Verslag van een interparlementaire conferentie in het kader van de G20
Verslag van de zittingen van de Assemblee van de Interparlementaire Unie
Verslag van een bijeenkomst
Nummer: 2019D02859, datum: 2019-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29679-29).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
Onderdeel van kamerstukdossier 29679 -29 Verslag van de zittingen van de Assemblee van de Interparlementaire Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z01271:
- Indiener: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
- Volgcommissie: Nederlandse Groep van de Interparlementaire Unie
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2019-01-29 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-07 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2019-02-13 15:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal | 1/2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 679 Verslag van de zittingen van de Assemblee van de Interparlementaire Unie
AC/ Nr. 29 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 24 januari 2019
Inleiding
Van 31 oktober tot en met 2 november 2018 vond in Buenos Aires, Argentinië, een interparlementaire conferentie plaats in het kader van de G20. Namens de Staten-Generaal namen de Voorzitter van de Eerste Kamer, mevrouw Broekers-Knol, en de Ondervoorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Ockje Tellegen, deel. De eerste anderhalve dag van het programma bestond uit een Parlementair Forum. Op donderdagmiddag 1 november en vrijdagochtend 2 november vond een Voorzittersconferentie plaats. De conferentie werd op vrijdagmiddag 2 november afgesloten met een speciale bijeenkomst van vrouwelijke Parlementsvoorzitters uit de G20-landen.
Zowel de interparlementaire conferentie zelf, als het feit dat het Nederlandse parlement daarvoor was uitgenodigd, was bijzonder. In de aanloop naar de G20-top van regeringsleiders en staatshoofden is het inmiddels gebruikelijk dat een aantal «engagement groups» voorbereidende bijeenkomsten heeft, die bedoeld zijn om input te leveren voor de uiteindelijke top. Het gaat daarbij om input vanuit het bedrijfsleven, ngo's, vrouwenorganisaties, wetenschappers, steden, vakbonden en jongeren. Voor parlementen was hier tot nog toe geen plaats voor ingeruimd. De interparlementaire conferentie in Buenos Aires was een initiatief van het het Argentijnse voorzitterschap en de Inter-Parlementaire Unie (IPU) om ook parlementaire input voor de G20 te organiseren in een zogenaamde 'P20».
Aangezien Nederland geen vast lid is van de G20, is toekomstige deelname van de Staten-Generaal aan de P20 niet gegarandeerd. Het is steeds aan de (roulerend) voorzitter om te bepalen of Nederland al dan niet wordt uitgenodigd. Het lijkt wel voor de hand te liggen dat, zo lang Nederland mag deelnemen aan G20-bijeenkomsten en indien het P20- initiatief wordt voortgezet, het Nederlands parlement mag rekenen op een uitnodiging. In de aanloop naar het Japanse voorzitterschap van de G20 in 2019 heeft de Nederlandse delegatie in Buenos Aires de gelegenheid aangegrepen om bij de Japanse collega's voortzetting van de P20 te bepleiten. Daarbij is aangegeven dat Nederland graag weer een delegatie naar een volgende P20 stuurt.
Inbreng Parlementair Forum
Het Parlementair Forum op 31 oktober en 1 november bestond uit acht sessies. De focus lag daarbij op de agenda van de G20 met thema's als de financiering van ontwikkeling, de bevordering van transparant en effectief bestuur en corruptiebestrijding, multilateralisme ter bevordering van duurzame handel en de toekomst van werk.
In het panel over de financiering van ontwikkeling sprak mevrouw Tellegen over de vraag hoe ontwikkeling ten goede kan komen aan vrouwen («Making development work for women»). Zij stelde daarbij het onacceptabel te vinden dat op veel plekken in de wereld mannen en vrouwen nog steeds niet gelijk behandeld worden. Iedereen heeft recht op een productief leven en op gelijke beloning voor gelijk werk. Parlementariërs moeten zich hiervoor inzetten, meende zij, omdat juist wetgeving het verschil kan maken. Vervolgens schetste zij het Nederlandse beleid voor economische zelfverwezenlijking («empowerment») van vrouwen, zowel nationaal als internationaal. Zij sloot aan bij de woorden van Koningin Maxima, die op een eerdere bijeenkomst van de Women20 («W20») had gezegd, dat het mooi was dat de G20 zich inmiddels gecommitteerd had aan economische investeringen in vrouwen, maar dat het nu aankwam op concrete actieplannen. Mevrouw Tellegen beschreef dat vrouwen wereldwijd onevenredig getroffen worden door armoede en dat zij vaak een dubbele last dragen, door werk en huishouden te moeten combineren. Vrouwen worden geconfronteerd met specifieke uitdagingen, als werknemers, als ondernemers en als consumenten. Om hier verandering in te brengen, is het van belang dat vrouwen gelijke toegang krijgen tot de arbeidsmarkt, financiële dienstverlening en openbare aanbestedingen. Het Nederlandse beleid is gericht op integratie en «mainstreaming' van gender gelijkheid in programma's ter ondersteuning van de private sector, bijvoorbeeld door nieuwe start-ups van vrouwelijke ondernemers te steunen. Mevrouw Tellegen gaf enkele voorbeelden van programma's in Azië en Afrika, die Nederland steunt, om de toegang van vrouwelijke ondernemers tot lokale en internationale markten te verbeteren. Tot slot beschreef zij de rol die parlementen moeten spelen om ervoor te zorgen dat regeringen gefocust blijven op gender gelijkheid. Dit thema moet niet alleen besproken worden met de Minister, die verantwoordelijk is voor emancipatie. Alle bewindspersonen moeten regulier bevraagd worden op de gevolgen van hun beleid voor vrouwen en meisjes, aldus mevrouw Tellegen. Dit draagt bij aan een effectievere, efficiëntere en prettiger samenleving.
Mevrouw Broekers-Knol sprak in een paneldiscussie over de toekomst van werk («The future of work»), een internationale discussie die in 2015 door de International Labour Organization gestart is in het kader van haar honderdjarige jubileum. Ook de G20 heeft dit thema opgepakt. De vragen die naar de mening van mevrouw Broekers-Knol centraal zouden moeten staan in dit debat zijn: hoe kan in de toekomst worden gerealiseerd dat een meerderheid van de bevolking werk heeft? Om wat voor werk, onder welke condities, gaat het dan? En wat zijn de
actuele uitdagingen daarbij? Hoe dan ook is duidelijk dat het thema werk zeer relevant is voor onze toekomst. Daarbij moet erkend worden dat er wereldwijd zeer verschillend tegen het thema wordt aangekeken. In veel delen van de wereld is een gebrek aan werk en bestaan onrechtvaardige werksituaties, die eerst aangepakt moeten worden, voordat er een debat over de toekomst van werk kan plaatsvinden. Mevrouw Broekers-Knol schetste de vier trends die de Nederlandse sociaaleconomische Raad benoemd heeft voor het debat op het gebied van economie (groei, globalisering), technologie (ICT, robotisering, kunstmatige intelligentie), demografie (omvang en samenstelling van de bevolking) en ecologie (duurzaamheid en klimaat). Daarbinnen zijn thema's te benoemen, die vooral in Nederland als belangrijk worden gezien, zoals de flexibiliteit van de arbeidsmarkt, een «vierde industriële revolutie» gebaseerd op digitalisering, de energietransitie en een inclusieve en stevige sociale dialoog. Ten aanzien van dit laatste schetste mevrouw Broekers-Knol de achtergrond van het Nederlandse poldermodel. Tot slot benadrukte zij de verwevenheid van de Nederlandse economie met de rest van de wereld. De haven van Rotterdam, Schiphol en multinationals verbinden onze arbeidsmarkt met economiëen wereldwijd. De toekomst van werk vraagt dan ook om een mondiaal bestuur, wat het belang van de G20 duidelijk maakt.
Bilaterale overleggen
De Nederlandse delegatie heeft drie bilaterale ontmoetingen gehad tijdens de P20. Er is gesproken met de Voorzitter van de Argentijnse Kamer van Afgevaardigden, de heer Emilio Monzó, en de voorzitter van de Nederlands-Argentijnse vriendschapsgroep, de afgevaardigde Lucas Incicco. Tevens is gesproken met de President van de IPU, mevrouw Gabriela Cuevas Barron. Zij gaf een toelichting op het voornemen van de IPU om de P20 een vast onderdeel van de G20-cyclus te maken. Haar ambitie daarbij was om een stevige inbreng van parlementen op de G20- thema's te organiseren. Zij gaf aan daarbij wel afhankelijk te zijn van de bereidheid van de roulerend voorzitter van de G20 om de P20 te continueren. In het derde bilaterale overleg met de Japanse afgevaardigde mevrouw Akiko Santo werd dan ook vooral gesproken over de mogelijkheid voor Japan om in 2019 weer een parlementair forum te organiseren. Het werd duidelijk dat Japan hier nog geen beslissing over had genomen; mogelijk zou er een P20 in de tweede helft van het jaar kunnen worden georganiseerd. De Nederlandse delegatie heeft het belang van deze parlementaire betrokkenheid bij de G20 benadrukt en aangegeven daar ook in de toekomst graag aan deel te nemen.
Slotdocument
Aan het einde van de Voorzittersconferentie op vrijdag 2 november werd een slotdocument aangenomen, dat als bijlage bij dit verslag is gevoegd. In de tekst benadrukken de Parlementsvoorzitters verschillende thema's van de G20-agenda, die zij van belang vinden. De verklaring eindigt met een oproep aan het Japanse parlement om in de tweede helft van 2019 opnieuw een P20 te organiseren.
De voorzitter van de delegatie,
Broekers-Knol
De griffier van de delegatie,
Westerhoff