De problematische situatie in de suikerbietenteelt na het wegvallen van het gebruik van neonicotinoïden
Schriftelijke vragen
Nummer: 2018D60902, datum: 2018-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2018Z24313).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z24313:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2018Z24313
Vragen van de leden Lodders (VVD) en Von Martels (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de problematische situatie in de suikerbietenteelt na het wegvallen van het gebruik van neonicotinoïden (ingezonden 19 december 2018).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de problematische situatie die in de suikerbietenteelt ontstaat na het wegvallen van het gebruik van neonicotinoïden?
Vraag 2
Wat vindt u van deze situatie waarbij de suikerbietenteelt in Nederland in gevaar komt?
Vraag 3
Klopt het dat er direct na de besluitvorming in Brussel (27 april) door diverse vertegenwoordigingen contact is gezocht voor een overleg over de ontstane situatie? Klopt het dat een eerste gesprek pas heeft plaatsgevonden na ruim twee maanden?
Vraag 4
Kunt u toelichten waarom het ruim twee maanden heeft geduurd voordat er een gesprek kon plaatsvinden?
Vraag 5
Wat was de uitkomst van dit gesprek en eventuele andere gesprekken?
Vraag 6
Klopt het dat er een beperkt verzoek tot vrijstelling van het gebruik van thiamethoxam is ingediend? Zo ja, wanneer heeft u dit verzoek ontvangen, wanneer is dit verzoek uitgezet bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en wanneer is of wordt dit verzoek uitgezet bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB)?
Vraag 7
Bent u op de hoogte dat met het wegvallen van deze middelen een aanzienlijk zwaardere milieubelasting waarschijnlijk is omdat minder effectieve middelen moeten worden ingezet en dat de inzet van deze middelen ook veel nuttige insecten bestrijdt terwijl dit bij het gebruik van neonicotinoïdencoating zeer beperkt is en daarmee minder schadelijk is voor het milieu?
Vraag 8
Wat vindt u van deze ontwikkeling en vindt u dit bij nader inzien een gewenste ontwikkeling die voortkomt uit het verbod op het gebruik van de neonicotinoïden?
Vraag 9
Wat is de reden dat u niet openstaat voor een vrijstelling of derogatie (zoals bijvoorbeeld in België en een aantal andere Europese landen is goedgekeurd) terwijl bekend is dat er geen alternatief voorhanden is en daarmee de suikerbietenteelt en het milieu in Nederland slechter af zijn?
Vraag 10
Bent u ervan op de hoogte dat de NVWA concludeert dat een Vrijstelling conform art. 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) van de inzet van Cruiser SB in de teelt van suikerbieten voldoet aan de landbouwkundige criteria en dat daardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is? Zo ja, bent u bereid om het CTGB te verzoeken de vervolgprocedure zo kort mogelijk te laten duren zodat er uiterlijk 5 januari 2019 duidelijkheid is voor suikerbietentelers?
Vraag 11
Realiseert u zich dat een besluit na 5 januari 2019 geen soelaas biedt omdat het dan onmogelijk is om nog het bietenzaad op de juiste manier te behandelen en te zaaien voor de teelt in 2019? Zo ja, wat gaat u doen om het verzoek voor vrijstelling voor die datum te behandelen gezien de sector reeds tijdig aan de bel heeft getrokken? Zo nee, wat is de reden om de Nederlandse suikersector op achterstand te zetten ten opzichte van diverse andere landen in Europa?
Vraag 12
Wilt u deze vragen een voor een en voor 5 januari 2019 beantwoorden?