Geannoteerde agenda formele EU-gezondheidsraad van 7 december 2018 in Brussel
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Brief regering
Nummer: 2018D57051, datum: 2018-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-500).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-500 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.
Onderdeel van zaak 2018Z22401:
- Indiener: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2018-12-04 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-05 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2018-12-05 13:30: EU-Gezondheidsraad d.d. 7 december 2018 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2018-12-06 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 500 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2018
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de geannoteerde agenda voor de formele EU-Gezondheidsraad van 7 december in Brussel aan.
Daarnaast ontvangt u een kwartaalrapportage van lopende EU-wetgevingsdossiers op het terrein van VWS, volgens de toegevoegde afspraak inzake EU-informatievoorziening van 18 juli 2018.1
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Geannoteerde agenda formele EU-Gezondheidsraad 7 december 2018, Brussel
Onder Oostenrijks voorzitterschap staan op de agenda van de formele EU-Gezondheidsraad een set Raadsaanbevelingen ter aanname over betere samenwerking bij de bestrijding van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, een beleidsdebat over samenwerking rondom vaccinaties en een voortgangsrapportage over de verordening Health Technology Assessment (HTA).
Samenwerking rondom vaccinaties
Inhoud
Afgelopen april heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een Raadsaanbeveling met acties voor een betere samenwerking bij de bestrijding van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen. Onder het voorzitterschap van Oostenrijk hebben lidstaten tijdens de onderhandelingen in de Raadswerkgroepen overeenstemming kunnen bereiken over de aanbevelingen.
Daarnaast agendeert het voorzitterschap een debat over de vraag hoe aarzeling rondom vaccinaties op EU- en mondiaal niveau aangepakt kan worden.
Inzet Nederland
Op 29 juni jl. heeft uw Kamer de reactie van de Staatssecretaris op het voorstel van de Commissie, in de vorm van het BNC-fiche, ontvangen.2 Ik verwelkom het voorstel van de Commissie: infectieziekte-uitbraken houden tenslotte geen rekening met grenzen. Daarom zie ik een duidelijke toegevoegde waarde van gemeenschappelijke en gecoördineerde Europese actie. Voor Nederland is van belang dat de Raadsaanbeveling toepasbaar is in het Nederlandse vaccinatiebeleid. Dat is dan ook de inzet geweest tijdens de onderhandelingen. De Commissie heeft geen bevoegdheden om dwingende maatregelen op te leggen op dit beleidsterrein. De aanbeveling is vooral gericht op gezamenlijke verkenning van enkele thema’s. Het is aan de lidstaten om eigen keuzes te maken aanzien van de inrichting en financiering van het nationale vaccinatiebeleid.
Nederland steunt een aantal specifieke elementen in het voorstel voor de Raadsaanbeveling, waaronder de aanpak van de terughoudendheid tegenover vaccins en misvattingen over vaccinatie. Dit sluit ook aan bij de aandacht voor de (licht) dalende vaccinatiegraad in Nederland. Ook heeft Nederland belang bij aandacht die de Raadsaanbeveling heeft voor een versterkt onderzoek klimaat naar nieuwe vaccins, zowel vanuit volksgezondheidsperspectief als vanwege de in Nederland aanwezige expertise op dit gebied. Ik ben daarom voornemens de Raadsaanbevelingen te steunen.
Beleidsdebat
Het voorzitterschap agendeert daarnaast een aantal thema’s voor een beleidsdebat over de vraag hoe aarzeling rondom vaccinaties op EU- en mondiale niveau aangepakt kan worden. Zij vraagt hoe lidstaten omgaan met vaccinaarzelingen en naar de aanpak van misinformatie. Ik heb u daarover op 19 november mijn brief «Verder met vaccineren» doen toekomen (Kamerstuk 32 793, nr. 338). Ik zal mijn inbreng tijdens de Raad daarop baseren. Een ander thema is de rol van digitalisering bij het verbeteren van de vaccinatiegraad. In Nederland kunnen we de vaccinatiegraad nauwkeurig meten.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met de Raadsaanbeveling. Het Europees parlement heeft eerder dit jaar in een resolutie de Commissie en de lidstaten opgeroepen maatregelen te nemen tegen de toenemende terughoudendheid tegenover vaccinaties. Met de Raadsaanbeveling wordt ook tegemoet gekomen aan de oproep van het Europees parlement.
Voortgangsrapportage over verordening Health Technology Assessment
Inhoud
Op 31 januari 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd voor een verordening over Health Technology Assessment (HTA). De rechtsbasis wordt gevormd door Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), besluitvorming Raad met gekwalificeerde meerderheid en het Europees parlement is medewetgever. Het voorstel gaat over de gezamenlijke beoordeling van de meerwaarde van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen ten opzichte van bestaande behandelingen via een HTA-assessment, waarbij op EU-niveau wel de klinische beoordeling van de effectiviteit van producten gezamenlijk wordt uitgevoerd, maar niet de kosten-baten analyse.
Na de eerste gedachtewisselingen hierover onder het Bulgaarse voorzitterschap in de eerste helft van dit jaar, is tijdens de formele EU-gezondheidsraad van 22 juni 2018 over de voortgang gesproken (Kamerstuk 21 501-31, nr. 495). De Raad heeft daarbij aangegeven dat het van belang was dat de discussie op ambtelijk niveau verder zou worden gevoerd. Het Oostenrijks voorzitterschap heeft hier veel werk van gemaakt. Er is op Raadsniveau echter nog geen (gedeeltelijke) algemene oriëntatie bereikt over de concepttekst van de verordening. Een belangrijk discussiepunt betreft nog altijd de verplichting tot het gebruik van het rapport van een gezamenlijke beoordeling op EU-niveau. Hierover is wel meer helderheid ontstaan in de afgelopen maanden. Zo mogen lidstaten volgens het wetsvoorstel de gezamenlijke EU-beoordeling niet overdoen, maar het staat hen vrij op welke wijze deze gebruikt wordt. De verwachting is dat de discussie onder het Roemeense voorzitterschap vervolgd zal worden. Het is nog onduidelijk of het komende voorzitterschap erin zal slagen een algemene oriëntatie van de raad te bereiken.
Inzet Nederland
Nederland heeft zich in de discussie over het wetsvoorstel actief opgesteld en sterk de nadruk gelegd op het belang van borging van kwaliteit, transparantie en onafhankelijkheid van de gezamenlijke EU-beoordeling en de verplichting voor fabrikanten om alle benodigde data tijdig in te dienen. Op deze punten wordt voortgang geboekt.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Binnen de Raad hebben met name de grotere lidstaten moeite met het verplichte gebruik van de gezamenlijke klinische beoordeling op EU-niveau. Veel kleinere lidstaten zijn uitgesproken voorstander van het voorstel. Het Europees parlement is voorstander van het voorstel, inclusief de verplichting. Daarnaast heeft het parlement voorstellen gedaan om de vereiste stemverhouding binnen het coördinerende comité te versoepelen.
Richtlijn inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten (Toegankelijkheidsakte) | COM (2015) 615 | Het voorstel beoogt een betere werking van de interne markt te realiseren door gemeenschappelijke, geharmoniseerde, eisen te stellen aan bepaalde producten en diensten (pc's, betaal- en check-in (kaartjes)automaten, e-books en e-readers, bepaalde transportdiensten, telefonie en e-commerce) | Compromis tussen EP en Raad bereikt. Verwachte afronding triloog tijdens Oostenrijks EU-VZS |
Verordening Health Technology Assessment | COM (2018) 51 | Het voorstel gaat over de gezamenlijke (klinische) beoordeling van de meerwaarde van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen ten opzichte van bestaande behandelingen via een HTA-assessment | Oostenrijks EU-VZS heeft voortgang geboekt, maar geen algemene oriëntatie van de Raad bereikt. Onderhandelingen gaan door onder Roemeens VZS. |
Herziening Verordening 726/2004 van het EP en de Raad betreffende het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) | COM (2014) 58 | Onderdeel van pakket diergeneesmiddelen, de herziening betreft Lissabonnisering en het losknippen van humane- en diergeneesmiddelen | Akkoord met Europees parlement is bereikt. Juridisch-linguïstische controle loopt |
Herziening Verordening 726/2004 wat betreft de zetel van het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) | COM (2017) 35 | Wijziging van de Verordening vanwege het opnemen van Amsterdam als vestigingsplaats | Akkoord met Europees parlement is bereikt. Wijzigingsvoorstel is gepubliceerd |
Verordening wijziging Algemene Levensmiddelenwetgeving i.v.m. de risicobeoordelingssystematiek | COM (2018) 79 | De wijziging van de wetgeving ziet op transparantie, risicocommunicatie en versterking van de European Food Safety Authority (EFSA) | Onder Oostenrijks EU-VZS vindt de triloog plaats, afronding verwacht voorjaar 2019 |
Verordening betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen | COM (2018) 317 | Aanpassing van de zgn. ABC-verordening om export mogelijk te maken van geneesmiddelen die in de EU beschermd worden door een aanvullend beschermingscertificaat, maar die in derde landen niet langer beschermd worden | Onder Oostenrijks EU-VZS is gewerkt aan een gezamenlijk standpunt van de Raad, is tot op heden niet bereikt |