[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Van Brenk, Van Rooijen en Geleijnse over berichten dat de Scandinavische schuldenindustrie zich met woekerrentes richt op de Nederlandse zzp'er

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D03486, datum: 2019-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20182019-1355).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z23870:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1355

Vragen van de leden Van Brenk, Van Rooijen en Geleijnse (allen 50PLUS) aan de Ministers van FinanciĆ«n en van Economische zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over berichten dat de Scandinavische schuldenindustrie zich met woekerrentes richt op de Nederlandse zzpā€™er (ingezonden 14Ā december 2018).

Antwoord van Minister Hoekstra (FinanciĆ«n), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 30Ā januari 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018ā€“2019, nr. 1090.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van berichten dat Scandinavische kredietverstrekkers zonder deugdelijke controle van bedrijfsplannen of -cijfers in toenemende mate woekerleningen verstrekken aan kleine ondernemers, die nergens anders terecht kunnen voor het verkrijgen van (aanvullend) krediet?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat deze kredietverleners de markt van zzpā€™ers die elders gĆ©Ć©n krediet (meer) kunnen krijgen aan het veroveren zijn, en daarbij rentepercentages hanteren die variĆ«ren van 18% tot 200%?

Antwoord 2

Mij is bekend dat kredietverstrekkers vanuit Scandinavische landen (en ook vanuit andere landen) kredieten aanbieden in Nederland aan zzpā€™ers (en ook aan consumenten) en daarbij hoge rentepercentages in rekening brengen. Deze gepresenteerde rentepercentages gelden vaak op jaarbasis, in de praktijk kan de looptijd van dit soort kredieten korter zijn.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het zonder kritische vraag toekennen van een woekerkrediet van bijvoorbeeld 14.625 euro op een omzet van 20.000 euro onverantwoord is?

Antwoord 3

Of het verstrekken van het in de vraag genoemde krediet verantwoord is, is afhankelijk van de concrete situatie. Het is belangrijk dat de kredietverstrekker, die anders zelf ook een kans op wanbetaling riskeert, voldoende oog heeft voor de mogelijke risicoā€™s voor (de eigenaar van) een onderneming. Ook de kredietnemer heeft een verantwoordelijkheid en dient voor zichzelf na te gaan of hij het krediet kan dragen.

Vraag 4 en 5

Kunt u uitvoerig uiteenzetten waarom voor kleine ondernemers gƩƩn maximum rentepercentage voor leningen geldt, zoals het wettelijke maximum rentepercentage van 14% op jaarbasis, dat van toepassing is voor leningen van consumenten?

Deelt u de mening dat ā€“ waar het gaat om afsluiting van leningen ā€“ het niet meer voldoende is vast te blijven houden aan volledige ondernemersvrijheid en zelfregulering van de sector middels een gedragscode, en dat niet blind kan worden geloofd in het vermogen tot Ā«zelfdisciplineĀ» van de kleine ondernemer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5

De wettelijke bescherming van zakelijke klanten in de Wet op het financieel toezicht (Wft) verschilt per financieel product en type klant. Dit vindt zijn oorsprong in Europese sectorale regelgeving, waarbij veelal per producttype is bepaald welk type klant beschermd wordt. Voor kredietverlening geldt dat louter consumenten beschermd worden. Indien een financiƫle onderneming een financiƫle dienst verleent aan een natuurlijk persoon die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep, kwalificeert deze persoon als ondernemer en wordt deze niet beschermd door de regels ter bescherming van consumenten (zoals de maximale kredietvergoeding van 14%).

Vorig jaar is uw Kamer geĆÆnformeerd over de resultaten van de consultatie naar de effectiviteit en gewenste mate van bescherming voor zzpā€™ers en mkbā€™ers. Daar is gekeken naar verschillende maatregelen. Daar werd wisselend op gereageerd. Zo stelde een aantal respondenten dat uitbreiding van bijvoorbeeld de algemene zorgplicht kan leiden tot mogelijke verschraling van het productaanbod (minder maatwerk) en een verhoging van de kosten. Vooralsnog is ingezet op verbetering van de bescherming van kleinzakelijke klanten door middel van zelfregulering. De NVB heeft een gedragscode kleinzakelijk ontwikkeld t.b.v. kredietverlening aan zzpā€™ers en mkbā€™ers. De gedragscode is op 1Ā juli 2018 in werking getreden. De code wordt jaarlijks in opdracht van de NVB door een externe partij gemonitord. Ook is de nieuwe stichting MKB-financiering waar verschillende niet-bancaire kredietverleners in verenigd zijn bezig met het opstellen van gedragsregels en afspraken over transparantie. Ik vind het nog te vroeg om te concluderen dat zelfregulering in dit verband niet werkt.

Vraag 6 en 7

Deelt u de mening dat het onrealistisch is per definitie uit te gaan van de financiĆ«le zelfredzaamheid van zzpā€™ers, en kunt u reflecteren op de uitspraak van prof. Arnoud Boot, hoogleraar ondernemingsfinanciering aan de Universiteit van Amsterdam dat het een majeure omissie is dat zzpā€™ers tussen de mazen van het toezicht vallen?

Beschouwt u bovenvermelde berichten en de Scandinavische leningpraktijken inmiddels wel als Ā«als signalen over ernstige misstanden of grote problemen vanwege hoge rentes of andere kostenĀ» die aanleiding geven tot het doen van onderzoek, en het nemen van maatregelen?2 Zo ja, welke aanvullende maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom vindt u het nemen van (aanvullende) maatregelen niet nodig?

Antwoord 6 en 7

Signalen over problemen in dit segment van de kredietmarkt neem ik uiteraard serieus. Ondernemers verschillen in omvang, draagkracht en kennis- of opleidingsniveau. De mate van zelfredzaamheid verschilt ook per ondernemer. Bij sommige zakelijke klanten kan bescherming wenselijk zijn, terwijl dit bij andere zakelijke klanten kan worden ervaren als een onnodige belemmering voor het verkrijgen van adequate financiering. Voor een kortlopend krediet dat een ondernemer snel wenst te ontvangen kan dit segment van markt ook een oplossing zijn die andere kredietaanbieders niet kunnen bieden. Alvorens bescherming van zakelijke klanten, zoals zzpā€™ers, wordt overwogen zal ā€“ daarmee tevens uitvoering gevend aan de motie van de leden Sneller en Snels3 ā€“ eerst de problematiek voor zzpā€™ers en mkbā€™ers nader in kaart moeten worden gebracht. Daarbij zal goed moeten worden gekeken of, en zo ja, voor welke groep bescherming nodig is en of het hier om een goed af te bakenen groep gaat. Ten slotte zullen eventuele voorstellen voor maatregelen moeten worden bezien in het licht van de bredere discussie over de positie van zzpā€™ers. Gegeven deze vragen en de onduidelijkheid over de omvang van de problematiek is het te vroeg om nu concrete maatregelen voor te stellen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat voor kredietverlening aan ondernemers in alle gevallen een grondig standaard onderzoek naar kredietwaardigheid vereist zou moeten zijn?

Antwoord 8

Zoals hiervoor is aangegeven, zijn er grote verschillen tussen ondernemers. Hierdoor zal het moeilijk zijn om een standaard onderzoek te ontwikkelen dat nuttige inzichten geeft over de kredietwaardigheid en de kredietverlening niet onnodig beperkt. Bovendien is het aan de markt om met verschillende product en dienstverlening toegevoegde waarde te bieden. Zonder vooruit te willen lopen op eventuele maatregelen, lijkt een standaard onderzoek daarom op voorhand minder wenselijk.

Vraag 9 en 10

Bent u bereid voor kredietverlening aan kleine ondernemers de wenselijkheid en mogelijkheid van invoering van een renteplafond en een zorgplicht te onderzoeken en te overwegen?

Bent u bereid de Autoriteit Financiƫle Markten (AFM) toezichthouder te maken voor zzp-krediet, zoals zij dat nu ook al is bij consumentenkrediet?

Antwoord 9 en 10

Het is belangrijk dat eerst de omvang van de problematiek nader in kaart wordt gebracht, voordat maatregelen worden overwogen. Zie mijn antwoord op vraag 6 en 7.

Vraag 11

Bent u bereid te onderzoeken hoe de rentepercentages voor kredieten aan particulieren (thans maximaal 14%) verder kunnen worden verlaagd?

Antwoord 11

De maximale kredietvergoeding is in vergelijking met andere landen niet hoog. De rente mag niet hoger zijn dan 14 procent (12 procent plus de wettelijke rente, thans 2 procent) op jaarbasis. Veel andere landen kennen geen maximale kredietvergoeding of hebben een hoger percentage vastgesteld. Zo geldt bijvoorbeeld een percentage van 100% voor Ā«payday loansĀ» in het Verenigd Koninkrijk.

Als onderdeel van het Actieplan Brede Schuldenaanpak bent u vorige jaar geĆÆnformeerd4 over de uitkomsten van het onderzoek naar risicoā€™s op het gebied van consumptieve kredietverlening en de doelstellingen en vervolgstappen. Uit dit onderzoek bleek onder meer dat volgens schuldenexperts de maximale kredietvergoeding niet de belangrijkste oorzaak is van het ontstaan van problematisch schulden. Zij vinden het percentage van 14 procent niet te hoog. Belangrijker is dat schuldeisers zich redelijk opstellen op het moment dat betalingsproblemen ontstaan en dat consumenten niet in uitzichtloze situaties terecht komen. Ik zie geen aanleiding te onderzoeken hoe de rentepercentages voor kredieten aan particulieren verder kunnen worden verlaagd.


  1. Zie Volkskrant van 12Ā december 2018. https://www.volkskrant.nl/economie/scandinavische-schuldenindustrie-richt-zich-met-woekerrentes-op-nederlandse-zzp-er~be7583ae/?utm_campaign=shared%20content&utm_medium=app&utm_source=link&utm_content=free

    https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/zzp-er-leent-moeiteloos-tegen-200-procent-rente-dat-wel~b3bf2b21/?utm_campaign=shared%20content&utm_medium=app&utm_source=link&utm_content=freeā†©ļøŽ

  2. Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2018ā€“2019, nr. 416.ā†©ļøŽ

  3. Kamerstuk 32Ā 545, nr. 90.ā†©ļøŽ

  4. Kamerstuk 24 515, nr. 450.ā†©ļøŽ