[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Landbouw- en Visserijraad van 28 januari 2019

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2019D05647, datum: 2019-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1159).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1159 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2019Z02569:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1159 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2019

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 28 januari jl. plaatsvond te Brussel.

Tevens informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van het Nationaal Strategische Plan (NSP). Tot slot maak ik gebruik van de gelegenheid om uw Kamer te informeren over de voortgang van de betalingen onder het huidige Gemeenschappelijke Langbouwbeleid.

ONDERWERPEN OP DE LANDBOUW- EN VISSERIJRAAD

Toekomst GLB: Strategische GLB-plannen, Horizontale verordening en GMO-wijzigingsverordening

Gedachtewisseling

Tijdens de Raad vond een gedachtewisseling plaats over de verordening inzake de Strategische GLB-plannen, verordening inzage financiering, beheer en de monitoring van het GLB (Horizontale verordening) en de Wijzigingsverordening gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (GMO-wijzigingsverordening).

Het nieuwe prestatiemodel en Horizontale verordening

Om het debat over de verordening inzake Strategische GLB-plannen richting te geven heeft het voorzitterschap de volgende vragen aan de delegaties voorgelegd: 1) aangezien de resultaten in de eerste twee jaar van de implementatieperiode waarschijnlijk beperkt zullen blijven, bent u van mening dat een progressieve aanpak nodig zal zijn, waarbij een hogere tolerantiemarge ten opzichte van de streefwaarden voor indicatoren zou worden toegestaan en die vervolgens geleidelijk tot [25%] zou worden teruggebracht? 2) Welke informatie moet volgens u onderdeel zijn van de het jaarlijkse prestatierapport dat op 15 februari door de lidstaten gepubliceerd moet worden?

Het debat ten aanzien van de Horizontale verordening werd gevoerd aan de hand van de volgende vragen: 1) bent u het eens met het voorgestelde overhevelingsmechanisme van ongebruikte bedragen in het jaar 2020 naar 2021 voor het opzetten van de landbouwreserve? 2) Moeten de ongebruikte bedragen van de crisisreserve uit het jaar 2020 worden terugbetaald aan de begunstigden? 3) Bent u van mening dat de drempel van € 2.000 voor het toepassen van de financiële discipline gehandhaafd moet worden?

Eurocommissaris Hogan herhaalde aan het begin van de gedachtewisseling dat het nieuwe GLB beoogt de focus te leggen op prestaties, subsidiariteit en vereenvoudiging. De beoordeling door de Europese Commissie van de nationale strategische GLB-plannen moet zorgen voor een gelijk speelveld. Daarnaast moet deze inzet zorgen voor een verlichting van de controlelast bij de lidstaten aan de achterkant. Het jaarlijkse prestatierapport op 15 februari is volgens Hogan een uitwerking hiervan. Dit zou namelijk het enige rapport zijn dat lidstaten dienen aan te leveren. Hogan wees erop dat het rapport de uitgaven betreft voor directe betalingen die het voorgaande jaar uiterlijk 30 juni moeten zijn afgerond (voor aanvragen van het jaar dáárvoor), en overige betalingen die uiterlijk half oktober van het voorafgaande jaar gedaan zijn.

Voorts stelt de Europese Commissie in de Horizontale verordening voor om een landbouwreserve in te stellen voor de periode 2021–2027, ter vervanging van de huidige crisisreserve. Daarbij wil de Commissie de ongebruikte bedragen van de huidige crisisreserve vanaf 2020 overhevelen naar 2021 om zo de nieuwe landbouwreserve (ten minste 400 miljoen euro) tot stand te brengen. Zo wordt financiële discipline in het nieuwe GLB slechts bij uitzondering ingezet. Tot slot vindt Hogan het onnodig om vast te houden aan drempel van € 2.000 voor de toepassing van de financiële discipline op EU-niveau. Lidstaten hebben de vrijheid hebben om deze drempel nationaal te handhaven.

In grote lijnen was er brede steun vanuit de lidstaten voor de voor de nieuwe prestatiegerichte benadering van het toekomstige GLB. Veel lidstaten, waaronder Nederland, waren echter van mening dat het voorliggende voorstel te verregaande en gedetailleerde middelvoorschriften bevat, waardoor lidstaten opgezadeld worden met onnodige administratieve lasten. De deadline van 15 februari voor het prestatierapport riep veel weerstand op bij de delegaties. Ook pleitten lidstaten voor de versimpeling van deze rapportages, bijvoorbeeld het beperken van de rapportages tot alleen kwantitatieve gegevens. Een meerderheid van de lidstaten sprak steun uit voor hogere tolerantiemarges ten opzichte van de streefwaarden voor indicatoren in de eerste implementatiejaren. Ten aanzien van het overhevelen van de ongebruikte bedragen van de crisisreserve van 2020 naar de landbouwreserve van 2021 was de Raad verdeeld. Een groep Oost- en Zuid-Europese lidstaten is van mening dat onbenutte bedragen van 2020 eerst terugbetaald moeten worden aan de begunstigden, en dat de reserve voor 2021 gevuld moet worden uit het budget voor dat jaar. Andere lidstaten waren wel voor het doorschuiven van onbenutte middelen uit 2020 naar 2021. Tot slot was de Raad ook verdeeld over de handhaving op EU-niveau van de drempel van € 2.000 voor de toepassing van de financiële discipline.

Ik heb tijdens de Raad de kabinetspositie conform het BNC-fiche ingebracht. Ik heb steun uitgesproken voor de overgang naar een prestatiegericht GLB. Verder heb ik gezegd geen goede reden te zien om de tolerantiemarges voor streefwaarden in de loop van de jaren te laten afnemen. Over de oplevertermijn voor het prestatierapport heb ik aangegeven geen grote problemen te zien, mits vooraf helder is waarover precies gerapporteerd moet worden. Over de landbouwreserve heb ik aangegeven dat ik het eens ben met het Commissievoorstel. Dit leidt tot vereenvoudiging en beperkt de noodzaak om financiële discipline toe te passen. Wat betreft het laatste vraag over de drempel van € 2.000 heb ik gesteund dat dit aan de lidstaten wordt gelaten.

Verklaring van Slovenië over Plattelandsontwikkeling en het Meerjarig Financieel Kader

Slovenië heeft met twaalf andere lidstaten een verklaring voor de Raad geagendeerd waarin zij hun bezorgdheid uitspreken over het voorstel van de Europese Commissie om binnen het Meerjarig Financieel Kader (MFK) het budget voor de plattelandsontwikkeling (POP, pijler 2 binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) voor de komende periode met circa 15% te verminderen. Het plattelandsbeleid heeft zich na de introductie in 2000 naast het instrumentarium onder pijler 1 ontwikkeld tot een aanvullende pijler van substantiële toegevoegde waarde binnen het GLB. Dit belang, zo stellen de opstellers, wordt ook steeds benadrukt binnen Europa. Deze groep lidstaten wees erop dat de bijdrage die de POP kan leveren aan de sociaaleconomische positie van de landbouwsector en het vitaal houden van het platteland nogmaals tijdens de Informele Raad van september 2018 door de lidstaten is onderschreven. De opstellers bepleiten om het budget voor de plattelandsontwikkeling zoveel mogelijk op het niveau van de huidige periode te houden.

Eurocommissaris Hogan nam de verklaring voor kennisgeving aan. Hij gaf aan dat het gesprek over het GLB-budget thuishoort in de onderhandelingen over het MFK en dat het aan de lidstaten is om meer middelen ter beschikking te stellen. «De Ministers van Financiën besluiten hierover», aldus Hogan.

Nederland heeft de verklaring niet gesteund, maar aangegeven dat de Brexit en nieuwe prioriteiten, zoals veiligheid en migratie, de begroting van de Europese Unie onder druk zetten. Het is daarom onvermijdelijk dat het budget voor bestaande beleidsterreinen niet gehandhaafd kan worden. Bovendien dienen deze zaken in het MFK van de Unie te worden besproken.

GMO-wijzigingsverordening

De gedachtewisseling over de GMO-wijzigingsverordening had voornamelijk betrekking op wijn en werd gevoerd aan de hand van de volgende richtinggevende vragen: 1) gelet op de voor- en nadelen van de voorgestelde uitbreiding van de toegestane wijndruivenrassen, bent u bereid om de markt te openen voor druivenrassen die behoren tot de soort Vitis Labrusca en tot de huidige zes verboden rassen? Of heeft het uw voorkeur de status quo te behouden? 2) In aanvulling op de vorige vraag, stemt u ermee in dat druivenrassen die voortkomen uit een kruising tussen de soort Vitis Vinifera en andere soorten van het geslacht Vitis kunnen worden toegestaan voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenadering?

Volgens Eurocommissaris Hogan is het zowel uit economische als ecologische overwegingen belangrijk dat het verbod op gebruik van de genoemde wijndruifrassen wordt opgeheven en kruisingen van Vitis vinifera met andere soorten van het geslacht Vitis voor kwaliteitswijnen worden toegelaten. Hiermee zou namelijk mogelijk worden om kwaliteitswijnen te produceren uit nieuwe rassen die beter bestand zijn tegen veranderende klimaatomstandigheden en ziekten, wat leidt tot een geringere behoefte aan gewasbescherming.

Veel lidstaten spraken zich uit tegen de toelating van Vitis Labrusca voor de productie van kwaliteitswijnen. Zij stellen zich op het standpunt dat gebruik van deze rassen voor de productie van wijn de kwaliteit van de Europese wijn niet ten goede komt en pleiten voor het behoud van de status quo. Wat betreft het gebruik van hybriden van Vitis Vinifera waren de lidstaten verdeeld in voor- en tegenstanders.

Nederland heeft geen belang bij de voorgestelde uitbreiding van de toegestane wijndruivenrassen, maar is wel een voorstander van de mogelijkheid om kruisingen van Vitis vinifera met andere soorten van het geslacht Vitis te kunnen toepassen voor kwaliteitswijnen. Naast de beantwoording van de voorgelegde vragen heb ik bij het voorzitterschap aangedrongen op een integrale discussie over de mogelijkheden van producenten- en brancheorganisaties en het instrumentarium voor crisis- en risicobeheer.

Toekomst GLB: Groene architectuur

Informatie van de Europese Commissie

Eurocommissaris Hogan gaf een presentatie over de vergroening van het nieuwe GLB.

Volgens Hogan kan de door de Europese Commissie voorgestelde groene architectuur een «game changer» zijn bij het bereiken van milieu- en duurzaamheidsdoelen. «Het voorkomen van de uitputting van de natuurlijke bronnen, het verbeteren van de bodemkwaliteit, het behoud van de biodiversiteit en het tegengaan van de klimaatverandering zijn niet alleen duurzaamheidskwesties, maar hebben ook directe effecten op de landbouw en voedselzekerheid», aldus Hogan. Hij riep lidstaten op om een brede strategie te ontwikkelen die beide pijlers van het GLB omvat en ambitie te tonen bij het stellen van doelen voor leefomgeving en klimaat.

Een tafelronde was niet voorzien, maar Denemarken had vooruitlopend op de presentatie bij het GMO-punt al gepleit voor een flexibeler kader voor de groene architectuur dan de voorgestelde conditionaliteit, om lidstaten voldoende ruimte te bieden om de landbouwers die (meer) bijdragen aan het bereiken van de groene doelen extra te belonen. Nederland heeft, net als Zweden, Denemarken daarin gesteund.

Het Eiwitrapport

Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie presenteerde tijdens de Raad nogmaals haar Eiwitrapport, ingegeven door het feit dat Europa voor eiwit sterk afhankelijk is van import, met daarin een aantal bestaande beleidsinstrumenten en nieuwe voorstellen die kunnen bijdragen aan het economische en ecologische potentieel van eiwitplanten in de EU. Hogan benadrukte nogmaals dat toegang tot voldoende plantaardige eiwitten belangrijk is voor de voedselzekerheid, het klimaat en het milieu, aangezien plantaardige eiwitten een noodzakelijke bron van voedsel zijn voor mensen en dieren. De productie van plantaardige eiwitten zou ook gunstig kunnen zijn voor de plattelandsontwikkeling en het behoud van natuurlijke rijkdommen en ecosystemen elders.

De bespreking vond plaats aan de hand van de volgende twee vragen: 1) welke instrumenten zouden volgens u het beste werken om de eiwitteelt in uw land te stimuleren? 2) Bent u van mening dat binnen de structuur van het toekomstig GLB vrijwillige gekoppelde steun het juiste instrument is om de teelt van plantaardige eiwitproductie in de EU te stimuleren?

Ten algemene vonden alle lidstaten dat het Eiwitrapport een goed overzicht geeft van de stand van zaken rond plantaardige eiwitten in Europa, met daarbij goede aanknopingspunten om verder te werken aan verdere verduurzaming van de eiwitteelt en de productie van eiwitgewassen in de EU. De meeste lidstaten zijn van mening dat onderzoek en innovatie essentiële elementen uit het rapport zijn om de grootste uitdagingen van deze sector het hoofd te bieden. Een groep van acht lidstaten onder leiding van Frankrijk presenteerde een gemeenschappelijk verklaring waarin zij de Europese Commissie oproept om een EU-breed eiwitplan te ontwikkelen, waarin alle relevante EU-regelgeving en instrumenten worden samengebracht.

Het bevorderen van de voordelen van plantaardige eiwitten voor voeding, gezondheid, klimaat en milieu ligt in lijn met de Nederlandse beleidsinzet. Namens Nederland heb ik aangegeven dat ook meer aandacht moet zijn voor alternatieven voor plantaardige eiwitten, zoals eiwit uit reststromen, schimmels, algen en insecten. Ik heb aangegeven de Franse verklaring grotendeels1 te steunen en veel overeenkomsten te zien met mijn landbouwvisie. Tevens heb ik bij dit agendapunt mijn zorg geuit over de recente beslissing van het Europees Octrooibureau over het octrooieren van door klassieke veredeling verkregen eigenschappen van planten, zoals toegezegd tijdens het VAO Landbouw- en Visserijraad van 12 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 35, item 3).

Diversen: Oprichting internationaal centrum aanpak Antibioticaresistentie (ICARS)

Informatie van de Deense delegatie

De Raad heeft kennisgenomen van de toelichting van Denemarken over de oprichting van een internationaal centrum voor de aanpak van antibioticaresistentie (antimicrobial resistance, AMR). Eurocommissaris Andriukaitis sprak zijn bewondering uit voor het Deense initiatief. De Eurocommissaris benadrukte ook het belang van het goedkeuren en implementeren van nationale AMR-actieplannen door alle landen.

Er waren veel positieve reacties vanuit de delegaties over ICARS. De lidstaten menen dat het werk van het centrum een significantie bijdrage kan leveren aan het wereldwijde aanpak van het AMR-problematiek. Enkele lidstaten vroegen aandacht voor goede aansluiting van dit initiatief bij bestaande internationale initiatieven ten aanzien van AMR.

Diversen: Afrikaanse varkenspest

Informatie van de Europese Commissie

Afgelopen december heeft een ministeriële conferentie plaatsgevonden over de bestrijding van varkenspest en beheer van wilde zwijnenpopulaties in de EU. Nederland was daar vertegenwoordigd door de Chief Veterinary Officer. De Europese Commissie gaf tijdens de Raad een terugkoppeling van deze bijeenkomst en deelde een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen richten zich voornamelijk op de verdere intensivering van de coördinatie en samenwerking tussen de EU-lidstaten en de Europese Commissie en over de noodzaak om te komen tot een langetermijnstrategie voor het beheer van wilde zwijnen. Tevens is gesproken over de technische achtergronden van de bestrijding, het voorkomen van verspreiding door met name de humane factor en over beheer van populaties wilde zwijnen in de EU.

Veel delegaties spraken hun bewondering uit voor de inzet van de Europese Commissie en de inzet van Eurocommissaris Andriukaitis voor het bestrijden van de ziekte. Twee lidstaten pleitten desondanks voor een EU-strategie om de verspreiding van de ziekte een halt toe te roepen. Een aantal lidstaten bepleitte de noodzaak van jacht op wilde zwijnen, terwijl andere lidstaten het belang van wetenschappelijk onderzoek naar de ziekte onderstreepten.

Nederland onderschrijft de aanbevelingen uit de conferentie en geeft daar invulling aan door verruiming van de mogelijkheden voor de jacht (toestaan beperkte bewegingsjacht, gebruik geluidsdempers), en door informatievoorziening door middel van flyers, borden bij parkeerplaatsen en voorlichting via websites.

Diversen: Dubbele voedselstandaarden

De Slowaakse delegatie had met steun van Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Hongarije en Polen, een diversenpunt ingebracht om te vragen naar de voortgang op het dossier dubbele voedselstandaarden. De Europese Commissie gaf een stand van zaken. Het gaat hierbij om de praktijk dat producten in verschillende lidstaten op de markt gebracht worden met hetzelfde handelsmerk en (vrijwel) dezelfde verpakking maar met verschillen in samenstelling en kwaliteit. Deze praktijk van vermeende consumentenmisleiding zou vooral in Oost-Europese lidstaten voorkomen. Het gaat vooral om voedingsproducten. De Europese Commissie heeft een tweeledig actieplan ontwikkeld: de ontwikkeling van een uniforme methode om dubbele kwaliteitsstandaarden objectief te onderzoeken, en assistentie aan lidstaten om de bestaande EU-regelgeving op dit punt toe te passen. Hiervoor heeft de Europese Commissie 2 miljoen vrijgemaakt.

STAND VAN ZAKEN NATIONAAL STRATEGISCH PLAN

Op 31 januari jl. heeft de Bestuurlijke Adviescommissie Vitaal Platteland van het Interprovinciaal Overleg ingestemd met het Plan van Aanpak voor het opstellen van het Nationaal Strategisch Plan voor het toekomstig GLB (NSP). Het Ministerie van LNV en de provincies zijn gezamenlijk opdrachtgever voor het opstellen van het NSP. Het Plan van Aanpak zal binnenkort aan uw Kamer worden toegezonden.

VOORTGANG VAN DE GLB-BETALINGEN

Vanaf 1 december 2018 is het betalingstraject gestart voor de aanvragen die in de gecombineerde opgave voor jaar 2018 zijn ingediend. Per 21 december 2018 had de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voor 96,7% van de aanvragen (in totaal 45.587) een besluit genomen in het kader van de Basisbetalingsregeling. Op 4 februari was dit 97,9% zijn. Hiermee is de betaaldoelstelling die aan uw Kamer is gepresenteerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1135 van 29 oktober 2018) ruim behaald. Er is inmiddels ruim 620 miljoen euro uitbetaald. De betalingen aan de collectieven voor het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer zijn op 1 januari jl. gestart. Op 4 februari zullen ook 23 van de 45 collectieven betaald zijn. De verwachting is dat er in totaal ongeveer 60 miljoen euro wordt uitgekeerd aan de collectieven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten


  1. Het grootste verschil van inzicht is dat de verklaring gekoppelde steun als instrument ziet om plantaardige eiwitproductie te bevorderen. Nederland ziet gekoppelde steun als concurrentieverstorend.↩︎