Verslag van een schriftelijk overleg over het rapport van de Algemene Rekenkamer “Brexit, voorbereiding op financiële en economische gevolgen, en consequenties voor de Douane
Douane
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2019D02187, datum: 2019-01-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31934-20).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 31934 -20 Douane.
Onderdeel van zaak 2019Z00959:
- Indiener: M. Snel, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-01-23 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-05 17:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-02-13 15:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 934 Douane
Nr. 20 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 januari 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 10 december 2018 «Brexit, voorbereiding op financiële en economische gevolgen, en consequenties voor de Douane (Kamerstuk 31 934, nr. 18).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 december 2018 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 21 januari 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
Kan de Staatssecretaris aangeven of het programmabureau brexit inmiddels op volle sterkte is? De leden van de VVD- fractie hebben gelezen dat er op 15 oktober nog geen integrale brexit-masterplanning beschikbaar is voor de Douanedoelstellingen waarin alle activiteiten/werkzaamheden zijn opgenomen. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom deze op deze datum nog niet beschikbaar was en wanneer deze wel beschikbaar is gekomen? Is de Staatssecretaris bereid deze planning met de Kamer te delen omdat in een masterplanning ook de tussentijdse deadlines zijn opgenomen die duidelijk moeten maken of de voortgang gerealiseerd is?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat het programmabureau brexit op 15 oktober 2018 nog in opbouw is. Welke stappen zijn tussen 15 oktober en nu gezet op meer nadruk te leggen op het eindresultaat, de planningen, het gebruik van tussentijdse doelen en toetsing daarop, relevante prestatie-indicatoren en eigenaarschap?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat de gevolgen voor inning van invoerrechten en de indirecte financiële gevolgen niet bekend zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom deze gevolgen niet bekend zijn? Is de Staatssecretaris bereid deze gevolgen alsnog in beeld te brengen. Zo nee, waarom niet? Ook lezen deze leden dat er geen scenarioberekeningen gemaakt zijn om een beeld te krijgen van de mogelijk gewijzigde perceptiekostenvergoeding die terugvloeit naar de Nederlandse schatkist bij inning van de invoerrechten. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze scenarioberekeningen inmiddels wel zijn gemaakt? Zo ja, is hij bereid deze met de Kamer te delen. Zo nee, is bij bereid om deze scenarioberekeningen alsnog uit te voeren? De leden van de VVD-fractie constateren dat er op 31 juli 2018 geen kwantitatieve informatie beschikbaar is over de financiële gevolgen voor de Rijksbegroting door bijvoorbeeld lagere inkomsten als gevolg van een lagere vennootschapsbelasting. De leden van de VVD-fractie gaan er vanuit dat deze informatie inmiddels wel beschikbaar is. Is de Staatssecretaris bereid deze met de Kamer te delen? En indien deze kwantitatieve informatie nog niet aanwezig is, is de Staatssecretaris bereid deze alsnog in kaart te brengen?
Kan de Staatssecretaris verklaren waarom de belangstelling van het bedrijfsleven voor brexit nog niet groot is? Is hier de afgelopen maanden een kentering te zien, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af. Zo ja, hoe verklaart de Staatssecretaris deze?
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de informatie over risico’s en gevolgen wanneer de Douane niet op tijd klaar is, en er keuzes gemaakt moeten worden in de handhaving, ontbreekt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de actuele stand van zaken is? Kan de Staatssecretaris de drie grootste risico’s benoemen?
Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de continuïteit van douanetaken bij invoer, doorvoer en uitvoer van goederen tussen Europa en het VK geborgd zijn? Hoe wordt onnodig oponthoud gedefinieerd, vragen de leden van de VVD- fractie.
Het was de bedoeling van de Douane om in november 2018 de prioriteiten te bepalen om Brexit goed op te kunnen vangen, welke prioriteiten heeft de Douane gesteld? Welke zaken kunnen niet meer of minder worden gedaan door de Douane?
De leden van de VVD-fractie vragen tevens of de Staatssecretaris kan aangeven of er inmiddels concrete tussendoelen zijn gesteld en of de Douane aan deze tussendoelen voldoet.
De leden van de VVD-fractie constateren dat op 19 december jl. de Europese Commissie het Actieplan in geval van een «no-deal» scenario heeft geïmplementeerd, zo ook op het gebied van Douane. Dit vraagt ook actie aan de zijde van lidstaten. Kan de Staatssecretaris aangeven of Nederland klaar is om het Douanewetboek toe te passen en de daar uit voortvloeiende regels ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af. Zo nee, welke stappen moeten er nog gezet worden om voorbereid te zijn op een «no-deal» scenario?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris een overzicht te geven van de beschikbaar gestelde structurele en incidentele middelen ten behoeve van de voorbereiding op de brexit. Kan de Staatssecretaris vervolgens ingaan op de actuele stand van zaken van besteding van deze middelen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat voor 2018 19 miljoen euro is toegekend. Op 31 juli 2018 was bijna 4 miljoen euro aan nieuwe verplichtingen voorgelegd. Kan de Staatssecretaris een actueel overzicht geven van de aangegane verplichtingen en de voorgelegde verplichtingen? De leden van de VVD -ractie lezen dat nieuwe verplichtingen boven de 100.000 euro vanwege het verscherpte toezicht op de Belastingdienst voorgelegd dienen te worden aan de hoofddirectie Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Financien. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel meer tijd deze route kost? Kan de Staatssecretaris aangeven of de enkele openstaande punten zoals de verbouwingskosten van de nieuwe en of bestaande locaties, extra te huren parkeerfaciliteiten, inrichting van vergaderruimtes en of kosten voor (extra) beveiliging van nieuwe en huidige locaties in beeld zijn gebracht? Zo nee, wanneer is deze informatie beschikbaar? De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de informatie verwerkt zal worden in de Voorjaarsnota maar om op 31 maart 2019 zo goed mogelijk te zijn voorbereid is deze informatie van belang. Is de Staatssecretaris bereid deze informatie met de Kamer te delen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Douane nog geen planning heeft waarin staat wat er op welk moment moet gebeuren tot 29 maart 2019. Nu het inmiddels eind december is gaan de leden van de VVD-fractie er vanuit dat deze planning er wel is. Kan de Staatssecretaris aangeven waar de organisatie op dit moment staat op de 4 deelonderwerpen uit figuur 10 in het rapport van de Algemene Rekenkamer? Kan de Staatssecretaris tevens per onderdeel dat niet gereed zal zijn op 29 maart 2019, zoals de mobiele containerscan, aangeven wat de verwachte effecten hiervan zullen zijn en hoe deze in de tussentijd opgevangen gaan worden?
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de ICT. Zij lezen dat door problemen met de ICT de werving en selectie van nieuwe mensen is vertraagd. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze problemen verholpen zijn? Zo ja, verloopt de werving en selectie weer volgens de oorspronkelijke planning zo vragen deze leden. Zo nee, wat is de achterstand? Ook lezen de leden van de VVD-fractie in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat de voorbereidingen van de opleiding van douanepersoneel is vertraagd door capaciteitsgebrek bij de Belastingdienst. Kan de Staatssecretaris aangeven of en hoe dit capaciteitsgebrek is ondervangen? De verwachting is dat 300 fte extra beschikbaar is op 29 maart 2019. Daarvan heeft op 1 maart 2019 115 fte de opleiding afgerond. Geldt voor deze 115 fte dat zij (ook) een verkorte opleiding hebben gevolgd en nog extra begeleiding nodig hebben, of geldt dit alleen voor het overige deel van de 300 fte? Wanneer verwacht de Douane het extra personeel (totaal 928 fte) geworven, opgeleid en volledig inzetbaar te hebben, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af. Ook vragen deze leden of er voldoende gestuurd wordt op de impact op de cultuur bij de Douane door de grote instroom van nieuwe medewerkers. Zijn de mogelijke gevolgen inmiddels in kaart gebracht?
De leden van de VVD-fractie merken op dat op verschillende locaties nieuwe apparatuur nodig zal zijn zoals scan- en detectiemiddelen. Kan de Staatssecretaris aangeven of inmiddels duidelijk is welke apparatuur nodig is, is deze inmiddels aangeschaft en kunnen deze met ingang van 31 maart 2019 dienst doen? Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van alle kosten voor IT? Kan de Staatssecretaris aangeven of de aanpassingen in IT systemen waarvoor «Brussel» verantwoordelijk is op schema loopt? Zo nee, welke stappen kunnen hierin gezet worden? Welke nationale aanpassingen moet Nederland doorvoeren als gevolg van de aanpassingen in de IT-systemen van de Europese Commissie, en loopt dit op schema, zo vragen de leden van de VVD- fractie zich af. Heeft Nederland daarnaast (al) inzicht in de aanpassingen die de Britten door zullen voeren, daar dit tevens zijn weerslag zal hebben op de Nederlandse systemen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het rapport van Ernst & Young (EY) wordt aangegeven dat het Handhavingsplan 2019 deels de bottleneck voor de uitvoering van de onderdelen Maritiem, Overig Toezicht op Locatie, Luchtverkeer, Post en Koeriers en Vergunningen is. Voor deze onderdelen is geen inventarisatie gereed. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze inmiddels wel gereed is en zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies en actiepunten, zo vragen deze leden.
Kan de Staatssecretaris een actuele stand van zaken geven over het ferryproces? De leden van de VVD-fractie vragen of het inmiddels duidelijk is welke investeringen de ferrymaatschappijen zelf gaan doen in huisvesting op hun eigen terreinen. Is daarbij ook een overzicht van de investeringen in IT-aansluitingen en -infrastructuur? Wie is verantwoordelijk voor aanschaf, installatie en testen van IT-structuren? Welke risico’s zijn in beeld gebracht? Ook beschrijft de Algemene Rekenkamer een aantal stappen die nog gezet moeten worden als het gaat om de inzet van de douaneregiokantoren op de ferrylocaties. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze stappen inmiddels genomen zijn? Zo nee, op welke termijn wordt verwacht dat dit wel gebeurt, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of alle ferryterminals inmiddels een Authorised Economic Operator (AEO)-aanvraag hebben ingediend. Zo nee, wat zijn de risico’s als dit nog niet is gebeurd? Wat is de minimale doorlooptijd om deze aanvragen te behandelen en te honoreren (normaliter 1 jaar)?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie welke plannen en voorbereidende maatregelen zijn uitgezet voor de periode na 29 maart 2019? Kan de Staatssecretaris hierin inzicht geven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven welke vorderingen er zijn gemaakt op de conclusies van het rapport van de Algemene Rekenkamer sinds de sluitingsdatum van het onderzoek op 31 juli 2018. Aangezien op dat moment nog geen kennis was van een eventueel terugtrekkingsakkoord en gebeurtenissen zich sinds november 2018 in rap tempo opvolgen vragen de leden van de CDA-fractie of de Algemene Rekenkamer bereid is een vervolgonderzoek te doen met als sluitingsdatum 29 maart 2019. Tevens vragen deze leden of de Algemene Rekenkamer r onderzoek kan verrichten naar de contingency-plannen van het Verenigd Koninkrijk, in het bijzonder de maatregelen die Nederland en Nederlandse bedrijven aangaan.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om op basis van het overzicht van de onderwerpen van het onderzoek dat de Algemene Rekenkamer geeft per departement en betrokken uitvoeringsorganisatie aan te geven op welke thema’s, met betrokkenheid van welke organisaties en wie daarbij de verantwoordelijkheid gaat dragen, op de deelakkoorden die gesloten zullen worden na de brexit op 29 maart in het geval het terugtrekkingakkoord wordt goedgekeurd door het Verenigd Koninkrijk.
Een van de uitgangspunten van de Nederlandse inzet in 2017 bij de brexit-onderhandelingen is dat de Nederlandse handelsbelangen moeten worden veiliggesteld. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris een appreciatie te geven in hoeverre dat gelukt is. Tevens vragen deze leden of er daarbij ook afzonderlijk van de EU27-onderhandelingen plaatsvinden of plaats zullen gaan vinden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris welke strategie hij hanteert in het geval van een harde brexit aangaande het behouden van de Nederlandse korting op de afdracht.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris meer te specificeren waaraan de 651,4 miljoen euro welke gereserveerd is voor de gevolgen van de brexit wordt uitgegeven. Overige kosten moeten door de ministeries zelf worden opgevangen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de ministeries al een inschatting hebben gemaakt van deze extra kosten, en wanneer dat niet het geval is de regering de departementen daartoe opdraagt.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris en Algemene Rekenkamer de brexitkosten per sector zoals onderscheiden in het onderzoek meer te specificeren. Daarbij is de vraag waar deze kosten gemaakt worden, of er flankerend beleid vanuit de overheid nodig is en wat de mogelijkheden zijn om financiële gevolgen op de EU, bijvoorbeeld via structuurfondsen of het globaliseringsfonds, af te wenden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om op zeer korte termijn een plan met de Kamer te delen hoe Nederlandse bedrijven beter worden voorbereid en aangespoord om maatregelen te nemen voor een harde brexit. Tevens vragen deze leden de Staatssecretaris aan te geven hoe en hoeveel buitenlandse bedrijven in Nederland gevolgen ondervinden van de brexit, in welke sectoren zich deze buitenlandse bedrijven bevinden en welke consequenties dat heeft voor de Nederlandse economie.
Het Verenigd Koninkrijk heeft deze week maatregelen geactiveerd om zich voor te bereiden op een no deal brexit. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om een appreciatie van deze Britse voorstellen. Daarbij verzoeken deze leden de Staatssecretaris specifiek in te gaan op het besluit om EU-burgers alleen een werkvisum te verstrekken wanneer ze 30.000 pond of meer verdienen, ten behoeve van welke scenario’s de 3.500 gewapende manschappen worden op gelijnd, hoe Britse werknemers in Europese skiresorts massaal zonder werk kunnen komen te zitten en aangaande luchtvaart het voorstel van de Britten om 20 miljard euro te betalen aan de EU om uitstel van 2 jaar te krijgen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat onderliggende analyses van de economische risico’s niet met de Kamer gedeeld worden volgens de Algemene Rekenkamer (pagina 6). Is de regering bereid om deze analyses wel te delen?
Het Verenigd Koninkrijk heeft een lange serie rapporten gepubliceerd met de problemen van het no deal scenario. De leden van de CDA fractie merken op dat ook de motie-Van Ojik de Nederlandse regering oproept hetzelfde te doen. Deze leden ontvangen graag van de regering een top-5 van grootste knelpunten die de regering zelf voorziet bij een cliff edge brexit-scenario en de voorbereiding die gedaan worden om deze problemen te mitigeren.
De leden van de CDA-fractie merken verder op dat de Douane zich sinds eind 2017 kon voorbereiden op een harde brexit en dat er desondanks slechts 300 douaniers zijn opgeleid in maart 2019. Er zijn er meer dan 900 nodig. Dat betekent dat er keuzes gemaakt zullen worden. Welke zaken zal de douane moeten laten schieten in het geval van een harde brexit zo vragen de leden van de CDA-fractie. Zij zouden graag de draaiboeken daarvan zien en zeer goed begrijpen welke keuzes gemaakt worden en welke risico’s dat met zich meebrengt.
Wat is de laatste stand van zaken bij de huisvesting, de voorbereidingen op de ferrylocaties en het vernieuwen van de IT-systemen zo vragen de leden van de CDA-fractie (naar aanleiding van) pagina 44).
De Europese rekenkamer is zeer kritisch over het IT-douanesysteem van de Europese Unie. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het Verenigd Koninkrijk nog gebruik mag maken van dat systeem. Zo nee, zijn er dan al goede koppelingen aangebracht tussen het Britse en Nederlandse douane-IT-systeem? Graag zouden de leden van de CDA-fractie hierover nauwkeurig geïnformeerd willen worden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris de Kamer, conform de oproep van de Algemene Rekenkamer, informatie te verschaffen over de risico’s en gevolgen wanneer de Douane niet op tijd klaar is en keuzes moet maken in handhaving. Is er reeds nagedacht over deze eventuele keuzes in handhaving?
Op het moment van een harde brexit is slechts een beperkt deel van de extra benodigde personele capaciteit inzetbaar. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om aan te geven welk deel van de extra taken voor Douane als gevolg van de brexit kan met deze beperkte extra personele capaciteit worden uitgevoerd?
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris wat de doorlooptijd is van het voorleggen van nieuwe verplichtingen van de Douane van meer dan 100.000 euro aan het Directoraat-Generaal Belastingdienst en de hoofddirectie Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Financiën. Hoeveel procent van de voorgelegde nieuwe verplichtingen wordt niet goedgekeurd? Waarom heeft de Douane geen Brexit-planning met alle zaken die nog moeten gebeuren en een deadline?
Tevens willen de leden van de CDA-fractie van de Staatssecretaris weten hoe wordt voorkomen dat in een situatie van een harde brexit, tijdelijke onderbezetting bij de Douane en relatief veel nieuwe medewerkers die slechts een verkorte training hebben gevolgd en geen praktijkervaring hebben, extra integriteitsrisico’s ontstaan, juist omdat deze risico’s bij de Douane groter zijn dan bij andere afdelingen van de Belastingdienst? Wat is de reden van de vertraging van de aanschaf van de mobiele containerscan? Welke operationele risico’s levert dit op voor de periode tussen vanaf aanvang brexit en ingebruikname van de mobiele containerscan?
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie wat de reden is dat in de begrootte brexit-kosten de IT-kosten niet apart zijn weergegeven. Is de verwachting dat de bestaande IT-systemen de extra aangiftes aankunnen? Zo nee, welke aanpassingen zijn er dan nodig en zijn die op tijd gereed?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de voorbereiding op de Brexit en de consequentie voor de Douane. Zij zijn de Algemene Rekenkamer erkentelijk voor het rapport. Zij hebben hierover enkele vragen aan de Staatssecretaris van Financiën.
De leden van de D66-fractie lezen dat het krijgen van voldoende capaciteit en het aantrekken van extra personeel een aandachtspunt is voor het programmabureau. Op de korte en de lange termijn moet extra personeel worden aangetrokken en opgeleid. Het is bekend dat dit op de huidige krappe arbeidsmarkt een serieus aandachtspunt is. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wat de exacte planning is voor de werving en opleiding? Het is bekend dat op 29 maart 2019 300 fte inzetbaar zullen zijn van de te werven 928 fte. Wanneer zal de rest van het deel van de extra 928 fte inzetbaar zijn? Wat is de exacte planning?
De leden van de D66-fractie lezen dat in het najaar van 2018 het minimale handhavingsniveau moet worden vastgesteld en dit wordt uitgewerkt in het Handhavingsplan van 2019. Het is inmiddels bekend dat het vereiste capaciteitsniveau voor een cliffedge brexit op 29 maart niet gehaald zal zijn (300 extra fte opgeleid en onder begeleiding inzetbaar) en dat er als gevolg hiervan keuzes in de handhaving gemaakt moeten worden.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat dit handhavingsplan niet openbaar wordt, maar zij vragen wel: op welke wijze worden er keuzes in de handhaving gemaakt? Welke criteria worden hierbij gehanteerd? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over de risicoafweging die de Douane hierbij maakt en welke handhavingstaken de Douane daardoor mogelijk niet kan uitvoeren?
De leden van de D66-fractie merken ook de zorgen op die de Algemene Rekenkamer uit over de huidige stand van zaken bij de huisvestingsbehoefte en het vernieuwen van de IT-systemen. Een reactie hierop van de Minister van Financiën ontbreekt in het rapport. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris op deze onderwerpen in te gaan. Is er inmiddels meer duidelijkheid over de huisvestingsbehoefte en worden hier stappen toe gezet? Wordt de bestaande IT-infrastructuur aangepast en wat is de stand van zaken?
Tot slot lezen de leden van de D66-fractie dat het onduidelijk is in hoeverre de Douane een strategische visie heeft op de toekomst. De Algemene Rekenkamer schrijft hierover: «Een toekomst waarin ontwikkelingen als robotisering en kunstmatige intelligentie invloed kunnen hebben op aantal en opleidingsniveau van medewerkers.» Kan de Staatssecretaris hierop reageren? Is de Douane van plan deze strategische visie op te stellen? Zo ja, wanneer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het Brexit rapport van de Algemene Rekenkamer. Zij hebben daarover nog enkele vragen aan het kabinet.
Is het mogelijk om een kwantitatieve inschatting te delen over de gevolgen voor inning invoerrechten?
Is het mogelijk om een kwantitatieve inschatting te delen over de indirecte financiële gevolgen?
Welke bevindingen van de Rekenkamer zijn niet meer actueel en wat is er dan precies veranderd tussen juli 2018 en december 2018?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Douane zal bij een no-deal Brexit niet op tijd volledig klaar zijn. Hoe gaat er precies worden geprioriteerd? Wanneer verwacht het kabinet wel te beschikken over de benodigde 928 fte?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het kabinet stelt dat het Verenigd Koninkrijk wat Nederland betreft juridisch blijft gebonden aan de financiële verplichtingen die voortvloeien uit het (voormalige) EU-lidmaatschap. Zijn alle lidstaten het hier mee eens? Is het Verenigd Koninkrijk het hier ook mee eens? Hoe groot is de kans dat het Verenigd Koninkrijk deze verplichtingen toch niet zal nakomen? Wat zal het kabinet doen in een dergelijk geval?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben het rapport van de Algemene Rekenkamer over de financiële en economische gevolgen van de brexit voor de Douane bestudeerd en hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.
Het eerste wat de leden van de SP-fractie opvalt is de beperkte reikwijdte van het onderzoek en hebben zodoende veel vragen aan de Staatssecretaris over de ministeries en instanties die niet zijn onderzocht door de Algemene Rekenkamer. Zoals al eerder gevraagd door de SP-fractie over de ministeries zelf, verzoeken de leden nu om de Kamer te informeren over de (financiële) gevolgen van de brexit voor de volgende instanties:
• Rijksdienst voor identiteitsgegevens
• Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
• Centraal Planbureau (CPB)
• Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
• Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
• Kamer van Koophandel
• Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
• Kustwacht
• Dienst wegverkeer (RDW)
• Rijkswaterstaat
• Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)
• Immigratie en Naturalisatiedienst (IND)
• Koninklijke Marechaussee
• Vreemdelingenpolitie
• Openbaar Ministerie
• Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD)
• Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
De leden van de SP-fractie merken op dat iets anders waarover veel verwarring bestaat de financiële gevolgen van belastinginkomsten via douanerechten zijn. De Algemene Rekenkamer geeft aan dat deze mogelijk dalen als gevolg van de verminderde handelsstromen. Anderen verwachten juist een stijging van de inkomsten via douanerechten, omdat er weer tarieven gehanteerd zullen worden1. Is de Staatssecretaris bereidt verschillende toekomstige scenario’s én de indirecte kosten te laten doorrekenen omwille van betere fundering van toekomstige begrotingen? Zo nee, waarom niet?
In de totale som van financiële gevolgen voor Nederland, komt een aanzienlijk deel uit de verwachting dat het Verenigd Koninkrijk zich niet aan haar financiële verplichtingen voor de periode 2019–2020 zal houden (1,6 miljard). De leden van de SP-fractie vragen zich af of er aanwijzingen zijn dat het Verenigd Koninkrijk zich niet aan haar financiële verplichtingen gaat houden. Zo ja, wat doet de Staatssecretaris (of Minister) eraan om (samen met Europese collega’s) aan te dringen dat het VK haar beloftes nakomt?
Met betrekking tot de stand van zaken over de werving en opleiding van personeel voor de douane, vragen de leden van de SP-fractie zich af op welke termijn de Staatssecretaris verwacht de 926 fte te hebben ingevuld. Klopt het dat er te weinig docenten zijn om nieuwe mensen op te leiden? En wat is de reactie van de Staatssecretaris op de stelling van KPMG dat zelfs al zijn er 300 fte ingevuld en klaar om aan de slag te gaan eind maart 2019, de Douane niet klaar is voor een harde brexit2? Kan de Staatssecretaris zijn antwoord onderbouwen? Indien er niet voldoende extra personeel aangeworven is op moment van uittreding, welke ABC prioriteiten zullen dan worden gesteld? Hoe bepaalt de Staatssecretaris deze prioriteiten? Met andere woorden, welke taken van de Douane beschouwt de Staatssecretaris als het belangrijkst? Wordt daarbij een standaard afweging gemaakt of verschilt dat per derde land?
De informatie die het kabinet met de Kamer heeft gedeeld, is enkel op hoofdlijnen en niet op detailniveau stelt de Algemene Rekenkamer vast. De leden van de SP-fractie verzoeken de Staatssecretaris de onderliggende risicoanalyses van economische risico’s die het kabinet gebruikt te delen met de Kamer. Bovendien vragen deze leden zich af of er dergelijke risicoanalyses zijn gemaakt van alle bovengenoemde uitvoerende diensten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer gaat de Staatssecretaris dit met de Kamer delen? Ook willen deze leden graag geïnformeerd worden of er ook risicoanalyses zijn gemaakt door de Europese Commissie en zo ja, op welke terreinen zijn die uitgevoerd? Is daar nog aanvullende informatie uit gekomen die van toepassing is op Nederland? Wil de Staatssecretaris de Kamer over de uitkomst informeren?
II Reactie van de Staatssecretaris
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties over het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Brexit
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
Vraag 1
Kan de Staatssecretaris aangeven of het programmabureau brexit inmiddels op volle sterkte is?
Vraag 2
De leden van de VVD- fractie hebben gelezen dat er op 15 oktober nog geen integrale brexit-masterplanning beschikbaar is voor de Douanedoelstellingen waarin alle activiteiten/werkzaamheden zijn opgenomen. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom deze op deze datum nog niet beschikbaar was en wanneer deze wel beschikbaar is gekomen?
Vraag 3
Is de Staatssecretaris bereid deze planning met de Kamer te delen omdat in een masterplanning ook de tussentijdse deadlines zijn opgenomen die duidelijk moeten maken of de voortgang gerealiseerd is?
Antwoord op vragen 1,2 en 3
Ja, het programmabureau is op volle sterkte en de masterplanning is opgeleverd. In de masterplanning is de aanbeveling van EY om te werken met tussenresultaten overgenomen. Activiteiten die voorafgaand aan de validatie nog niet waren gedefinieerd, zijn opgenomen.
De masterplanning is een document in beweging en sterk operationeel van aard.
Om uw Kamer te informeren over de voortgang van de belangrijkste acties uit de masterplanning, is de stand van zaken van de voorbereidingen vermeld in de rijksbrede Contingencybrief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast wordt in onderstaande antwoorden, en de antwoorden op de vragen over het rapport van EY, specifieker op deelonderwerpen ingegaan op de voortgang van de voorbereidingen.
Vraag 4
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat het programmabureau brexit op 15 oktober 2018 nog in opbouw is. Welke stappen zijn tussen 15 oktober en nu gezet op meer nadruk te leggen op het eindresultaat, de planningen, het gebruik van tussentijdse doelen en toetsing daarop, relevante prestatie-indicatoren en eigenaarschap?
Antwoord
De Douane beschikt over een masterplanning. Die masterplanning bevat alle planningen, tussentijdse doelen en beoogde resultaten en wie de verantwoordelijke is voor de acties. Naast de programmadirecteur is een programmamanager benoemd. In totaal kent het programma op de verschillende deelprocessen 6 procescoördinatoren. De programmamanager heeft de opdracht om de uitvoering van de masterplanning te monitoren. De terugtrekking van het VK uit de EU heeft de hoogste prioriteit op de uitvoeringsagenda gekregen en de sturing van de Douane op de masterplanning is zeer actief. De aanbevelingen van EY zijn overgenomen om meer nadruk te leggen op de doelstellingen.
Vraag 5
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat de gevolgen voor inning van invoerrechten en de indirecte financiële gevolgen niet bekend zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom deze gevolgen niet bekend zijn?
Vraag 6
Is de Staatssecretaris bereid deze gevolgen alsnog in beeld te brengen. Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Ook lezen deze leden dat er geen scenarioberekeningen gemaakt zijn om een beeld te krijgen van de mogelijk gewijzigde perceptiekostenvergoeding die terugvloeit naar de Nederlandse schatkist bij inning van de invoerrechten. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze scenarioberekeningen inmiddels wel zijn gemaakt? Zo ja, is hij bereid deze met de Kamer te delen. Zo nee, is bij bereid om deze scenarioberekeningen alsnog uit te voeren?
Vraag 8
De leden van de VVD-fractie constateren dat er op 31 juli 2018 geen kwantitatieve informatie beschikbaar is over de financiële gevolgen voor de Rijksbegroting door bijvoorbeeld lagere inkomsten als gevolg van een lagere vennootschapsbelasting. De leden van de VVD-fractie gaan er vanuit dat deze informatie inmiddels wel beschikbaar is. Is de Staatssecretaris bereid deze met de Kamer te delen? En indien deze kwantitatieve informatie nog niet aanwezig is, is de Staatssecretaris bereid deze alsnog in kaart te brengen?
Antwoord op vragen 5, 6, 7 en 8
De mogelijke omvang van eventuele douanerechten die na de terugtrekking geheven worden op import uit het Verenigd Koninkrijk is afhankelijk van verschillende elementen waardoor een eventuele raming met grote onzekerheid omgeven zou zijn.
Zo bestaat de import uit het VK uit een veelheid aan producten, waarvoor ook sterk verschillende tarieven gelden als de import onder de tarieven uit het WTO-schema van de EU plaatsvindt. Er zijn specifieke productcategorieën waar geen douanerechten over verschuldigd zijn maar voor andere specifieke goederen zijn de douanerechten meer dan 25%. Een goede statische (dat wil zeggen er vanuit gaande dat er geen verandering is in de samenstelling van de import) inschatting van de omvang van eventuele douanerechten zou daarom een uitgebreide en gedetailleerde analyse vergen naar de precieze samenstelling van de import in Nederland uit het VK en de tarieven die daarbij zouden horen. Op basis van de beschikbare gegevens is het niet mogelijk deze berekening betrouwbaar te maken.
Daarnaast zou een raming ook een dynamische componenten mee moeten nemen. Zo betekent het verwachte negatieve effect voor de Britse export bij een vertrek uit de Europese interne markt immers dat de verwachting is dat deze wezenlijk zal afnemen, en mogelijk ook van samenstelling zal veranderen. Dit dynamische effect valt moeilijk in te schatten waardoor een eventuele raming met veel onzekerheid is omgeven.
De douanerechten die door Nederland worden geheven worden overgedragen aan de EU als onderdeel van de EU-afdrachten zoals afgesproken, met inhouding van de perceptiekostenvergoeding. Voor wat betreft de perceptiekostenvergoeding geldt dat deze raming automatisch volgt uit een raming van de effecten voor de omvang van de douanerechten. In het huidige MFK bedraagt de perceptiekostenvergoeding 20% van de omvang van de douanerechten.
De leden van de VVD-fractie vragen ook naar de reden waarom de mogelijke indirecte financiële gevolgen niet bekend zijn. Zoals ook in de brief over de risico’s voor de overheidsfinanciën van Brexit is gemeld zal de terugtrekking van het VK uit de EU de Nederlandse economie raken.3 In de Miljoenennota 2019 volgt het Ministerie van Financiën de economische ramingen van het CPB, dat in zijn basispad uitgaat van een ordelijke overgangsperiode tot eind 2020 en een handelsrelatie op basis van een vrijhandelsakkoord voor daarna. Indien de terugtrekking anders verloopt, kan de economische situatie slechter worden dan voorzien en zo ook invloed hebben op de overheidsfinanciën. Als er meer concrete informatie beschikbaar is over de gevolgen voor de rijksbegroting die worden verwacht als gevolg van een no deal scenario zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
Vraag 9
Kan de Staatssecretaris verklaren waarom de belangstelling van het bedrijfsleven voor brexit nog niet groot is? Is hier de afgelopen maanden een kentering te zien, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af. Zo ja, hoe verklaart de Staatssecretaris deze?
Antwoord
Bedrijven bereiden zich in wisselende mate voor op de gevolgen van de terugtrekking. Uit onderzoek uitgevoerd door Kantar Public afgelopen zomer blijkt dat destijds de helft van de ondernemers met een economische relatie met het VK zich in meer of mindere mate voorbereidt op de terugtrekking. Dat betekent dat 18% dat goed doet, 32% in mindere mate. In het eerste kwartaal van 2019 wordt een vervolgonderzoek gedaan.
Daarnaast is er intensief contact tussen het kabinet en het Nederlandse bedrijfsleven met de oproep: «Prepare for the worst, hope for the best». In dit kader zijn diverse voorlichtingsinitiatieven ontplooid. Zo is het Brexitloket opgericht en onder beheer gebracht bij RVO en KvK. In maart jl. is de Brexit Impact Scan gelanceerd en sinds eind mei jl. wordt er campagne gevoerd om ondernemers te wijzen op deze en overige instrumentarium. Dit heeft geleid tot bijna 65.000 bezoeken aan het Brexitloket (www.brexitloket.nl) en 36.000 ingevulde Brexit Impact Scans. Wij zien op maandbasis een stijging van het aantal bezoeken: in juli waren ongeveer 2.500, in september steeg dit naar 4.000 en in november tot ruim 6.000 ingevulde scans per maand. Verder zijn er verschillende stakeholdersbijeenkomst georganiseerd sinds het referendum deze bijeenkomsten hebben meer dan 7.500 bezoekers getrokken. De kentering die het kabinet meent te registeren heeft enerzijds te maken dat 29 maart dichterbij komt en anderzijds dat het kabinet op nieuwe en intensievere wijze de ondernemer lijkt te bereiken.
Vraag 10
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de informatie over risico’s en gevolgen wanneer de Douane niet op tijd klaar is, en er keuzes gemaakt moeten worden in de handhaving, ontbreekt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de actuele stand van zaken is?
Vraag 11
Kan de Staatssecretaris de drie grootste risico’s benoemen?
Antwoord op 10 en 11
De Douane bereidt zich zo goed als mogelijk voor op de terugtrekking. De mate waarin de gevolgen van de terugtrekking worden opgevangen is niet alleen afhankelijk van de Douane. Er gelden afhankelijkheden die een risico zijn. De drie belangrijkste risico’s zijn de voorbereidingen van het bedrijfsleven, de verkeerscirculatie rondom de ferryterminals en de voorbereidingen van het VK.
De Douane probeert de beïnvloedbare risico’s te mitigeren. Zo wordt het bedrijfsleven actief voorgelicht en spreekt de Douane met betrokken partijen over de verkeerssituatie rondom de ferryterminals. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is initiator van dit overleg. De Douane stelt daarmee alles in het werk om de continuïteit van de douaneprocessen te waarborgen. Daarmee wordt bijvoorbeeld bedoeld het registeren van nieuwe bedrijven, het verwerken van de extra stroom aangiften en het verwerken van vergunningaanvragen. Maar ondanks de inspanningen van de Douane is vanwege de bovengenoemde drie risico’s de kans op verstoring niet uit te sluiten.
Daarnaast schuilt er een tijdelijk extra risico in de naleving. Zoals bekend zijn niet alle 928 fte's op 30 maart aanstaande geworven, opgeleid en inzetbaar. Dat betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt. De Douane handhaaft risicogericht en kan daarin keuzes maken naar thema, doelgroepen en intensiteit van het toezicht. In overleg met opdrachtgevers kiest de Douane voor de opbouw van een gerichte handhaving op het nakomen van fiscale en niet fiscale verplichtingen op de goederenstroom tussen Nederland en het VK. De gerichte handhaving wordt opgebouwd op basis van de risico’s die in de praktijk naar voren komen en naar de mate waarin nieuwe douaniers instromen.
Dit betekent concreet dat de Douane vanaf 30 maart nog niet op volle sterkte is voor de controles van vrachtauto’s en passagiers op de ferryterminals. Ook is de Douane nog niet volledig op sterkte op de kleine luchthavens en kleine havens. De Douane stelt het behandeling van vergunningsaanvragen voorop. Daardoor wordt er tijdelijk minder capaciteit ingezet op administratieve controles. Doordat de handhaving op de goederenstroom tussen Nederland en het VK geleidelijk wordt opgebouwd, bestaat tijdelijk het risico van een nalevingstekort. De Douane is een risicogerichte handhavingsorganisatie, die werkt in de actualiteit. Dit betekent dat wanneer risico’s veranderen de Douane de handhaving en planningen daarop aanpast. Indien er bijvoorbeeld onverwachte grote risico’s zijn in de goederenstroom tussen het VK en Nederland, dan zal de Douane in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen mogelijk andere keuzes maken in de handhaving.
• Wat betreft de opbouw van de handhaving wordt het jaar 2019 gebruikt om beter zicht te krijgen op de risico’s in de goederenstroom VK – Nederland en om een gerichte handhaving geleidelijk aan op te bouwen naar de mate waarin meer douaniers inzetbaar worden. Uiteindelijk zijn alle extra 928 fte’s nodig om op de lange termijn een goed functionerendedouaneorganisatie te houden. Hieronder is uitgewerkt wat dit voor de ferryterminals, de toezicht op kleine (lucht)havens en de handhaving op de goederenstroom betekent. De Douane zal bijvoorbeeld op alle ferryterminals aanwezig zijn en toezien dat douaneformaliteiten worden nageleefd. Gerichte handhaving op nakomen van fiscale en niet fiscale verplichtingen wordt opgebouwd aan de hand van bevonden risico’s en naar de mate waarin er meer douaniers beschikbaar komen.
• De Douane zal als gevolg van de terugtrekking vanaf de datum dat het VK zich terugtrekt uit de EU meer toezicht houden op kleine (lucht)havens. Ook dit toezicht wordt in de loop van 2019 verder uitgebreid rekening houdend met bevonden risico’s en de mate waarin er meer douaniers beschikbaar komen.
• Door de keuze om de handhaving op de goederenstroom tussen het VK en Nederland geleidelijk aan op te bouwen, kunnen gerichte handhavingsinspanningen ook in 2019 doorgang vinden.
Het voor 2019 aantal gewenste administratieve controles bij bedrijven kan slechts gedeeltelijk worden uitgevoerd. De keuze wordt hier gemaakt om voorrang te geven aan de verwerking en afgifte van vergunningaanvragen in het kader van de terugtrekking uit het VK en de door de EU verplichte herbeoordeling van alle onder het oude Douanewetboek van de Unie afgegeven vergunningen voor 1 mei 2019.
Vraag 12
Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de continuïteit van douanetaken bij invoer, doorvoer en uitvoer van goederen tussen Europa en het VK geborgd zijn? Hoe wordt onnodig oponthoud gedefinieerd, vragen de leden van de VVD- fractie.
Antwoord
Alles is erop gericht om bij een no deal scenario op 29 maart de directe gevolgen op te kunnen vangen. De continuïteit van de douaneprocessen is geborgd wanneer bedrijven die zaken doen met het VK en burgers die van en naar het VK reizen aan hun douaneverplichtingen kunnen voldoen, zoals het doen van de vereiste aangiften en meldingen en de Douane deze kan verwerken. Als de Douane niet in staat is om aangiften te verwerken, dan ontstaat er onnodig oponthoud. Ondanks alle voorbereidingen van Douane en bedrijfsleven kunnen er gezien de onzekerheden, complexiteit en korte tijdsspanne fricties in de logistieke keten ontstaan die er niet zouden zijn geweest als het VK lid zou zijn gebleven van de douane-unie en de interne Europese markt.
Vraag 13
Het was de bedoeling van de Douane om in november 2018 de prioriteiten te bepalen om de terugtrekking goed op te kunnen vangen, welke prioriteiten heeft de Douane gesteld? Welke zaken kunnen niet meer of minder worden gedaan door de Douane?
Antwoord
In het antwoord op de vragen 10 en 11 wordt ingegaan op de handhavingskeuzes als gevolg van de Brexit.
Vraag 14
De leden van de VVD-fractie vragen tevens of de Staatssecretaris kan aangeven of er inmiddels concrete tussendoelen zijn gesteld en of de Douane aan deze tussendoelen voldoet.
Antwoord
Inmiddels zijn er per deelproces tussentijdse doelen gesteld en deze worden continu bijgehouden in de masterplanning. De tussentijdse doelen zijn de doelen die op 29 maart moeten zijn behaald. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de tussentijdse wervingsdoelstellingen of de tijdelijke huisvesting die gereed moet zijn. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat de geformuleerde tussendoelen niet behaald worden.
Vraag 15
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris een overzicht te geven van de beschikbaar gestelde structurele en incidentele middelen ten behoeve van de voorbereiding op de brexit. Kan de Staatssecretaris vervolgens ingaan op de actuele stand van zaken van besteding van deze middelen.
Antwoord
In de voorjaarsnota 2018 zijn structureel middelen toegekend aan de begroting van het Ministerie van Financiën ten behoeve van de impact van de terugtrekking van het VK uit de EU op de Douane. Deze middelen voor de Douane zijn als volgt over de jaren verdeeld:
19,4 | 69,5 | 77,1 | 77,3 | 78,1 | 321,4 |
Uw Kamer wordt over de verantwoording van de bestedingen van de Douane geïnformeerd via het reguliere begrotingsproces.
Vraag 16
De leden van de VVD-fractie constateren dat voor 2018 19 miljoen euro is toegekend. Op 31 juli 2018 was bijna 4 miljoen euro aan nieuwe verplichtingen voorgelegd. Kan de Staatssecretaris een actueel overzicht geven van de aangegane verplichtingen en de voorgelegde verplichtingen?
Vraag 17
De leden van de VVD -fractie lezen dat nieuwe verplichtingen boven de 100.000 euro vanwege het verscherpte toezicht op de Belastingdienst voorgelegd dienen te worden aan de hoofddirectie Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Financien. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel meer tijd deze route kost? Kan de Staatssecretaris aangeven of de enkele openstaande punten zoals de verbouwingskosten van de nieuwe en of bestaande locaties, extra te huren parkeerfaciliteiten, inrichting van vergaderruimtes en of kosten voor (extra) beveiliging van nieuwe en huidige locaties in beeld zijn gebracht? Zo nee, wanneer is deze informatie beschikbaar?
Vraag 18
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de informatie verwerkt zal worden in de Voorjaarsnota maar om op 31 maart 2019 zo goed mogelijk te zijn voorbereid is deze informatie van belang. Is de Staatssecretaris bereid deze informatie met de Kamer te delen?
Antwoord op vraag 16, 17 en 18
De Douane heeft in totaal veertien aanvragen gedaan voor het aangaan van verplichtingen die in het kader van het verscherpt toezicht moeten worden voorgelegd. Het totaal van deze aanvragen bedraagt circa 8 miljoen euro. Al deze aanvragen – die via het verscherpt toezicht regime zijn gelopen – zijn goedgekeurd. De praktijk leert dat de behandeltijd wisselt per aanvraag. Voor de aan de terugtrekking gerelateerde aanvragen varieerde dit van korter dan twee dagen tot ruim een week.
Sinds de zomer van 2018 is het inzicht versterkt in de noodzakelijke verbouwingkosten en aanverwante kosten die in het kader van de Douanevoorbereidingen ten behoeve van de terugtrekking moeten plaatsvinden. Het beeld is dat de beschikbaar gestelde middelen voldoen om de betreffende uitgaven op te vangen. Uw Kamer wordt via het reguliere verantwoordingsproces over de feitelijke uitgaven ten behoeve van de terugtrekking geïnformeerd.
Vraag 19
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Douane nog geen planning heeft waarin staat wat er op welk moment moet gebeuren tot 29 maart 2019. Nu het inmiddels eind december is gaan de leden van de VVD-fractie er vanuit dat deze planning er wel is. Kan de Staatssecretaris aangeven waar de organisatie op dit moment staat op de 4 deelonderwerpen uit figuur 10 in het rapport van de Algemene Rekenkamer?
Vraag 20
Kan de Staatssecretaris tevens per onderdeel dat niet gereed zal zijn op 29 maart 2019, zoals de mobiele containerscan, aangeven wat de verwachte effecten hiervan zullen zijn en hoe deze in de tussentijd opgevangen gaan worden?
Antwoord op vragen 19 en 20
De masterplanning is, zoals bij vraag 1 en 8 is aangegeven, opgeleverd. De laatste stand van zaken is beschreven in de Contingency Kamerbrief van 18 januari 2019.
De voorbereidingen zijn na het validatierapport van EY onverminderd doorgegaan, ook op de vier genoemde deelonderwerpen (personeel, ferry’s, huisvesting en middelen, en IT (EU/NL)). Er zijn tal van uitdagingen, maar op dit moment geen aanwijzingen dat deze geformuleerde doelstellingen niet behaald worden.
In het kader van de terugtrekking zijn één extra mobiele containerscan, twee extra scanmobielen en drie extra bagage- en pakketscans nodig.
• De mobiele containerscan (Mobix) is aanbesteed en zal medio augustus 2019 worden geleverd en operationeel zijn. Tot die tijd zal gebruik worden gemaakt van de nu reeds beschikbare scanapparatuur.
• De scanmobielen worden half januari 2019 geleverd en zullen na keuring door de RDW en het uitvoeren van de laatste testen op tijd operationeel zijn.
• De bagage- en pakketscans zijn reeds geleverd en wachten op groen licht om te worden geplaatst bij de ferryterminals.
Vraag 21
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de ICT. Zij lezen dat door problemen met de ICT de werving en selectie van nieuwe mensen is vertraagd. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze problemen verholpen zijn? Zo ja, verloopt de werving en selectie weer volgens de oorspronkelijke planning zo vragen deze leden. Zo nee, wat is de achterstand?
Vraag 22
Ook lezen de leden van de VVD-fractie in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat de voorbereidingen van de opleiding van douanepersoneel is vertraagd door capaciteitsgebrek bij de Belastingdienst. Kan de Staatssecretaris aangeven of en hoe dit capaciteitsgebrek is ondervangen?
Vraag 23
De verwachting is dat 300 fte extra beschikbaar is op 29 maart 2019. Daarvan heeft op 1 maart 2019 115 fte de opleiding afgerond. Geldt voor deze 115 fte dat zij (ook) een verkorte opleiding hebben gevolgd en nog extra begeleiding nodig hebben, of geldt dit alleen voor het overige deel van de 300 fte? Wanneer verwacht de Douane het extra personeel (totaal 928 fte) geworven, opgeleid en volledig inzetbaar te hebben, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af.
Vraag 24
Ook vragen deze leden of er voldoende gestuurd wordt op de impact op de cultuur bij de Douane door de grote instroom van nieuwe medewerkers. Zijn de mogelijke gevolgen inmiddels in kaart gebracht?
Antwoord 21, 22, 23, 24
De problemen met het wervingssysteem zijn verholpen en de hierdoor ontstane achterstand is ingelopen. De geplande wervingsrondes zijn conform de oorspronkelijke planning opgestart. De vijfde wervingstranche is op 1 december 2018 van start gegaan. De volgende twee wervingstranches staan gepland in maart en juni 2019.
Hieronder een overzicht van de verwachtte aantallen fte’s:
Ingestroomd | 564 | 928 | 928 | 928 |
Waarvan Inzetbaar | 321 | 760 | 892 | 928 |
De Douane verwacht voldoende docenten te kunnen inzetten voor alle lopende en geplande opleidingen.
Van de genoemde 115 fte heeft een deel de verkorte opleiding gevolgd, en die medewerkers hebben extra praktijkbegeleiding nodig.
Omtrent de cultuur worden binnen de Douane maatregelen getroffen in lijn met de betreffende aanbevelingen uit het EY rapport.
Vraag 25
De leden van de VVD-fractie merken op dat op verschillende locaties nieuwe apparatuur nodig zal zijn zoals scan- en detectiemiddelen. Kan de Staatssecretaris aangeven of inmiddels duidelijk is welke apparatuur nodig is, is deze inmiddels aangeschaft en kunnen deze met ingang van 31 maart 2019 dienst doen?
Antwoord
Ik beschrijf de aankoop van nieuwe apparatuur in het antwoord op vragen 19 en 20.
Vraag 26
Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van alle kosten voor IT?
Vraag 27
Kan de Staatssecretaris aangeven of de aanpassingen in IT systemen waarvoor «Brussel» verantwoordelijk is op schema loopt? Zo nee, welke stappen kunnen hierin gezet worden?
Vraag 28
Welke nationale aanpassingen moet Nederland doorvoeren als gevolg van de aanpassingen in de IT-systemen van de Europese Commissie, en loopt dit op schema, zo vragen de leden van de VVD- fractie zich af. Heeft Nederland daarnaast (al) inzicht in de aanpassingen die de Britten door zullen voeren, daar dit tevens zijn weerslag zal hebben op de Nederlandse systemen.
Antwoord 26, 27 en 28
De IT-uitgaven zijn onderdeel van de totale raming voor de voorbereiding van de Douane op de terugtrekking op grond van de HAFIR-norm. Dit is een rijksbrede norm voor indirecte kosten voor de ondersteuning (PIOFACH functies) waaronder kantoorautomatisering.
De verwachting is dat de nationale en Europese douane systemen op 30 maart 2019 in staat zijn om het douaneformaliteitenstelsel op het goederenverkeer met het VK te ondersteunen.
De Douane heeft vastgesteld welke wijzigingen moeten worden aangebracht in de nationale douanesystemen en ontvangt aanwijzingen van de EU (DG TAXUD) welke aanpassingen moeten worden aangebracht in de Europese douanesystemen.
Bij de Europese douanesystemen is het van belang dat alle lidstaten van de EU de aanpassingen op identieke wijze en op hetzelfde moment verwerken. Er wordt door de Europese Commissie een strak schema gehanteerd, omdat alle aanpassingen op hetzelfde moment door alle lidstaten moeten worden gerealiseerd. Het schema voorziet in concrete aanwijzingen voor de lidstaten, voor testslots en data waarop voorbereidingen moeten zijn afgerond. De lidstaten geven middels zogenaamde surveys de voortgang door aan de EU-Commissie. De Commissie houdt webinars per Europees IT systeem.
De Douane heeft een zo nauwkeurig mogelijke inschatting gemaakt van de aantallen te verwachten extra aangiften. Er is getest of de systemen die aantallen extra aangiften kunnen verwerken. Per systeem is dat positief getest. Er worden nu testen uitgevoerd of de systemen ook in onderlinge verbindingen (via de koppelvlakken) de hogere aantallen kunnen verwerken. De eerste resultaten daarvan zijn positief. Voor de zekerheid laat de Douane nog de komende weken een externe validatie hierop uitvoeren.
Omdat al het elektronische berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven en de Douane via het systeem van het Ministerie van Binnenlandse Zaken loopt (Digipoort) is, samen met de desbetreffende medewerkers, een analyse gemaakt van de capaciteit van Digipoort. Daaruit is gebleken dat door het bijplaatsen van schijfruimte bij Logius, de aantallen extra aangiften verwerkt kunnen worden. De opdracht tot realisatie van de extra schijfruimte is gegeven en zal per 1 februari 2019 zijn afgerond. Douane en Logius treffen nu voorbereidingen om ketentesten tussen de douane systemen en de Digipoort te houden.
Er worden geen koppelingen aangebracht tussen het Britse en het Nederlandse IT systeem.
Door het toetreden van het VK tot de Regeling Gemeenschappelijk Douanevervoer worden wel verbindingen aangebracht via het Europees douanesysteem NCTS.
Vraag 29
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het rapport van Ernst & Young (EY) wordt aangegeven dat het Handhavingsplan 2019 deels de bottleneck voor de uitvoering van de onderdelen Maritiem, Overig Toezicht op Locatie, Luchtverkeer, Post en Koeriers en Vergunningen is. Voor deze onderdelen is geen inventarisatie gereed. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze inmiddels wel gereed is en zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies en actiepunten, zo vragen deze leden.
Antwoord
De Douane heeft inmiddels een planning van de handhaving gemaakt voor 2019 waarin ook de genoemde onderdelen zijn opgenomen. Specifieke conclusies en actiepunten betreffende genoemde onderdelen kunnen niet benoemd worden, aangezien dit controle tactische informatie betreft. Verder wordt een overzicht gegeven van de handhavingskeuzes in het antwoord op vraag 5.
Vraag 30
Kan de Staatssecretaris een actuele stand van zaken geven over het ferryproces? De leden van de VVD-fractie vragen of het inmiddels duidelijk is welke investeringen de ferrymaatschappijen zelf gaan doen in huisvesting op hun eigen terreinen. Is daarbij ook een overzicht van de investeringen in IT-aansluitingen en -infrastructuur? Wie is verantwoordelijk voor aanschaf, installatie en testen van IT-structuren? Welke risico’s zijn in beeld gebracht?
Vraag 31
Ook beschrijft de Algemene Rekenkamer een aantal stappen die nog gezet moeten worden als het gaat om de inzet van de douaneregiokantoren op de ferrylocaties. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze stappen inmiddels genomen zijn? Zo nee, op welke termijn wordt verwacht dat dit wel gebeurt, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af.
Antwoord op vraag 30 en 31
De Douane werkt samen met de ferryterminals en de ketenpartners om het toezicht op het ferryproces zo effectief en efficiënt mogelijk in te richten. Daarbij zijn de ferrymaatschappijen zelf verantwoordelijk voor de nodige aanpassingen betreffende de inrichting van de logistieke stromen, terminal en/of terrein als gevolg van de terugtrekking (wettelijke verplichtingen als terminalhouder). In deze inrichting dienen ze rekening te houden met de wettelijke taken die op locatie uitgevoerd moeten worden door o.a. de Douane. Hiervoor dienen de ferrymaatschappijen ruimte ter beschikking te stellen en medewerking te verlenen. De verwachte aanpassingen verschillen per ferrymaatschappij, afhankelijk van de logistieke processen die daar plaatsvinden. De Douane heeft geen inzicht in de kosten die de ferrymaatschappijen zelf maken.
De Douane heeft inmiddels stappen gezet zoals beschreven in het rapport van de ARK zoals het voeren van gesprekken met de ferrymaatschappijen over de invulling van douaneactiviteiten en afstemming met de Koninklijke Marechaussee en de NVWA over werkvormen. De inrichting van de Douaneprocessen op de ferryterminals wordt bekostigd uit de middelen die voor de Douane in het kader van de terugtrekking ter beschikking zijn gesteld. Dit zijn kosten zoals de inzet van douaniers, toegangsbeveiliging, kantoorinrichting, apparatuur t.b.v. douaneruimtes op de ferrylocaties.
Er bestaat een risico dat er vrachtwagens naar de Nederlandse ferryhavens komen die hun «papieren» niet op orde hebben. Met de ferrymaatschappij wordt gesproken over oplossingsrichtingen, zoals het idee dat de ferryoperators al op het moment van boeken van een overtocht aan hun klanten aangeven dat er na terugtrekking van het VK uit de EU alleen toegang tot het ferryterrein wordt verleend als er aan de douaneverplichtingen is voldaan.
Vraag 32
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of alle ferryterminals inmiddels een Authorised Economic Operator (AEO)-aanvraag hebben ingediend. Zo nee, wat zijn de risico’s als dit nog niet is gebeurd? Wat is de minimale doorlooptijd om deze aanvragen te behandelen en te honoreren (normaliter 1 jaar)?
Antwoord
Ferryterminals hebben een vergunning RTO (Ruimte Tijdelijke Opslag) nodig om te kunnen voldoen aan de douaneformaliteiten en om douaneprocessen aan te kunnen. Alle ferryterminals hebben inmiddels een aanvraag voor een dergelijke vergunning ingediend. De verwachting is dat deze vergunningen voor 30 maart 2019 worden afgegeven. Daarnaast hebben ferryterminals, afhankelijk van hun specifieke situatie, andere vergunningen aangevraagd, zoals een AEO-vergunning. Een AEO-vergunning biedt bepaalde voordelen maar is niet noodzakelijk om douaneformaliteiten en -processen aan te kunnen.
De vergunningen lopen de gebruikelijke procedure, waarbij de doorlooptijd wordt bepaald door het type vergunning. In de gesprekken met de terminals komt aan de orde wat de voordelen van bepaalde vergunning zijn. De Douane monitort de stand van zaken ten aanzien van de vergunningaanvragen en neemt waar nodig maatregelen.
Vraag 33
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie welke plannen en voorbereidende maatregelen zijn uitgezet voor de periode na 29 maart 2019? Kan de Staatssecretaris hierin inzicht geven?
Antwoord
De Douane focust zich in zijn voorbereidingen primair op 29 maart. Echter zijn er trajecten die langer doorlopen, waaronder de werving en opleiding van het extra personeel. In de planningen van de Douane wordt ook rekening gehouden met activiteiten die plaats zullen vinden na 29 maart.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
Vraag 34
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om op basis van het overzicht van de onderwerpen van het onderzoek dat de Algemene Rekenkamer geeft per departement en betrokken uitvoeringsorganisatie aan te geven op welke thema’s, met betrokkenheid van welke organisaties en wie daarbij de verantwoordelijkheid gaat dragen, op de deelakkoorden die gesloten zullen worden na de brexit op 29 maart in het geval het terugtrekkingakkoord wordt goedgekeurd door het Verenigd Koninkrijk.
Antwoord
De onderhandelingen tussen de EU en het VK over een of meerdere akkoord(en) over de toekomstige relatie zullen pas starten nadat het VK is teruggetrokken uit de EU en vergen van de kant van de EU de vaststelling van een of meerdere onderhandelingsmanda(a)t(en) van de Raad op aanbeveling van de Commissie/Hoge Vertegenwoordiger op grond van artikel 218 VWEU. Gezien de beperkt beschikbare tijd en de wens om tot een breed en diepgaand akkoord over de toekomstige relatie te komen, is het van belang dat de onderhandelingen spoedig na de terugtrekking van het VK uit de EU kunnen beginnen. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de Raad Algemene Zaken een coördinerende rol zal spelen in de onderhandelingen over de toekomstige relatie, ook omdat deze Raad de ER voorbereidt en de ER blijkens de ER-conclusies van 25 november 2018 voortdurend betrokken zal blijven. De informatievoorziening aan uw Kamer over de mandaatstelling en de onderhandelingen over de toekomstige relatie zal gaan via de gebruikelijke voorbereiding op Raden. De Kamer wordt vooraf geïnformeerd met een Geannoteerde Agenda waarna een Algemeen (of Schriftelijk) Overleg voorafgaand aan een Raad volgt.»
Vraag 35
Een van de uitgangspunten van de Nederlandse inzet in 2017 bij de brexit-onderhandelingen is dat de Nederlandse handelsbelangen moeten worden veiliggesteld. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris een appreciatie te geven in hoeverre dat gelukt is. Tevens vragen deze leden of er daarbij ook afzonderlijk van de EU27-onderhandelingen plaatsvinden of plaats zullen gaan vinden.
Antwoord
In het terugtrekkingsakkoord staan verschillende maatregelen die de ordentelijke terugtrekking van het VK uit de EU regelen en daarmee beogen de economische schade van de terugtrekking te verzachten ten opzichte van een no deal scenario. Zo bevat het terugtrekkingsakkoord onder andere bepalingen over de status van goederen op de markt, de afronding van lopende aanbestedingsprocedures en de omzetting van unitaire IE-rechten in een vergelijkbaar en afdwingbaar recht in het VK volgens Britse wetgeving. Tevens voorziet het terugtrekkingsakkoord in een overgangsperiode die extra tijd biedt om te komen tot afspraken voor een ambitieuze economische relatie in de toekomst.
De onderhandelingen over de toekomstige relatie zullen van start gaan na de terugtrekking van het VK uit de EU, in beginsel op 30 maart 2019 en vergen van de kant van de EU de vaststelling van een formeel onderhandelingsmandaat van de Raad op aanbeveling van de Europese Commissie. De politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen die als bijlage bij het terugtrekkingsakkoord is gevoegd zal voor deze onderhandelingen een belangrijk uitgangspunt vormen. De voor Nederland belangrijke punten zijn hier in voldoende mate in afgedekt. De kabinetsappreciatie van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen ging uw Kamer eerder toe (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1391 en Kamerstuk 23 987, nr. 289). Op het gebied van handel zetten de EU en het VK in op een breed en ambitieus akkoord («vrijhandelszone»). Voor goederen wordt hierbij ingezet op een nauwe relatie die handelsstromen zoveel mogelijk faciliteert en met brede wederzijdse markttoegang, op basis van een gelijk speelveld. Het kabinet heeft steeds gepleit voor een koppeling tussen markttoegang en een gelijk speelveld en is verheugd dat dit terugkomt in de politieke verklaring. Daarnaast zijn mede op aandringen van het kabinet de punten diensten en gegevensstromen ambitieus ingevuld. Het kabinet zal zich in aanloop naar en tijdens de onderhandelingen over de toekomstige relatie actief blijven inzetten op ambitieuze afspraken voor een toekomstige relatie.
Beleidsterreinen waarop de EU (gedeeltelijke) bevoegdheid heeft, zullen in samenspraak met de andere lidstaten door de Commissie worden onderhandeld met het VK. Terreinen die de bevoegdheid zijn van de lidstaten worden bij voorkeur ook EU27-breed gecoördineerd voor een sterkere onderhandelingspositie.
Vraag 36
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris welke strategie hij hanteert in het geval van een harde brexit aangaande het behouden van de Nederlandse korting op de afdracht.
Antwoord
Voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) vanaf 2021 zet Nederland erop in dat de Nederlandse afdrachten niet stijgen als gevolg van de terugtrekking van het VK. Een korting kan hierbij een instrument zijn. Onder dit MFK is een deel van de korting die Nederland heeft op de afdrachten aan de EU niet gekoppeld aan de korting die het VK heeft op de afdrachten van het VK. Dit deel van de korting dat niet aan de Britse korting is gekoppeld zal voor dit MFK in ieder geval van kracht blijven. Nederland betaalt nu echter ook minder dan andere lidstaten om te compenseren voor de korting die aan het VK is toegekend (de zogenoemde korting-op-de korting). Als het VK geen afdrachten aan de EU doet in (delen van de jaren) de jaren 2019 en 2020 en er hier dus geen VK-korting op wordt toegepast, is onzeker wat er gebeurt met de korting-op-de-korting voor Nederland. Het standpunt van Nederland hierbij is dat de verplichtingen van het VK niet wegvallen en daarmee ook de korting-op-de-korting niet onder dit MFK niet. Nederland zal dit standpunt uitdragen bij de Europese Commissie en de overige lidstaten.
Vraag 37
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris meer te specificeren waaraan de 651,4 miljoen euro welke gereserveerd is voor de gevolgen van de brexit wordt uitgegeven. Overige kosten moeten door de ministeries zelf worden opgevangen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de ministeries al een inschatting hebben gemaakt van deze extra kosten, en wanneer dat niet het geval is de regering de departementen daartoe opdraagt.
Antwoord
Het kabinet heeft vorig jaar extra budget vrijgemaakt voor de terugtrekking, o.a. voor (de werving en opleiding van) nieuw personeel bij de Douane en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De terugtrekking zorgt namelijk voor extra douaneformaliteiten. De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport een uitsplitsing gemaakt naar Ministerie van het totaalbedrag van ca 650 mln. in de periode 2018–2023.
Voor de Douane gaat het om een bedrag van 19,4 mln. in 2018, oplopend tot structureel 78 mln. in 2022 e.v. Dit budget is gebaseerd op een raming van additioneel benodigde capaciteit van 928 fte, uitgaande van gelijkblijvende handelsvolumes en een ongewijzigde handhavingsaanpak. Wanneer blijkt dat zich een ander scenario voordoet, zal de raming worden bijgesteld.
Voor de NVWA en andere landbouwgerelateerde keuringsdiensten is bij Voorjaarsnota 2018 een bedrag van 14,6 mln. in 2018 oplopend tot ca 24 mln. structureel vrijgemaakt, gebaseerd op het slechtste scenario waarbij de NVWA 143 FTE nodig heeft, waarvan ruwweg een derde voor importcontroles en twee derde voor exportcertificering. Zo’n 100 van deze 143 FTE zijn dierenartsen. Naast de benodigde dierenartsen en assistent-inspecteurs is ook aanvulling op diverse andere plaatsen voorzien. Zo worden bijvoorbeeld voor het fytosanitaire domein 5 FTE geworven en opgeleid voor zeer specifieke inspectie- en expertisetaken en het Nationaal Referentie Centrum van de NVWA. In 2018 heeft de NVWA naar verwachting 2,5 mln. ingezet voor de voorbereidingen. Het resterende deel wordt in navolgende jaren ingezet in een nader te bepalen ritme.
Organisaties op het J&V terrein, zoals de Nationale Politie, de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), bereiden zich met de extra middelen met name voor op het terrein van het personenverkeer. Zo heeft de IND Britten en hun familieleden die in Nederland wonen een brief met informatie gezonden over het verblijfsrecht na de terugtrekking bij een no deal scenario en daarvoor een procedure ingericht. De extra middelen van VWS voor de terugtrekking zijn bij nader inzien waarschijnlijk niet nodig. Er wordt gekeken naar een alternatieve besteding van de middelen.
Ministeries die eventuele extra inzet inpassen in de eigen begroting informeren uw Kamer daarover zoals gebruikelijk op de reguliere begrotingsmomenten, via de eigen (suppletoire) begrotingen.
Vraag 38
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris en Algemene Rekenkamer de brexitkosten per sector zoals onderscheiden in het onderzoek meer te specificeren. Daarbij is de vraag waar deze kosten gemaakt worden, of er flankerend beleid vanuit de overheid nodig is en wat de mogelijkheden zijn om financiële gevolgen op de EU, bijvoorbeeld via structuurfondsen of het globaliseringsfonds, af te wenden.
Antwoord
De Nederlandse economie wordt naar verwachting fors geraakt door een no deal scenario. Een belangrijke oorzaak hiervan is de sterke verwevenheid met het VK via het handelskanaal. De kosten van terugtrekking van het VK uit de EU voor het bedrijfsleven worden geschat op basis van verwachte afname van de toegevoegde waarde van de productie. Dit betekent dat bedrijven mogelijk een verandering in hun productie ervaren4, afhankelijk van de toegevoegde waarde van hun export naar het VK, de toename van handelskosten (tarifair en non-tarifair5) en de handelselasticiteit (hoe sterk hun handel toe- of afneemt bij een prijsverandering).
Het kabinet zet zich in om de negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie zoveel mogelijk te mitigeren. Dit gebeurt onder andere door voorbereiding van de uitvoeringsorganisaties zoals de Douane en NVWA, maar ook door voorlichting van het bedrijfsleven via bijvoorbeeld het Brexit-loket, de Brexit Impact Scan en de aankomende mediacampagne. Daarbij is het de eigen verantwoordelijkheid van het Nederlandse bedrijfsleven om in te spelen op veranderende economische omstandigheden.
Het kabinet is geen voorstander van het afwentelen van de mogelijke kosten voor Europese regio’s als gevolg van de terugtrekking via een apart fonds of nieuw allocatiecriterium voor de terugtrekking binnen de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI-fondsen) in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK), zoals eerder gecommuniceerd in reactie op een vraag van het Kamerlid Omtzigt tijdens het AO Cohesiebeleid op 28 november jl. (zie Kamerstuk 21 501-08, nr. 755). Echter, op grond van bestaande Europese regelgeving (Gemeenschappelijke Marktordeningen) kan de Europese Commissie in het uiterste geval gebruik maken van interventiemogelijkheden voor marktordeningsmaatregelen via het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het Europees Landbouw- Garantiefonds (ELGF).
Aanvragen voor middelen uit het Globaliseringsfonds (EGF) kunnen worden ingediend als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in de EGF verordening. De aanvraag wordt dan beoordeeld door de Europese Commissie.
Vraag 39
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om op zeer korte termijn een plan met de Kamer te delen hoe Nederlandse bedrijven beter worden voorbereid en aangespoord om maatregelen te nemen voor een harde brexit.
Antwoord
Voorlichting van het bedrijfsleven is een prioriteit van het kabinet, in het bijzonder van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, in de voorbereidingen op Brexit. Over deze inspanningen bent u meermaals geïnformeerd. Voor het laatst in de Contingeny Kamerbrief van 18 januari jl.
Naar aanleiding van de motie Van Ojik is op 18 januari een Kamerbrief vanuit de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Kamer gestuurd. Daarin wordt een algemene stand van zaken inzake de voorbereidingen gemeld, waarbij ook nadere toelichting zal worden gegeven over hoe het kabinet het Nederlandse bedrijfsleven intensiever aan spoort zich voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van de terugtrekking. Zo wordt voor het eerste kwartaal van 2019 een multimediale campagne voorzien om het bedrijfsleven verder te stimuleren zich voor te bereiden in de laatste maanden voor de terugtrekking.
Vraag 40
Tevens vragen deze leden de Staatssecretaris aan te geven hoe en hoeveel buitenlandse bedrijven in Nederland gevolgen ondervinden van de brexit, in welke sectoren zich deze buitenlandse bedrijven bevinden en welke consequenties dat heeft voor de Nederlandse economie.
Antwoord
Buitenlandse ondernemingen vormen een wezenlijk onderdeel van de Nederlandse economie. Nederland telt 13.400 buitenlandse ondernemingen, die bijna 1 miljoen banen creëren en 18% van de toegevoegde waarde aan de Nederlandse economie voor hun rekening nemen. Vanwege de omvang van buitenlandse ondernemingen binnen de Nederlandse economie, is het kabinet van mening dat een onderscheid tussen buitenlandse en Nederlandse ondernemingen slechts beperkt van toegevoegde waarde is.
De gevolgen voor de Nederlandse economie in den brede worden geschetst in het CPB rapport «Nederlandse kosten Brexit door minder handel». Het CPB raamt het bbp-verlies tussen 1,2% tot maximaal 2,0% in een scenario waarin wordt teruggevallen op handel volgens WTO-regime.
Vraag 41
Het Verenigd Koninkrijk heeft deze week maatregelen geactiveerd om zich voor te bereiden op een no deal brexit. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om een appreciatie van deze Britse voorstellen.
Antwoord
Het kabinet constateert dat het VK zich, evenals Nederland en de overige lidstaten, voorbereidt op alle scenario’s inclusief het no deal scenario. Het VK heeft in dit verband inmiddels 106 notices gepubliceerd. De afspraken die in het terugtrekkingsakkoord zijn opgenomen zijn wel verre te verkiezen boven unilaterale maatregelen om disrupties te beperken. In het terugtrekkingsakkoord staan namelijk wederkerige, juridisch bindende afspraken met het VK, met passende waarborgen voor naleving, zodat de terugtrekking van het VK zo ordelijk mogelijk kan verlopen. Alle inspanning moet daarom gericht blijven op het sluiten van dit akkoord.
Vraag 42
Daarbij verzoeken deze leden de Staatssecretaris specifiek in te gaan op het besluit om EU-burgers alleen een werkvisum te verstrekken wanneer ze 30.000 pond of meer verdienen, ten behoeve van welke scenario’s de 3.500 gewapende manschappen worden op gelijnd, hoe Britse werknemers in Europese skiresorts massaal zonder werk kunnen komen te zitten en aangaande luchtvaart het voorstel van de Britten om 20 miljard euro te betalen aan de EU om uitstel van 2 jaar te krijgen.
Antwoord
De Britse regering heeft op 6 december jl. een beleidsstuk («policy paper») gepubliceerd genaamd «Citizens» Rights – EU citizens in the UK and UK nationals in the EU». In dit beleidspaper wordt gesteld dat EU-burgers en hun familieleden die momenteel in het Verenigd Koninkrijk (VK)verblijven, ook in een nodeal scenario in het VK kunnen blijven werken. Daarnaast heeft het VK op woensdag 19 december jl. een beleidsstuk gepubliceerd over het toekomstige migratiesysteem van het VK («The UK’s future skills immigration system»). Dit laatste beleidsstuk bevat voorstellen voor een toekomstig migratiesysteem, voor na de overgangsperiode, genoemd in het conceptakkoord tussen de EU en de VK. Dit toekomstige migratiesysteem zal moeten gaan gelden voor alle arbeidsmigranten, die in het VK willen werken. Als de voorstellen worden omgezet in wetgeving zal het migratiesysteem dus gaan gelden voor EU burgers die na het einde van de overgangsperiode in het VK willen gaan werken en ook voor burgers van buiten de EU. In het stuk wordt onder meer gerefereerd aan een eventuele minimum salarisvereiste in de context van voorstellen over de toelating van geschoolde arbeidsmigranten tot het VK. De Britse regering stelt voor om de categorie van geschoolde arbeidsmigranten met intermediate skilled migrants uit te breiden. Daarnaast stelt de Britse regering voor het reeds bestaande minimum salarisvereiste voor deze groep arbeidsmigranten te handhaven. De Britse regering stelt dat voordat hierover een besluit wordt genomen, nadere consultatie plaats dient te vinden, ook met het oog op de eventuele effecten voor de Britse economie.
Of Britse werknemers in Europese skiresorts zonder werk te komen te zitten in een no deal scenario, zal afhangen van het nationale arbeidsmigratiebeleid dat de betreffende EU lidstaten zullen voeren in een no deal scenario. Het kabinet is niet bekend met een voorstel van de Britse regering waarbij er een uitstel van de terugtrekking op het gebied van luchtvaart wordt bedongen in ruil voor een bedrag vanuit het VK.»
Vraag 43
De leden van de CDA-fractie merken op dat onderliggende analyses van de economische risico’s niet met de Kamer gedeeld worden volgens de Algemene Rekenkamer (pagina 6). Is de regering bereid om deze analyses wel te delen?
Antwoord
Zoals ook aangegeven in de kabinetsreactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer, hecht het kabinet eraan te benadrukken dat beide Kamers van het parlement zo volledig mogelijk zijn geïnformeerd zonder de onderhandelingspositie van de zogeheten «EU27» te schaden en zonder de eenheid van die groep in gevaar te brengen. Deze afweging is op dit moment ongewijzigd wat betreft de onderliggende analyses van de economische risico’s.
Het kabinet hecht eraan om de Kamer zo volledig mogelijk te informeren. Zo is uw Kamer op de hoogte gebracht van de – voor het kabinet leidende – economische analyses van het CPB, CBS en KPMG en is 15 juni jl. een update van de handelscijfers verstuurd.6 In deze studies zijn de economische risico’s, zowel tarifair als non-tarifair, voor een groot aantal van de meest relevante sectoren in kaart gebracht. De overige analyses bevatten gedetailleerde informatie over de economische en juridische risico’s voor verschillende beleidsterreinen.
Vraag 44
Het Verenigd Koninkrijk heeft een lange serie rapporten gepubliceerd met de problemen van het no deal scenario. De leden van de CDA fractie merken op dat ook de motie-Van Ojik de Nederlandse regering oproept hetzelfde te doen. Deze leden ontvangen graag van de regering een top-5 van grootste knelpunten die de regering zelf voorziet bij een cliff edge brexit-scenario en de voorbereiding die gedaan worden om deze problemen te mitigeren.
Antwoord
Nederland heeft gekozen voor een aanpak waarin interdepartementaal intensief wordt samen gewerkt rond thema’s, zoals burgers, grenscontroleprocessen, logistiek, transport en mainports en voorbereiding bedrijfsleven, organisaties en instellingen. Ieder departement is daarbij verantwoordelijk voor de gevolgen op het eigen beleidsterrein en het informeren en activeren van de eigen stakeholders. Als onderdeel van deze aanpak zijn interdepartementale themasessies georganiseerd waarbij beleid, uitvoering, toezicht en crisisexpertise is samengebracht om gezamenlijk te inventariseren welke ontwikkelingen zich mogelijk zouden kunnen voordoen, welke maatregelen tevoren al genomen kunnen worden om risico’s te verkleinen en om een indruk te krijgen van resterende risico’s. Uit deze interdepartementale themasessies zijn drie onderwerpen voortgekomen waarop een no deal scenario, ook na het doorvoeren van voorbereidende maatregelen nog het meeste effect zou kunnen hebben: verkeer rondom ferryterminals, medicijnen en medische hulpmiddelen en handelsstromen. De resultaten van deze sessies zijn input voor het continue proces van aanscherpen van maatregelen om de effecten van de terugtrekking van het VK uit de EU te verkleinen.
De kabinetsreactie op de aangenomen motie van het Kamerlid Van Ojik (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1396) waarin de regering wordt verzocht om uiterlijk eind januari 2019 per departement inzichtelijk te maken welke de gevolgen zijn van een no deal scenario zal ik uw Kamer spoedig meer ten minste voorafgaand aan het AO Brexit van 23 januari 2019, doen toekomen (Kamerstuk 23 987, nr. 300). De Contingency Kamerbrief is op 18 januari naar de Kamer gegaan.
Vraag 45
De leden van de CDA-fractie merken verder op dat de Douane zich sinds eind 2017 kon voorbereiden op een harde brexit en dat er desondanks slechts 300 douaniers zijn opgeleid in maart 2019. Er zijn er meer dan 900 nodig. Dat betekent dat er keuzes gemaakt zullen worden. Welke zaken zal de douane moeten laten schieten in het geval van een harde brexit zo vragen de leden van de CDA-fractie. Zij zouden graag de draaiboeken daarvan zien en zeer goed begrijpen welke keuzes gemaakt worden en welke risico’s dat met zich meebrengt.
Antwoord
Voor wat betreft het maken van keuzes wordt verwezen naar het antwoord op vragen 26, 27 en 28. In dit antwoord wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de keuzes. Om controle-tactische redenen kan geen inzicht worden geven in specifieke risico’s.
Vraag 46
Wat is de laatste stand van zaken bij de huisvesting, de voorbereidingen op de ferrylocaties en het vernieuwen van de IT-systemen zo vragen de leden van de CDA-fractie (naar aanleiding van) pagina 44).
Antwoord
Er lopen tal van huisvestingsprojecten op meer dan 20 locaties. Bij deze projecten lopen de uitwerkingen via de Programma’s van Eisen en de opdrachten die daarvoor gegeven zijn. Deze voorbereidingsactiviteiten lopen ook op schema.
De Programma’s van Eisen per locatie zijn afgerond en worden uitgewerkt. Door de Belastingdienst en het Rijksvastgoed Bedrijf zijn opdrachten verstrekt om de huisvesting te realiseren. Daar waar noodzakelijke voorzieningen niet tijdig kunnen zijn afgerond, worden tijdelijke maatregelen getroffen zoals mobiele kantoorfaciliteiten.
Ten aanzien van de aanpassing van IT-systemen wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 26, 27 en 28.
Vraag 47
De Europese rekenkamer is zeer kritisch over het IT-douanesysteem van de Europese Unie. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het Verenigd Koninkrijk nog gebruik mag maken van dat systeem. Zo nee, zijn er dan al goede koppelingen aangebracht tussen het Britse en Nederlandse douane-IT-systeem? Graag zouden de leden van de CDA-fractie hierover nauwkeurig geïnformeerd willen worden.
Antwoord
Na 29 maart hebben Britse bedrijven en gebruikers van de Europese douanesystemen geen toegang meer tot die systemen. Tariefinlichtingen die door het VK zijn afgegeven zijn niet meer geldig. Coderingen in tabellen die verwijzen naar Britse douanekantoren worden verwijderd, het VK krijgt een code als derde land. Er worden geen koppelingen aangebracht tussen het Britse en het Nederlandse IT systeem. Door het toetreden van het VK tot de Regeling Gemeenschappelijk Douanevervoer worden wel verbindingen aangebracht via het Europees douanesysteem NCTS.
Verder wordt verwezen naar het antwoord op vraag 26, 27 en 28.
Vraag 48
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris de Kamer, conform de oproep van de Algemene Rekenkamer, informatie te verschaffen over de risico’s en gevolgen wanneer de Douane niet op tijd klaar is en keuzes moet maken in handhaving. Is er reeds nagedacht over deze eventuele keuzes in handhaving?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 10 en 11.
Vraag 49
Op het moment van een harde brexit is slechts een beperkt deel van de extra benodigde personele capaciteit inzetbaar. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om aan te geven welk deel van de extra taken voor Douane als gevolg van de brexit kan met deze beperkte extra personele capaciteit worden uitgevoerd?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 21, 22, 23 en 24.
Vraag 50
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris wat de doorlooptijd is van het voorleggen van nieuwe verplichtingen van de Douane van meer dan 100.000 euro aan het Directoraat-Generaal Belastingdienst en de hoofddirectie Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Financiën. Hoeveel procent van de voorgelegde nieuwe verplichtingen wordt niet goedgekeurd? Waarom heeft de Douane geen Brexit-planning met alle zaken die nog moeten gebeuren en een deadline?
Antwoord
Alle voorgelegde verplichtingen van meer dan 100.000 euro zijn goedgekeurd. Zie verder het antwoord op vraag 15.
Vraag 51
Tevens willen de leden van de CDA-fractie van de Staatssecretaris weten hoe wordt voorkomen dat in een situatie van een harde brexit, tijdelijke onderbezetting bij de Douane en relatief veel nieuwe medewerkers die slechts een verkorte training hebben gevolgd en geen praktijkervaring hebben, extra integriteitsrisico’s ontstaan, juist omdat deze risico’s bij de Douane groter zijn dan bij andere afdelingen van de Belastingdienst?
Vraag 52
Wat is de reden van de vertraging van de aanschaf van de mobiele containerscan? Welke operationele risico’s levert dit op voor de periode tussen vanaf aanvang brexit en ingebruikname van de mobiele containerscan?
Antwoord 51 en 52
De Douane heeft een integriteitsbeleid en heeft maatregelen om medewerkers te beschermen en er wordt actief opgetreden tegen niet integer handelen. Dat geldt ook voor de medewerkers die instromen naar aanleiding van de terugtrekking.
De cultuur bij de Douane en de gevolgen van de grote instroom van nieuwe medewerkers hierop heeft binnen de Douane de aandacht. Omtrent de cultuur worden binnen de Douane maatregelen getroffen in lijn met de betreffende aanbevelingen uit het EY rapport.
Zowel binnen de nieuwe vorm van taakgericht opleiden als binnen de regio's is aandacht voor de begeleiding van zittende medewerkers om de nieuwe collega’s in de praktijk op te vangen. Dit zal naar verwachting de integratie van de «nieuwe» en «oude» cultuur bevorderen. De komende periode zal bekeken worden of dit voldoende is om de veranderingen in het licht van de terugtrekking op te vangen of dat aanvullende maatregelen nodig zijn.
De reden voor de latere levering van de Mobiele Containerscan is dat voor deze aanschaf een Europese aanbesteding moest worden gedaan. Voor de operationele inzet wordt verwezen naar het antwoord op vragen 19 en 20.
Vraag 53
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie wat de reden is dat in de begrootte brexit-kosten de IT-kosten niet apart zijn weergegeven. Is de verwachting dat de bestaande IT-systemen de extra aangiftes aankunnen? Zo nee, welke aanpassingen zijn er dan nodig en zijn die op tijd gereed?
Antwoord
Zie het antwoord op de vragen 26, 27 en 28.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
Vraag 54
De leden van de D66-fractie lezen dat het krijgen van voldoende capaciteit en het aantrekken van extra personeel een aandachtspunt is voor het programmabureau. Op de korte en de lange termijn moet extra personeel worden aangetrokken en opgeleid. Het is bekend dat dit op de huidige krappe arbeidsmarkt een serieus aandachtspunt is. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wat de exacte planning is voor de werving en opleiding? Het is bekend dat op 29 maart 2019 300 fte inzetbaar zullen zijn van de te werven 928 fte. Wanneer zal de rest van het deel van de extra 928 fte inzetbaar zijn? Wat is de exacte planning?
Antwoord
Zie het antwoord op vragen 21, 22, 23 en 24.
Vraag 55
De leden van de D66-fractie lezen dat in het najaar van 2018 het minimale handhavingsniveau moet worden vastgesteld en dit wordt uitgewerkt in het Handhavingsplan van 2019. Het is inmiddels bekend dat het vereiste capaciteitsniveau voor een cliffedge brexit op 29 maart niet gehaald zal zijn (300 extra fte opgeleid en onder begeleiding inzetbaar) en dat er als gevolg hiervan keuzes in de handhaving gemaakt moeten worden. De leden van de D66-fractie begrijpen dat dit handhavingsplan niet openbaar wordt, maar zij vragen wel: op welke wijze worden er keuzes in de handhaving gemaakt? Welke criteria worden hierbij gehanteerd? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over de risicoafweging die de Douane hierbij maakt en welke handhavingstaken de Douane daardoor mogelijk niet kan uitvoeren?
Antwoord
Zie het antwoord op vragen 10 en 11.
Vraag 56
De leden van de D66-fractie merken ook de zorgen op die de Algemene Rekenkamer uit over de huidige stand van zaken bij de huisvestingsbehoefte en het vernieuwen van de IT-systemen. Een reactie hierop van de Minister van Financiën ontbreekt in het rapport. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris op deze onderwerpen in te gaan. Is er inmiddels meer duidelijkheid over de huisvestingsbehoefte en worden hier stappen toe gezet?
Antwoord
Ja, er is meer duidelijkheid en er worden stappen gezet: In totaal gaat het om circa 40 huisvestingsprojecten in het kader van de terugtrekking. Het betreft zeer uiteenlopende projecten: van nieuwe locaties en (tijdelijke) kantoorbussen tot het realiseren van een aantal extra werkplekken in bestaande kantoren. Verder wordt verwezen naar het antwoord op vraag 45.
Vraag 57
Wordt de bestaande IT-infrastructuur aangepast en wat is de stand van zaken?
Antwoord
Zie de antwoorden op de vragen 26, 27 en 28.
Vraag 58
Tot slot lezen de leden van de D66-fractie dat het onduidelijk is in hoeverre de Douane een strategische visie heeft op de toekomst. De Algemene Rekenkamer schrijft hierover: «Een toekomst waarin ontwikkelingen als robotisering en kunstmatige intelligentie invloed kunnen hebben op aantal en opleidingsniveau van medewerkers.» Kan de Staatssecretaris hierop reageren? Is de Douane van plan deze strategische visie op te stellen? Zo ja, wanneer?
Antwoord
De Douane heeft een visie genaamd «Grensverleggend». Dit is de toekomstvisie voor het douanetoezicht waar de Douane rekening houdt met de implementatie van technologische en logistieke innovaties. Een concreet voorbeeld is het inspelen op digitale ontwikkelingen door met behulp van big data de detectie van risicovolle goederen te verfijnen en het aantrekken van op dat gebied gespecialiseerde medewerkers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
Vraag 59
Is het mogelijk om een kwantitatieve inschatting te delen over de gevolgen voor inning invoerrechten?
Vraag 60
Is het mogelijk om een kwantitatieve inschatting te delen over de indirecte financiële gevolgen?
Antwoord vraag 59 en 60
De douanerechten die door Nederland worden geheven worden overgedragen aan de EU als onderdeel van de EU-afdrachten zoals afgesproken, met inhouding van de perceptiekostenvergoeding. Deze vergoeding bedraagt in het huidige MFK 20% van de geheven douanerechten. Een kwantitatieve raming van de mogelijke toename van de douanerechten als gevolg van de terugtrekking zou een uitgebreide analyse van de handelsstroom met het VK vergen, en een inschatting van de dynamische effecten van het opeens weer invoeren van tarieven. Zie voor een nadere toelichting ook de beantwoording van de vragen 5, 6, 7 en 8.
Vraag 61
Welke bevindingen van de Rekenkamer zijn niet meer actueel en wat is er dan precies veranderd tussen juli 2018 en december 2018?
Antwoord
De voorbereidingen op de Brexit zijn continu in beweging. Sinds juli 2018 heeft de Douane extra douaniers geworven. Er wordt gewerkt met een masterplanning en de Douane heeft ook formeel de terugtrekking van het VK uit de EU als hoogste prioriteit op de uitvoeringsagenda gezet. In de Contingency Kamerbrief van 18 januari jl. wordt uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de voorbereidingen van de departementen.
Vraag 62
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Douane zal bij een no-deal Brexit niet op tijd volledig klaar zijn. Hoe gaat er precies worden geprioriteerd?
Antwoord
Zie hiervoor op het antwoord op de vragen 10 en 11.
Vraag 63
Wanneer verwacht het kabinet wel te beschikken over de benodigde 928 fte?
Antwoord
Zie hiervoor het gecombineerde antwoord op de vragen 21, 22, 23 en 24.
Vraag 64
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het kabinet stelt dat het Verenigd Koninkrijk wat Nederland betreft juridisch blijft gebonden aan de financiële verplichtingen die voortvloeien uit het (voormalige) EU-lidmaatschap. Zijn alle lidstaten het hier mee eens? Is het Verenigd Koninkrijk het hier ook mee eens? Hoe groot is de kans dat het Verenigd Koninkrijk deze verplichtingen toch niet zal nakomen? Wat zal het kabinet doen in een dergelijk geval?
Antwoord
In de richtsnoeren van de Europese Raad voor de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord van 29 april 2017 is opgenomen dat het VK de verplichtingen moet nakomen die voortvloeien uit de gehele periode waarin het VK lid was van de Europese Unie. Hier hebben alle lidstaten mee ingestemd. In het terugtrekkingsakkoord is met het VK ook overeenstemming bereikt over de afwikkeling van deze financiële verplichtingen. Als het VK deze verplichtingen in een no deal scenario niet nakomt dan zal de Nederlandse inzet er op gericht zijn het VK alsnog de verplichtingen te laten nakomen. Over de kans dat een scenario dat het VK de verplichtingen niet nakomt zich voordoet kan ik op dit moment niet speculeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
Vraag 65
Het eerste wat de leden van de SP-fractie opvalt is de beperkte reikwijdte van het onderzoek en hebben zodoende veel vragen aan de Staatssecretaris over de ministeries en instanties die niet zijn onderzocht door de Algemene Rekenkamer. Zoals al eerder gevraagd door de SP-fractie over de ministeries zelf, verzoeken de leden nu om de Kamer te informeren over de (financiële) gevolgen van de brexit voor de volgende instanties:
• Rijksdienst voor identiteitsgegevens
• Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
• Centraal Planbureau (CPB)
• Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
• Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
• Kamer van Koophandel
• Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
• Kustwacht
• Dienst wegverkeer (RDW)
• Rijkswaterstaat
• Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)
• Immigratie en Naturalisatiedienst (IND)
• Koninklijke Marechaussee
• Vreemdelingenpolitie
• Openbaar Ministerie
• Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD)
• Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
Antwoord
Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt voor de gevolgen van de terugtrekking van het Vk uit de EU bij de Douane, NVWA en verschillende organisaties bij JenV (o.a. IND, Politie, Openbaar Ministerie, Rechtspraak). De Kamer is hierover geïnformeerd bij Voorjaarsnota 2018 en Miljoenennota 2019. Voor de andere genoemde organisaties is de inschatting van het Kabinet dat eventuele gevolgen binnen de organisatie kunnen worden opgevangen.
Daar waar van toepassing hebben de bewindspersonen waar deze organisaties onder vallen uw Kamer geïnformeerd over diverse aspecten van de voorbereidingen voor de terugtrekking. Een overzicht van de informatie die is verstrekt is als bijlage gevoegd bij de Nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Verzamelwet Brexit van 7 januari jl. (Kamerstuk 35 084, nr. 9). Ook is uw Kamer in de Contingency brief van 18 januari jl. geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de voorbereidingen van de departementen.
Vraag 66
De leden van de SP-fractie merken op dat iets anders waarover veel verwarring bestaat de financiële gevolgen van belastinginkomsten via douanerechten zijn. De Algemene Rekenkamer geeft aan dat deze mogelijk dalen als gevolg van de verminderde handelsstromen. Anderen verwachten juist een stijging van de inkomsten via douanerechten, omdat er weer tarieven gehanteerd zullen worden7. Is de Staatssecretaris bereidt verschillende toekomstige scenario’s én de indirecte kosten te laten doorrekenen omwille van betere fundering van toekomstige begrotingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De douanerechten die door Nederland worden geheven worden overgedragen aan de EU als onderdeel van de EU-afdrachten zoals afgesproken, met inhouding van de perceptiekostenvergoeding. Deze vergoeding bedraagt in het huidige MFK 20% van de geheven douanerechten.
Een kwantitatieve raming van de mogelijke toename van de douanerechten als gevolg van de terugtrekking zou een uitgebreide analyse van de handelsstroom met het VK vergen, en een inschatting van de dynamische effecten van het opeens weer invoeren van tarieven. Zie voor een nadere toelichting ook de beantwoording van de vragen 5, 6, 7 en 8.
Vraag 67
In de totale som van financiële gevolgen voor Nederland, komt een aanzienlijk deel uit de verwachting dat het Verenigd Koninkrijk zich niet aan haar financiële verplichtingen voor de periode 2019–2020 zal houden (1,6 miljard). De leden van de SP-fractie vragen zich af of er aanwijzingen zijn dat het Verenigd Koninkrijk zich niet aan haar financiële verplichtingen gaat houden. Zo ja, wat doet de Staatssecretaris (of Minister) eraan om (samen met Europese collega’s) aan te dringen dat het VK haar beloftes nakomt?
Antwoord
In het terugtrekkingsakkoord zijn afspraken gemaakt over een alomvattende financiële regeling over de wederzijdse financiële verplichtingen van de EU en het VK na de terugtrekking. Het VK blijft tot het einde van de overgangsperiode bijdragen aan de EU-begroting alsof het nog EU-lidstaat zou zijn en zal ook aansprakelijk blijven voor financiële verplichtingen die zijn aangegaan tijdens het EU-lidmaatschap van het VK (evengoed geldt dat het VK tot dat moment op normale manier aanspraak maakt op ontvangsten uit de EU-begroting). Nederland heeft zich er bij het opstellen van het mandaat en tijdens de onderhandelingen voor ingezet dat deze afspraken met het VK er kwamen. Nederland zal zich er voor blijven inzetten dat het VK de financiële verplichtingen voortvloeiend uit het EU-lidmaatschap zal nakomen, ook bij een onverhoopt no deal scenario waarin het terugtrekkingsakkoord komt te vervallen.
Vraag 68
Met betrekking tot de stand van zaken over de werving en opleiding van personeel voor de douane, vragen de leden van de SP-fractie zich af op welke termijn de Staatssecretaris verwacht de 926 fte te hebben ingevuld.
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 21, 22, 23 en 24.
Vraag 69
Klopt het dat er te weinig docenten zijn om nieuwe mensen op te leiden?
Antwoord
Nee, we verwachten voldoende docenten te kunnen inzetten voor alle lopende en geplande opleidingen, onder ander doordat we eigen medewerkers een opleiding didactische vaardigheden hebben gegeven. Het knelpunt dat door de ARK is benoemd is daarmee verholpen.
Vraag 70
En wat is de reactie van de Staatssecretaris op de stelling van KPMG dat zelfs al zijn er 300 fte ingevuld en klaar om aan de slag te gaan eind maart 2019, de Douane niet klaar is voor een harde brexit8? Kan de Staatssecretaris zijn antwoord onderbouwen?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 10 en 11.
Vraag 71
Indien er niet voldoende extra personeel aangeworven is op moment van uittreding, welke ABC prioriteiten zullen dan worden gesteld? Hoe bepaalt de Staatssecretaris deze prioriteiten? Met andere woorden, welke taken van de Douane beschouwt de Staatssecretaris als het belangrijkst? Wordt daarbij een standaard afweging gemaakt of verschilt dat per derde land?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 10 en 11.
Vraag 72
De informatie die het kabinet met de Kamer heeft gedeeld, is enkel op hoofdlijnen en niet op detailniveau stelt de Algemene Rekenkamer vast. De leden van de SP-fractie verzoeken de Staatssecretaris de onderliggende risicoanalyses van economische risico’s die het kabinet gebruikt te delen met de Kamer.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 43.
Vraag 73
De informatie die het kabinet met de Kamer heeft gedeeld, is enkel op hoofdlijnen en niet op detailniveau stelt de Algemene Rekenkamer vast. De leden van de SP-fractie verzoeken de Staatssecretaris de onderliggende risicoanalyses van economische risico’s die het kabinet gebruikt te delen met de Kamer. Bovendien vragen deze leden zich af of er dergelijke risicoanalyses zijn gemaakt van alle bovengenoemde uitvoerende diensten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer gaat de Staatssecretaris dit met de Kamer delen? Ook willen deze leden graag geïnformeerd worden of er ook risicoanalyses zijn gemaakt door de Europese Commissie en zo ja, op welke terreinen zijn die uitgevoerd? Is daar nog aanvullende informatie uit gekomen die van toepassing is op Nederland? Wil de Staatssecretaris de Kamer over de uitkomst informeren?
Antwoord
Een no deal kan op verschillende manieren impact hebben op de bedrijfsvoering van de rijksoverheid. Onder meer het inkoopbeleid en het contractmanagement van een overheidsorganisatie kan getroffen worden. Het kan bovendien voor (diensten-)leveranciers uit het VK lastiger worden om lopende contracten na te komen vanwege mogelijke importheffingen of wachttijden aan de grens.
Het kabinet spant zich tot het uiterste in om alle voorzienbare verstorende gevolgen van de terugtrekking te minimaliseren. Om de bedrijfsvoering te waarborgen neemt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verantwoordelijkheid op zich om overheidsdienstverleners te informeren over de gevolgen van een no deal voor de bedrijfsvoering. Daarnaast is op 13 december jl. de Brexit Impact Scan voor decentrale overheden gelanceerd. Op dit moment wordt gewerkt aan de uitbreiding van de tool voor alle uitvoerende Rijksoverheidsorganisaties. Op korte termijn zal de impact scan voor alle uitvoerende overheidsorganisaties gepresenteerd worden.
De impact scan helpt overheden om zich voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van de terugtrekking en biedt waar mogelijk handelingsperspectieven om adequaat om te gaan met eventuele negatieve gevolgen.
Dit laat onverlet dat overheidsorganisaties en decentrale overheden zelf het beste zicht hebben op afhankelijkheden met het VK en een eigen verantwoordelijkheid dragen om hun bedrijfsvoering en de bedrijfsvoering van hun uitvoeringsorganisaties tijdig gereed te maken voor een eventueel no deal scenario. Over de rijksbrede voorbereidingen op een no deal scenario is uw Kamer op 18 januari jl. door de Minister van Buitenlandse Zaken namens het gehele kabinet geïnformeerd.
De Europese Commissie voert standaard bij EU-wetgevingsvoorstellen impact assessments uit. Daarnaast heeft ook de Europese Commissie (Commissie) de voorbereidingen op een no deal scenario geïntensiveerd. Zo heeft de Commissie op 13 november jl. haar Actieplan (COM(2018) 880) gepubliceerd met daarin ook de aankondiging van een reeks gedelegeerde- en uitvoeringshandelingen van de Commissie. De kabinetsappreciatie van dit Contingency actieplan heeft uw Kamer op 7 december jl. ontvangen.9 Tevens heeft de Commissie op 19 december jl. een Mededeling over de implementatie van het Contingency actieplan gepubliceerd (COM(2018) 890). Het BNC-fiche hierover is u op 18 januari jl. toegegaan
https://fd.nl/economie-politiek/1281529/brexit-op-een-koopje↩︎
https://www.telegraaf.nl/financieel/2902750/onmogelijk-om-goed-voorbereid-te-zijn-op-brexit↩︎
Kamerstuk 23 987, nr. 296.↩︎
Zie de CPB-analyse (2019) voor schattingen van productieverliezen en verbondenheid van sectoren met het VK.↩︎
Zie het KPMG-rapport (2018) voor een schatting van de non-tarifaire handelskosten.↩︎
Kamerstuk 23 987, nr. 252.↩︎
https://fd.nl/economie-politiek/1281529/brexit-op-een-koopje.↩︎
https://www.telegraaf.nl/financieel/2902750/onmogelijk-om-goed-voorbereid-te-zijn-op-brexit.↩︎
Kamerstuk 23 987, nr. 291.↩︎