[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over onder andere uitstel examens Nederlands als tweede taal (Kamerstuk 32824-237)

Integratiebeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D05596, datum: 2019-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D05596).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z18573:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D05596 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over:

• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 oktober 2018 over uitstel examens Nederlands als tweede taal (Kamerstuk 32 824, nr. 237);

• de lijst van vragen en antwoorden, vastgesteld 2 januari 2019, over uitstel examens Nederlands als tweede taal (Kamerstuk 32 824, nr. 242);

• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2018 in reactie op een brief van een docent Nt2 (Parlisnummer 2018Z24042).

De voorzitter van de commissie,
Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie,
Alberts

Inhoud blz.
I Vragen en opmerkingen uit de fracties 2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie 2
Inbreng van de leden van de CDA-fractie 3
Inbreng van de leden van de D66-fractie 4
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie 4
Inbreng van de leden van de SP-fractie 5
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie 6
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 7

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de feitelijke vragen inzake uitstel van examens Nederlandse taal en fraude met inburgeringsexamens. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden zijn positief dat de Minister gaat werken met unieke examens om fraude te voorkomen. Zij vragen zich wel af welke actie wordt ondernomen richting personen die willens en wetens illegaal beeldopnames hebben gemaakt, geproduceerd of verspreid. Mogen de leden ervan uitgaan dat zij niet alleen via het strafrecht worden aangepakt, maar ook dat hun examen (en mogelijk de daarmee verkregen papieren zoals een inburgeringsdiploma) ongeldig worden verklaard en zij dit zullen moeten overdoen?

De Minister geeft aan dat er minder afnamemomenten voor het examen zullen zijn. De leden vragen hoeveel afnamemomenten er per jaar zijn en welke invloed dit heeft op de capaciteit voor het afnemen van examens.

De leden constateren dat door vermindering van het aantal afnamemomenten het langer kan duren voor een (her-)kansing mogelijk is. Welke gevolgen verwacht de Minister dat dit heeft voor de gemiddelde duur van het traject vanaf het begin van de cursus tot aan het slagen voor het examen? Deze leden vragen de Minister welke gevolgen dit heeft voor de duur en omvang van het aantal uitkeringen dat gedurende deze looptijd moet worden verstrekt.

De Minister geeft verder aan dat er in 2017 10.900 examenkandidaten waren. Kan de Minister in een tabel aangeven hoeveel pogingen deze kandidaten nodig hebben om te slagen? Kan de Minister aangeven hoeveel tijd er gemiddeld tussen pogingen in zit, zo vragen de leden.

Tot slot, de leden ontvangen signalen dat wachtende Nt2-ers in grote onzekerheid zitten omdat DUO1 geen termijn durft te geven waarbinnen zij het examen kunnen afnemen. Een kwalijk signaal omdat deze onzekerheid een rem is op goede integratie. Kan de Minister concreet aangeven op welke momenten zij het examen kunnen afleggen en wanneer iedere wachtende de gelegenheid is geboden om het examen af te leggen? Kan de Minister toezeggen dat iedere wachtende die mogelijkheid krijgt voor 1 mei 2019? Zo nee, waarom niet, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 oktober 2018 inzake de fraude rondom het Nederlands Nt2-examen. Deze leden zijn bezorgd over de situatie rondom de fraude met het Nederlands Nt2-examen. Ook waarderen zij de inspanningen die de Minister reeds heeft geleverd. De leden hebben daarnaast nog enkele vragen.

De Minister geeft in haar brief van 12 november jl.2 aan dat ze alert blijft op signalen over verspreiding van examenvragen. Op welke manier blijft de Minister alert op deze signalen, zo willen deze leden weten.

De Minister geeft in haar brief aan dat de mogelijkheid bestaat dat er in januari 2019 een nieuwe versie van het Nt2-examen kan worden afgenomen. Is er voldoende capaciteit om alle kandidaten die zich hebben aangemeld, bij de eerste mogelijkheid, het examen te laten afleggen? Zo nee, hoe wil de Minister voorkomen dat kandidaten nog langer moeten wachten om het examen te kunnen afleggen? Heeft de Minister in beeld welke gevolgen de vertraging in het kunnen afleggen van het examen heeft voor de deelnemers als het gaat om toelating tot een opleiding of werk? Kan zij hierbij specifiek ingaan op het artikel «Inburgeraars snakken naar test», waarin aangegeven wordt dat inburgeraars zich zonder diploma niet kunnen inschrijven voor het mbo of hbo en deze instellingen zich niet bereidwillig opstellen om een toelatingsexamen aan te bieden.3

In 2019 zal gewerkt worden met unieke examens en beperking van het aantal afnamemomenten, zo geeft de Minister in de beantwoording op de feitelijke vragen aan. Kan zij ook aangeven wat haar streven is voor de periode vanaf 2020, zo willen deze leden weten. Hoe moet dit beleid ingericht worden in de periode vanaf 2020, zo vragen zij.

In de antwoorden op de feitelijke vragen zegt de Minister dat niet meer te achterhalen is hoe lang de gelekte examenvragen in de Facebookgroep hebben gestaan. Waarom is dit niet te achterhalen, aangezien dit slechts gaat om het achterhalen van (gebruikers-)data?

In de beantwoording van de feitelijke vragen wordt ook gezegd dat er behalve bij de schrijfexamens ook fraude bij de luisterexamens (via opnamemateriaal geplaatst op YouTube) is gepleegd. Waarom kunnen deze examens wel doorgaan zonder aanpassing van de vragen?

In de beantwoording van de feitelijke vragen geeft de Minister aan dat zij geen bevoegdheden heeft om (gerechtelijk) te sanctioneren. Ook geeft zij aan dat herinneringen niet strafbaar zijn. Hoe zit dat met het verstrekken van beeldmateriaal, zoals bij de luisterexamens het geval was? Hoe kan de Minister ervoor zorgen dat dit soort fraude gevallen (zoals het concreet delen van beeldmateriaal) in de toekomst niet onbestraft blijven?

De Minister geeft bij de beantwoording op de feitelijke vragen aan dat kandidaten van het inburgeringsexamen geen digitale apparaten, papier en pen mogen meenemen. Hoe is het dan toch mogelijk dat er bepaalde informatie over het inburgeringsexamen Nt2 op Facebook en YouTube (via bijvoorbeeld beeldmateriaal en audiofragmenten) terecht komt? Is hier op eenzelfde manier gewerkt als waar De Telegraaf in november j.l. over berichtte: «Voorzegger antwoorden inburgering opgepakt»? Hoe gaat de hier Minister in de toekomst strenger op toezien, zo willen deze leden weten.

In de antwoorden op de feitelijke vragen wordt aangegeven dat de uitvoering van het Nederlands staatsexamen A2 onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) valt en de niveaus B1 en B2 onder het Ministerie van OCW. Wat is de reden dat het staatsexamen Nederlands als tweede taal vergelijkbaar met het niveau A2 niet onder de Wet educatie en beroepsonderwijs valt, in tegenstelling tot het niveau B1 en B2? Wat zijn de gevolgen voor de uitvoering als twee verschillende Ministers verantwoordelijk zijn voor eenzelfde staatsexamen met een verschillend niveau, zo vragen de leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en de beantwoording van de regering en willen nog enkele vragen voorleggen.

De leden lezen dat na het fraude-incident in oktober 2018 en de examenstop van november 2018 honderden welwillende inburgeraars wachten op hun Staatsexamen en daardoor niet kunnen beginnen aan werk of een opleiding. DUO werkt sinds die tijd aan een minder fraudegevoelig systeem waarbij examens eenmalig worden gebruikt en ook nog maar een keer per jaar worden afgenomen. Hierdoor wordt er echter enorme vertraging opgelopen.

Deze leden vragen de Minister hoeveel inburgeraars er op dit moment wachten op de mogelijkheid om een examen af te kunnen leggen en of alle kandidaten die zich reeds in oktober hadden aangemeld inmiddels hun examen hebben kunnen afronden.

Deze leden vragen de Minister hoe de achterstand zo snel mogelijk kan worden opgelost en wanneer het nieuwe systeem van DUO wordt ingevoerd? Kan de Minister een termijn stellen voor hervatting van de examens, zo vragen zij.

De leden vragen de Minister in gesprek te blijven met de MBO Raad en de Vereniging Hogescholen om de studenten die onverhoopt hun Staatsexamen nog niet hebben kunnen maken toch alvast lessen te laten volgen tot de uitslag bekend is.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief «uitstel examens Nederlands als Tweede taal» en de antwoorden op de feitelijke vragen. De voornoemde leden hebben echter nog vragen over het uitstel.

Uitstel

De leden hebben vernomen dat kandidaten pas in het eerste kwartaal van 2019 het staatsexamen Nt2 kunnen afleggen. De leden vragen hoeveel kandidaten hiervan in januari 2019 gebruik hebben gemaakt. Wanneer is de achterstand ingehaald? Heeft de Minister in beeld gebracht hoeveel kandidaten door het uitstel van de Nt2-examinering ervoor hebben gekozen om op een lager niveau (A2) examen af te leggen? Duizenden kandidaten worden gedupeerd vanwege kleinschalige fraude. Hoeveel klachten zijn bij de aanpalende instanties (CvTE4/DUO) binnengekomen over het uitstellen van de examens? Deze leden vragen de Minister, aan te geven wanneer alle kandidaten die de afgelopen maanden moesten wachten, alsnog hun examen hebben kunnen afleggen.

Reservevragen

De leden hebben vernomen dat het inburgeringsexamen op A2-niveau wel doorgang kon vinden terwijl ook vragen van dát examen via sociale media zijn verspreid. Waren er onvoldoende reservevragen in omloop voor het Nt2-examen, vragen de voornoemde leden. Hoe reflecteert de Minister op het handelen van het CvTE? Wat zijn de lessen die uit deze casus zijn geleerd, zo willen zij weten.

Voorkomen

De leden vinden het uitermate betreurenswaardig dat fraude heeft kunnen plaatsvinden door het verspreiden van de examenopgaven via sociale media. Zij zijn van mening dat voorkomen beter is dan genezen. Welke maatregelen gaat de Minister treffen zodat fraude in de toekomst wordt voorkomen? Bij het examen spreekvaardigheid op A2-niveau zijn signalen ontvangen dat met behulp van zenders en koptelefoontjes zou zijn gefraudeerd. Hoe gaat de Minister dit in de toekomst voorkomen, zo vragen de leden.

Tijdspad

De leden hebben nog enkele vragen over het tijdspad. Uit de beantwoording van vraag 7 uit de feitelijke vragen blijkt dat het onduidelijk is hoe lang de opgaven van de Staatsexamens Nt2 online hebben gestaan in de desbetreffende Facebookgroep. Hoe kan het dat de Minister geen antwoord kan geven op de vraag hoelang de opgaven in deze Facebookgroep hebben gestaan terwijl het CvTE hoogstpersoonlijk het bericht heeft ingezien, zo blijkt uit de antwoorden op vragen 9 en 12. Heeft het CvTE geen plaatsingsdatum van het desbetreffende Facebookbericht genoteerd, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister waarin zij de leden informeert over het besluit van het CvTE om bij het Staatsexamen Nederlands als tweede taal het onderdeel schrijven pas weer in het nieuwe jaar te examineren. De leden begrijpen dit besluit, maar hebben hierover nog wel enkele vragen en opmerkingen.

De leden willen graag weten wanneer de examens Nt2 weer door DUO worden afgenomen en wanneer de verwachting is dat wachtlijsten die zijn ontstaan zijn weggewerkt.

Onlangs stuurde een docent Nt2 een brief naar de commissie voor OCW waarin hij zijn zorgen uit over een student die door uitstel van de het Nt2 examen geen BIG5-registratie kan krijgen en daardoor niet aan het werk kan. De commissie ontving een reactie hierop van de Minister. De leden vinden deze reactie zeer mager. De student wordt enkel geadviseerd om via een andere weg het certificaat te behalen. De leden zouden graag een uitgebreidere reactie van de Minister zien. Daarnaast vragen de leden zich af of de Minister de studenten die op soortgelijke wijze de dupe zijn van het uitstel, op enigerlei wijze tegemoet kan komen.

De Minister heeft aangegeven dat het delen van herinneringen aan eerder gemaakte examenopgaven niet strafbaar is. De leden vragen zich af of er geen enkele mogelijkheid is om tot sanctionering van de daders over te gaan, aangezien de gevolgen voor sommige studenten flink kunnen zijn.

In de toekomst kan voorkomen worden dat examens via sociale mediagroepen gedeeld worden doordat er gewerkt gaat worden met unieke examens en beperking van het aantal afnamemomenten. Vanaf wanneer worden de examens op deze manier afgenomen en worden de uitgestelde examens ook op deze manier afgenomen?

Het CvTE heeft hoger onderwijsinstellingen een brief gestuurd met daarin het verzoek om studenten die zich hebben aangemeld voor een opleiding in staat te stellen colleges te volgen in afwachting van het afleggen van het staatsexamen Nt2. De Minister heeft aangegeven dat de WHW6 dit toelaat. Kan de Minister dit toelichten? De wet is helder: een student is of toegelaten of niet. Om colleges te volgen moet een student zijn ingeschreven als student en dus toegelaten worden. Voor instellingen en studenten is niet duidelijk hoe de Minister dit ziet. Het merendeel van de hogescholen beschikt niet over instrumenten om kennis van de Nederlandse taal te toetsen. Betekent dit dat van instellingen wordt gevraagd zelf een toets te ontwikkelen of zelfs om toelatingsvoorwaarden te negeren? Wat als de student in een latere fase de Nt2 toets niet haalt? Kan een instelling die student dan alsnog van de opleiding wegsturen, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met enige bezorgdheid kennisgenomen van de onderhavige brieven. Zij zien enige overeenkomst tussen de problematiek van de examens van het VMBO Maastricht, waar veel scholieren buiten hun schuld werden geconfronteerd met de mededeling dat hun (school-)examencijfers gedeeltelijk niet geldig waren, en de kandidaten voor de staatsexamens Nt2 die buiten hun schuld pas in januari 2019 het onderdeel schrijven van het staatsexamen konden afleggen. Zij zien echter ook een verschil: bij de gedupeerden van VMBO Maastricht heeft de regering bemiddeld met de mbo-instellingen opdat de start aan de vervolgopleiding op het mbo niet vertraagd zou worden, maar bij de tientallen Nt2-kandidaten die hebben gemeld dat zij het examen nodig hebben om in te kunnen stromen in een mbo-opleiding luidt het antwoord van de Minister dat het aan het bevoegd gezag is «om te besluiten of een persoon zonder dat hij / zij aan de vooropleidingseisen voldoet, alsnog wordt toegelaten»7. De leden willen weten welke overwegingen ten grondslag liggen aan deze passievere opstelling.

Wat is er waar van het bericht dat DUO meer tijd nodig heeft dan de twee maanden die de wachtende examenkandidaten in het vooruitzicht waren gesteld, om te werken aan een minder fraudegevoelig systeem. Begrijpt de Minister dat de inburgeraars zich gedupeerd voelen doordat de leerstof wegzakt naarmate het langer geleden is dat zij taalles kregen en nu thuiszitten? Wanneer heeft DUO dit probleem opgelost, zo willen deze leden weten.

De leden begrijpen uit de beantwoording van de Minister dat het memoriseren van opgaven door kandidaten onmogelijk is tegen te houden8 en het delen van herinneringen aan eerder gemaakte examenopgaven niet strafbaar is en de Minister geen bevoegdheden heeft om de personen die de beschrijvingen hebben gedeeld, (gerechtelijk) te sanctioneren.9 Wat is dan nog de kracht van de examenregel die bepaalt dat het delen van informatie over examenopgaven verboden is»,10 zo vragen de leden.

Het baart de leden zorgen dat kwetsbare mensen die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn, voor taalcursussen vaak voor hun budget forse financiële verplichtingen moeten aangaan zonder dat zij voldoende de kwaliteit van het taalonderwijs kunnen overzien dat hun wordt geboden.

Is de Minister ook van mening dat het stelsel van een vrije markt, dat gebaseerd is op een schuld of op een lening, veel malafide taalcowboys heeft opgeleverd? Is de Minister bereid om deze vrije markt aan banden te leggen? Is de Minister bereid om gemeenten nu al de ruimte te geven om bijvoorbeeld een aantal taalbureaus te selecteren, op basis van kwaliteit? Is de Minister ook bereid om de keuze voor een taalbureau via de gemeente te laten lopen en niet meer via de aspirant-inburgeraars, zo vragen de voornoemde leden.

Op welke wijze(n) attendeert het Ministerie van OCW aspirant-inburgeraars op het belang van het Blik-op-Werk-keurmerk en in hoeverre garandeert dit keurmerk ook een redelijke prijs-kwaliteitverhouding? De Minister houdt zich afzijdig bij taalscholen die niet beschikken over het Blik-op-Werk-keurmerk. Bij niet-bekostigd funderend onderwijs is er wèl toezicht dat de scholen onderwijs aanbieden in de zin van de Leerplichtwet. Kan de Minister dit verschil toelichten en verklaren waarom er over taalscholen die niet beschikken over het Blik-op-Werk-keurmerk geen informatie wordt bijgehouden? Betekent dit dat signalen over misstanden bij deze taalscholen klakkeloos in de prullenbak verdwijnen? Welke overwegingen liggen dan daaraan ten grondslag, zo vragen deze leden.

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


  1. Dienst Uitvoering Onderwijs.↩︎

  2. Kamerstuk 32 824, nr. 240.↩︎

  3. «Inburgeraars snakken naar test», Algemeen Dagblad, 7 februari 2019.↩︎

  4. College voor Toetsen en Examens.↩︎

  5. Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg.↩︎

  6. Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.↩︎

  7. Kamerstuk 32 824, nr. 242, antwoord op vraag 38.↩︎

  8. Antwoord op vraag 21.↩︎

  9. Antwoord op vraag 13.↩︎

  10. Antwoord op vraag 28.↩︎