Reactie op het verzoek van het lid Buitenweg, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 16 oktober 2018, over de situatie bij het parket Zeeland-West-Brabant
Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Brief regering
Nummer: 2018D53710, datum: 2018-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28844-160).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 28844 -160 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie.
Onderdeel van zaak 2018Z20695:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-11-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-21 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-01-16 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-16 00:00: Debat over het rapport van de commissie-Fokkens over mogelijke integriteitsschendingen binnen het OM (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 160 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2018
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 16 oktober jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 13, item 17) heeft uw Kamer, naar aanleiding van het bericht dat de parketleiding van het parket Zeeland/West-Brabant van het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) aankondigde haar functie neer te leggen, mij gevraagd om een brief over integriteit bij het OM en hierbij in te gaan op de vraag of ik vind dat het zelfreinigend vermogen van het OM van voldoende hoog niveau is en of dat nu via de juiste structuren wordt bevorderd.
Zoals u weet heeft het College van procureurs-generaal (hierna: het College) naar aanleiding van publicaties in NRC, op 24 mei jl. de opdracht gegeven tot een onafhankelijk onderzoek naar mogelijke integriteitsschendingen binnen het OM. Dit onderzoek wordt geleid door mr. J.W. Fokkens, oud PG bij de Hoge Raad.
De commissie Fokkens (hierna: de commissie) streefde ernaar om het onderzoek eind oktober te hebben afgerond.
Zoals ik uw Kamer ook in mijn antwoorden op schriftelijke Kamervragen heb aangegeven, heeft de commissie het College inmiddels laten weten dat deze streefdatum niet zou worden gehaald, aangezien er recent nieuwe stukken ter beschikking van de commissie waren gesteld en er nieuwe meldingen waren binnengekomen.1 Deze meldingen betroffen geen nieuwe onderwerpen. De commissie heeft aangegeven extra tijd nodig te hebben voor het voeren en verslagleggen van extra gesprekken op basis van deze meldingen.
De commissie heeft het College laten weten dat het onderzoek naar verwachting aan het einde van dit jaar zal worden afgerond. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik de wens van uw Kamer om geïnformeerd te worden over de uitkomsten van het onderzoek, zal doorgeleiden naar het College. Ik acht het opportuun om de resultaten van het onderzoek van de Commissie af te wachten, alvorens ik inga op de bovengenoemde vragen, zodat alle relevante informatie hierbij kan worden meegenomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 439.↩︎