Antwoord op vragen van het lid Van Rooijen over de brief van de Minister inzake “geen akkoord over vernieuwing pensioenstelsel”
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2018D56619, datum: 2018-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-781).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z22068:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: M.J. van Rooijen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
781
Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) over aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van de Minister inzake «geen akkoord over vernieuwing pensioenstelsel» (ingezonden 23 november 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 28 november 2018).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat grote pensioenfondsen zoals ABP, PFZW, PME en PMT een dekkingsgraad hebben van rond de 100%?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze dekkingsgraad onder de voorwaarden van het conceptakkoord niet zou veranderen?
Antwoord 2
Deze mening deel ik. De manier waarop de verplichtingen en de bezittingen van een pensioenfonds worden berekend stonden tijdens de besprekingen niet ter discussie. Op basis van objectieve, wetenschappelijke criteria verandert de waarde van zowel bezittingen als verplichtingen immers niet door een ander pensioencontract af te spreken (zie mijn antwoorden op uw vragen over de brief van de president van DNB inzake de rekenrente van 22-11-2018).
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat deze vier pensioenfondsen 60% van alle gepensioneerden in Nederland vertegenwoordigen?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u uitleggen hoe de meerderheid van de Nederlandse gepensioneerden indexatie tegemoet kan zien terwijl daarvoor de ruimte nu en in het nieuwe akkoord ontbreekt?
Antwoord 4
In de besprekingen met de sociale partners binnen de SER is gesproken over een nieuw pensioencontract waarbij een dekkingsgraad van 100% het kantelpunt zou zijn. Daarboven zou sneller geïndexeerd kunnen worden, daaronder sneller gekort. In het huidige stelsel is de uitkeringsovereenkomst het dominante contract. Dit is gebaseerd op het bieden van nominale zekerheid. In dat stelsel zijn er regels voor (herstel van) buffers, die ervoor zorgen dat die zekerheid geboden wordt. Doordat de fondsen nu – gemiddelde genomen – niet beschikken over de vereiste buffers, kan er de komende jaren naar verwachting beperkt geïndexeerd worden. Fondsen mogen immers pas geleidelijk indexeren vanaf een dekkingsgraad van 110% en pas volledig bij – gemiddeld genomen – een dekkingsgraad van 130%.
Ultimo september bedroeg de gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen circa 110%. Voor een gemiddeld fonds betekent dat zij nu niet of beperkt kunnen indexeren, terwijl dit onder de regels van het nieuwe contract wel het geval zou zijn. Uiteraard is dit effect voor een fonds dat een dekkingsgraad heeft net boven de 100% beperkt, maar nog steeds niet nul, zoals onder het huidige contract.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat in het conceptakkoord alle risico’s voor de deelnemers en pensioengerechtigden van een pensioenfonds zijn?
Antwoord 5
Bij elk pensioencontract geldt dat werkgevers en werknemers gezamenlijk een afspraak moeten maken over de ambitie, de bijbehorende premie en het beleggingsrisico dat acceptabel wordt geacht. Het is bij elk contract van belang dat deze elementen met elkaar in evenwicht zijn en regelmatig worden herijkt.
Vraag 6
Is het waar dat bij een lagere dekkingsgraad dan 100% in het conceptakkoord is voorzien in
onmiddellijke kortingen?
Antwoord 6
Ja, maar die kortingen zouden wel gespreid kunnen worden over 10 jaar, waardoor maar 1/10 van een dekkingsgraadtekort als korting bij de deelnemers en pensioengerechtigden terecht zou komen.
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom volgens u het perspectief op indexatie verbetert en pensioenkortingen worden voorkomen door dit conceptakkoord, als onmiddellijk moet worden gekort bij een dekkingsgraad van minder dan 100% en als bij meer dan 60% van de gepensioneerden de dekkingsgraad tussen de 100% en 103% ligt?
Antwoord 7
Volgens de spelregels van het huidige financieel toetsingskader moeten pensioenfondsen een korting doorvoeren om de dekkingsgraad in één keer te herstellen naar het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen als de dekkingsgraad 5 jaar aaneengesloten onder het minimaal vereist eigen vermogen ligt. Dat is een logisch gevolg van het huidige stelsel dat gebaseerd is op het bieden van nominale zekerheid.
In de besprekingen met de sociale partners binnen de SER is gesproken over een nieuw pensioencontract waarbij een dekkingsgraad van 100% het kantelpunt zou zijn. Daarboven zou sneller geïndexeerd kunnen worden, daaronder sneller gekort. Zou het tot afspraken zijn gekomen over een dergelijk contract, dan was de vraag valide om in het licht van de overgang en vooruitlopend daarop de huidige kortingsregels te bezien.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het debat over het klappen van het pensioenakkoord?
Antwoord 8
Ja.
https://www.rijksoverheid.nl/regering/bewindspersonen/wouter-koolmees/documenten/kamerstukken/2018/11/21/kamerbrief-over-geen-akkoord-over-vernieuwing-pensioenstelsel↩︎