[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2019D04846, datum: 2019-02-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Protocol tussen de Republiek Armenië en de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) ter uitvoering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven; Brussel, 20 juni 2018 (2019D04845)

Preview document (🔗 origineel)


Protocol tussen de Republiek Armenië en de Benelux-Staten (het
Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der
Nederlanden) ter uitvoering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie
en de Republiek Armenië inzake de overname van personen die zonder
vergunning op het grondgebied verblijven; Brussel, 20 juni 2018 (Trb.
2018, 178).

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

1.1 Inleiding 

Het onderhavige verdrag (hierna genoemd: het uitvoeringsprotocol) is op
20 juni 2018 te Brussel tot stand gekomen. In dit uitvoeringsprotocol
zijn bepalingen opgenomen ter uitwerking van de op 19 april 2013 te
Brussel tot stand gekomen, en op 1 januari 2014 in werking getreden,
Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië
betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het
grondgebied verblijven (PbEU 2013, L 289/13; hierna genoemd: de
EU-overnameovereenkomst).

Het Nederlandse beleid ter zake geeft prioriteit aan intensivering van
het terugkeerbeleid (zie laatstelijk het regeerakkoord van Nederland van
10 oktober 2017). Het beleid met betrekking tot terugkeer is uiteengezet
in:

de Kamerbrief van 1 juli 2011 «Terugkeerbeleid» (Kamerstukken II
2010/11, 19 637, nr. 1436);

de Kamerbrief van 5 november 2015 met de reactie van het voormalige
kabinet op het ACVZ-rapport «Strategische landenbenadering» en de
voortgangsrapportage «migratie en ontwikkeling» (Kamerstukken II
2015/16, 29 344, nr. 128); en

de Kamerbrief van 8 juni 2018 inzake «ondersteuning aan vreemdelingen
bij zelfstandige terugkeer» (Kamerstukken II, 2017/18, 29 344 nr. 134).
   

Doelstelling van dit beleid is, onder meer, om met de zogenoemde
herkomstlanden een goede samenwerking op het gebied van terugkeer te
realiseren en te onderhouden, alsmede een betere samenhang na te streven
met het bredere Nederlandse beleid ten opzichte van deze landen. In het
kader van het terugkeerbeleid wordt ernaar gestreefd om met belangrijke
herkomstlanden van migranten een terug- en overnameverdrag te sluiten.
Hierbij gaat het voornamelijk om de landen van herkomst die in het kader
van dat beleid als prioritaire landen zijn aangemerkt.

1.2 De samenwerking tussen de Benelux-staten in de context van de
Europese Unie

Het verdragsrechtelijke kader inzake terug- en overname wordt
vormgegeven door de Europese Unie en door het gezamenlijke optreden van
de Benelux-staten. 

De Benelux-staten sluiten gezamenlijk terug- en overnameverdragen op
grond van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst
tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het
Koninkrijk der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole
naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied (  HYPERLINK
"https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/34283/trb-1960-40.html"
\o "link naar publicatie trb-1960-40"  Trb. 1960, 40 ). De
Benelux-staten bepalen in overleg met elkaar met welke herkomstlanden
onderhandelingen worden geopend en welke van de Benelux-staten daarin
het voortouw neemt. Daarbij is de omvang van de terugkeerproblematiek in
de drie landen mede bepalend. De terug- en overnameverdragen die in
Benelux-verband worden gesloten, gaan in de regel vergezeld van een
uitvoeringsprotocol waarin specifieke uitvoeringsbepalingen zijn
opgenomen. Het uitvoeringsprotocol wordt eveneens door de Benelux-staten
gezamenlijk met de verdragspartner overeengekomen.



Daarnaast is het Europese deel van Nederland gehouden aan
overnameovereenkomsten die de Europese Unie sluit. De Europese Unie is
bevoegd tot het sluiten van dergelijke verdragen op grond van artikel
79, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (hierna: VWEU), volgens de procedure zoals bepaald in artikel 218
VWEU.

Op grond van artikel 218 VWEU verleent de Raad de Commissie op haar
voorstel een mandaat om onderhandelingen te openen met bepaalde landen.
Bij de keuze van deze landen baseert de Raad zich onder meer op criteria
als migratiedruk uit de desbetreffende landen en de geografische ligging
ten opzichte van het grondgebied van de Europese Unie. Naast de
overnameovereenkomst met de Republiek Armenië, heeft de Europese Unie
tot nu toe overnameovereenkomsten gesloten met Albanië, Azerbeidzjan,
Bosnië-Herzegovina, Georgië, Hongkong, Kaapverdië, Macau, de
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Montenegro,
Oekraïne, Pakistan, de Russische Federatie, Servië, Sri Lanka en
Turkije. Zolang de Europese Unie geen gebruik maakt van haar bevoegdheid
een EU-overnameovereenkomst te sluiten, blijven de lidstaten bevoegd dat
zelf, op bilateraal, of zoals in het geval van de Benelux-staten op
multilateraal niveau, te doen.

Bij de overnameovereenkomsten die in EU-verband tot stand komen, kan
elke EU-lidstaat afzonderlijk een uitvoeringsprotocol met de andere
partij sluiten. Dit uitvoeringsprotocol tussen de Benelux-staten en
Armenië ziet hierop en is gebaseerd op artikel 20 van de
EU-overnameovereenkomst met de Republiek Armenië. Deze bepaling, die in
beginsel standaard in de EU-overnameovereenkomst wordt opgenomen, biedt
de partijen de mogelijkheid nadere afspraken te maken over de praktische
uitvoering van de in de EU-overnameovereenkomst overeengekomen
bepalingen en over de concrete samenwerking tussen de uitvoerende
diensten die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Nederland sluit de uitvoeringsprotocollen in Benelux-verband, ingevolge
de eerdergenoemde Overeenkomst inzake de verlegging van de
personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied. Met
betrekking tot het onderhavige uitvoeringsprotocol met Armenië heeft
Nederland namens de Benelux-staten de onderhandelingen gevoerd. 

Inhoud van de EU-overnameovereenkomst en het uitvoeringsprotocol

De EU-overnameovereenkomsten beogen de feitelijke uitzetting van
vreemdelingen, ten aanzien van wie op basis van het nationale recht de
verplichting bestaat om een lidstaat te verlaten, te vergemakkelijken.
Voor Nederland wordt de uitoefening van de bevoegdheid om vreemdelingen
op grond van de Vreemdelingenwet 2000 uit te zetten aanzienlijk
vergemakkelijkt, wanneer de aangezochte Staat erkent onder bepaalde
omstandigheden tot terug- of overname verplicht te zijn. De
EU-overnameovereenkomst met de Republiek Armenië bevat de voorwaarden
waaronder de partijen gehouden zijn eigen onderdanen terug te nemen en
onderdanen van derde landen en staatlozen over te nemen, evenals
procedurele bepalingen met betrekking tot het indienen en beantwoorden
van een verzoek om terug- of overname. De praktijk heeft geleerd dat
dergelijke afspraken de procedures die moeten leiden tot het vaststellen
van de identiteit en nationaliteit van vreemdelingen aanzienlijk
bekorten. De EU-overnameovereenkomst regelt voorts de voorwaarden
waaronder en de wijze waarop partijen gehouden zijn de doorgeleiding
over elkaars grondgebied toe te staan van naar derde landen te
verwijderen personen.

In het onderhavige uitvoeringsprotocol worden vooral de procedurele
bepalingen uit de EU-overnameovereenkomst, die door de uitvoerende
diensten van de verdragsluitende partijen dienen te worden gevolgd,
nader uitgewerkt. Zo worden in het uitvoeringsprotocol nadere afspraken
gemaakt over de wijze van transport, de vergoeding van de gemaakte
kosten en de handelwijze bij doorgeleiding over elkaars grondgebied. Met
de nadere uitwerking van de door de Europese Unie en Armenië gemaakte
afspraken wordt beoogd de concrete afhandeling van een terug- en
overnameverzoek verder te bespoedigen. 



2. Een ieder verbindende bepalingen

Naar het oordeel van de regering kan uitsluitend artikel 10, derde lid,
van het onderhavige uitvoeringsprotocol worden aangemerkt als een ieder
verbindende bepaling in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet
die aan rechtssubjecten rechten of bevoegdheden toekennen of plichten
opleggen. Artikel 10, derde lid, schept echter geen nieuw recht. Het
artikel bevestigt het staand recht van een ieder op zelfverdediging en
het op redelijke en evenredige wijze optreden om te voorkomen dat iemand
zichzelf of derden letsel toebrengt dan wel schade aan goederen
veroorzaakt. Ook zonder dit uitvoeringsprotocol zouden de begeleiders
van de verdragsluitende partijen in Nederland over deze bevoegdheden
beschikken.

3. Artikelsgewijze toelichting 

Artikel 1: Bevoegde autoriteiten 

De partijen informeren elkaar welke autoriteit bevoegd is. 

Artikel 2: Grensovergangen

In bijlage 1 bij het uitvoeringsprotocol is een lijst opgenomen van
welke grensovergangen gebruik kan worden gemaakt voor de uitvoering van
de EU-overnameovereenkomst. 

Artikel 3: Indiening van terug- of overnameverzoeken

Het indienen van een verzoek om terug- of overname geschiedt conform de
bepalingen neergelegd in de EU-overnameovereenkomst. Communicatie vindt
rechtstreeks plaats tussen de bevoegde autoriteiten. Indien tevens om
een interview wordt verzocht, ontvangt de diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging van de aangezochte Staat een afschrift van het
verzoek. 

Artikel 4: Beantwoording van terug- of overnameverzoeken 

Artikel 4 bevat nadere bepalingen voor het beantwoorden van een verzoek
om terug- of overname. Aan de diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging van de aangezochte Staat wordt een afschrift van het
antwoord verstrekt. 

Artikel 5: Reisdocumenten

Artikel 5 omvat een samenvatting van de afspraken uit de
EU-overnameovereenkomst inzake de afgifte van reisdocumenten. Het
uitgangspunt van de EU-overnameovereenkomst is dat eigen onderdanen,
indien nodig, een reisdocument ontvangen van de vertegenwoordiging van
de aangezochte Staat, terwijl de derdelanders en staatlozen reizen op
een door de verzoekende Staat verstrekt reisdocument.

Artikel 6: Interviews

Artikel 6 bevat nadere afspraken over het afnemen van interviews om de
nationaliteit van betrokkene te bepalen. Binnen drie werkdagen na het
interview wordt de verzoekende Staat van de resultaten op de hoogte
gesteld. 

Artikel 7: Overdracht

De feitelijke overdracht dient uiterlijk twee werkdagen voorafgaand aan
de geplande overdracht te worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten van
de aangezochte staat. Indien de overdracht door omstandigheden moet
worden uitgesteld, stelt de verzoekende Staat een nieuwe datum voor. 

Artikel 8: Doorgeleidingsprocedure

Artikel 8 beschrijft de procedure voor indiening en beantwoording van
verzoeken om de doorgeleiding van derdelanders en staatlozen, inclusief
de daarvoor geldende termijnen.

Artikel 9: Ondersteuning van de doorgeleiding

In artikel 9 zijn enkele algemene bepalingen opgenomen over begeleiding
bij doorgeleiding en over het eventueel verlenen van assistentie door de
aangezochte Staat bij doorgeleiding.



Artikel 10: Verplichtingen voor begeleiders

In artikel 10 worden de rechten en plichten van begeleiders nader
uitgewerkt. Zo is onder meer bepaald dat begeleiders in burger dienen op
te treden en dat zij niet gewapend mogen zijn. Tijdens de uitvoering
dienen de begeleiders zich aan het recht van de aangezochte Staat te
houden. 

Artikel 11: Kosten

Artikel 11 behelst een nadere uitwerking van artikel 16 van de
EU-overnameovereenkomst dat ziet op de verrekening van de kosten
verbonden aan terug- en overname. Ingevolge artikel 16 van de
EU-overnameovereenkomst komen de kosten die voortvloeien uit de terug-
en overname, evenals uit onterechte terug- of overname, ten laste van de
verzoekende  Staat. Dit artikel bepaalt dat de aangezochte Staat daartoe
een rekening dient in te dienen bij de verzoekende Staat. 

Artikel 12: Vergadering van deskundigen

Artikel 12 bepaalt dat de partijen samenwerken bij het oplossen van
problemen die de toepassing van de EU-overnameovereenkomst en het
onderhavige uitvoeringsprotocol aangaan. Voor dit doel kan op verzoek
van één van de partijen een vergadering van deskundigen worden belegd.


Artikel 14 en 15: Bijlagen en wijzigingen

Deze artikelen bevatten de gebruikelijke bepalingen over bijlagen en
wijzigingen. Ingevolge artikel 14 van het uitvoeringsprotocol vormen de
bijlagen 1 tot en met 5 een integrerend onderdeel van het onderhavige
uitvoeringsprotocol. Bij de bijlagen 2 tot en met 5 gaat het om
standaardformulieren die ten behoeve van de terug-, overname- en
doorgeleidingsprocedure door de bevoegde autoriteiten gebruikt dienen te
worden. De inhoud van alle vijf bijlagen is van uitvoerende aard en
verdragen tot wijziging van deze bijlagen behoeven derhalve op grond van
artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich
thans het recht tot goedkeuring ter zake voorbehouden. 

Artikelen 17 en 18: Depositaris, inwerkingtreding, schorsing en
beëindiging

Artikel 17 wijst het Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie aan als
de depositaris van het uitvoeringsprotocol. Artikel 18 bevat vervolgens
de bepalingen over de inwerkingtreding en beëindiging van het
uitvoeringsprotocol. Het uitvoeringsprotocol treedt in werking op de
eerste dag van de tweede maand nadat de depositaris het Gemengd Comité
overname ervan in kennis heeft gesteld dat alle partijen hun nationale
goedkeuringsprocedures hebben voltooid. Artikel 18, derde lid, voorziet
in de intrekking van de op 3 juni 2009 te Brussel ondertekende
Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het
Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de
Republiek Armenië betreffende de overname van onregelmatig verblijvende
personen (Trb. 2009, 124). Dit verdrag is inmiddels door de drie
Benelux-Staten bekrachtigd, maar niet door Armenië. Het derde lid is
ingevoegd, omdat niet verwacht wordt dat Armenië het verdrag van 2009
nog zal bekrachtigen, nu dat land in 2013 een EU-overnameovereenkomst
heeft gesloten dat, tezamen met dit uitvoeringsprotocol, het verdrag van
2009 overschrijft. Het verdrag van 2009 is indertijd voor het gehele
Koninkrijk goedgekeurd en bekrachtigd en de intrekking van het verdrag
van 2009 is daarom bij de totstandkoming van dit uitvoeringsprotocol met
Aruba, Curaçao en Sint Maarten afgestemd. Artikel 18, vierde lid
bepaalt ten slotte dat de schorsing en de opzegging van het
uitvoeringsprotocol gekoppeld is aan de schorsing en de opzegging van de
EU-overnameovereenkomst van 2013. Als de EU-overnameovereenkomst door de
Europese Unie of Armenië wordt opgezegd, zal daarmee tegelijkertijd het
uitvoeringsprotocol worden beëindigd. 



4. Koninkrijkspositie 

Artikel 22 van de EU-overnameovereenkomst met de Republiek Armenië
bepaalt dat deze overeenkomst van toepassing is op het grondgebied
waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, alsook
op het grondgebied van Armenië. Artikel 16 van het uitvoeringsprotocol
bakent het territoriale toepassingsbereik van het protocol op een
overeenkomstige wijze af. Voor wat betreft het Koninkrijk der
Nederlanden, zal het onderhavige uitvoeringsprotocol derhalve, evenals
de EU-overnameovereenkomst, alleen voor het Europese deel van Nederland
gelden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

De Minister van Buitenlandse Zaken

____

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).