen
overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie.

Artikel 9

Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in het
Europees Parlement mag niemand meer dan eenmaal zijn stem uitbrengen.
Artikel 9 

1. Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement mag niemand
meer dan eenmaal zijn stem uitbrengen. 

2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op
dubbel stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement
doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties staan.

-	Artikel 9 bis 

In overeenstemming met hun nationale verkiezingsprocedures kunnen de
lidstaten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun
burgers die in derde landen verblijven, hun stem kunnen uitbrengen bij
verkiezingen voor het Europees Parlement.



-	Artikel 9 ter 

1. Elke lidstaat wijst een contactinstantie aan die verantwoordelijk is
voor de uitwisseling van gegevens over kiezers en kandidaten met haar
tegenhangers in de overige lidstaten. 

2. Onverminderd de nationale bepalingen betreffende de inschrijving van
kiezers op de kiezerslijsten en de indiening van kandidaatstellingen
maakt de in lid 1 bedoelde instantie, in overeenstemming met de
toepasselijke Uniewetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens,
ten laatste zes weken voor de eerste dag van de verkiezingsperiode
bedoeld in artikel 10, lid 1, een begin met de toezending aan die
tegenhangers van de gegevens vermeld in Richtlijn 93/109/EG van de
Raad∗ met betrekking tot burgers van de Unie die, in een lidstaat
waarvan zij geen onderdaan zijn, zijn ingeschreven op de kiezerslijst of
zich kandidaat hebben gesteld.





	



	

 Kamerstukken II 2017-2018, 31 142, nr. 83.

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).