[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken op 14 november 2018

Brief regering

Nummer: 2018D54524, datum: 2018-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z21130:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de schriftelijke antwoorden aan op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 14 november jl.

De Minister van Buitenlandse Zaken,




Stef Blok
[Ondertekenaar 2]
[Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4]

Vragen van het lid De Roon (PVV)

Vraag 1
Erkent de minister dat op basis van het Global Compact for Migration illegale migranten via de mensenrechtenregels in het compact zich op rechten kunnen beroepen waardoor een migratierisico ontstaat?

Vraag 2
Wat heeft Nederland aan het Global Compact for Migration?

Vraag 3
Waarom zouden andere staten verplicht zijn migranten terug te nemen als we tegelijkertijd benadrukken dat het pact niet juridisch bindend is?

Antwoord op vraag 1, 2 en 3
Uw Kamer heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verzocht om een brief en meerdere schriftelijke vragen gesteld die onder andere zien op dit punt. Ik verwijs derhalve naar de schriftelijke beantwoording hiervan die uw Kamer op korte termijn zal toekomen.

Vraag 4
Is de minister bereid de Turkse ambassadeur op het matje te roepen om hem aan te spreken op Turkse organisaties die in Nederland de vrijheid van meningsuiting van politici willen inperken?

Antwoord
Een belangrijk kenmerk van onze democratische rechtsstaat is dat personen of organisaties problemen die zij ondervinden aan de orde kunnen stellen. Wanneer zij dat willen, kunnen zij geschilpunten aan de rechter voorleggen. Ik vind het daarom niet nodig om de Turkse ambassadeur hiervoor te ontbieden. Overigens is Turkije zeer goed bekend met het grote belang dat Nederland hecht aan de vrijheid van meningsuiting.

Vraag 5
Is het streven beleidsmaatregel ā€˜in 2022 10% van de werknemers van het ministerie van Buitenlandse Zaken met een niet-westerse achtergrondā€™ door de minister goedgekeurd? Is de minister bereid dit streefgetal los te laten?

Antwoord

Dit is ook in lijn met Rijksbreed beleid. Ik ben niet van plan hiervan af te wijken omdat ik van mening ben dat diversiteit in de samenstelling van het personeelsbestand van het departement de kwaliteit en maatschappelijke betekenis van het werk ten goede komt.

Vraag 6
Is de minister bereid de buitengewoon-verlofregeling voor ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken die als Kamerlid aan de slag gaan, af te schaffen?

Antwoord
Daartoe ben ik niet in staat. Dit betreft immers beleid voor alle rijksambtenaren dat is vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Vraag 7

Vindt de minister dat de steun aan zogenaamde gematigde strijdgroepen in Syriƫ gefaald heeft? Is de minister bereid uit te spreken dat het ministerie zich nooit meer in dergelijke risicosituaties zal begeven?

Antwoord

Zoals ik ook tijdens het debat over het non-lethal assistance (NLA) programma op 2 oktober jl. heb aangegeven, hadden er zaken beter gemoeten en had het toezicht op het NLA-programma scherper gekund. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) zullen, op verzoek van de Tweede Kamer, komen met een voorstel voor een toetsingskader voor steunprogrammaā€™s aan niet-statelijke actoren, zoals het NLA-programma. Ik heb volledige medewerking toegezegd aan de totstandkoming van dit toetsingskader. Het is daarbij van belang per (conflict)situatie te bezien op welke wijze, en met welke bondgenoten, Nederland een bijdrage kan leveren aan vergroten van stabiliteit en verminderen van menselijke lijden.

Vraag 8
Waarom is het uitzetten van Iraanse diplomaten naar aanleiding van de dubbele moord op twee politieke tegenstanders van het Iraanse regime in 2015 en 2017 destijds niet in de publiciteit gekomen? Wat kan de minister vertellen over de stand van zaken van het onderzoek naar deze moorden? Is Iran hier reeds op aangesproken? Zo niet, waarom niet? Deelt de minister de conclusie van de VS dat Iran de grootste staatssponsor is van terrorisme?

Antwoord
Nederland heeft zoals bekend twee Iraanse diplomaten uitgezet. Ik verwijs u in dit licht graag naar het gewisselde tijdens het AO RBZ van 13 november jl. Over de aanleiding kan ik geen verdere mededelingen doen. Vooraf is er contact geweest met de AIVD. Het OM is verantwoordelijk voor het strafrechtelijk onderzoek naar moordzaken in Nederland. In EU-kader vindt er overleg plaats over ongewenste Iraanse inmenging in Europa.

De uitspraak van de VS dat Iran de grootste sponsor van terrorisme is, is een afweging van de VS. Nederland deelt de grote zorgen van de VS over de rol die Iran speelt in Syriƫ en Jemen, over Iraanse steun aan terroristische groepen als Hezbollah, en steun aan milities in Irak. Tevens is Nederland bezorgd over vermeende Iraanse inmenging in Europa. Een kwalificatie zoals die van de VS is niet noodzakelijk om deze zorgen te adresseren.

Vraag 9

Ziet de minister gezien de recente ontspanning tussen Ethiopiƫ en Eritrea kans om via Nederlandse diplomaten met Eritrea in gesprek te gaan over beƫindiging van de belastingheffing van Eritreeƫrs in Nederland?

Antwoord

De toenadering tussen Ethiopiƫ en Eritrea is een positieve ontwikkeling die bijdraagt aan vrede en stabiliteit in de Hoorn van Afrika regio. Nederland juicht deze ontwikkelingen toe en wil die waar mogelijk ondersteunen.

Het kabinet ziet echter geen verband tussen de positieve ontwikkelingen in de regio en de inning van diasporabelasting in Nederland. In periodieke gesprekken die nog steeds plaatsvinden met de Eritrese ambassadeur in Brussel, blijft Nederland zorg uit spreken over de hardnekkige geluiden die worden opgevangen over de maatregelen die gebruikt worden om de belasting te innen. In de bespreking over Eritrea in de VN-Veiligheidsraad heeft Nederland deze zorg ook nog eens uitgesproken.

Om vast te kunnen stellen hoe dat precies in zijn werk gaat en om daar werkelijk iets aan te kunnen doen, is het echter van groot belang dat personen die dwang of intimidatie ervaren bij de inning van de Eritrese diasporabelasting hiervan aangifte doen bij de politie, zodat hieraan strafrechtelijke opvolging gegeven kan worden.

Zoals aangegeven in de kamerbrief van 9 november jl. (Kamerstuk 22 831, nr. 136) zijn landen vrij in de vormgeving van hun belastingstelsel en kunnen, binnen de grenzen van het internationaal recht, maatregelen gebruiken om zich te verzekeren van de inning van belasting. Deze maatregelen zijn echter verboden als deze gepaard gaan met fraude, dwang, afpersing of andere strafbare feiten, maar het heffen en innen van genoemde belasting als zodanig is niet onrechtmatig.

Vragen van het lid Koopmans (VVD)

Vraag 1

De minister heeft op ons verzoek al toegezegd binnenkort te komen met een actieplan voor een pioniersrol voor Nederland inzake nieuwe potentiele massavernietigingswapens, zoals drones en killer robots. Heeft de minister al vooruitgang geboekt met dit actieplan?

Antwoord

De snelle ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe technologieĆ«n, en de inzet ervan, is iets waar we steeds meer mee worden geconfronteerd. Het Kabinet deelt de zorgen t.a.v. mogelijke risicoā€™s die ontwikkeling en inzet van nieuwe technologieĆ«n met zich meebrengt. Dit geldt voor zowel militaire als civiele systemen. Daarom staat dit internationaal hoog op de agenda. De technologieĆ«n zelf horen in principe niet tot de categorie massavernietigingswapens maar hebben vele toepassingen, ook in de context van massavernietigingswapens zoals kernwapens.

Vanwege de omvang en complexiteit ervan, is deze problematiek niet iets wat op zeer korte termijn volledig kan worden uitgezocht en uitgewerkt. Daarom heb ik tijdens het AO nucleaire ontwapening op 4 oktober jl. aangegeven hierop terug te komen binnen 6 maanden. Dit zal ik doen middels een Kamerbrief.

Met betrekking tot drones (UAVā€™s) wil ik hier alvast onderstrepen dat de enorme groei van het aantal toepassingen van onbemande vliegtuigen, waaronder de inzet van bewapende varianten, tot verdere internationale afspraken noopt. Voor Nederland is met name het vergroten van de transparantie en verantwoording over de export en de inzet van UAVā€™s een belangrijk thema. Nederland speelt een actieve rol in de internationale discussie hierover.

Het kabinetsstandpunt t.a.v. autonome wapensystemen (ofwel ā€˜killer robotsā€™) is verwoord in de kabinetsreactie (maart 2016) op het gecombineerd AIV/CAVV (Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken) advies over autonome wapensystemen van 30 oktober 2015. Het belangrijkste uitgangspunt van het kabinet is dat deze autonome wapensystemen altijd onder betekenisvolle menselijke controle moeten blijven staan.

Vraag 2
Inzake consulaire dienstverlening en de proef met stemmen op vijf ambassades: kan dit uitgebreid worden en per wanneer zouden we dat kunnen doen?

Antwoord

In de brief aan uw Kamer afgelopen dinsdag 13 november jl., heb ik u geĆÆnformeerdĀ dat ikĀ de actuele procedure optimaal wil benutten. Dit betekent dat ik bij de komende Europese Parlementsverkiezingen vijf briefstembureaus zal aanwijzen in Europese hoofdsteden, in overeenstemming met de bestaande kaders. Dit doe ik in overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Deze briefstembureaus, waar de briefstem per post heen gestuurd kan worden en waar de briefstem ook op de dag van stemmen daadwerkelijk fysiek afgegeven kan worden, hetgeen reeds wettelijk mogelijk is, zijn geen stembureaus zoals in Nederland. Daar voorziet de Kieswet niet in.

Ik wil de Europese Parlementsverkiezing van 23 mei 2019 graag benutten om te bezien in welke mate gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid de stemmen fysiek af te geven. Op basis van die ervaringen, evenals op basis van publieksconsultatie, zal worden bezien of en hoe vervolgstappen aan de orde zijn. Welke briefstembureaus dit worden, wordt op korte termijn in de Staatscourant gepubliceerd. Ik neem dit besluit zorgvuldig, met oog voor veiligheidsrisicoā€™s en logistieke uitdagingen.

Vraag 3
In het kader van flexibilisering consulaire dienstverlening, kan de minister aangeven in hoeverre de experimenten met de aanvraag van reisdocumenten kunnen worden uitgebreiden tot nieuwe externe dienstverleners en het gebruik van mobiele vingerafdrukautomaten?

Antwoord
Ik ben voornemens om de paspoortdienstverlening via een externe dienstverlener (EDV) uit te breiden naar meer locaties. Zo is op woensdag 14 november de externe dienstverlener voor paspoorten in Londen gestart. In komend jaar zal de dienstverlening via de EDV uitbreiden naar Canada (Edmonton), AustraliĆ« (Perth), de VS (Chicago) en het VK (naast Londen en Edinburgh een aanvullende locatie in de regio ā€˜Midlandsā€™).

In verschillende landen wordt een mobiel vingerafdrukopname apparaat (MVA) gebruikt om op locatie aanvragen in te nemen, onder meer in Spanje, Frankrijk, Turkije en de VS. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht om in de toekomst breder gebruik te maken van de inzet van het mobiele vingerafdrukopname apparaat. Hierover zal ik uw Kamer nader informeren in de consulaire beleidsbrief ā€˜Staat van het consulaireā€™ die ik u voor het Kerstreces zal toesturen.

Vraag 4
Is het mogelijk Nederlanders buiten de EU toegang te verschaffen tot de Nederlandse cultuur middels NPO uitzendingen van eigen bodem?

Antwoord

Welke programmaā€™s van eigen bodem al dan niet toegankelijk kunnen worden gemaakt vanuit het buitenland, hangt af van de beschikbaarheid van uitzendrechten voor buitenlandse verspreiding. Daarnaast mag in een enkel geval een productie die is gebaseerd op een aangekocht format ook niet in het buitenland worden getoond. Het overgrote deel van alle uitzendingen van de publieke omroep is echter beschikbaar in het buitenland.

Daarbij zijn de aanbodkanalen van de NPO, waaronder NPO Start (voorheen Uitzending Gemist) in de eerste plaats gericht op Nederland. BVN (het Beste van Vlaanderen en Nederland) is het aangewezen aanbodkanaal voor Nederlandstaligen buiten de landsgrenzen en is buiten Nederland te bekijken via een satellietontvanger, de website https://www.bvn.tv, of in de BVN-app.

Vraag 5

Hoe zet de minister de opzet van de Forced Marriage Unit voort? Bouwt de minister hierbij voort op de productieve samenwerking met Femmes for Freedom?

Antwoord
Op 13 november is in een brief aan uw Kamer een evaluatie van de eenheid huwelijksdwang ā€“ de uitvoering van het amendement ten Broeke ā€“ verstuurd.

De eenheid heeft ervoor gezorgd dat de opgedane kennis, de werkwijze en samenwerking met partners is ingebed in de consulaire werkprocessen van het ministerie van Buitenlandse Zaken.Ā Zoals in de evaluatie nader wordt beschreven, blijft het tegengaan van huwelijksdwang en achterlating ook voor de toekomst een speerpunt van de consulaire bijstand. Buitenlandse Zaken werkt hierbij nauw samen met partners in binnen- en buitenland. Ook met Femmes for Freedom zal de dialoog worden voortgezet.


Vraag 6
Kan een diplomatieke post gebruikt worden als een tijdelijk safe house voor een vrouw die bescherming nodig heeft?

Antwoord
Bij deze categorie slachtoffers wordt actief samengewerkt met betrouwbare lokale organisaties die opvang kunnen bieden met de noodzakelijke veiligheidswaarborgen. Onze diplomatieke posten zijn bedoeld, noch toegerust, voor het opvangen van deze categorie slachtoffers. Wel zijn onze consulaire medewerkers getraind om bijstand te verlenen aan Nederlanders in nood, en daarmee vrouwen die hulp nodig hebben.

Vraag 7
Wil de minister zich sterk maken voor geschikte en voldoende werkplekken voor de medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken?

Antwoord
Het is belangrijk dat de medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken goed worden ondersteund in hun werk. Dat betekent ook dat er voldoende geschikte werkplekken beschikbaar moeten zijn. In het gebouw Rijnstraat 8 is dat problematisch. Daar maak ik me zorgen over en ik maak mij dan ook sterk voor verbetering van de situatie. In zijn brief van 26 september 2018 (Kamerstuk 31 490, nr. 245) heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maatregelen aangekondigd om de krapte aan functionele werkplekken aan te pakken. Ik hoop dat deze voldoende zijn. De medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken moeten hun werk goed kunnen doen.

Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks)

Vraag 1

De minister sloot een deal met Venezuela, waardoor het terugsturen van vluchtelingen weer mogelijk werd, zonder dat er van toetsing en menswaardige opvang op de eilanden sprake is. Het Kabinet ontkent een Nederlandse verantwoordelijkheid.

Antwoord
Het terugsturen van migranten was geen onderdeel van het akkoord. Een van de gevolgen van de grenssluiting was wel dat het terugsturen van illegale migranten bemoeilijkt was en dit na het openen van de grenzen weer kon worden genormaliseerd. Alle landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn daarbij gebonden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De toets op artikel 3 EVRM is derhalve een absolute verplichting waarbij een zorgvuldige individuele toetsing van belang is. Het migratiebeleid - en daarmee ook de toelating en uitzetting van vreemdelingen ā€“ behoort tot de autonome verantwoordelijkheden van de landen. Wel biedt het kabinet ondersteuning aan op verschillende terreinen, bijvoorbeeld in de vorm van kennis en expertise.

Vraag 2
Wat betekent de normalisering van de betrekkingen met Turkije voor de zorgen ten aanzien van o.a. de massaontslagen van ambtenaren, schendingen van mensenrechten, druk op een pluriform politiek proces en de motieven van de Turkse activiteiten in Afrin waar de minister met de Kamer meermaals over heeft gesproken?

Antwoord

Zoals reeds eerder met uw Kamer gedeeld, houdt normalisatie van de betrekkingen tussen Nederland en Turkije niet in dat we nu en in de toekomst geen zorgen hebben over wat er in Turkije gebeurt. Diplomatieke betrekkingen op het hoogste niveau bieden juist een mogelijkheid om ook zorgen over mensenrechten en en (gebrek aan) pluriformiteit effectiever aan te kaarten.

Vraag 3
Het geweld tussen Israƫl en de Palestijnse gebieden is opnieuw opgelaaid, met 200 doden en duizenden gewonden. De minister wilde het Israƫlische onderzoek afwachten, hoe staat het daar nu mee?

Antwoord

Het kabinet is bezorgd over het hoge aantal doden en gewonden bij de protesten in Gaza. Nederland heeft bij Israƫl aangedrongen op een gedegen onderzoek naar het Israƫlische optreden in reactie op de protesten aan het hek tussen Israƫl en Gaza, onder meer tijdens mijn gesprek met de Israƫlische ambassadeur in Den Haag. De ambassade in Tel Aviv volgt deze kwestie ook nauwgezet. Er lopen in Israƫl nu diverse onderzoeken, waaronder twee strafrechtelijke onderzoeken van de militaire aanklager. Deze onderzoeken zijn nog gaande. Het kabinet vindt het belangrijk dat Israƫl zoveel mogelijk transparantie betracht tijdens de onderzoeken. Daarnaast heeft de VN-Mensenrechtenraad een onderzoek ingesteld. Omdat ook dit onderzoek nog niet is afgerond, is het te vroeg om te oordelen over het geweldsgebruik. Zie ook de Kamerbrief hierover van 16 mei jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 449) en de beantwoording op de feitelijke vragen (172 en 173) op de vaststelling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2019.

Vraag 4
Waarom houdt het kabinet krampachtig vast aan migratiedeals met derde landen? Als blijkt dat transitlanden en landen in de regio dit willen, wordt het dan geen tijd om met nieuwe plannen te komen om deze deals te vervangen?

Antwoord

Zoals staat vermeld in de integrale migratieagenda (Kamerstuk 19 637, nr. 2375), zet het kabinet in op samenwerking met herkomst- en transitlanden om irreguliere migratie te voorkomen, waar mogelijk met Europese partners. Bijvoorbeeld door betere opvang en bescherming van migranten, de aanpak van mensensmokkel en ā€“handel, versterking van het grensbeheer, investeren in de grondoorzaken van irreguliere migratie, en terugkeer van migranten die niet voldoen aan de wettelijke toelatings- en verblijfseisen. Het kabinet ziet in zijn contacten met herkomst- en transitlanden voldoende aanknopingspunten om samenwerking met deze landen te verbeteren en te intensiveren. Het kabinet houdt hierbij de mogelijkheid open voor brede alomvattende afspraken, maar uiteindelijk is het niet de vorm die telt maar het resultaat: het voorkomen van irreguliere migratie.

Vraag 5
Deelt de minister dat het van belang is dat we MINUSMA niet in de steek laten en de VN in vredesoperaties blijven steunen?

Antwoord

Zoals ook onlangs met uw Kamer besproken tijdens het Algemeen Overleg MIMUSMA op 8 november jl. blijft Nederland zich ook na het beƫindigen van de operaties per 1 mei 2019 inzetten voor MINUSMA. Zo kunnen tot en met 2021 maximaal tien Koninklijke Marechaussee- en politiefunctionarissen als Individual Police Officer, bij UNPOL werkzaam blijven, evenals twee tot drie militaire stafofficieren in MINUSMA. Hierdoor kunnen behaalde resultaten bestendigd worden en blijft de link met de overige Nederlandse inzet in de Sahel gewaarborgd. Ook zal Nederland voor de periode 2019-2020 een financiƫle bijdrage ter hoogte van twee miljoen euro leveren aan het MINUSMA Trust Fund. Deze bijdrage is geoormerkt voor de justitiesector en sluit aan bij het Nederlandse Veiligheid & Rechtsorde programma.

Ook na het beƫindigen van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA zal Nederland zich blijven inzetten voor het verbeteren en moderniseren van de effectiviteit van VN-vredesmissies. Het is immers in het Nederlandse belang dat VN-missies hun werk, vaak in risicovolle situaties, zo goed mogelijk kunnen doen. Des te meer omdat deze missies vaak opereren in de ring van instabiliteit rond Europa.

Om de bereikte resultaten te borgen is Nederland is gesprek met landen die in 2019 lid worden van de VN-veiligheidsraad, waaronder BelgiĆ«, Duitsland, Zuid-Afrika en IndonesiĆ«. Met gelijkgezinde landen blijft Nederland zich inzetten voor implementatie van het actieplan van secretaris-generaal Guterres voor hervorming van VN-vredesmissies.Ā Ook onderzoekt Nederland momenteel opties om zo duurzaam mogelijk te kunnen doorgaan met de verschillende trainingen die Nederland aanbiedt, waaronder op het gebied van gender en de bescherming van de burgerbevolking. Daarnaast organiseert Nederland in januari 2019 een conferentie ter voorbereiding op de VN-Defensie ministeriĆ«le bijeenkomst in maart 2019, die in het teken zal staan van het betrekken van meer landen bij VN-missies, evenals hervorming van VN-vredesmissies.

Vraag 6
Wat gebeurt er met de aanbevelingen van de Declaration on Planetary Security? Hoe gaan we de diepgaande multistakeholder dialogen en het jaarlijkse internationale forum omzetten in concrete actie?

Antwoord

De aankomende Planetary Security Conferentie, die zal plaatsvinden op 19 en 20 feb 2019, staat in het teken van het omzetten van de dialoog naar concrete acties met specifieke aandacht voor Irak, het Tsjaad-meer, Mali en de Cariben. Tijdens de conferentie wordt de voortgang besproken van de ā€˜The Hague Declaration on Planetary Securityā€™ die in 2017 werd gelanceerd. Bezien wordt welke aspecten van deze actie-agenda meer aandacht vergen van de Planetary Security-gemeenschap.

Nederland werkt op verschillende terreinen aan de uitdagingen op het gebied van Planetary Security. Dit betreft bestrijding van de grondoorzaken van klimaatverandering (mitigatie), maar ook het ondersteunen van kwetsbare mensen en groepen bij hun aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering (adaptatie). Daarnaast vraagt Nederland aandacht voor de relatie tussen klimaat en veiligheid in internationale fora, zoals de VN Veiligheidsraad.

Vraag 7

Hebben we genoeg oog voor de geopolitieke implicaties van ons energiebeleid? Neemt de gasimport vanuit Rusland niet toe? Klopt het dat Nord Stream II niet aan dezelfde regels moet voldoen als leidingen binnen de EU? Hoe gaat het met de trilaterale overleggen met OekraĆÆne, de Europese Commissie en Rusland?

Antwoord

Nederland heeft zeker oog voor de geopolitieke implicaties van ons energiebeleid. Tegelijkertijd ziet het kabinet dat vanwege het besluit om de gaswinning uit het Groningenveld volledig af te bouwen de aardgasproductie in Nederland afneemt. Wanneer de Nederlandse vraag naar aardgas de komende jaren minder snel afneemt dan de gasproductie, zullen de energiebedrijven meer gas moeten importeren om aan deze vraag te blijven voldoen. Mede met het oog op de geopolitieke aspecten, zet Nederland daarom in op diversificatie en de energietransitie. Ook binnen de EU pleit Nederland daar actief voor.

Er komt gas uit (vooral) Noorwegen, Algerije en Rusland op de Europese gasmarkt. Dit gas is in principe ook voor de Nederlandse markt beschikbaar. Nederland zal netto gasimporteur worden. Wanneer dit gebeurt hangt af van de maatregelen die het kabinet zal treffen om de gaswinning af te bouwen en de binnenlandse vraag te reduceren.

De EU-regelgeving maakt een onderscheid tussen interconnectoren tussen lidstaten, regelgeving die is vastgelegd in het Derde Energiepakket, en interconnectoren tussen een lidstaat en een derde land, zoals Nordstream II en andere interconnectoren.

Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op de motie van Kamerlid Van Ojik vindt het kabinet een transitrol voor OekraĆÆne belangrijk. Nederland trekt daarbij samen op met Duitsland om aandacht te vragen voor belang van gastransit. Over de voorwaarden van de gastransit (beheer en investeringen in infrastructuur, prijs, volume) vinden gesprekken plaats tussen Rusland, OekraĆÆne en de Europese Commissie. Deze gesprekken zijn nog niet afgerond.

Vraag 8
Er worden veel klimaatactivisten vermoord, die zich inzetten voor behoud van het regenwoud en ongebreidelde houtkap, kortom onze strijd tegen klimaatverandering. Is de minister bereid deze groep toe te voegen aan de groep die aanspraak kan maken op mensenrechtenfonds?

Antwoord

Nederland steunt wereldwijd mensenrechtenverdedigers die zich inzetten voor een breed scala aan onderwerpen. De programmaā€™s die Nederland ondersteunt staan ook open voor mensenrechtenverdedigers die zich inzetten voor landrechten of het milieu. Zij maken al aanspraak op steun vanuit het Mensenrechtenfonds.

Ook steunt Nederland samen met de EU, Zwitserland, Zweden, Ierland en Duitsland de International Land Coalition (ILC). Het secretariaat en de leden van de ILC richten zich expliciet op bescherming van land- en natuurbeschermers.

Vragen van het lid Van Helvert (CDA)

Vraag 1

Hoe staat de minister tegenover de openbare en transparante wijze van bewijs verzamelen, zoals het burgerjournalistiek netwerk Bellingcat dat doet? Hoe ziet de minister deze wijze van werken voor het vervolgen en berechten van IS-strijders?

Antwoord

Openbare en transparante informatieverzameling door burgerjournalisten, zoals door Bellingcat, is van groot belang. De mechanismen die zijn ingesteld om bewijs te verzamelen over de misdrijven in Syriƫ en Irak, waaronder de misdrijven gepleegd door ISIS, zullen naar verwachting baat hebben bij deze informatie. Dergelijke informatie kan immers gebruikt worden om vervolging en berechting van misdrijven te ondersteunen.

Vraag 2
Religieuze leiders hebben petitie aangeboden aan de Tweede Kamer over een voedselcorridor in Jemen en de uitvoer van de VN-resolutie inzake afwijzing van honger als oorlogswapen. Geeft de minister gehoor aan deze petitie?

Antwoord

De regering geeft gehoor aan de petitie. Nederland zet zich al lang intensief in voor een verbetering van humanitaire situatie in Jemen. Nederland bepleit een hervatting van het politieke proces. Alleen op die manier is een duurzaam einde van het conflict mogelijk.

In de VN-veiligheidsraad werkt Nederland actief aan een oproep o.a. tot een humanitair staakt-het-vuren, zodat de noodzakelijke hulp kan worden geboden. Ook benadrukt Nederland al lang het belang van humanitaire toegang bij alle partijen.

Daarnaast zet Nederland zich in door lastens de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een financiƫle bijdrage te leveren aan de noodhulp, en door steun te geven aan het United Nations Verification and Inspection Mechanism for Yemen (UNVIM) en aan VN-Gezant Griffiths, zowel politiek als financieel.

Vraag 3

Hoe wordt de basiskennis over religie op het ministerie en op de posten structureel geborgd? Hoe worden de kennis en ervaringen hierover structureel uitgewisseld? Is de deelname aan internationale netwerken op dit terrein sterk genoeg? Is de minister bereid om dit in het ministerie bespreekbaar te maken? En is de minister bereid, om - als daar op het ministerie al visies over bestaan - deze te delen en te bespreken met de Kamer?

Antwoord

Religie speelt, hoe je het ook wendt of keert, een belangrijke rol in de wereld.

Daarmee is kennis van die rol ook nodig om goed buitenlandsbeleid te formuleren en uit te voeren.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken erkent dat en handelt daarnaar. De vrijheid van religie en geloof en levensovertuiging is van oudsher een belangrijk onderdeel van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. De Mensenrechtenambassadeur vraagt hier regelmatig aandacht voor in gesprekken en optredens.

De posten rapporteren regelmatig over ontwikkelingen waarin religie een rol speelt, bijvoorbeeld over de Rohingya in Myanmar, het schisma in de Orthodoxe Kerk in Oost-Europa, de situatie van de Kopten in Egypte of de situatie van protestantse kerken in Algerije. Onze posten beschikken over waardevolle kennis over de rol van religie ter plaatse en over de rol die religieuze actoren in internationale betrekkingen spelen. Tussen de betrokken directies op het departement en de posten is een netwerk opgezet om kennis te delen en op een coherente manier in te zetten voor buitenlands beleid.

Om die kennis nog verder te verdiepen en breder beschikbaar te maken wordt binnen het ministerie gewerkt aan een leergang religie en diplomatie voor beleidsmedewerkers. Al langer biedt onze Academie voor Internationale Betrekkingen cursussen aan op het gebied van religie, in het bijzonder over rol van de Islam, van Marokko tot Indonesiƫ.

Ook is het ministerie actief in een aantal internationale religie-netwerken (bijvoorbeeld deelname aan een Religious Freedom meeting van het State Department in juli) en er wordt regelmatig kennis en ervaring gedeeld met andere ministeries van buitenlandse zaken.

Om de vragen te beantwoorden: ja, basiskennis wordt geborgd op het ministerie en op de posten, kennis en ervaring is goed en wordt uitgebreid, en we nemen actief deel aan internationale netwerken.

De Eenheid Strategische Advisering van het Ministerie schreef in 2017 een interne notitie over het onderwerp ā€˜religie en buitenlands beleidā€™. De hoofdpunten daarvan zal ik graag schriftelijk met uw kamer delen.

Vraag 4
Is de minister bereid te kijken naar steun voor volgend jaar voor de stichting el-Karama, ondanks verlate indiening als gevolg van de situatie in Idlib?

Antwoord

Zoals genoemd in het notaoverleg Mensenrechten op 5 november jl. is de eindbeoordeling van Karama nog niet afgerond. De uitkomsten hiervan wil het kabinet eerst afwachten.

In de vraag wordt gerefereerd aan een verband tussen de rapportage over het project en de situatie in Idlib. Dit staat echter los van de beoordeling van de effectiviteit en efficiĆ«ntie van het project. Tegelijk benadrukt het kabinet dat het sterke voorkeur verdient projectvoorstellen in te dienen via de daartoe bestemde subsidiekaders. Het kabinet hecht aan transparantie bij het bepalen van criteria voor financiering. Een ā€˜gelijk speelveldā€™ voor alle NGOā€™s, ook voor wat betreft de indieningsprocedure, is daarbij van groot belang.

Vragen van het lid Karabulut (SP)

Vraag 1

Kan de minister een reactie geven op de oproep om VNVR-resolutie 2417 over het gebruik van uithongering als oorlogswapen ook toe te passen op de coalitie onder leiding van Saoedi-Arabiƫ?

Antwoord

VN-Veiligheidsraad resolutie 2417 onderstreept dat uithongering als oorlogswapen in gewapend conflict een oorlogsmisdrijf kan zijn. Ook geeft de resolutie de VN de mogelijkheid om een aanstaande hongersnood in gewapend conflict te agenderen in de VN-Veiligheidsraad (ā€˜early warningā€™). Sinds de aanname van resolutie 2417 heeft de VN deze mogelijkheid aangegrepen om de zorgwekkende situatie in zowel Zuid-Soedan als in Jemen te agenderen. De resolutie onderstreept ook de mogelijkheid om sancties op te leggen aan staten en individuen die humanitaire hulp tegenhouden en daarmee humanitair oorlogsrecht schenden. In een concreet geval - zoals Jemen - kan dit alleen als daarvoor voldoende draagvlak is in de Veiligheidsraad, ook onder de permanente leden met vetorecht. Daarmee is het op dit moment in de Veiligheidsraad geen realistisch scenario. Tegelijkertijd neemt door de agendering van honger in Jemen dankzij resolutie 2417, en de daaruit volgende internationale aandacht, de druk toe op strijdende partijen om te komen tot een politieke oplossing. Ook zet Nederland in op een staakt het vuren, dat onmiddellijk effect heeft op de verbetering van de humanitaire situatie.

Vraag 2
Is de minister bereid zich in EU-verband in te zetten voor een onafhankelijke toetsingscommissie, die toeziet op naleving van de EU-criteria bij wapenexport?

Antwoord

Nederland streeft al jaren naar een meer geharmoniseerd EU-wapenexportbeleid. Naar aanleiding van de initiatiefnota Sjoerdsma en Servaes van 11 december 2014 ā€œWapens en Principes, Ambities voor een geloofwaardig en geharmoniseerd wapenexportbeleid in Europaā€ heeft Nederland destijds met gelijkgezinde EU-partners gesproken over voorstellen voor een onafhankelijke toetsingsautoriteit. De gesprekspartners zagen deze voorstellen echter niet als haalbaar of wenselijk.

Daarnaast bestaat bij verdere EU-harmonisatie ook het risico van een ā€˜race to the bottomā€™, omdat de gemeenschappelijke deler van EU-overeenstemming lager ligt dan de strikte Nederlandse interpretatie.

Het Nederlandse streven naar meer Europese harmonisatie mag niet de uitvoering van het zorgvuldige en terughoudende Nederlandse exportcontrolebeleid in de weg staan. Daarom zet Nederland in op haalbare en kleine stappen, zoals het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen EU-lidstaten.

Vraag 3
Is de minister bereid te zorgen dat Nederland helemaal niets meer levert dat kan worden gebruikt om de blokkade tegen Jemen in stand te houden?

Antwoord

Nederland voert reeds een zeer strikt wapenexportbeleid ten aanzien van landen die betrokken zijn bij de oorlog in Jemen. Hierbij kijkt Nederland zorgvuldig of uit te voeren goederen niet voor ernstige mensenrechtenschendingen of ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht gebruikt kunnen worden. Indien er een duidelijk risico bestaat dat goederen kunnen worden ingezet bij het conflict in Jemen, dan wordt de aanvraag voor de uitvoer afgewezen. Tot dusver heeft Nederland wapenexportvergunningen verleend voor de marines van de coalitielanden, omdat deze marines een rol vervullen bij het handhaven van het wapenembargo tegen de Houthiā€™s, en de marines van deze landen ook nodig zijn voor hun legitieme recht op zelfverdediging, en om zee vaarroutes veilig te stellen. Dat is tevens in het Nederlands en Europees belang. Momenteel bekijk ik samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikelingssamenwerking het beleid voor uitvoer naar de marines van de coalitielanden die betrokken zijn bij de oorlog in Jemen, naar aanleiding van het rapport van de Group of Eminent Experts over Jemen op 28 augustus jl. Het kabinet wil hier niet op vooruit lopen, maar belooft uw Kamer spoedig te informeren over de besluitvorming hieromtrent.

Vraag 4
Is de minister bereid willekeurige arrestaties en martelingen door Palestijnse autoriteiten (zoals gerapporteerd door Human Rights Watch) streng te veroordelen? En om in dit licht de Palestijnse autoriteiten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid goed voor hun eigen mensen te zorgen?

Antwoord

Nederland veroordeelt de martelingen en spreekt de Palestijnse autoriteit, ook in EU-kader, aan op de groeiende druk die wordt uitgeoefend op critici. Zo heeft Premier Rutte dit aan de orde gesteld tijdens zijn gesprek met President Abbas en marge van de Algemene Vergadering van de VN in september 2018. Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat de veiligheidsdiensten die volgens Human Rights Watch primair verantwoordelijk zijn voor deze misstanden, niet door Nederland of de EU worden gesteund.

Er zijn op 5 november 2018 schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp. De beantwoording zal uw Kamer spoedig tegemoetkomen.

Vraag 5
Is de minister bereid te kijken naar wetgeving die in Ierland in de maak is over een verbod op import van producten afkomstig uit illegale nederzettingen?

Antwoord

Het kabinet is geen voorstander van invoeren in Nederland van een vergelijkbaar wetsvoorstel om handel met IsraĆ«lische nederzettingen te verbieden. Nederland ondersteunt ā€“ net als de EU ā€“ niet de internationaal georganiseerde oproep tot Boycot, Divestment & Sanctions (BDS) tegen IsraĆ«l en streeft naar versterking van economische betrekkingen met IsraĆ«l binnen de grenzen van 1967. Wel ontmoedigt het kabinet Nederlandse bedrijven al jaren om economische relaties aan te gaan met bedrijven in IsraĆ«lische nederzettingen in de door IsraĆ«l bezette gebieden. Daarnaast is Nederland, conform EU-beleid, voorstander van correcte herkomstaanduiding van producten uit door IsraĆ«l bezette gebieden. Consumenten kunnen, in geval zij vermoeden dat er sprake is van misleiding, hierover een klacht indienen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Vraag 6

Is de minister bereid eenzelfde regeling te treffen voor kinderen van standrechtelijk geƫxecuteerden in voormalig Nederlands-Indiƫ zoals ook is getroffen voor weduwen van deze oorlogsslachtoffers? Want hoe verschilt de situatie van die kinderen wezenlijk van die van de weduwen?

Antwoord

Nee. Het vorige kabinet publiceerde in 2013 een compensatieregeling voor weduwen. Die regeling is in 2015 en 2017 verlengd en niet voor kinderen opengesteld. Daarbij is overwogen dat weduwen, anders dan andere nabestaanden, door het handelen van de Staat zo direct en materieel zijn geraakt dat hen de mogelijkheid van een minnelijke regeling wordt geboden. Er lopen op dit moment hoger beroepsprocedures in verschillende zaken van kinderen, waarbij erop wordt aangestuurd om over de verjaring versneld een oordeel van het gerechtshof te krijgen.

Vragen van het lid Sjoerdsma (D66)

Vraag 1

Hoe vorderen de gesprekken met Duitsland en de Europese Commissie die ten doel hebben OekraĆÆne zijn rol als transitland voor doorvoer van gas te behouden? Klopt het dat alleen Duitsland voorstander is van Nord-Stream II? Is het project Ć¼berhaupt nog tegen te houden, gezien vergaande status van de ontwikkeling? Is Nederland bereid om de voorgestelde wijziging van de gasrichtlijn te steunen? Klopt het dat de VS dreigt met sancties tegen bedrijven gelieerd aan Nord Stream 2 ā€“ waaronder Gasunie en Shell?

Antwoord

De Europese Commissie heeft de lidstaten geĆÆnformeerd dat er in september twee gesprekken tussen Rusland, OekraĆÆne en de Commissie hebben plaatsgevonden. De gesprekken gingen over meer technische vraagstukken zoals de ontvlechting van het OekraĆÆense gasbedrijf, het contractuele raamwerk, de methodologie van tarieven en over de Europese gasmarkt. De volgende ronde gesprekken staat gepland voor eind deze maand.

Binnen de EU lijken de opvattingen over Nord Stream II (NSII) verdeeld. Een aantal lidstaten, zoals Duitsland en Oostenrijk, heeft aangegeven de meerwaarde van de aanleg van NS2 te zien. Van een aantal lidstaten, zoals Polen, is bekend dat zij zich tegen het project hebben uitgesproken. Nederland behoort tot de neutrale lidstaten die het project als een commerciƫle aangelegenheid zien. Echter, nog niet alle lidstaten hebben zich uitgelaten over de aanleg van NSII.

Momenteel wordt NSII in verschillende landen aangelegd. De meeste vergunningen voor de aanleg zijn reeds afgegeven en voor Denemarken zou naar verluidt een alternatief tracƩ gevolgd kunnen worden. Indien binnen de EU-jurisdictie wordt voldaan aan Europese regelgeving inzake de gasmarkt - inclusief een mogelijke herziening van de Gasrichtlijn - zal ook dit de aanleg van Nord Stream 2 niet kunnen blokkeren. Tot slot zijn Amerikaanse sancties op Nord Stream 2 niet uit te sluiten. Het is momenteel evenwel onduidelijk of deze daadwerkelijk zullen worden ingesteld en zo ja, hoe deze sancties er precies uit zullen zien. Het is op dit moment dan ook onduidelijk of deze de aanleg van Nord Stream 2 zouden kunnen blokkeren.

De bezwaren tegen de voorgestelde wijziging van de gasrichtlijn zoals neergelegd in het BNC-fiche en de reactie op de motie Van Ojik, gelden nog steeds. In aangepaste versies van het voorstel wordt hieraan niet voldoende tegemoetgekomen. Nederland neemt actief deel aan de discussie over het voorstel in de Raadswerkgroep energie. Bezwaren betreffen voornamelijk voorgestelde overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU. De wijziging creƫert ook onzekerheid voor investeerders. Het kabinet is daarbij van mening dat zeer terughoudend omgegaan moet worden met het geheel of gedeeltelijk opleggen van binnen de EU geldende regels aan derde landen.

Zoals aangegeven zijn Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2 niet uit te sluiten. Zo circuleren momenteel diverse wetsvoorstellen in het Amerikaanse Congres die vooral zijn gericht op de financiƫle sector en de energiesector van Rusland, inclusief Nord Stream 2. Eventuele sancties zouden ook bij Nord Stream 2 betrokken bedrijven kunnen raken. Het is momenteel echter onduidelijk hoe deze mogelijke sancties er uiteindelijk zullen uitzien.

Vraag 2
Wat acht de minister mogelijk op het gebied van migratiedeals en het beleid ten aanzien van Noord-Afrikaanse landen waar geen wil lijkt te zjin tot terugname van uitgeprocedeerde onderdanen? Bleek er in gesprekken, gevoerd tijdens de recente reis van de minister naar West- en Noord-Afrika ruimte voor ander beleid?

Antwoord
Zoals vermeld in de integrale migratieagenda (Kamerstuk 19 637, nr. 2375), zet het kabinet in op samenwerking met herkomst- en transitlanden om irreguliere migratie te voorkomen, waar mogelijk met Europese partners. Bijvoorbeeld door betere opvang en bescherming van migranten, de aanpak van mensensmokkel en ā€“handel, versterking van het grensbeheer, investeren in de grondoorzaken van irreguliere migratie, en terugkeer van migranten die niet voldoen aan de wettelijke toelatings- en verblijfseisen. Het kabinet ziet in zijn contacten met herkomst- en transitlanden voldoende aanknopingspunten om samenwerking met deze landen te verbeteren en te intensiveren, en verwijst in dit kader ook naar het verslag van de reis van de Minister van Buitenlandse Zaken naar West- en Noord-Afrika (met kenmerk 2018Z19720). Het kabinet houdt hierbij de mogelijkheid open voor brede alomvattende afspraken, maar uiteindelijk is het niet de vorm die telt maar het resultaat: het voorkomen van irreguliere migratie.

Vraag 3

Welke gevolgen van het beleid van de VS ziet de minister op het functioneren van de Verenigde Naties?

Antwoord

De VS stelt zich in toenemende mate kritisch op als het gaat om bepaalde vormen van VN-samenwerking. Zo is de VS uit de VN Mensenrechtenraad gestapt en heeft het aangegeven minder aan VN-vredesoperaties te gaan betalen. Dat heeft tot gevolg dat de stem van het Westen in de Mensenrechtenraad een stuk zwakker is en dat dit de invloed van landen als China in deze Raad vergroot.

Dat is jammer en het Kabinet hoopt dat de VS t.z.t. weer in de Mensenrechtenraad terugkeert. De Amerikaanse kritiek is begrijpelijk, maar het Kabinet acht het beter om de Mensenrechtenraad van binnenuit te verbeteren. De VS heeft ten aanzien van de financiering van VN-vredesmissies aangekondigd het huidige aandeel van 28% te willen verlagen naar 25% van het budget. Als dat wordt doorgezet, dan kan dat serieuze gevolgen hebben voor VN-vredesmissies.

Op andere terreinen maakt de VS goed gebruik van de VN, zoals bij het komen tot een sanctiepakket tegen Noord-Korea. Het is dus niet zo dat de VS zich helemaal tegen de VN heeft gekeerd. Het Amerikaanse standpunt is, dat men potentie ziet in de VN, maar dat de organisatie wel zijn nut moet tonen en moet hervormen.

In algemene is Nederland voorstander van een sterk multilateraal systeem. In tijden van grote mondiale problemen en uitdagingen hebben we een constructieve multilaterale aanpak harder nodig dan ooit.

De Nederlandse inzet geschiedt dan ook langs twee lijnen: vanuit Nederland en Europa benadrukken hoe belangrijk multilaterale samenwerking is, Ć©n met de VS-administratie blijven engageren en de samenwerking in VN-verband zoeken.

Vraag 4

Hoe blijven we bijdragen aan de modernisering van VN-missies?

Antwoord

Nederland zal zich blijven inzetten voor het verbeteren en moderniseren van de effectiviteit van VN-vredesmissies. Het is immers in het Nederlandse belang dat VN-missies hun werk, vaak in risicovolle situaties, zo goed mogelijk kunnen doen. Des te meer omdat deze missies vaak opereren aan de randen van Europa. Om de bereikte resultaten te borgen, is Nederland is gesprek met landen die in 2019 lid worden van de VN-Veiligheidsraad, waaronder Belgiƫ, Duitsland, Zuid-Afrika en Indonesiƫ. Met gelijkgezinde landen blijft Nederland zich inzetten voor implementatie van het actieplan van Secretaris-Generaal Guterres voor hervorming van VN-vredesmissies. Ook onderzoekt Nederland momenteel opties om zo duurzaam mogelijk te kunnen doorgaan met de verschillende trainingen die Nederland aanbiedt, waaronder op het gebied van gender en de bescherming van de burgerbevolking. Daarnaast organiseert Nederland in januari 2019 een conferentie ter voorbereiding op de VN-Defensie Ministeriƫle in maart 2019, die in het teken zal staan van het betrekken van meer landen bij VN-missies, evenals hervorming van VN-vredesmissies.

Vraag 5

Is de minister bereid in te zetten op andere hervormingen binnen de VN, zoals het afschaffen van het veto in de Veiligheidsraad de financiƫle verdeelsleutel voor noodhulp?

Antwoord

Nederland is een betrokken speler op verschillende terreinen van VN-hervorming. Een efficiƫnte en effectieve VN is immers van groot belang voor de uitvoering van Nederlandse beleidsdoelstellingen. De hervorming van de VNVR is een heikel punt. De onderhandelingen lopen zeer stroef, onder meer vanwege de veto-kwestie.

Nederland is geen voorstander van het vetorecht omdat dit in sommige ernstige situaties leidt tot verlamming van de Raad. Bij een eventuele uitbreiding van de Raad (om deze representatiever te maken) wil Nederland dan ook geen nieuwe vetorechten. Bovendien roept Nederland actief op om af te zien van de inzet van het veto in situaties waarbij sprake is van grootschalige mensenrechtenschendingen. Hier lijkt onder lidstaten de steun langzaam voor toe te nemen.

Financiering van de VN-instellingen die humanitaire hulp verstrekken en van hun noodhulpactiviteiten vindt grotendeels plaats op basis van vrijwillige bijdragen van lidstaten. Discussies binnen de VN over verplichte bijdragen aan noodhulp stuiten bij veel lidstaten op weerstand en hebben tot nog toe niet geleid tot wijzigingen in het systeem.

Vraag 6

Wanneer ontvangt de Kamer de beloofde toets in hoeverre pre-clearance in overeenstemming is met onze Grondwet en internationale verdragen?

Antwoord

De onderstaande antwoorden zijn mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Het kabinet wil benadrukken dat pas nadat de onderhandelingen op zowel ambtelijk als politiek niveau volledig zijn afgerond, het verdrag ondertekend kan worden. Daarna zal het verdrag, inclusief de gevraagde toets, ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd.

Het kabinet is er altijd helder over geweest dat een eventuele overeenkomst met de Verenigde Staten inzake Ā«preclearanceĀ» verenigbaar moet zijn met Nederlandse, Europese en internationale wet- en regelgeving, inclusief mensenrechten (Kamerstuk 31 396, nr. 489). Om die reden blijft de Nederlandse inzet gedurende de onderhandelingen gericht op het eenzijdig kunnen opschorten van preclearance bij inbreuk op de Nederlandse, Europese of internationale wet -en regelgeving, ook in het licht van de voorwaarden die Nederland heeft gesteld bij de start van de onderhandeling (zie ook Kamerstuk 31 936, nr. 369 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016ā€“2017, nr. 2196).

Vraag 7
Wanneer kan de Kamer de China-strategie tegemoet zien? Wordt daarin ook economische beĆÆnvloeding, zoals bijvoorbeeld 5G-netwerken, meegenomen?

Antwoord

Het lid Becker c.s. heeft via een motie (Kamerstuknummer 33 694, nr. 16) in het notaoverleg over de Gemeenschappelijke Buitenland en Veiligheidsstrategie op 15 mei jl. om een China strategie gevraagd en gaven hier een jaar voor. Uw Kamer zal de strategie binnen de gevraagde termijn ontvangen. De strategie gaat over alle aspecten van de relatie met China ā€“ een land dat een diepgaande invloed heeft op de wereld van vandaag. In de China-strategie zal ook ingegaan worden op de economische ā€“ en veiligheidsdimensies van het Chinese optreden.

Vraag 8

Welke mogelijkheden ziet de minister om de stukgelopen onderhandelingen inzake digitale oorlogsvoering te heropenen?

Antwoord

Het kabinet is van mening dat het internationaal recht dat de fysieke wereld ordent ook van toepassing is in het digitale domein. Dat geldt nadrukkelijk ook voor het humanitair oorlogsrecht, een opvatting die overigens ook wordt onderschreven door het Internationale Rode Kruis (ICRC). Ook in VN verband hebben opeenvolgende expertgroepen deze opvatting unaniem uitgedragen. Het kabinet is geen voorstander van een nieuw cyberverdrag, omdat zoā€™n nieuw verdrag bestaand recht zou ondergraven en onduidelijkheid over rechtsregels zou creĆ«ren met alle negatieve gevolgen voor de internationale veiligheid en stabiliteit van dien. Het kabinet zet zich met gelijkgezinde democratische landen in voor verduidelijking over de toepassing van internationale rechtsregels in het cyberdomein, om zo de naleving te bevorderen. Het normatief kader moet naar de mening van het kabinet verder worden versterkt met cyber specifieke vrijwillige gedragsnormen die door o.m. door voornoemde VN expertgroepen zijn voorgesteld en de basis leggen voor gewoonterecht. Het kabinet ondersteunt de bijdrage van relevante stakeholders als bedrijfsleven, technische gemeenschap en wetenschap aan dat normatieve proces via initiatieven als de Global Commission on the Stablity of Cyberspace. De discussie in de VN wordt in 2019 weer hervat en het kabinet zal zich in dat kader laten leiden door bovengenoemde uitgangspunten.

Vraag 9

Is er een verband tussen de uitzetting van twee diplomaten en liquidaties tegen tegenstanders van het Iraanse regime? Waarom werden deze diplomaten uitgezet? Klopt het dat er geen verdachten van moord kunnen worden uitgezet zonder medeweten van de ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid? Waarom heeft de Nederlandse overheid zich hierover niet uitgesproken, zoals Denemarken en Frankrijk eerder wel deden?

Antwoord

Nederland heeft zoals bekend twee Iraanse diplomaten uitgezet. Over de aanleiding kan ik geen verdere mededelingen doen. Vooraf is er contact geweest met de AIVD. Het OM is verantwoordelijk voor het strafrechtelijk onderzoek naar de moordzaken. Bij het verklaren van een status Persona Non Grata voor diplomaten wordt de minister van Buitenlandse Zaken altijd geĆÆnformeerd.Ā In EU-kader vindt er overleg plaats over ongewenste Iraanse inmenging in Europa.

Vraag 10

Hoe staat het met de stappen inzake het voorstel Sjoerdsma/Voordewind tot verbinding Israƫl en de Palestijnse Gebieden? Is het concreet geworden?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van D66 en de ChristenUnie over de situatie in Gaza, en verwelkomt betrokkenheid en creatieve ideeĆ«n. In gesprekken met IsraĆ«l en de Palestijnse Autoriteit (PA) bleek dat een fysieke verbindingsroute tussen Gaza en de Westbank onder Palestijns beheer onder de huidige omstandigheden niet haalbaar is. Dit is een ā€˜finale statusā€™ onderwerp ā€“ dat wil zeggen dat het onderdeel zal moeten zijn van een alomvattende vredesovereenkomst. Het kabinet is het echter met D66 en de ChristenUnie eens dat, juist in deze tijden, economische ontwikkeling in Gaza is essentieel voor de structurele verbetering van de situatie aldaar. Noodzakelijk hierbij is dat het verkeer van goederen en personen wordt versoepeld ā€“ uiteraard met inachtneming van legitieme IsraĆ«lische veiligheidszorgen.

Nederland is nu met experts van beide partijen in gesprek om het verkeer van goederen rond Gaza te versoepelen. Focus ligt op de handel van verpakte levensmiddelen vanuit Gaza naar de Westelijke Jordaanoever en IsraĆ«l, een sector die in Gaza economisch veel potentie heeft. Zeer binnenkort gaat een Nederlandse expertmissie naar de regio om dit idee met alle betrokken spelers ā€“ IsraĆ«l, de PA en andere donoren ā€“ verder uit te werken. Zowel IsraĆ«l als de PA stellen zich constructief op. Het is wel belangrijk om realistisch te zijn: met de huidige spanningen rond Gaza is het nog moeilijker geworden om dit soort kwesties te adresseren, omdat deze raken aan de terechte IsraĆ«lische veiligheidszorgen.

Vraag 11

Hoe staat het met het terugvorderen van de kosten van door Israƫl gesloopte Nederlandse en Europese projecten op Palestijns grondgebied? Volgen er repercussies wanneer Israƫl niet betaalt?

Antwoord

Nederland neemt de sloop en confiscatie van Palestijnse bezittingen in Gebied C hoog op. Het overgrote deel van de door Nederland en EU gesteunde projecten wordt zonder problemen uitgevoerd. Nederland en de EU hebben meermaals bij Israƫl aangedrongen EU-projecten niet te slopen en/of te blokkeren. In het geval van Khan Al-Ahmar heeft deze gezamenlijke inzet geleid tot uit stellen van de sloop van het dorp. Nederland heeft in verschillende gevallen om schadevergoeding gevraagd conform de motie Knops. Ik verwijs u hiervoor graag naar de beantwoording d.d. 27 juni 2018 op schriftelijke vragen (Aanhangsel van de handelingen 2560, Vergaderjaar 2017-2018).

De Palestijnse ontwikkeling in dit gebied draagt bij aan een klimaat waarin vrede meer kans maakt. Sloop staat haaks op Israƫlische mondelinge steun voor vrede en ondergraaft het vertrouwen bij Palestijnen dat door onderhandelingen vrede mogelijk is. Het kabinet zal deze boodschap zowel bilateraal als via de EU krachtig blijven uitdragen richting de Israƫlische autoriteiten. Het kabinet zal doorgaan met vragen om schadevergoeding, en hierbij ook optrekken met de Europese partners. Zoals bekend is Israƫl echter van mening dat de sloop gerechtvaardigd is. Verbinden van verdere consequenties daaraan is iets waarvoor consensus binnen de EU noodzakelijk is.

Vraag 12

Wat is de stand van zaken omtrent digitalisering van de consulaire dienstverlening? Lopen we nog op schema om de boel in 2020 volledig gedigitaliseerd te hebben?

Antwoord

Het programma om de consulaire dienstverlening waar mogelijk te digitaliseren verloopt op schema. In 2020 zullen de werkprocessen voor het aanvragen en verwerken van visa en reisdocumenten grotendeels zijn gedigitaliseerd. Volledige digitalisering is evenwel niet mogelijk. In de paspoortwet is een verschijningsplicht vastgelegd om de identiteit van de aanvrager te kunnen vaststellen. In de gezamenlijke brief (van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) van 16 oktober jl. is uiteengezet welke vervolgstappen en onderzoeken op dit terrein plaatsvinden. Voor Schengenvisumaanvragen is de afname van biometrie verplicht enĀ ā€“ zolang het E-visum nog niet mogelijk is ā€“ zal de visumbewijs handmatig in het paspoort moeten worden aangebracht.

Vraag 13
Hoe wordt de structurele drie miljoen euro extra voor Nederlandse scholen in het buitenland besteed? Zien we hier al resultaten van? Hoe wordt dat geĆÆnvesteerd?

Antwoord
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik graag naar de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ik zal de Minister over de gestelde vragen informeren.

Vraag 14

1 miljoen Nederlanders in het buitenland hebben een economische meerwaarde. Het is echter onduidelijk hoeveel precies.Ā Is de minister bereid hiertoe een onderzoek uit te voeren?

Antwoord

Ik zie geen aanleiding om de economische meerwaarde van Nederlanders in het buitenland te becijferen, mede gezien de reikwijdte en de operationalisering van de vraagstelling.

Vragen van het lid Ploumen (PvdA)

Vraag 1
Hoe kijkt de minister aan tegen de dreiging van kernwapens en de risicoā€™s van modernisering van het arsenaal? Welke contacten heeft de minister met zijn collegaā€™s en wat is zijn inzet bij die gesprekken?

Antwoord

Diverse kernwapenstaten werken aan de modernisering van hun nucleaire arsenalen. De VS hebben in dat kader het zogenaamde Ā«Life Extension ProgramĀ» (LEP) met als doel de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van onder meer deze wapens blijvend te garanderen. Deze modernisering duurt vele jaren en is naar het oordeel van de Nederlandse regering een noodzakelijke activiteit. Het LEP betreft Amerikaanse kernwapens, dus NAVO-bondgenoten hebben geen zeggenschap over deze modernisering en vormt derhalve voor Nederland ook geen onderwerp van bespreking met bondgenoten. Ik verwijs u in dit licht ook graag naar de beantwoording op Kamervragen gesteld door de leden Karabulut, Van Ojik en Ploumen met kenmerk 2018D22439 van 1 mei jl.

Vraag 2
Kan de minister zich in Europees verband inzetten voor het instellen van een thematisch sanctieregime tegen seksueel geweld? Ziet de minister kans de leiding in te nemen in een dergelijk initiatief?

Antwoord

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is het voor Nederland onaanvaardbaar dat seksueel geweld in conflictsituaties dramatische vormen heeft aangenomen. Daarom zet het Kabinet zich actief in voor het voorkomen en bestrijden van seksueel geweld in conflictsituaties, inclusief door middel van het instellen van sancties. Uitgangspunten van deze aanpak zijn effectiviteit en impact.

In verschillende EU-sanctieregimes is een criterium voor ernstige mensenrechtenschendingen opgenomen waar ook seksueel geweld onder geschaard kan worden (o.a. Myanmar, Venezuela). Daarnaast pleit het Kabinet zoals bekend voor een EU-mensenrechtensanctieregime. Ook hierin zou seksueel geweld vanzelfsprekend moeten worden meegenomen.

Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie)

Vraag 1
Spreekt Nederland Turkije aan op de aanvallen op de Syrian Democratic Forces en wordt Turkije ook in NAVO-verband hierop aangesproken?

Antwoord

SyriĆ« is niet gebaat bij meer geweld of een extra offensief. Ik heb daarom de situatie in Noord-SyriĆ« aangekaart in gesprekken met minister Ƈavuşoğlu op 3 en 4 oktober jl. en daarbij onder andere het belang van een politieke oplossing benadrukt. De huidige situatie in Noord-SyriĆ« is ook onderwerp van gesprek tussen Turkije, de VS en de Syrian Democratic Forces. De VS heeft hierbij aangegeven in te zetten op de-escalatie van spanningen.Ā 

Vraag 2

ISIS gebruikt Turkije als strategische uitvalsbasis. Spreekt de minister Turkije daarop aan?

Antwoord

Turkije is een belangrijke bondgenoot in de strijd tegen ISIS. Nederland en Turkije zijn ook partners in de strijd tegen terrorisme en spreken elkaar veelvuldig over dit onderwerp, bijvoorbeeld als co-voorzitters van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep van de Anti-Isis Coalitie. In het AIVD-rapport wordt geconstateerd dat Turkije optreedt tegen zowel ISIS als Al Qaeda, maar dat de prioriteit voor Turkije ligt bij het optreden tegen de PKK. Daarbij moet niet worden vergeten dat Turkije zelf ernstig lijdt onder de terreur van ISIS en te maken heeft gehad met een reeks aanslagen met vele doden en gewonden.

Vraag 3
Wanneer kan het parlement het EU-Armeniƫ verdrag ratificeren en wanneer wordt het aan parlement voorgelegd?

Antwoord

Ik streef ernaar de goedkeuringsstukken van het Comprehensive and Enhanced Partnership Agreement tussen de EU en Armeniƫ, begin 2019 naar de Raad van Staten te sturen.

Vraag 4
Wat hebben de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gedaan aan de situatie in de detentiekampen van LibiĆ« ā€“ sinds het bezoek van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?

Antwoord

Zoals uw Kamer bekend deelt het kabinet de zorgen over de situatie in de detentiekampen in Libiƫ. Het doel van het kabinet en de EU is om de situatie in de Libische detentiecentra te verbeteren met als inzet dat deze uiteindelijk worden gesloten en vervangen door alternatieve ontvangst- en transitcentra. Daarbij wordt intensief samengewerkt met de Libische autoriteiten, UNHCR, IOM en de Afrikaanse Unie. Hoewel de situatie nog steeds verre van wenselijk is, hebben deze gezamenlijke inspanningen wel tot resultaten geleid. Er is een tiental detentiecentra gesloten. Door inspanningen van de inspanningen van de EU-AU-VN-taskforce zijn vele duizenden migranten meer uit detentiecentra teruggekeerd naar landen van herkomst en zijn vluchtelingen met behulp van UNHCR geƫvacueerd. In samenwerking met de centrale Libische autoriteiten is de toegang van UNHCR, IOM en andere hulpverleners sterk verbeterd. Dit jaar heeft UNHCR bijvoorbeeld al 1.098 monitoringsbezoeken uitgevoerd aan de verschillende centra. Mede daardoor is UNHCR ook in staat om meer vluchtelingen en asielzoekers in Libiƫ te registreren. De voorbereidingen van de Libische autoriteiten en UNHCR voor het openstellen van een alternatief (open) centrum bevinden zich inmiddels in een vergevorderd stadium. Samen met UNHCR, IOM en de EU blijft het kabinet bij de Libische autoriteiten aandringen op het opzetten van alternatieven voor de huidige detentiecentra. Tijdens de internationale conferentie over Libiƫ op Palermo op 13 november jl. heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking opgeroepen om de detentiecentra in Libiƫ te sluiten en vrijwillige terugkeer van migranten naar landen van herkomst te blijven faciliteren.

Vraag 5
Wat heeft Nederland en wat heeft de EU kunnen doen aan de situatie vluchtelingenkampen op Griekse eilanden?

Antwoord

De situatie in de opvang op de eilanden is een aanhoudend punt van zorg. Hierover is met uw Kamer vaak gesproken en het is ook terugkerend punt in de contacten van het kabinet met de Griekse autoriteiten. Blijvende aandacht is nodig voor versterking van het Griekse asielstelsel. Daar heeft Nederland bij Griekenland op aangedrongen (in contacten van de minister-president, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en ook op hoogambtelijk niveau) en dat zullen we blijven doen.

Om de situatie in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden beheersbaar te houden, is een efficiƫntere asielprocedure nodig die leidt tot terugkeer van degenen die niet voor rechtmatig verblijf in aanmerking komen. De Europese Commissie monitort de situatie nauwlettend. Het is primair aan de Europese Commissie om toe te zien op opvang in Griekenland en op toepassing van het EU-acquis. Dat doet de Europese Commissie ook. De Griekse autoriteiten zijn primair verantwoordelijk zijn voor de opvang. Griekenland krijgt daarbij substantiƫle steun van de Europese Commissie, UNCHR, NGOs en de lidstaten. Nederland onderhoudt nauw contact met de Griekse autoriteiten en draagt bij aan de ondersteuning met de doorlopende inzet van experts en materieel.

Vraag 6
Is Nederland ook bereid om samen met Griekenland de kampen op Lesbos te ontlasten en de vluchtelingen te herverdelen in de EU?

Antwoord

Nederland heeft geen plannen in die richting, en er ligt ook geen (Europees) voorstel terzake voor. Nederland heeft de afgelopen jaren Griekenland in woord en daad bijgestaan en doet dat nog steeds: eerder door zijn aandeel te nemen in de herplaatsing van asielzoekers (steeds tot de kopgroep behoord) en doorlopend met personele en materiƫle steun aan Griekenland.

Vraag 7
Kan de minister reageren op berichten over fraude met EU-noodgeld voor vluchtelingenkampen in Griekenland?

Antwoord

De financiĆ«le steun vanuit de EU voor Griekenland sinds de vluchtelingencrisis bedraagt in totaal inmiddels ruim EUR 1,6 miljard, waaronder directe ondersteuning van gezondheidsprogrammaā€™s en extra opvangplekken voor alleenstaande minderjarigen. Het proces rond de besteding van EU-fondsen in Griekenland verloopt in sommige gevallen moeizaam. Dit heeft meerdere oorzaken. Het kabinet heeft geen bevestiging of, en zo ja, in hoeverre corruptie er daar Ć©Ć©n van is.

De Europese Commissie stelt voorwaarden vooraf en in de verantwoording achteraf bij de inzet van EU-fondsen, net als dat bij andere lidstaten het geval is. Dit maakt ook wel dat het soms langere tijd kan duren voordat het geld op de juiste plek terecht komt. Het is aan de Europese Commissie erop toe te zien dat financiƫle EU-ondersteuning goed terecht komt. Daarom monitort de Europese Europese Commissie de situatie nauwlettend. Als de Europese Commissie naar aanleiding van dit soort berichten constateert dat Griekenland financiƫle ondersteuning niet volgens afspraak besteedt, verwacht het kabinet van de Europese Commissie dat zij Griekenland hierop aanspreekt en zo nodig vervolgstappen neemt.

Vraag 8

Zijn er nog handelsreizen naar Saoedi-Arabiƫ gepland?

Antwoord

Er staan momenteel geen handelsmissies op politiek niveau gepland.

Vragen van het lid Van der Staaij (SGP)

Vraag 1
Heeft de Minister voldoende aandacht voor ā€˜vredestichtersā€™ en NGOā€™s die zich bezig houden met het stichten van vrede, zoals bijvoorbeeld ā€˜Geneva Callā€™?

Antwoord

Conflictpreventie en vredesopbouw zijn prioriteiten van de regering, zoals blijkt uit de GeĆÆntegreerde Buitenland en Veiligheid Strategie, en de beleidsnota ā€˜Investeren in perspectiefā€™ van Minister Kaag.

Nederland steunt diverse Nederlandse, internationale en lokale NGOā€™s die actief zijn op deze themaā€™s in conflictgebieden. Het betreft bijvoorbeeld de NGOā€™s PAX en Center for Civilians in Conflict (CIVIC). Andere partners zijn Centre for Humanitarian Dialogue en Dialogue Advisory Group die bemiddelen tussen conflictpartijen.

Vraag 2

Is de minister bereid een ferm signaal af te geven aan de Palestijnse Autoriteiten door de geldkraan dicht te draaien zolang er geen stappen worden gezet tegen haatzaaiing, opruiing via scholenmateriaal, martelingen van gevangen door de Palestijnse Autoriteit en aanblijvende uitkeringen aan (de gezinnen van) veroordeelde Palestijnse terroristen?

Vraag 3
Is de minister bereid zich in te spannen voor de reactivering van de zogenaamde trilaterale commissie tegen haatzaaiing en geweld?

Antwoord op vragen 2 en 3

In het Kwartet-rapport van juli 2016 en de VN Veiligheidsraad-resolutie 2334 wordt geconcludeerd dat beide partijen zich schuldig maken aan opruiende uitspraken en provocerende acties en worden beide partijen opgeroepen hier een einde aan te maken.

Uit vergelijkend onderzoek uit 2003 en 2013 bleek dat in zowel het IsraĆ«lisch als Palestijns curriculum weinig informatie voorkomt over de religie, cultuur, economie of het dagelijks leven van de ander. Omdat deze kennis belangrijk is voor wederzijds begrip en een klimaat voor vrede, en recenter vergelijkend onderzoek ontbreekt, is het kabinet voorstander een nieuw objectief onderzoek naar beide curricula. Het ligt echter niet voor de hand dat Nederland hiertoe het initiatief gaat nemen. Zie tevens de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Van Helvert (CDA), De Roon (PVV) en Van der Staaij (SGP), ingezonden op 30Ā augustus 2018 (aanhangsel van de Handelingen 2017-2018, nummer 3030).

In reactie op de internationale inspanningen om haatzaaien tegen te gaan, heeft de Palestijnse president Abbas meermaals gezegd ervoor open te staan om de trilaterale commissie tegen haatzaaien (bestaande uit Israƫl, Palestijnse Autoriteit en VS, ingesteld in het kader van het Wye River Akkoord) nieuw leven in te blazen. Israƫl houdt dit echter af, en wijst erop dat de Palestijnse Autoriteit ook zonder trilateraal overleg haatzaaien kan tegengaan. Met de toenemend verslechterende relaties tussen beide partijen is de ruimte voor toenadering en de bereidheid om het onderwijssysteem aan te passen kleiner geworden. Voor vragen aangaande hulp aan de Palestijnse Autoriteiten verwijs ik naar de begrotingsbehandeling voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Vraag 4

Is de minister bereid in EU-verband afspraken te maken om de vergroting van de invloed van China in de Europese Unie zelf in perken te houden?

Antwoord

Economische betrekkingen met China bieden kansen en uitdagingen. Met het oog daarop is de EU in onderhandeling met China over een investeringsverdrag. In bredere zin heeft de Europese Commissie een voorstel voor een EU-verordening voor een samenwerkingsmechanisme voor de toetsing van buitenlandse investeringen gepresenteerd. Hierdoor kunnen eventuele risicoā€™s die buitenlandse investeringen met zich meebrengen voor de nationale veiligheid en openbare orde gemakkelijker in kaart worden gebracht. Tegelijkertijd is en blijft nationale veiligheid en openbare orde de competentie van individuele lidstaten. De Nederlandse inzet is om een aantrekkelijk vestigingsklimaat en open economie te behouden, terwijl vitale sectoren specifieke bescherming kunnen krijgen.

Vraag 5

Kan de minister aangeven of voor meer organisaties dan alleen het COC geldt dat ze voornamelijk van overheidsgelden afhankelijk zijn en of ze niet geprikkeld moeten worden meer maatschappelijke en private fondsen aan te spreken.

Antwoord

Het ministerie van Buitenlandse Zaken maakt in de subsidierelaties met maatschappelijke organisaties herhaaldelijk duidelijk dat het van belang is dat de organisatie diverse financieringsbronnen heeft. Deze donordiversificatie zorgt ervoor dat organisaties niet geheel afhankelijk zijn van de subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Vragen van het lid Kuzu (DENK)

Vraag 1

Veroordeelt het kabinet de activiteiten van de Israƫlische regering in Nederland en elders tegen pro-BDS (Boycot, Divestment & Sanctions) organisaties? Bent u bereid te onderzoeken of en in welke vorm en omvang dergelijke activiteiten in Nederland plaatsvinden en daarover de Kamer te informeren?

Antwoord

Het kabinet heeft geen informatie dat Israƫl activiteiten in Nederland ontplooit tegen individuen of organisaties die pro-BDS zouden zijn, en ziet geen aanleiding om dit te onderzoeken.

De beweging die oproept tot BDS tegen IsraĆ«l, streeft op een zelf gekozen, geweldloze manier politieke doelen na. Het doel van BDS-activisten richt zich veelal op het bevorderen van respect voor fundamentele rechten van Palestijnen. Het kabinet is tegen de internationale oproep tot BDS, maar dit valt in de ogen van Nederland onder de vrijheid van meningsuiting. Nederland betreurt het IsraĆ«lische beleid waarbij de ruimte voor mensen die BDS zouden onderschrijven in toenemende mateĀ kleiner wordt.

Vraag 2

Waarom mochten de Russische spionnen terug naar Rusland en zitten ze niet in de cel? Deelt de minister de opvatting dat burgers slachtoffer kunnen worden van het over en weer hacken?

Antwoord

Uw Kamer heeft een debat aangevraagd over de verstoring van de cyberoperatie tegen de OPCW en heeft verzocht dit nog voor het kerstreces plaats te laten vinden. Deze en andere vragen over de operatie kunnen tijdens dit debat aan de orde komen.

Vraag 3

Heeft de Nederlandse regering de opnames in de zaak Khashoggi van Turkije ontvangen en zo ja, wat zullen de consequenties zijn voor Saoedi-Arabiƫ?

Antwoord

Turkije heeft dergelijke opnamen niet met het ministerie van Buitenlandse Zaken gedeeld. Het kabinet heeft eerder opgeroepen tot grondig, geloofwaardig en transparant onderzoek. De eerste verantwoordelijkheid daartoe ligt bij de Saoedische en Turkse autoriteiten. In het onderzoek zijn nog veel vragen onbeantwoord: het is aan de Saoedische autoriteiten daar helderheid over te verschaffen. Daar zal Nederland Saoedi-Arabiƫ, in nauwe coƶrdinatie met EU-partners, aan blijven herinneren. Het kabinet heeft duidelijk gemaakt dat het op dit moment niet business as usual is richting Saoedi Arabie. Zoals bekend is besloten geplande bezoeken van de minister van Financien en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking te annuleren. Maandag 19 november a.s. wordt de kwestie Khashoggi besproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. Nederland wil zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken met andere EU Lidstaten.

Vraag 4

Is de minister bereid expliciet aandacht te vragen voor een eerlijk proces van de demonstranten in Noord-Marokko in hoger beroep?

Antwoord

De hoger beroepsprocedures lopen nog en er zijn nog geen definitieve uitspraken. De Nederlandse ambassade volgt de procesgang nauwgezet. Zoals eerder toegezegd ontvangt uw Kamer nadere informatie zodra de vonnissen definitief zijn.