Reactie op verzoek commissie over een Duits onderzoek naar lowcostcarriers
Luchtvaartbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D02249, datum: 2019-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31936-575).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31936 -575 Luchtvaartbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z00985:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-01-24 13:15: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-06 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-04-25 11:30: Luchtvaart (Algemeen overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 575 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2019
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de vragen van de heer Laçin (SP) zoals gesteld tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 december 2018.
Vraag 1
U wordt verzocht de Kamer te informeren over de uitkomsten van het Duitse onderzoek inzake Low Cost Carriers (LCC’s) en de eventuele mogelijkheden om landingsrechten te koppelen aan de naleving van nationale wetgeving, waaronder het arbeidsrecht?
Antwoord
De Duitse studie betreft een periodieke monitor uitgebracht door het Duitse onderzoeksbureau voor lucht- en ruimtevaart (DLR). De laatste monitor naar LCC’s in Duitsland betreft de periode tussen oktober 2006 en oktober 2018. De rapportage bevat de meest actuele kwantitatieve en kwalitatieve gegevens en kenmerken van dit segment van de Duitse luchtvaartsector. Het complete rapport is in het Duits opgesteld maar er is een samenvatting in het Engels met de belangrijkste conclusies opgesteld (bijgevoegd)1.
Er is geen onderzoek uitgevoerd door Duitsland naar de koppeling van landingsrechten aan de naleving van arbeidsrecht door luchtvaartmaatschappijen.
Vraag 2
U wordt verzocht de Kamer te informeren over de mogelijkheden om landingsrechten te koppelen aan de naleving van nationale wetgeving waaronder sociaal en arbeidsrecht.
Antwoord
De Duitse luchtvaartautoriteit heeft geen onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om landingsrechten te koppelen aan de naleving van sociale en arbeidsrechtelijke verplichtingen door (buitenlandse) luchtvaartmaatschappijen.
Europese maatschappijen mogen op grond van EU-verordening 1008/2008 zonder enige belemmering door de hele EU vliegen en hoeven daar geen toestemming voor te vragen. Artikel 21 van de verordening geeft een lidstaat echter wel de mogelijkheid de uitoefening van verkeersrechten in geval van noodmaatregelen te weigeren. De ILT kan deze opleggen. Dergelijke maatregelen moeten bovendien voldoen aan voorwaarden van evenredigheid, transparantie, objectiviteit en afwezigheid van discriminatie en na het treffen onmiddellijk aan de Commissie worden gemeld.
Het is daarom niet mogelijk op basis van bestaande EU regelgeving EU luchtvaartmaatschappijen markttoegang te ontzeggen wanneer communautaire en/of nationale sociale wetgeving niet naar behoren wordt toegepast. Het niet naleven van arbeidsrechten vormt dus onvoldoende grond om landingsrechten in te trekken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎