Inbreng van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) op 6 december 2018 (Kamerstuk 21501-31-499) en het verslag van een schriftelijk overleg over de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (Kamerstuk 21501-31-498)
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2018D56790, datum: 2018-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2018D56790).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. Kraaijenoord, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2018Z21425:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-11-21 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-27 12:00: Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-11-27 18:30: Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018 (wordt omgezet in schriftelijk overleg) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-12-04 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-12-18 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-12 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2018D56790 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) op 6 december 2018 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 499) en het verslag van een schriftelijk overleg over de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (Kamerstuk 21 501-31, nr. 498).
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Kraaijenoord
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie | 6 | |
II | Antwoord / Reactie van de Minister | 6 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 6 december te Brussel. Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen.
Europese arbeidsautoriteit
De leden van de VVD-fractie hebben nog een aantal vragen met betrekking tot de Europese Arbeidsautoriteit. Deze leden vragen de Minister of reeds bekend is of dit dossier wordt geagendeerd als voortgangsrapportage of als een algemene oriëntatie en of hij een update kan geven van de meest recente stand van zaken. Is het waar dat er geen wezenlijke wijzigingen zijn opgenomen ten aanzien van het eerdere voorstel? De Minister geeft aan dat er meer duidelijk is geworden over de budgettaire invulling van de Europese Arbeidsautoriteit. Kan de Minister hier verder inzicht in geven? Kan de Minister het verdere proces schetsen richting zowel besluitvorming als uitvoering?
Voorstel Europees Globaliseringsfonds (EGF)
Nederland is terecht kritisch binnen dit dossier, maar lijkt hier in de minderheid te zijn. Kan de Minister aangeven hoe het krachtenveld eruit ziet en welke stappen Nederland met andere lidstaten zet om de Europese Commissie tot een ander besluit te brengen? Is de Minister bereid in antwoord op de voortgangsrapportage ook binnen de geleding van de Raad het negatieve oordeel ten aanzien van subsidiariteit uit te spreken?
Voortgangsrapportage Wijziging coördinatieverordening sociale zekerheidsstelsels
De leden van de VVD-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het feit dat het niet gelukt is om de door Nederland gewenste aanpassingen in het hoofdstuk werkloosheid opgenomen te krijgen. Deze leden hebben daarnaast met verbazing kennisgenomen van het voorstel van de commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken (EMPL) van het Europees Parlement om werknemers uit andere EU-lidstaten al na één dag werken in Nederland het recht te geven op een werkloosheidsuitkering. Kan de Minister verder inzicht geven in hoe de verschillende voorstellen zich verhouden tot zowel de inzet van Nederland als de inzet van de Raad? Deelt de Minister de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat het verstandig zou zijn, gegeven het politieke gewicht van dit dossier en de inzet van Nederland, dit dossier niet nog deze zittingsperiode af te handelen, maar dit te laten aan de nieuwe Europese Commissie en de nieuwe politieke realiteit te zijner tijd? Kan de Minister inzicht geven in de mogelijkheden die lidstaten hebben om de kans op afronding in deze zittingsperiode maximaal te verkleinen? Is de Minister bereid in de Raad aan te geven dat Nederland dit onderwerp dusdanig majeur vindt, dat dit niet nog in deze zittingsperiode afgerond kan worden? Is de Minister bereid hiervoor andere lidstaten als steunzender aan zijn zijde te organiseren? Kan de Minister inzicht geven in het krachtenveld op dit punt? Welke andere lidstaten zijn kritisch op het nog deze periode afronden van de deze verordening?
Hoe hoog bedraagt de Werkloosheidswet (WW)-uitkering van bijvoorbeeld een Poolse arbeidsmigrant als hij in Polen een gemiddeld bruto maandsalaris van € 580 ontvangt en daar gedurende tien jaar WW heeft opgebouwd, in Nederland een baan krijgt en hier het dubbele van dat maandsalaris krijgt, maar na één dag wordt ontslagen? Hoe lang heeft de werknemer recht op een WW-uitkering? Komen de kosten van deze uitkering geheel ten laste van Nederland? Kan de Minister, mede in relatie tot de eerder geconstateerde fraude met WW-uitkeringen, inzicht geven in welke mogelijkheden hij ziet om bij dergelijke mogelijkheden «uitkeringstoerisme» te voorkomen? In hoeverre ziet de Minister nu nog mogelijkheid om de onderhandelingen hierover te beïnvloeden richting een voor Nederland betere uitkomst?
Voortgangsrapportage Richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers
Kan de Minister inzicht geven in de overwegingen van het Oostenrijkse voorzitterschap om tot een ruimer mandaat te komen ten aanzien van het vaderschapsverlof? Kan de Minister, los van de constatering dat dit voor Nederland in de praktijk geen gevolgen heeft, toelichten hoe zich dit verhoudt tot de motie van het lid Wiersma c.s. (Kamerstuk 34 719, nr. 6) die oproept geen verdere inbreuk op de Nederlandse sociale zekerheid te accepteren? Trekt de Minister in deze nog gezamenlijk op met andere kritische lidstaten?
Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden – update
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden niet op de agenda van de Raad staat, maar wel al spoedig richting eindonderhandelingen gaat. Kan de Minister inzicht geven in wat er nu op tafel ligt en hoe hij de kansen van Nederland schat op het aangepast krijgen van de onderdelen die botsen met de Nederlandse situatie? Kan de Minister toelichten waarom Duitsland, Oostenrijk en België zich onthielden van stemming?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken van het schriftelijk overleg met betrekking tot de formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018.
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat Nederland een soeverein land moet zijn en zelf moet gaan over haar eigen arbeidsmarktbeleid en het Nederlands sociaal beleid zoals kindregelingen. Het sociale domein behoort primair bij de lidstaten te liggen. De Europese Commissie heeft zich dan ook niet te bemoeien met het Nederlandse arbeidsmarktbeleid en de manier waarop Nederland wenst om te gaan met arbeidsmigranten en fraudebestrijding. De leden van de PVV-fractie wijzen een Europese Arbeidsautoriteit dan ook met klem af. De leden van de PVV-fractie verzoeken de Minister zich niet ondergeschikt aan de Europese Commissie op te stellen, zich soeverein op te stellen en de Europese Arbeidsautoriteit af te wijzen en derhalve iedere vorm van bemoeienis en invloed op het Nederlandse beleid niet te accepteren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken van het schriftelijk overleg met betrekking tot de formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018.
Europese Arbeidsautoriteit
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het wenselijk zou vinden als de Europese Arbeidsautoriteit (of het Agentschap) de Europese Commissie zou kunnen adviseren om inbreukprocedures tegen lidstaten te starten. Wat zouden de voor- en nadelen kunnen zijn van deze mogelijkheid? Hoe verhoudt dat zich tot het feit dat de inzet nu is dat er alleen met instemming inspecties in een lidstaat kunnen plaatsvinden? Zorgt dit voor voldoende mogelijkheden om fraudebestrijding serieus aan te pakken?
Raadsaanbeveling verbeteren toegang sociale bescherming werknemers en zelfstandigen.
De leden van de D66-fractie vragen wat de laatste stand van zaken is rond de Raadsaanbeveling verbeteren toegang sociale bescherming werknemers en zelfstandigen. Deze leden vragen wat naar verwachting de inzet van het Oostenrijks voorzitterschap zal zijn. Zij vragen op welke punten, op basis van de laatste versie, de Minister nog wijzigingen zou willen zien. Zijn dit ook punten waar meer lidstaten twijfels over hebben? Tot welke sociale zekerheidsdekking roept de aanbeveling precies op?
Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden
De leden van de D66-fractie vragen wat de appreciatie is van het standpunt dat het Europees Parlement heeft ingenomen. Op welke punten is dit een aanscherping van het voorstel van de Europese Commissie? Hoe kijkt de Minister hiernaar? Hoe kijkt de Minister naar het voorstel voor een recht op grotere voorspelbaarheid van de arbeidstijd voor werknemers met variabele werkuren en de verplichting tot een redelijke aankondiging vooraf van de te werken uren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken van het schriftelijk overleg met betrekking tot de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 6 december 2018. Zij hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
Europese Arbeidsautoriteit
De leden van de SP-fractie herhalen nogmaals hun vraag wat de reactie van de Minister is op de rapporteur in het Europees Parlement die erop aandringt dat lidstaten gedwongen kunnen worden om mee te werken aan inspecties van de Europese Arbeidsautoriteit. Dit terwijl de Minister aangeeft dat hij geen bevoegdheden wil overdragen. Hoe ziet de Minister dit voor zich? Is de Minister evenals deze leden van mening dat dit de spagaat weergeeft tussen enerzijds het niet willen overdragen van bevoegdheden en anderzijds geen tandeloze tijger willen creëren? De leden merken op basis van eerdere inbrengen van de leden van de VVD-fractie en de leden van de D66-fractie dat ook binnen de coalitie deze tegenstelling aanwezig is. De leden van de SP-fractie zouden het betreuren dat, om conflicten uit de weg te gaan, wordt ingestemd met een halfbakken Europese Arbeidsautoriteit, dat niet meer is dan een bureaucratische moloch die in de praktijk niets voor elkaar krijgt. Deze leden verwachten een uitgebreide reactie op de geuite zorgen en vragen.
Coördinatieverordening sociale zekerheid
Eerder al constateerden de leden van de SP-fractie dat het bereikte Raadsakkoord over de Coördinatieverordening sociale zekerheid voor de Minister teleurstellend is. Zowel voor wat betreft de wachttijd voor een WW-uitkering in het werkland als het werklandprincipe is het de Minister niet gelukt resultaat te behalen. De leden van de SP-fractie hebben de Minister recent aangesproken op de fraude met WW-uitkeringen door arbeidsmigranten en gevraagd wat de invloed is van de in dit akkoord overeengekomen maatregelen op het risico op fraude en handhaafbaarheid. Kan de Minister een aantal voorbeelden noemen van individuele gevallen, indien het voorliggende voorstel praktijk wordt? Eerder raamde de Minister de kosten van de wijzigingen waarop de Europese Commissie in het oorspronkelijke voorstel inzette, op circa € 16 miljoen per jaar. Kan de Minister een raming geven van de kosten waar Nederland mee geconfronteerd zou worden als de positie van het Europees Parlement EU-wetgeving zou worden?
Hoe oordeelt de Minister over het plan van de EMPL-commissie van het Europees Parlement, dat werknemers uit andere EU-lidstaten al na één dag werken in Nederland recht hebben op een werkloosheidsuitkering op basis van hun in een ander land opgebouwd arbeidsverleden?
Raadsaanbeveling verbeteren toegang sociale bescherming werknemers en zelfstandigen
De leden van de SP-fractie merken op dat bij de Raadsaanbeveling verbeteren toegang sociale bescherming werknemers en zelfstandigen besluitvorming bij unanimiteit geldt. Wat wordt de inzet van de Minister gelet op het feit dat de Minister eerder aangaf negatief te staan ten opzichte van delen van de aanbeveling? Denkt de Minister in te kunnen stemmen met de nu voorliggende redactie van de tekst? Zo ja, op welke punten en hoe is de tekst gewijzigd dat de Minister er nu akkoord mee kan gaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken van het schriftelijk overleg met betrekking tot de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2018.
Voortgangsrapportage Wijziging coördinatieverordening sociale zekerheidsstelsels
In de EMPL-commissie van het Europees Parlement is er voor het rapport van Balas over de coördinatie van sociale zekerheid gestemd. Daarin is aangenomen dat sociale zekerheidsrechten die opgebouwd zijn in een ander land direct geïmporteerd kunnen worden naar het Nederlandse sociale zekerheidssysteem. Is de Minister het met de leden van de PvdA-fractie eens dat iedereen eerst moet bijdragen aan het sociale zekerheidssysteem voordat er gebruik van kan worden gemaakt en dat de kans op misbruik minimaal moet zijn? Wat gaat de Minister eraan doen om in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid tot een andere uitkomst te komen?
Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden
Er zijn steeds meer flexibele contracten, ook als het aankomt op werkroosters. De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd om te zien dat aan deze onzekerheid voor mensen in oproepcontracten een einde wordt gemaakt door het Commissievoorstel herziene Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden. Is de Minister het met de leden van de PvdA-fractie eens dat mensen met contracten van korter dan acht uur per week ook recht hebben op alle informatie over hun arbeidsvoorwaarden? Zo ja, wat gaat de Minister doen om dit in de Raad ook aangenomen te krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda en de onderliggen stukken.
Europese Arbeidsautoriteit
De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat het Europees Parlement de voorgestelde verordening zou willen aanpassen met de mogelijkheid voor de Autoriteit om beleidsaanbevelingen te doen alsmede voorstellen voor inbreukprocedures. Deze leden vragen of zij uit de reactie van de Minister mogen opmaken dat dergelijke voorstellen niet op steun van Nederland kunnen rekenen. Zij zouden ook graag zien dat de Minister zich inspant om verruiming van het bereik van de Europese Arbeidsautoriteit door meer open formulering van de kerntaak van de Autoriteit tegen te gaan. Graag vernemen zij hierop reactie.
Gelijke behandeling
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de Minister een positieve houding heeft ten aanzien van de Richtlijn gelijke behandeling, terwijl de Nederlandse wetgeving voorziet in een volledig kader ten aanzien van gelijke behandeling. Deze leden vragen waarom de Minister de opvatting van andere lidstaten niet deelt dat het voorstel uit het oogpunt van subsidiariteit onwenselijk is. Zij vragen of de Minister ook van mening is dat de Richtlijn niet dient te leiden tot nieuwe verplichtingen die in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd dienen te worden.
Raadsconclusie gendergelijkheid
De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister nader kan duiden wat het precies verstaat onder gelijkheid en hoe deze opvatting zich verhoudt tot de inzet van andere lidstaten en de inhoud die voorligt. Deze leden constateren dat de term op uiteenlopende wijzen wordt geïnterpreteerd en dat daardoor veel verwarring ontstaat. Zij vragen waarom het met het oog op de voorstellen niet adequater is om te spreken van emancipatie en gelijke behandeling.
Coördinatieverordening sociale zekerheid
De leden van de SGP-fractie vragen op welke wijze de Minister de ervaringen van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) met WW-fraude door werknemers uit andere lidstaten gebruikt om juist tot aanscherping van voorwaarden en termijnen te komen. Welke inspanningen zijn en worden verricht om draagvlak bij andere lidstaten te kweken?