[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 13 en 14 februari 2019 te Brussel

NAVO

Brief regering

Nummer: 2019D04116, datum: 2019-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28676-310).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28676 -310 NAVO.

Onderdeel van zaak 2019Z01888:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

28 676 NAVO

Nr. 310 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2019

Inleiding

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 13 en 14 februari a.s. te Brussel.

Het belangrijkste onderwerp van deze bijeenkomst is de lastenverdeling binnen het Bondgenootschap. De Ministers spreken over de nationale plannen die de bondgenoten eind vorig jaar hebben ingediend, om uitvoering te geven aan de in Wales gemaakte afspraken over de hoogte van de defensie-uitgaven. Het Nederlandse nationaal plan is in december met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 28 676, nr. 308). Daarnaast staan onderwerpen als het Intermediate-Range Nuclear Forces (INF)-verdrag, NAVO-operaties en missies en de afschrikking door en verdediging van het Bondgenootschap op de agenda. Ook is er een informeel werkontbijt met de Oekraïense Minister van Defensie en een werksessie met de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini.

INF-verdrag

Tijdens de werksessie waarin wordt gesproken over het INF-verdrag, zullen de bondgenoten, en dan in het bijzonder de Verenigde Staten als verdragspartij, de laatste ontwikkelingen ten aanzien van het verdrag bespreken.

Het INF-verdrag is meer dan dertig jaar zeer belangrijk geweest voor de stabiliteit en veiligheid van het Euro-Atlantische gebied. Het verdrag, dat vanaf de grond gelanceerde raketten en kruisvluchtwapens met een bereik tussen 500 km en 5.500 km verbiedt, heeft geleid tot het verwijderen van een gehele klasse nucleaire en conventionele systemen, en vormde de opmaat naar verdere ontwapeningsmijlpalen direct na de Koude Oorlog. Nederland en de NAVO-bondgenoten onderschrijven daarom het belang van dit belangrijke wapenbeheersingsverdrag. Echter, volledige naleving van het verdrag door beide partijen is essentieel voor de geloofwaardigheid van de gemaakte afspraken en voor onze veiligheid.

Uw Kamer is op 27 november 2018 (Kamerstuk 33 694, nr. 34) geïnformeerd over het feit dat Nederland eigenstandig kan bevestigen dat Rusland een vanaf de grond te lanceren kruisvluchtwapen heeft ontwikkeld en op dit moment introduceert bij operationele eenheden (de zogenaamde 9M729; door de NAVO ook wel als SSC-8 aangeduid) met een bereik van meer dan 500 km, hetgeen onder het INF-verdrag verboden is.

Nu de Russische schending van het INF-verdrag is bevestigd, kan deze niet onbeantwoord blijven. Het verdrag kan alleen geloofwaardig worden behouden indien Rusland zich bereid toont alsnog te voldoen aan zijn ontwapeningsverplichtingen. Conform de motie Voordewind (Kamerstuk 33 694, nr. 30) heeft Nederland zich actief ingezet voor het behoud van het verdrag, door Rusland op te roepen een oprechte dialoog aan te gaan met de VS over het terugkeren naar een complete en verifieerbare naleving van het verdrag. Zo is op Nederlands initiatief op 18 januari jl. een gezamenlijke EU demarche uitgevoerd in Moskou en is mede op Nederlands aandringen een NAVO-Rusland Raad bijeengeroepen op 25 januari jl. Ook heeft Nederland Rusland in bilaterale gesprekken opgeroepen de dialoog aan te gaan met de VS over een herstel van de Russische naleving. Nederland heeft deze boodschap eveneens op 21 januari jl. herhaald in de Ontwapeningsconferentie. Verder heeft Nederland de Amerikaans-Russische gesprekken over het INF-verdrag in Genève op 15 januari gesteund. Echter, de Russische gesprekspartners toonden zich tijdens al deze contactmomenten niet ontvankelijk en pareerden vragen met beschuldigingen aan het adres van de Verenigde Staten.

Na vijf jaar lang inzet om Rusland via dialoog te bewegen het INF-verdrag te respecteren, hebben de Verenigde Staten op 4 december jl. Rusland nog 60 dagen gegeven om weer tot volledige naleving van het INF-verdrag over te gaan. Deze periode verloopt niet lang voor de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie. Wanneer de aanhoudende Russische schending de VS dan inderdaad noopt zich terug te trekken uit het verdrag, start een opzeggingsperiode van zes maanden waarna het INF-verdrag eindigt. Ook in die zes maanden kan Rusland in principe nog terugkeren naar een complete en verifieerbare naleving van het verdrag, wat de VS dan mogelijk kan overtuigen terug te komen op hun besluit.

Nederland acht het van groot belang dat de NAVO en Rusland in dialoog blijven, ook om ongevallen, misverstanden en escalatie te vermijden en transparantie op militair gebied te bevorderen. De onzekere toekomst van het INF-verdrag maakt de actieve Nederlandse inzet op het bredere vlak van nucleaire wapenbeheersing en ontwapening des te pertinenter.

Lastenverdeling

De veranderende veiligheidsomgeving was tijdens de NAVO-Top in 2014 in Wales aanleiding voor staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO om af te spreken de defensie-uitgaven te verhogen (Kamerstuk 28 676, nr. 210). Deze afspraak werd bevestigd tijdens de NAVO-Top in 2016 in Warschau (Kamerstuk 28 676, nr. 252). Tijdens de NAVO-Top in 2018 te Brussel benadrukten de staatshoofden en regeringsleiders de urgentie van die verhoging in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling. Daarbij werd afgesproken dat landen geloofwaardige nationale plannen opstellen over hoe zij invulling gaan geven aan de afspraken die tijdens de NAVO-Top van 2014 in Wales zijn gemaakt over defensie-uitgaven.

Tijdens de komende bijeenkomst in Brussel worden de nationale plannen door de Ministers besproken. Bij de landen die in hun nationaal plan nog geen update van hun cijfers hebben aangeleverd (omdat bijvoorbeeld de nationale begrotingscyclus daar nog geen ruimte voor bood), wordt aangedrongen om dit zo snel mogelijk te doen. Nederland valt in deze categorie. De NAVO verwacht dat Nederland in de loop van het jaar cijfers aanlevert die horen bij het nationale plan.

Afschrikking & verdediging

Tegen de achtergrond van de geopolitieke ontwikkelingen en de discussie over lastenverdeling binnen het Bondgenootschap zal worden gesproken over afschrikking en verdediging (Deterrence and Defence). In navolging van de NAVO-Top in Brussel zal implementatie van initiatieven voor de verbetering van de gereedheid van eenheden en de capaciteit om snel versterkingen aan te kunnen voeren centraal staan. Onderdeel hiervan is het NATO Readiness Initiative. Het doel van dit initiatief is om de gezamenlijke pool van eenheden met een hoge gereedheid te versterken en inzichtelijk te maken. Het initiatief moet de NAVO-landen gezamenlijk in staat stellen om vanaf 2020, binnen de genoemde pool, de gereedheid van 30 gemechaniseerde bataljons, 30 squadrons gevechtsvliegtuigen en 30 oorlogsschepen, met bijbehorende aansturing en ondersteuning, te verhogen, zodat deze eenheden binnen 30 dagen of minder daadwerkelijk kunnen worden ingezet in een artikel 5-situatie of een crisis.

Het is de bedoeling dat in 2019 eenheden worden geïdentificeerd die voor langere termijn deel gaan uitmaken van het initiatief. Een van de vervolgstappen is om deze eenheden samen te voegen tot grotere verbanden en die ook als zodanig te laten trainen en oefenen. Uiteindelijk worden deze eenheden met de al bestaande NATO Response Force samengevoegd in wat dan zal gaan heten de adapted NATO Response Force.

Ook van Nederland wordt een proportionele bijdrage verwacht. Dit betekent een aanzienlijke uitdaging voor de krijgsmacht, nu deze nog doende is met het herstel van de gereedheid. Nederland zal, in samenwerking met bondgenoten en in het licht van bestaande verplichtingen, een realistische bijdrage bezien, bijvoorbeeld door in multinationaal verband of op rotatie-basis bij te dragen.

NAVO-operaties en missies

De Ministers spreken over de relevante ontwikkelingen binnen diverse NAVO-operaties en missies in Afghanistan, Irak en Kosovo. Nederland levert een bijdrage aan de twee eerstgenoemde.

Blijvend commitment van de NAVO en de internationale gemeenschap in Afghanistan is nodig om de juiste voorwaarden voor vrede te scheppen, waaronder een duurzaam en zelfredzaam veiligheidsapparaat. Ook in Irak is verdere professionalisering van het veiligheidsapparaat nodig. De NAVO ondersteunt daarbij.

EU-NAVO samenwerking

In aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini wordt gesproken over Europese defensiesamenwerking en de betekenis hiervan voor de NAVO. Voor deze werksessie zijn ook de Ministers van Defensie van Finland en Zweden uitgenodigd. Nederland is verheugd over het feit dat EU-NAVO samenwerking de norm is geworden en dat dit soort gesprekken regelmatig plaatsvinden. Het is van groot belang dat daadwerkelijk opvolging wordt gegeven aan bestaande samenwerkingsvoorstellen. Nederland pleit dan ook voor het concretiseren van de voorstellen om tastbare resultaten te bereiken. Wat Nederland betreft, kan daarbij in eerste instantie worden gekeken naar militaire mobiliteit, capaciteitsopbouw in derde landen, cyber en hybride oorlogsvoering.

De sessie zal ingaan op verschillende initiatieven op het gebied van Europese defensiesamenwerking (zoals de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO), de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en het Europees Defensiefonds (EDF)). Deze initiatieven creëren mogelijkheden waardoor Europa meer verantwoordelijkheid kan nemen voor de eigen veiligheid en aldus wordt ook bijgedragen aan een evenwichtiger lastenverdeling binnen het Bondgenootschap.

Nederland zet in op verdere intensivering van de Europese defensiesamenwerking binnen de lopende initiatieven. Daarbij is Nederland gericht op een EU en een NAVO die elkaar daadwerkelijk aanvullen en versterken. Nederland is van mening dat de comparatieve voordelen van respectievelijk de EU en de NAVO verder kunnen worden ontwikkeld en benut en zal hier de komende periode met bondgenoten over in gesprek gaan.

Bijeenkomst met de Minister van Defensie van Oekraïne

Tijdens een informeel ontbijt op uitnodiging van het Verenigd Koninkrijk zullen de bondgenoten met de Minister van Defensie van Oekraïne spreken over de veiligheidssituatie in en rond Oekraïne, onder meer naar aanleiding van het incident in de Zee van Azov op 25 november jl. Het optreden van Rusland tegen Oekraïense marineschepen betekende een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie in de Zwarte Zee-regio. Nederland steunt de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen de internationaal erkende grenzen en zet zich in voor de-escalatie.

Voorts zal het gesprek gaan over de voortgang van de implementatie van de defensiehervormingen en het Comprehensive Assistance Package. Het assistentiepakket is een breed hervormingsprogramma dat Oekraïne beter in staat stelt voor de eigen veiligheid te zorgen. Ondanks bemoedigende voortgang heeft Oekraïne nog een lange weg te gaan in de modernisering van de veiligheidssector, bij het tegengaan van corruptie en het versterken van de democratische instituties en de rechtsstaat. Nederland draagt hier financieel aan bij via NAVO Trustfunds.

Toetreding Macedonië

Op 11 januari jl. stemde het Macedonisch parlement in met de grondwetswijziging die voorziet in een nieuwe officiële naam voor Macedonië, zoals neergelegd in het Prespa-akkoord tussen Griekenland en Macedonië. Dit akkoord werd reeds geratificeerd door het Macedonische parlement. Op 25 januari ratificeerde ook het Griekse parlement het Prespa-akkoord. Daarmee is voldaan aan de laatste formele voorwaarde voor een uitnodiging die moet leiden tot NAVO-lidmaatschap van Macedonië. De volgende stap is dan de ondertekening van het Toetredingsprotocol door de 29 bondgenoten, zoals vermeld in Kamerstuk 28 676, nr. 306, waarmee Macedonië formeel wordt uitgenodigd om toe te treden tot het NAVO-verdrag1. De ondertekening is naar verwachting begin februari. Dit protocol behoeft de goedkeuring van de nationale parlementen en zal in werking treden wanneer alle NAVO-bondgenoten dit hebben aanvaard. Daarna zal (dan) Noord-Macedonië een toetredingsakte deponeren bij de Verenigde Staten, de depositaris van het verdrag, en daarmee daadwerkelijk toetreden.

Nederland steunt de uitgangspunten van het Open Deur-beleid van de NAVO, dat een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan stabiliteit en veiligheid op het Europese continent. Nederland hecht daarbij aan conditionaliteit en dat nieuwe leden dienen bij te dragen aan de veiligheid van het Noord-Atlantisch verdragsgebied conform artikel 10 van het NAVO-verdrag. Nederland hecht bijzondere waarde aan de democratische hervormingen, de rechtsstaat en de veiligheidssector. Macedonië heeft op dit gebied veel voortgang geboekt. Lidmaatschap zal dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan de stabiliteit in Europa en in het bijzonder op de Westelijke Balkan.

De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten


  1. Macedonië kreeg tijdens de NAVO-Top op 12 juli 2018 een uitnodiging om toetredingsonderhandelingen met de NAVO te beginnen (Kamerstuk 28 676, nr. 302).↩︎