[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede nota van wijziging

Wijziging van enige wetten en het treffen van voorzieningen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (Verzamelwet Brexit)

Nota van wijziging

Nummer: 2019D01831, datum: 2019-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35084-16).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35084 -16 Wijziging van enige wetten en het treffen van voorzieningen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (Verzamelwet Brexit).

Onderdeel van zaak 2018Z21404:

Onderdeel van zaak 2019Z00819:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 084 Wijziging van enige wetten en het treffen van voorzieningen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (Verzamelwet Brexit)

Nr. 16 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 januari 2019

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «wordt een artikel» vervangen door «worden twee artikelen».

b. Na artikel 186b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 186c

1. In afwijking van artikel 186b kunnen houders van een door het daartoe bevoegde gezag in het Verenigd Koninkrijk afgegeven rijbewijs, die voor het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in Nederland woonachtig waren, tot 15 maanden na dat tijdstip dat rijbewijs omwisselen overeenkomstig de regels die gelden voor de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en blijft het rijbewijs gedurende deze periode van 15 maanden geldig voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarvoor het is afgegeven.

2. Verzoeken tot omwisseling van rijbewijzen die voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van 15 maanden zijn ingediend door houders die voor het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in Nederland woonachtig waren, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen, zoals die gelden voor de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

3. Verzoeken tot omwisseling van getuigschriften van vakbekwaamheid, getuigschriften van nascholing, nationale certificaten als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, onderdeel b, en certificaten aantonende dat de bestuurder de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing heeft afgerond, die voor het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zijn ingediend door houders die voor dat tijdstip in Nederland woonachtig waren, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen, zoals die gelden voor de omwisseling van die documenten, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

2.

De artikelen III en IV komen te luiden:

ARTIKEL III

De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 10Aa wordt het volgende lid toegevoegd:

8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de werking en exploitatie van een landsgrensoverschrijdend net dat de grens met een derde land overschrijdt en de beheerder van dat net, voor zover deze regels nodig zijn voor het functioneren en de exploitatie van dat net of voor het functioneren van die beheerder.

B

Artikel 77i, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a wordt na «10, zesde en zevende lid,» ingevoegd: 10Aa, achtste lid,.

b. In onderdeel b wordt na «10a, eerste en tweede lid,» ingevoegd: 10Aa, achtste lid,.

ARTIKEL IV

De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2b wordt het volgende lid toegevoegd:

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de werking en exploitatie van een landsgrensoverschrijdend net dat de grens met een derde land overschrijdt en de beheerder van dat net, voor zover deze regels nodig zijn voor het functioneren en de exploitatie van dat net of voor het functioneren van die beheerder.

B

Artikel 60ad, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a wordt na »2a, achtste lid,» ingevoegd: 2b, zevende lid,.

b. In onderdeel b wordt « de artikelen, 2c, tweede en derde lid,» vervangen door: de artikelen 2b, zevende lid, 2c, tweede en derde lid,.

3.

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vijfde lid wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid».

b. In het zesde lid wordt «derde of vierde lid» vervangen door «vierde of vijfde lid».

c. In het achtste lid wordt «beide kamers van de Staten-Generaal» vervangen door «beide kamers der Staten-Generaal».

TOELICHTING

Deze nota van wijziging strekt tot aanvulling van het voorstel op het punt van de Wegenverkeerswet 1994. Tevens worden enkele technische verbeteringen aangebracht in de artikelen III, IV en X van het voorstel. De wijzigingen worden hieronder onderdeelsgewijs toegelicht.

Onderdeel 1

Zoals in de artikelsgewijze toelichting op artikel II, het voorgestelde nieuwe artikel 186b van de Wegenverkeerswet 1994, is aangegeven, verduidelijkt dat artikel dat vanaf het tijdstip van terugtrekking uit de EU de lidstaten de rijbewijzen, en de met de Richtlijn vakbekwaamheid bestuurders (Richtlijn 2003/59/EG) samenhangende documenten, uit het VK niet langer erkennen uit hoofde van het Unierecht, ook als die documenten zijn afgegeven vóór de datum van terugtrekking van het VK uit de EU. Het VK is dan immers geen lidstaat meer.

Ondanks dit gegeven is het gewenst om voor de houders van een VK-rijbewijs die al voor het tijdstip van terugtrekking in Nederland woonachtig waren een fatsoenlijke regeling te treffen. Aanvankelijk was voorzien in de optie dat houders van Britse rijbewijzen die voor het tijdstip van terugtrekking al in Nederland woonachtig waren aan te moedigen zo veel mogelijk vóór dat tijdstip een omwisselingsverzoek in te dienen, waarbij de aanvrager dan bij voorkeur gebruik zou moeten maken van de mogelijkheid om een vervangend rijbewijs aan te vragen. Op deze wijze zou de betrokken houder snel, zonder de noodzaak van het aantonen van de rijvaardigheid en de geschiktheid, een Nederlands rijbewijs kunnen krijgen, dat dan geldig is voor de resterende geldigheidsduur van het omgewisselde Britse rijbewijs. In aanvulling hierop was een aanpassing voorzien van de Regeling omwisseling niet-Nederlandse rijbewijzen. Door een eenzijdige erkenning van Britse rijbewijzen, afgegeven aan houders die al voor het tijdstip van terugtrekking in Nederland woonachtig waren, als omwisselbaar zouden deze houders ook zonder het aantonen van de rijvaardigheid dat Britse rijbewijs kunnen omwisselen, maar ze zouden dan wel moeten aantonen over de vereiste lichamelijke en geestelijke geschiktheid te beschikken voor het besturen van motorrijtuigen. Deze lijn is ook neergelegd in de brief van 7 januari 2019 en in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Verzamelwet Brexit.

Maar er zijn ook overwegingen die pleiten voor een ruimere voorziening. Die voorziening komt er dan op neer dat deze rijbewijshouders nog tot 15 maanden na het tijdstip van terugtrekking hun rijbewijs kunnen omwisselen voor een Nederlands rijbewijs op gelijke wijze als houders van een EU-rijbewijs dat kunnen. Eerste voordeel is dat de betrokken rijbewijshouders een langere tijd wordt gegeven om dat rijbewijs om te wisselen overeenkomstig de regels die gelden voor de omwisseling van EU-rijbewijzen. Voor de termijn van 15 maanden is gekozen, omdat dat ook de termijn is die in de eerdergenoemde brief van 7 januari 2019 is genoemd. Vanuit verkeersveiligheidsoverwegingen bestaat hiertegen geen bezwaar. Bijkomend voordeel is dat langer de mogelijkheid bestaat tot omwisseling van Britse rijbewijzen zonder dat een verklaring van geschiktheid vereist is. Hierdoor wordt de mogelijke druk op het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen voor wat betreft de beoordeling van eigen verklaringen (die nodig zijn om te komen tot een oordeel over de geschiktheid van de aanvrager) minder groot. Het rijbewijs blijft gedurende deze periode van 15 maanden geldig voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarvoor het is afgegeven.

Het voorstel geldt echter niet voor de vakbekwaamheidsdocumenten, omdat de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders geen ruimte biedt om voor het tijdstip van terugtrekking afgegeven vakbekwaamheidsdocumenten ook na dat tijdstip te blijven erkennen.

Houders van een VK-rijbewijs die na het tijdstip van terugtrekking in Nederland komen wonen moeten, net zoals andere houders van een derde land-rijbewijs, binnen 185 dagen na vestiging een Nederlands rijbewijs aanvragen en daarvoor voldoen aan de daarvoor gestelde regels.

Onderdeel 2

De wijziging van de artikelen III en IV betreft een reparatie van een technische omissie die bij het indienen van de Verzamelwet heeft plaatsgevonden. ACM is belast met de handhaving van de voorschriften die op grond van artikel 10Aa, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2b, zevende lid, van de Gaswet zullen worden gesteld. Op grond van artikel 77h van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 60ac van de Gaswet is ACM bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom bij overtreding van deze voorschriften. Voor een effectieve handhaving is het echter wenselijk ook over een bevoegdheid te beschikken om een bestuurlijke boete op te kunnen leggen. Ingevolge artikel 5:4, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) is hiervoor een expliciete wettelijke grondslag nodig. Artikel 5:46, eerste lid, Awb bepaalt dat het maximum van een geldboete bij de wet wordt geregeld. Deze grondslag wordt nu gecreëerd door het eerste lid van de artikelen 77i van de Elektriciteitswet 1998 en 60ad van de Gaswet te wijzigen en daarin de voorschriften die op grond van artikel 10Aa, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 respectievelijk artikel 2b, zevende lid, van de Gaswet zullen worden gesteld, op te nemen. Deze voorschriften zullen een groot aantal onderwerpen bestrijken die nu in het Europeesrechtelijk kader voor de landsgrensoverschrijdende netten zijn vastgelegd. De beboeting van overtreding van deze voorschriften zal afhankelijk van de aard van het voorschrift kunnen vallen onder de lichtere categorie (eerste lid, onderdeel a) of de zwaardere categorie (eerste lid, onderdeel b) van de artikelen 77i van de Elektriciteitswet 1998 en 60ad Gaswet. Gaat het bijvoorbeeld om een overtreding van een transparantie-voorschrift dan zal in de regel een boete uit de lichtere categorie voor de hand liggen. Om deze reden worden de voorschriften die grond van artikel 10Aa, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 respectievelijk artikel 2b, zevende lid, van de Gaswet zullen worden gesteld opgenomen in beide categorieën van de artikelen 77i, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 60ad, eerste lid, van de Gaswet. Met deze aanvulling beschikt ACM zoals beoogd over voldoende handhavingsmogelijkheden.

Onderdeel 3

De wijziging in het vijfde en zesde lid van artikel X is nodig omdat in de eerste nota van wijziging na de invoeging van een nieuw derde lid abusievelijk was nagelaten alle verwijzingen binnen dit artikel in de daarop volgende leden volledig aan te passen.

De wijziging in het achtste lid zorgt voor een consequenter taalgebruik in het wetsvoorstel.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S. Blok