Lijst van vragen en antwoorden over het jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2017
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2018D60886, datum: 2018-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28165-297).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.H.M. Weeber, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 28165 -297 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid.
Onderdeel van zaak 2018Z24379:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-01-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-23 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-01-30 10:00: Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2017 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2019-01-31 13:20: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid
Nr. 297 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 20 december 2018
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 12 september 2018 inzake het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2017 (Kamerstuk 28 165, nr. 287).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 december 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De griffier van de commissie,
Weeber
Vraag 1
Hoe komt het dat staatsdeelnemingen zoals NS steeds meer in het buitenland actief zijn, terwijl deze hun zaken in het binnenland niet op orde hebben?
Antwoord 1
Er kunnen goede redenen zijn voor staatsdeelnemingen om activiteiten buiten de Nederlandse landsgrenzen te ontplooien. Iedere investering van een staatsdeelneming – ongeacht of deze in Nederland of in het buitenland plaatsvindt – moet bijdragen aan de borging van de publieke belangen en in lijn zijn met de ondernemingsstrategie. Daarnaast dient er een solide business case aan de investering ten grondslag te liggen en moeten de risico’s goed in beeld worden gebracht en afdoende worden gemitigeerd. Verder worden bij de beoordeling van iedere investering ook de governance, exitstrategie en implementatie betrokken.
Voor investeringen in het buitenland stel ik als aandeelhouder aanvullende eisen:
• De buitenlandse activiteiten brengen de continuïteit van de Nederlandse activiteiten niet in gevaar.
• De buitenlandse activiteiten dragen aantoonbaar bij aan het publieke belang dat de betreffende staatsdeelneming in Nederland borgt.
• De relatieve onbekendheid, vergeleken met Nederlandse activiteiten, van de staatsdeelneming met het buitenland wordt gereflecteerd in het risico van de investering en daarmee het geëiste normrendement en er worden adequate risicobeheersmaatregelen toegepast.
Deze criteria zijn leidend bij de beoordeling van een buitenlandse investering. In de praktijk zal elk investeringsvoorstel individueel worden beoordeeld en spelen ook de omstandigheden op het moment van beoordeling een rol.
Waar nodig stel ik bijzondere eisen aan de vormgeving of inrichting van buitenlandse activiteiten (bijvoorbeeld juridische en financiële afscherming van de Nederlandse activiteiten) of stel ik een maximum aan in het buitenland geïnvesteerd vermogen. Daarnaast gelden voor investeringen in het buitenland lagere statutaire goedkeuringsdrempels dan voor binnenlandse investeringen. Deze instrumenten zorgen ervoor dat ik als aandeelhouder voldoende invloed kan uitoefenen op de omvang van buitenlandse activiteiten en per casus een afweging kan maken.
Uit het jaarverslag 2017 van NS blijkt dat NS alle afgesproken doelstellingen voor het hoofdrailnet voor de reiziger in Nederland ruimschoots heeft gehaald. NS zet daarmee de opwaartse lijn door van 2016. NS verbeterde haar prestaties, zoals punctualiteit, en introduceerden nieuwe treinen. Ook maakt NS het reizen per trein steeds aantrekkelijker, onder andere door hoogfrequent reizen en de verbetering van stations. Deze verbeteringen gaan gepaard met (tijdelijke) extra inspanningen en kosten, terwijl er voorwaarden zijn verbonden aan tariefstijgingen. Het was voor NS de afgelopen jaren dan ook een uitdaging om het verbeteren van de prestaties op het spoor (en de kosten en investeringen die daarmee gepaard gaan) te combineren met een goed rendement op het hoofdrailnet. Hoewel het rendement in het eerste halfjaar van 2018 is verbeterd, blijft het rendement op eigen vermogen van NS voor mij als aandeelhouder een punt van aandacht (zie ook antwoord 36).
Vraag 2
Hoe kan NL Financial Investments (NLFI) ingrijpen bij ABN AMRO na de brandbrief van ABN AMRO werknemers?
Antwoord 2
Ik heb vernomen dat de voorzitter van de raad van commissarissen een anonieme brief heeft ontvangen. Vanwege het anonieme karakter van de brief is het voor de raad van bestuur en de voorzitter van de raad van commissarissen lastig om hier vervolg aan te geven. Ik vind het van belang dat bij ABN AMRO een open en opbouwende dialoog gevoerd kan worden. Ik heb geen aanleiding om te twijfelen dat dit bij ABN AMRO niet kan. Ik zie dus ook geen aanleiding tot ingrijpen van NLFI bij ABN AMRO.
Vraag 3
Hoe gaat de regering regelen dat de Nederlandse Loterij de papieren toto gaat behouden?
Antwoord 3
Zoals de Staatssecretaris van Financiën tijdens behandeling van het Belastingplan 2019 heeft aangegeven vindt hij het belangrijk dat de landgebonden Toto blijft bestaan, omdat het spel nu een functie vervult in het kansspelbeleid (kanalisatie). In de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 12 november 2018 is aangegeven dat de effecten van de aanpassing van de kansspelbelasting voor sportweddenschappen op de landgebonden Toto de komende periode nader worden geanalyseerd.1 Daarbij zal ook worden bezien hoe deze effecten kunnen worden opgevangen. Mijn ministerie houdt hierover nauw contact met de Nederlandse Loterij, de aanbieder van de Toto. Momenteel beziet het bestuur van de Nederlandse Loterij welke maatregelen nodig zijn om de landgebonden Toto te behouden, gegeven de wijziging van de kansspelbelasting. De Staatssecretaris heeft er alle vertrouwen in dat het bestuur dat goed zal doen. Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2019 heeft de Staatssecretaris toegezegd de Tweede Kamer voor 1 april 2019 te informeren over de stand van zaken van de gesprekken hierover met de Nederlandse Loterij (Handelingen II 2018/19, nr. 23, item 10).
Vraag 4
Wanneer wordt Invest-NL opgenomen in het jaarverslag Staatsdeelnemingen? In de oprichtingsfase zijn er toch al financiële stromen die opname in het jaarverslag nu al kunnen rechtvaardigen?
Antwoord 4
Naar verwachting zal Invest-NL als vennootschap worden opgericht in 2019. Dit betekent dat het eerste Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen waarin wordt verantwoord over Invest-NL het jaarverslag over 2019 zal zijn, dat medio 2020 naar de Kamer zal worden gestuurd.
Omdat er in de oprichtingsfase («Invest-NL in opbouw») nog geen sprake is van een zelfstandige deelneming, maar van een onderdeel van het Rijk, wordt over de financiële stromen in deze fase verantwoording afgelegd via de reguliere begrotingscyclus van het Rijk. De financiële stromen van 2018 zullen daarom terugkomen in het jaarverslag van het Ministerie van EZK en het jaarverslag van het Ministerie van Financiën.
Vraag 5
Waarom wordt in het jaarverslag de wettelijk verplichte afdracht uit loterijen vergeleken met winsten van staatsdeelnemingen? Hoe verhoudt zich dit tot de verplichting die alle andere loterijen behalve de staatsdeelneming hebben om 50% van hun omzet af te dragen?
Vraag 6
Klopt het dat alle loterijen in Nederland een afdrachtverplichting hebben aan het goede doel van 50%? Zo ja, waarom wordt er een uitzondering gemaakt voor de Nederlandse Loterij die slechts 15% afdraagt? Zou het niet beter zijn als de Nederlandse Loterij ook 50% aan het goede doel afdraagt om zo een gelijk speelveld op de loterijmarkt te krijgen?
Antwoord 5 en 6
Het is goed om op te merken dat de Nederlandse loterijmarkt verschillende loterijregimes kent, waardoor verschillende afdrachtpercentages bestaan. Er zijn loterijen met een hoge afdrachtverplichting zonder een minimumprijzennorm en loterijen met een lagere afdrachtverplichting met een minimumprijzennorm. De staatloterij kent een lagere afdrachtverplichting en een minimumprijzennorm. Volgens de beschikking staatsloterij moet de Nederlandse Loterij, als vergunninghouder, de volledige opbrengst van de staatsloterij – na aftrek van prijzen en kosten – afdragen, met een minimum van 15% van de nominale waarde van alle verkochte loten. Verder moet volgens de wet minstens 60% van de inleg worden uitgekeerd aan prijzen (minimum prijzennorm). Verder houdt de Nederlandse Loterij een fysiek verkoopkanaal in stand. Een afdrachtpercentage van 50% is hiermee niet te verenigen.
Loterijen die een verplichting hebben om 50% af te dragen aan enig algemeen belang (goede doelen en sport), hebben daarentegen geen minimumprijzennorm.
De Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Financiën bezien op dit moment hoe de loterijmarkt toekomstbestendig kan worden gemaakt. De verschillen tussen loterijregimes zijn hierbij een aandachtspunt, in samenhang met de doelstellingen van het kansspelbeleid, de afdrachten aan goede doelen en sport en de behoefte van de consument. De Minister voor Rechtsbescherming zal uw Kamer hier, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, voor de zomer van 2019 over informeren.
De afdracht van de Nederlandse Loterij wordt in het Jaarverslag beheer Staatsdeelnemingen inderdaad vergeleken met de dividenden van andere staatsdeelnemingen, hoewel de grondslag verschillend is. De Nederlandse Loterij draagt een percentage van de omzet af aan haar aandeelhouders, terwijl de overige staatsdeelnemingen een percentage van de nettowinst uitkeren. Dividenden en afdrachten zijn beide voor de staat niet-belastingontvangsten van staatsdeelnemingen.
Vraag 7
Hoe komt het dat de totale winst van de staatsdeelnemingen is gedaald ten opzichte van 2016, terwijl het uitkeringspercentage van dividend bijna is verdubbeld?
Antwoord 7
Het gemiddeld uitkeringspercentage op pagina 10 is gedefinieerd als het totale dividend dat is uitgekeerd door alle staatsdeelnemingen (aan alle aandeelhouders), gedeeld door de totale winst van alle staatsdeelnemingen. De lagere totale winst en het hogere gemiddelde uitkeringspercentage wordt voornamelijk verklaard door het negatieve resultaat van KLM (zie vraag 8). In 2017 leed KLM namelijk een verlies van € 703 miljoen en keerde het geen dividend uit aan de aandeelhouders, terwijl KLM in 2016 nog € 519 miljoen winst maakte en een (relatief klein) dividend van totaal € 18 miljoen uitkeerde aan alle aandeelhouders. Hierdoor viel de totale winst van alle staatsdeelnemingen in 2017 fors lager uit, terwijl dit slechts een klein effect had op het totale (absolute) dividend. Hierdoor nam het gemiddelde uitkeringspercentage toe.
Vraag 8
Hoe komt het dat de staatsdeelnemingen in de infrastructuur- en transportsector een verlies van 211 miljoen euro hebben geleden?
Antwoord 8
Havenbedrijf Rotterdam, Schiphol en NS maakten in 2017 winst (respectievelijk € 187 miljoen, € 280 miljoen en € 25 miljoen). Het resultaat van KLM kwam uit op een verlies van € 703 miljoen, waardoor het totaal van deze vier deelnemingen in de infrastructuur- en transportsector uitkomt op een verlies van € 211 miljoen. Het verlies van KLM komt door een herstructurering van de pensioenen, wat een eenmalig negatief boekhoudkundig effect heeft. Gecorrigeerd voor dit effect bedraagt de winst € 579 miljoen. In 2016 was de winst van KLM € 519 miljoen.
Vraag 9
Bent u bereid om voortaan ook de Volksbank en ABN AMRO mee te nemen in het jaarverslag? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De Volksbank en ABN AMRO worden beheerd door NL Financial Investments (NLFI), op afstand van het Ministerie van Financiën. In het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen rapporteer ik over hoe ik mijn rol als aandeelhouder invul. Het jaarverslag gaat daarom primair over staatsdeelnemingen. Wel rapporteer ik in het jaarverslag de belangrijkste ontwikkelingen van de financiële instellingen die worden beheer door NLFI.
Vraag 10
Kunt u middels een tijdlijn aangeven wanneer de aandelen van ABN AMRO zijn verkocht en hoeveel dit tot nu toe heeft opgeleverd?
Antwoord 10
In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de plaatsingen van aandelen ABN AMRO.
20 november 2015 | 17,75 | 3.838 | ca. 23% | ca. 77% |
17 november 2016 | 20,40 | 1.326 | ca. 7% | ca. 70% |
28 juni 2017 | 22,75 | 1.479 | ca. 7% | ca. 63% |
15 september 2017 | 23,50 | 1.528 | ca. 7% | ca. 56% |
Totale opbrengst | 8.171 |
Vraag 11
Wanneer bent u van plan om de overige ABN AMRO aandelen die in het bezit zijn van de staat te verkopen? Welke omstandigheden houden u tegen om deze aandelen nu te verkopen?
Antwoord 11
Zoals is opgenomen in het regeerakkoord wordt ABN AMRO zo snel als verantwoord mogelijk is volledig naar de markt gebracht (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). In algemene zin wordt de timing van een transactie bepaald op basis van verschillende factoren, zoals de ontwikkeling van de aandelenprijs, open en gesloten periodes, interesse bij investeerders en marktomstandigheden. Verdere mededelingen over de rationale van de timing van transacties kan ik niet doen, omdat die koersgevoelig zouden kunnen zijn.
Vraag 12
Wat wordt bedoeld met de «rol van de overheid als beleidsmaker bij ondernemingen»? Klopt het dat een aandeelhouder die tevens beleidsbepalend is, daarmee ook aansprakelijk is voor bestuursbeslissingen van de onderneming?
Antwoord 12
Bij staatsdeelnemingen is de rol van de overheid als aandeelhouder en beleidsmaker gescheiden. Dat betekent dat het Ministerie van Financiën de rol van aandeelhouder vervult en het vakdepartement de rol van beleidsmaker. De rol van beleidsmaker houdt in dat een vakdepartement verantwoordelijk is voor de vormgeving en uitwerking van het algehele beleid in bijvoorbeeld de luchtvaart- of energiesector dat, waar relevant, ook van toepassing is op staatsdeelnemingen als Schiphol, TenneT en Gasunie. De raad van bestuur is primair verantwoordelijk voor de bestuursbeslissingen.
Vraag 13
Op welke wijze heeft de Nederlandse Loterij invulling gegeven aan de uitspraak van de Hoge Raad inzake misleidende reclame?
Antwoord 13
Naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad in 2015 is de Nederlandse Loterij in gesprek gegaan met de Stichting Staatsloterijschadeclaim. Met deze stichting heeft de Nederlandse Loterij een overeenkomst kunnen sluiten. Het belangrijkste onderdeel van die overeenkomst was een eenmalige, bijzondere trekking voor alle (oud-)spelers uit de periode 2000 tot en met 2007. Deze trekking heeft plaatsgevonden op 27 mei 2017. Ruim 2,8 miljoen (oud-)spelers hebben hier aan meegedaan. Daarnaast kon iedereen die zich had aangesloten bij Stichting Loterijverlies of Stichting Staatsloterijschadeclaim zich aanmelden bij Staatsloterij voor een eenmalige vergoeding van € 40.
Vraag 14
Moet NLFI de komende transacties om ABN AMRO te verkopen niet stoppen? Kan zij dit doen? Hoe?
Antwoord 14
Ik zie geen aanleiding voor NLFI om geen transacties uit te voeren. In het regeerakkoord staat dat ABN AMRO zo snel als verantwoord mogelijk is, volledig naar de markt wordt gebracht. NLFI maakt een eigenstandige afweging op basis van haar opdracht om het aandeelhouderschap in enkele financiële instellingen op zakelijke, niet-politieke wijze in te vullen. NLFI houdt hierbij rekening met de randvoorwaarden dat de financiële sector voldoende stabiel is, er voldoende interesse is in de markt en de onderneming er klaar voor is. Het streven hierbij is zoveel mogelijk van de totale kapitaaluitgaven van de staat terug te verdienen.
Vraag 15
Is het al bekend wanneer de Nederlandse Loterij in aanmerking komt voor privatisering?
Antwoord 15
De Nederlandse Loterij is in de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 aangewezen als niet-permanente staatsdeelneming. Er is echter nog geen besluit genomen om de Nederlandse Loterij daadwerkelijk te privatiseren. De periode waarbinnen tot privatisering wordt overgegaan valt op dit moment niet te duiden. Een essentieel onderdeel voor deze afweging is hoe de loterijmarkt toekomstbestendig wordt gemaakt. Zoals in het antwoord op vraag 5 en 6 is aangegeven wordt uw Kamer voor de zomer van 2019 hierover geïnformeerd.
Voordat te zijner tijd eventueel wordt overgegaan tot privatisering wordt het besliskader dat is opgesteld door de parlementaire onderzoekscommissie privatisering/verzelfstandig overheidsdiensten gevolgd.
Vraag 16
Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten om de verkoop van haar belang in Urenco te onderzoeken. Ook de Duitse aandeelhouders overwegen hun aandeel te verkopen. Bent u bereid de Kamer op de hoogte te houden van de voortgang?
Antwoord 16
Ja. Het vorige kabinet heeft de Tweede Kamer altijd op de hoogte gehouden over de voortgang, zoals onder andere in 2016 is toegezegd.2 Ook het huidige kabinet zal de Kamer blijven informeren over de voortgang.
Vraag 17
Waarom hebben KLM en de Nederlandse Loterij in hun jaarverslag over 2016 niet over beloningsverhouding gerapporteerd? Hebben ze wel over beloningsverhouding in hun jaarverslag over 2017 gerapporteerd en zo neen, waarom niet? Zijn ze voornemens om in de toekomst in hun jaarverslagen te rapporteren over beloningsverhouding, en zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Eind 2016 is de herziene corporate governance code gepubliceerd, die vanaf 2018 is verankerd in de wet.3 Nieuw in de herziene code is dat beursgenoteerde bedrijven bij het formuleren van het beloningsbeleid de beloningsverhouding in overweging moeten nemen. De staat verlangt van alle staatsdeelnemingen dat zij in hun jaarverslag informatie verschaffen over de wijze waarop ze de corporate governance code toepassen («pas toe of leg uit»). Mijn voorganger heeft in 2016, voordat de corporate governance code was herzien, de staatsdeelnemingen gevraagd de beloningsverhouding in hun jaarverslag over 2016 op te nemen. Voor KLM en de Nederlandse Loterij kwam dit verzoek te vroeg, omdat zij de nieuwe corporate governance code en de gevolgen daarvan eerst wilden analyseren alvorens onderdelen van die code te implementeren. Sinds 2017 is de beloningsverhouding vast onderdeel in het jaarverslag van alle staatsdeelnemingen.
Vraag 18
Hoe en in hoeverre worden de juridische aspecten van investeringen getoetst? Wordt hiervoor gebruikgemaakt van externe expertise?
Antwoord 18
Investeringen die ter goedkeuring aan de aandeelhouder worden voorgelegd, worden aan de hand van vaste criteria getoetst. Een investeringsvoorstel bevat een risicoparagraaf, waarin de belangrijkste risico’s en de beheersmaatregelen om deze risico’s te mitigeren aan bod komen. Afhankelijk van het type investeringsvoorstel kunnen deze risico’s ook juridisch van aard zijn. Juridische aspecten zijn in dat geval onderdeel van de toets.
Indien niet alle relevante kennis en expertise intern aanwezig is, vraagt de aandeelhouder een externe adviseur om hem bij te staan bij de beoordeling. Dit is in de regel vooral aan de orde bij grote, complexe investeringen en transacties. Het accent van de uit te voeren toets verschilt per investering. Indien de aandeelhouder grote juridische risico’s ziet (zoals reguleringsrisico’s), kan deze besluiten om op dat specifieke element van het voorstel extern advies in te huren.
Vraag 19
Hoe verhoudt de inzet van de Nederlandse Loterij om tot meer «cross selling» te komen zich met het amendement Kooiman (Kamerstuk 33 996, nr. 59), dat spreekt over gegevens die zijn opgehaald in het kader van een kansspelvergunning, niet voor andere doeleinden gebruikt mogen worden?
Antwoord 19
De Nederlandse Loterij is zich bewust van de implicaties van het amendement Kooiman, dat zich verhoudt tot het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand, dat momenteel in de Eerste Kamer ligt. De in de vraag bedoelde cross selling betreft echter e-commerce (digitale) activiteiten van de huidige loterijproducten onder de bestaande vergunningen van de Nederlandse Loterij.
Vraag 20
Is de solvabiliteit gemeten naar marktwaarde of naar boekwaarde?
Antwoord 20
De solvabiliteit is gemeten naar boekwaarde.
Vraag 21
Wat is de credit rating van ABN AMRO en de Volksbank volgens Standard & Poor’s en Moody’s ultimo 2017?
Antwoord 21
ABN AMRO | Rating: A Outlook: Stable |
Rating: A1 Outlook: Stable |
De Volksbank | Rating: A– Outlook: Positive |
Rating: A3 Outlook: Stable |
Per 18 januari 2018 is de rating van ABN AMRO bij S&P A/Positive. De rating volgens Moody’s is in 2018 niet gewijzigd.4 De rating van de Volksbank volgens S&P en Moody’s is in 2018 niet gewijzigd.5
Vraag 22
Wat is het gerealiseerd gemiddelde rendement in de periode 2013–2017 afgezet tegen het normrendement van ABN AMRO en de Volksbank?
Antwoord 22
Voor ABN AMRO en de Volksbank is geen normrendement vastgesteld, aangezien het gaat om tijdelijke financiële deelnemingen. Wel hebben de banken eigen doelstellingen geformuleerd. ABN AMRO heeft als doelstelling voor het rendement op eigen vermogen 10–13%, bij de Volksbank is deze doelstelling 8%. Onderstaande tabel bevat de rendementscijfers over de afgelopen jaren.
ABN AMRO | 5,5% | 10,9% | 12,0% | 14,5% | 13,1% |
De Volksbank | – 69,0% | 5,4% | 11,1% | 10,1% | 9,1% |
Vraag 23
Welke gevolgen verbindt de aandeelhouder aan het niet behalen van het (voor de continuïteit noodzakelijke) normrendement?
Antwoord 23
Een staatsdeelneming moet als vennootschap in staat zijn om een rendement te behalen op zijn producten of diensten, passend bij de risico’s die met de ondernemingsactiviteiten gepaard gaan en waarbij de (financiële) continuïteit van de onderneming wordt gewaarborgd. Dit wil zeggen dat een zodanig rendement wordt behaald waarbij de onderneming zijn waarde behoudt, kan blijven investeren en zich zelfstandig kan financieren tegen acceptabele rente en voorwaarden. Het normrendement is daarmee geen »wet», maar input voor een professionele discussie tussen de organen van de vennootschap over de financiële resultaten van de onderneming. Zo wordt in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (en in kwartaalgesprekken) stilgestaan bij het gerealiseerde rendement en hoe dat zich verhoudt tot het normrendement. Indien het gerealiseerde rendement achterblijft, dan is het belangrijk het gesprek te voeren over de achtergronden daarvan en over de maatregelen die de onderneming daarop neemt.
Vraag 24
Wat vindt de aandeelhouder van de door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aan de NS opgelegde boete van € 40.950.000? Hoe kunnen we hier invloed op uitoefenen? Worden nu de treinkaartjes duurder?
Vraag 25
Staan er de NS komende jaren meer boetes te wachten zoals afgelopen jaar opgelegd door de ACM?
Antwoord 24 en 25
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) is een onafhankelijk toezichthouder. Als Minister van Financiën kan en wil ik geen invloed uitoefenen op (toekomstige) besluiten van de ACM en heb ik daar ook geen inzicht in. De in 2017 opgelegde boete gaat ten koste van het resultaat van NS. De prijs van de treinkaartjes van NS is gereguleerd. De boete heeft geen gevolgen voor de prijs van treinkaartjes.
Vraag 26
Hoe kan het dat de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA) ondanks goed rendement toch verlies draaide? Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 26
Het nettoresultaat van COVRA wordt bepaald door het bedrijfsresultaat (€ 5,3 miljoen) en het saldo van de financiële baten en lasten (–€ 9,5 miljoen). Het nettoresultaat komt daarmee uit op –€ 4,2 miljoen.
Het saldo van de financiële baten en lasten komt tot stand omdat COVRA de middelen die zij ontvangt van aanbieders van radioactief afval moet beleggen om een rendement (het doelrendement) te behalen om de bovengrondse opslag en de eindberging (voorzien in 2130) te bekostigen. Bij de bepaling van het saldo van de financiële baten en lasten wordt verondersteld dat het vermogen met het doelrendement groeit. De laatste jaren heeft COVRA het doelrendement van 4,3% niet gehaald. Dit geldt ook voor 2017, wat heeft geresulteerd in een negatief renteresultaat van € 9,5 miljoen.
Om te zorgen dat de middelen voor de bovengrondse opslag en eindberging op een verantwoorde manier kunnen aangroeien, heeft mijn voorganger uw Kamer6 eerder geïnformeerd over het voornemen om COVRA niet langer te verplichten om haar liquide middelen in de schatkist aan te houden. Op lange termijn kunnen de lage rendementen een reëel risico vormen voor de bekostiging van de eindberging. Onlangs is daarom een beleggingsbeleid overeengekomen dat meer ruimte biedt om op verantwoorde wijze de middelen te beleggen om het doelrendement van 4,3% op lange termijn te behalen.
Vraag 27
Was er bij de verlaging van de vergoeding voor leden van de Raad van Commissarissen (RvC) in 2017 ten opzichte van 2016 sprake van contractbreuk over bestaande afspraken? Zo nee, hoe is deze verlaging er doorheen gekomen?
Antwoord 27
Deze vraag gaat over COVRA, gezien de verwijzing naar de betreffende pagina in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen. Er is geen sprake van het doorbreken van bestaande afspraken. Tot en met 2016 is in het jaarverslag de vergoeding voor de commissarissen van COVRA opgenomen inclusief de onkostenvergoeding. Met ingang van het jaarverslag over 2017 is besloten de vergoeding voor de leden van de raad van commissarissen weer te geven exclusief de onkostenvergoeding, zodat over de vergoeding van alle staatsdeelnemingen uniform wordt gerapporteerd. De hoogte voor de vergoeding voor de leden van de rvc is ongewijzigd.
Vraag 28
Hoe ver is Gasunie met groen gas? Gaan zij hier haar kernactiviteit van maken?
Antwoord 28
Gasunie is vanuit haar strategische doelstelling om bij te dragen aan een versnelling van de energietransitie betrokken bij verschillende activiteiten op het gebied van hernieuwbaar gas. De focus ligt op het helpen opschalen van groen gas (biogas opgewerkt naar aardgaskwaliteit) en waterstof en ontwikkeling van de hiervoor benodigde infrastructuur.
De inschatting van Gasunie is dat het in 2030 mogelijk moet zijn om minstens 2 miljard m3 groen gas beschikbaar te hebben. Hiermee kan rechtstreeks aardgas vervangen worden en zijn geen aanpassingen nodig aan de bestaande infrastructuur. In combinatie met een hybride warmtepomp kunnen dan zo’n 2,5 tot 3,5 miljoen woningen klimaatneutraal worden verwarmd.
Ook op het gebied van waterstof is Gasunie met verschillende partners betrokken bij projecten voor transport, opslag en conversie tot (groene) waterstof. Hiermee doet Gasunie kennis en ervaring op die het mogelijk maken op de langere termijn een (aanzienlijk) deel van de bestaande gasinfrastructuur in te zetten voor transport van waterstof.
Het landelijke gasnet is gedimensioneerd op transport van rond de 100 miljard m3 aardgas per jaar. De verwachte hoeveelheden groen gas en waterstof zijn hierbij in vergelijking klein. De komende decennia zal aardgastransport daarom de kernactiviteit blijven.
Vraag 29
Waarom is het totale salaris van de CEO van Holland Casino verhoogd van 226 duizend euro in 2016 naar 282 duizend euro in 2017?
Antwoord 29
Het salaris van de CEO van Holland Casino over 2017 is ongewijzigd ten opzichte van 2016 en is in lijn met het beloningsbeleid. De CEO van Holland Casino is op 7 maart 2016 in dienst getreden en kreeg dat jaar zijn jaarsalaris uitbetaald naar rato van het aantal maanden dat hij in functie was.
Vraag 30
Is de gunstige brandstofprijs het belangrijkste kenmerk voor winst bij KLM?
Antwoord 30
In 2017 heeft de gunstige brandstofprijs een belangrijke bijdrage geleverd aan het resultaat van KLM. Over het algemeen geldt dat de winstgevendheid een resultante van verschillende factoren is. Op een deel van deze factoren kan KLM zelf invloed uitoefenen, zoals op de productiviteit. Andere factoren liggen (gedeeltelijk) buiten de invloed van KLM, zoals trends in de sector, de wisselkoers en de brandstofprijzen. Gezien de velen factoren waarvan de winst afhankelijk is, kan niet geconcludeerd worden dat de brandstofprijs de belangrijkste bijdrage aan de winst levert.
Vraag 31
Wat betekent kostenverlaging voor KLM?
Antwoord 31
Kostenverlaging kan voornamelijk behaald worden door verhoging van de productiviteit, het efficiënter inrichten van bepaalde werkzaamheden en vlootvernieuwing.
Vraag 32
Hoe beoordeelt u het gegeven dat het variabele salaris van de president en CEO van KLM bijna even hoog is als zijn vaste salaris?
Antwoord 32
In het beloningskader dat de staat hanteert voor bestuurders van staatsdeelnemingen is de variabele beloning maximaal twintig procent van het vaste salaris. De Nederlandse staat heeft 5,92% van de aandelen in KLM. De invloed van de staat op de beloning van het bestuur van KLM is daarom zeer beperkt.
Vraag 33
Hoe is het mogelijk dat KLM in 2017 een verlies heeft geleden van 703 miljoen euro, terwijl de leden van de Raad van Bestuur een hoge variabele beloning hebben gekregen? Hoe beoordeelt u dit?
Antwoord 33
Het verlies van KLM komt door een herstructurering van de pensioenen, wat een eenmalig negatief boekhoudkundig effect had. Deze herstructurering was noodzakelijk om het risico ten aanzien van de pensioenverplichtingen te verminderen. Gecorrigeerd voor dit effect bedroeg de winst € 579 miljoen. Operationeel gezien was het dan ook een goed jaar voor KLM. De variabele beloning van de leden van de Raad van Bestuur hangt niet alleen af van het financiële resultaat, maar wordt vastgesteld op basis van verschillende targets. De toelichting op deze targets staat in het jaarverslag van KLM.
Vraag 34
Hoeveel Fyra-treinen zijn er tot nu toe verkocht en hoeveel heeft dit opgeleverd? Hoeveel zal het in totaal naar verwachting opleveren en hoeveel daarvan is bestemd voor de Staatskas?
Antwoord 34
NS heeft in 2014 haar V-250 treinen verkocht aan AnsaldoBreda. In de overeenkomst tussen NS en AnsaldoBreda/Finmeccanica is bepaald dat, in het geval van een succesvolle doorverkoop, NS een vergoeding van € 3,5 miljoen per trein ontvangt bij verkoop van trein 7 tot en met 12. Dit betekent dus maximaal een opbrengst van € 21 miljoen bij verkoop van 12 treinen of meer. Deze eventuele baten bij verkoop zullen bijdragen aan de winst van NS en indirect krijgt de aandeelhouder daar een deel van via de reguliere dividenduitkering. Op dit moment is AnsaldoBreda bezig met de verkoop en de toelating van de treinen in Italië. Zodra alle opschortende voorwaarden in het verkoopcontract tussen AnsaldoBreda en de koper (waar NS geen partij bij is) zijn voldaan, verwacht NS de ontvangst van de € 21 miljoen opbrengst.
Vraag 35
Klopt het dat de Fyra-treinen al in Italië rijden?
Antwoord 35
Naar ik van NS heb begrepen worden de treinen momenteel getest in Italië. NS heeft geen nadere informatie over het moment dat deze treinen in de dienstregeling worden opgenomen.
Vraag 36
Welke acties zijn er ondernomen om het normrendement weer te laten stijgen naar gewenste hoogte?
Antwoord 36
Het normrendement staat voor het rendement dat een onderneming over een periode van 3–5 jaar gemiddeld dient te halen. Het voor NS vastgestelde normrendement bevindt zich sinds 2017 in de bandbreedte 4%–6%. Jaarlijks bespreek ik met alle deelnemingen in hoeverre het normrendement wordt behaald en, indien nodig, welke maatregelen worden getroffen om het rendement te verbeteren.
NS voert diverse programma’s uit om prestatieverbeteringen te realiseren op het gebied van klantoordeel, punctualiteit en zitplaatskans en investeert fors in nieuw materieel. Dit heeft er in geresulteerd dat in 2017 alle prestatie-doelstellingen (kpi’s) zijn gehaald. Daarnaast is NS het veiligheidsakkoord overeengekomen. Deze maatregelen gaan gepaard met (tijdelijke) extra inspanningen en kosten, terwijl er voorwaarden zijn verbonden aan tariefstijgingen. Het was voor NS de afgelopen jaren dan ook een uitdaging om het verbeteren van de prestaties op het spoor (en de kosten en investeringen die daarmee gepaard gaan) te combineren met een goed rendement op het hoofdrailnet. In 2017 had NS bovendien te maken met eenmalige tegenvallers, zoals een boete van € 41 miljoen van de ACM. NS zet momenteel in op het realiseren van efficiëntere processen die tot betere financiële resultaten moeten leiden. Zo wordt bijvoorbeeld gestuurd op versnelde onderhoudswerkzaamheden. Hoewel het rendement in het eerste halfjaar van 2018 is verbeterd, blijft het rendement op eigen vermogen van NS voor mij als aandeelhouder een punt van aandacht.
Vraag 37
Is er sprake van kruissubsidiëring, nu NS minder rendabele maatschappelijke activiteiten heeft weten te financieren ten koste van het normrendement?
Antwoord 37
In 2014 is de Tweede Kamer geïnformeerd over een onderzoek naar mogelijke kruissubsidiering bij NS dat Deloitte in opdracht van het Ministerie van Financiën heeft uitgevoerd.7 Uit dit onderzoek volgt dat kruissubsidiëring pas optreedt wanneer een entiteit producten, diensten of middelen geleverd krijgt van een verbonden entiteit, voor een vergoeding die onder de prijs ligt die gerekend zou worden aan derden. De conclusie van dat onderzoek was dat er geen aanwijzingen zijn dat er sprake is van kruissubsidiëring bij NS Groep en diens (klein)dochters. De omstandigheid dat het door NS gerealiseerde rendement momenteel lager ligt dan het normrendement, is geen aanleiding deze conclusie te wijzigen.
Vraag 38
Waarom zijn de totale salarissen van directeur Financiën en directeur Operatie van de Nederlandse Spoorwegen meer dan verdubbeld ten opzichte van 2016 (van 101 duizend naar 353 duizend euro en van 158 duizend naar 353 duizend euro)? Hoe staat dit in verhouding tot de gedaalde winst van 212 miljoen euro in 2016 naar 25 miljoen euro in 2017?
Antwoord 38
De jaarsalarissen van de directeur Operatie en de directeur Financiën in 2017 zijn ongewijzigd ten opzichte van 2016. Deze directeuren zijn halverwege 2016 gestart in hun functie en kregen dat jaar hun jaarsalaris uitbetaald naar rato van het aantal maanden dat ze in functie waren. Er is bij NS geen relatie tussen beloningen van bestuurders en de winst van NS: alle bestuurders van NS hebben afgezien van een variabele beloning en hebben hier ook geen compensatie voor ontvangen.
Vraag 39
Waarom is het totale salaris van de voorzitter van de Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB Bank) verhoogd van 91 duizend naar 193 duizend euro?
Antwoord 39
Het salaris van de directievoorzitter van NWB over 2017 is ongewijzigd ten opzichte van 2016 en is in lijn met het beloningsbeleid. De toenmalige voorzitter van het bestuur van NWB Bank is op 1 september 2016 in dienst getreden en kreeg dat jaar zijn jaarsalaris uitbetaald naar rato van het aantal maanden dat hij in functie was.
Vraag 40
Wat zijn green bonds zoals door Tennet uitgegeven? Gaan deze een hoofdactiviteit worden bij Tennet?
Antwoord 40
Een «green bond» is een obligatie waarmee beleggers investeren in duurzame projecten, zoals het aansluiten van windparken op het Nederlandse hoogspanningsnet. Het is een middel om vreemd vermogen op te halen dat door TenneT gebruikt wordt om diens omvangrijke investeringsagenda te financieren. TenneT heeft tot nu toe € 6,25 miljard aan groene obligaties uitgegeven en is daarmee de grootste uitgever van «green bonds» in Nederland. De hoofdtaak van TenneT blijft echter het balanceren van het Nederlandse hoogspanningsnet en het waarborgen van de leveringszekerheid in Nederland. Het uitgeven van «green bonds» is een middel om dit te bewerkstelligen.
Vraag 41
Waarom is Thales een staatsdeelneming? Wat heeft de staat er voor belang bij te assisteren bij het onderscheppen van ballistische raketten?
Antwoord 41
De Nederlandse overheid heeft een belang van 1% in Thales Nederland. In 2016 heeft de staat het aandeelhouderschap in Thales geëvalueerd en over de uitkomsten van die evaluatie gerapporteerd in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2016.8 Uit die evaluatie kwam dat met het belang in Thales kan worden voldaan aan het defensiebeleid dat defensietechnologie in Nederland kan worden ontwikkeld en geproduceerd. De staat hecht aan het behoud en de verdere ontwikkeling van radartechnologie in Nederland. Dit doet Thales met TNO, de Technische Universiteit Delft en het Ministerie van EZK. Eén van deze innovaties is gericht op het assisteren bij het onderscheppen van ballistische raketten. Zodoende kan Nederland voldoen aan verplichtingen vanuit NAVO-verband. Daarnaast kwam uit de evaluatie dat dit aandelenbelang zorgt voor meer vertrouwen van buitenlandse overheden om essentiële informatie met Thales te delen en is strategische informatie bij Thales beschermd. Hierdoor kan de ontwikkeling en productie van systemen, die ook door de Nederlandse krijgsmacht worden gebruikt, plaatsvinden.
Vraag 42
Is Thales direct of indirect betrokken bij de productie van essentiële of specifiek ontworpen onderdelen voor enig nucleair wapenarsenaal? In welke mate gaat dat tegen het door Nederland getekende Non-proliferatieverdrag in?
Antwoord 42
Nee, Thales Nederland is niet betrokken bij de productie van onderdelen voor enig nucleair wapenarsenaal.
Vraag 43
Waarom heeft Thales ervoor gekozen om de beloningsgegevens niet openbaar te maken?
Antwoord 43
Het burgerlijk wetboek schrijft voor dat rechtspersonen de gezamenlijke beloning voor het bestuur openbaar moeten maken, tenzij die opgave herleidbaar is tot een enkele natuurlijke persoon.9 Bij Thales Nederland zou die opgave herleidbaar zijn, omdat er maar één bestuurder is. Thales Nederland kiest ervoor gebruik te maken van deze wettelijke mogelijkheid.
Vraag 44
Wat zijn de gevolgen van de Brexit voor UCN?
Antwoord 44
Voor UCN zelf zijn de directe gevolgen van de Brexit beperkt. UCN is de houdstermaatschappij die het Nederlandse één derde aandeel in Urenco beheert. UCN kan financiële gevolgen van een Brexit ondervinden, omdat Urenco meer kosten moet maken in geval van een Brexit dan in het geval van voortgezet lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Deze extra kosten kunnen gevolgen hebben voor de dividenden die UCN ontvangt van Urenco.
Vraag 45
Welke risico's zitten er aan de Brexit voor Urenco? Wanneer wordt de Kamer hier nader over geïnformeerd? Kan dit zo snel mogelijk in verband met de naderende Brexit?
Antwoord 45
De risico’s voor Urenco verbonden aan de Brexit hangen mede af van de vraag of een terugtrekkingsakkoord tot stand komt en in werking treedt en welke toekomstige samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie tot stand komt. De Europese Commissie heeft diverse «notices» gepubliceerd over de gevolgen van de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land. In het bijzonder de «Notice to Stakeholders – Withdrawal of the United Kingdom and the Euratom acquis» van 25 september 2018 en de «Notice to Stakeholders – Withdrawal of the United Kingdom and EU rules in the field of import/export licenses for certain goods» van 25 januari 2018, zijn relevant voor de activiteiten van Urenco. Uit deze notices blijkt dat Urenco rekening zal moeten houden met extra vergunningsprocedures en administratieve formaliteiten voor de uitvoer van nucleaire materialen en technologie. Ook zal Urenco rekening moeten houden met gevolgen voor het uitwisselen en detacheren van personeel van de Duitse en Nederlandse vestigingen met de Britse vestiging van Urenco. Deze gevolgen zullen aanpassingen in de bedrijfsvoering van Urenco met zich meebrengen en mogelijk meer kosten. Daarnaast blijven het Verdrag van Almelo en het Verdrag van Cardiff volgens de verdragspartijen onverkort gelden na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.10 Tot slot heeft Urenco actief maatregelen getroffen en plannen ontwikkeld om in te spelen op de gevolgen van een Brexit. Deze informatie is bedrijfsvertrouwelijk.
Kamerstuk 35 026, nr. 38, p. 4.↩︎
Kamerstuk 28 165, nr. 258.↩︎
Gepubliceerd in Stcrt. 2017, nr. 45259.↩︎
Zie voor alle kredietbeoordelingen van ABN AMRO: https://www.abnamro.com/nl/investor-relations/kredietbeoordelingen/archief/index.html.↩︎
Zie voor alle kredietbeoordelingen van de Volksbank https://www.devolksbank.nl/investor-relations/credit-ratings/rating-reports.html.↩︎
Kamerstuk 25 422, nr. 153.↩︎
Kamerstuk 28 165, nr. 178.↩︎
Kamerstuk 28 165, nr. 274.↩︎
Art. 383, lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.↩︎
Zie het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad van Algemene Zaken inclusief art. 50 van 27 februari 2018, Kamerstukken II 2017/18, 21 501-02, nr. 1836, antwoord nr. 20.↩︎