Reactie op het verzoek van het lid Sjoerdsma, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 12 februari 2019, over het bericht dat NCTV-baas Dick Schoof zich actief bemoeide met het onderzoek naar MH17 (Rtlnieuws.nl, 8 februari 2019)
Vliegramp MH17
Brief regering
Nummer: 2019D08495, datum: 2019-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33997-133).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 33997 -133 Vliegramp MH17.
Onderdeel van zaak 2019Z04005:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-06 14:00: Rapporten inzake het WODC (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-06 14:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-13 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-14 14:00: Reactie op het verzoek van het lid Sjoerdsma, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 12 februari 2019, over het bericht dat NCTV-baas Dick Schoof zich actief bemoeide met het onderzoek naar MH17 (Rtlnieuws.nl, 8 februari 2019) (33997-133) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-03-27 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-04-10 17:00: MH17 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-04-24 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-05-13 00:00: Dertigledendebat over bemoeienis van de NCTV bij het onderzoek naar de ramp met de MH17 (Plenair debat (dertigledendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
33 997 Vliegramp MH17
Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2019
In het mondelinge vragenuur d.d. 12 februari 2019 is gesproken over de WODC evaluatie naar de crisisbeheersing rondom vlucht MH17 (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 5). Het lid Sjoerdsma (D66) heeft verzocht om de Kamer middels een brief nader te informeren over de betrokkenheid van JenV, de NCTV, BZ en AZ bij de verschillende fasen in het onderzoek (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 25), bij dezen voldoe ik aan dat verzoek.
In de bijlage treft u een tijdlijn van de momenten waarbij de NCTV, JenV, BZ en AZ betrokken waren bij de verschillende fasen in het onderzoek naar het optreden van de Nederlandse overheid bij het afhandelen van de MH17-crisis. De tijdlijn is gebaseerd op de documenten die binnen mijn departement aanwezig zijn en (deels) openbaar zijn gemaakt met het besluit op het Wob-verzoek van 29 januari 2019. U bent hierover geïnformeerd bij brief van 8 februari 20191.
Voor de versterking van de onafhankelijkheid van de evaluatie heeft het WODC besloten de evaluatie extern aan te besteden bij de Universiteit Twente. Zoals gebruikelijk is bij de start van het onderzoek een begeleidingscommissie ingesteld. Het WODC besloot over de samenstelling van deze begeleidingscommissie. De voorzitter van de begeleidingscommissie van de evaluatie van de crisisbeheersing rondom vlucht MH17 betrof een onafhankelijke hoogleraar. De overige leden bestonden uit de projectbegeleider vanuit het WODC, een medewerker van de NCTV, een medewerker van de Inspectie Veiligheid en Justitie en een drietal externe experts die op persoonlijke titel in de begeleidingscommissie zaten. De begeleidingscommissie had kortweg gezegd de taak om de onderzoekers te adviseren over de uitvoering van de evaluatie. In dat kader werden de leden van de begeleidingscommissie, zoals gebruikelijk, in de gelegenheid gesteld om commentaar te leveren op conceptversies van het onderzoek waarbij het aan de onderzoekers bleef om te beoordelen of aanpassing van de tekst gewenst was. In de tijdlijn wordt aangegeven wanneer verwezen wordt naar het lid van de begeleidingscommissie werkzaam bij de NCTV («de NCTV, lid van de begeleidingscommissie»), de functionaris NCTV («de functionaris NCTV»), danwel een anders betrokken medewerker van de NCTV («de NCTV»).
In het mondelinge vragenuur van 12 februari jl. heb ik met uw Kamer gesproken over de correspondentie tussen de NCTV, het WODC en de onderzoekers. Zoals ook uit de tijdlijn is op te maken is er op verschillende momenten contact geweest tussen deze partijen. In het vragenuur heb ik daarnaast specifiek gerefereerd aan de correspondentie waaruit blijkt dat de functionaris NCTV ontevreden was over de uitkomsten van het onderzoek. Ik verwees hier in het vragenuur naar als «de gewraakte mails». In de bijgevoegde tijdlijn is deze correspondentie tevens weergegeven. Zoals ik tijdens het vragenuur heb aangegeven dateert deze correspondentie van na oplevering van het definitieve rapport (d.d. 10 december 2015).
Voor de specificatie, aanbesteding en begeleiding van externe WODC-projecten is de afdeling Externe Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB) verantwoordelijk. Voor de werkwijze bij dit type onderzoek gold destijds de «Wegwijzer EWB 2013». De cursief gedrukte tekst binnen de kaders is tekst uit die Wegwijzer en geeft weer welke procedures bij een dergelijk onderzoek golden en hoe de rollen verdeeld waren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
BIJLAGE – TIJDLIJN
Fase 1: Startnotitie
15-10-2014
Tijdens het Algemeen Overleg Stand van zaken ramp MH17 (Kamerstuk 33 997, nr. 24) vraagt uw Kamer de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie om een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar de nationale crisisbeheersing rondom MH17.
21-10-2014
De NCTV vraagt aan het WODC of de evaluatie naar de crisisbeheersingsorganisatie opgenomen kan worden in de onderzoeksprogrammering 2015 van het WODC.
24-10-2014
Het WODC bevestigt per e-mail aan de NCTV dat de evaluatie kan worden opgenomen in de onderzoeksprogrammering 2015 en dat er WODC-budget kan worden vrijgemaakt.
27-10-2014
Bij brief van 27 oktober 20142 wordt aan uw Kamer gemeld dat het onderzoek onafhankelijk door het WODC zal worden uitgevoerd en dat de evaluatie zich richt op de periode dat de interdepartementale crisisstructuur van kracht was (tot het moment dat de crisisstructuur werd teruggebracht tot de projectorganisatie MH17).
Bij aanvang van een onderzoeksproject stelt een projectbegeleider van EWB een startnotitie op. Dit gebeurt in overleg met de beleidsdirectie(s) die het WODC heeft verzocht het onderzoek uit te (laten) voeren. De startnotitie bevat informatie over de achtergrond van en de aanleiding tot het onderzoek, de beleidscontext, de doelstelling, de probleemstelling, de onderzoeksvragen, de theoretische basis, de onderzoeksmethoden en de fasering van het onderzoek. Als geheel geeft de startnotitie de noodzakelijke en gewenste specificaties voor het toekomstige onderzoeksproject. De startnotitie wordt voorgelegd aan het managementteam van het WODC. Na consultatie van het managementteam,accordeert de directeur van het WODC de startnotitie, waarmee ook het begrote budget voor de uitvoering van het onderzoek wordt goedgekeurd. Bron: Wegwijzer EWB 2013 |
14-11-2014
De NCTV stuurt een concept-vraagstelling voor het WODC-onderzoek ter becommentariëring aan de contactpersonen van de andere bij MH17 betrokken departementen (VenJ, AZ, BZ, IenM, Def, VWS, Politie).
18-11-2014
Het WODC stuurt de NCTV conceptversie 1 van de startnotitie ter becommentariëring.
19-11-2014
De NCTV stuurt het WODC een reactie op conceptversie 1 van de startnotitie.
20-11-2014
Het WODC stuurt de NCTV een aangepaste versie van de startnotitie, waarin de opmerkingen van de NCTV en van intern-WODC zoveel mogelijk zijn verwerkt.
21-11-2014
Het WODC bespreekt de concept startnotitie met de NCTV. Daarbij wordt gesproken over:
• De terminologie van ramp en crisis en hoe strak het onderscheid in dit onderzoek gemaakt moet worden.
• De onderzoeksperiode.
• Of VenJ een eigen interne evaluatie doet, net zoals de andere ministeries, of dat dat te veel overlap heeft met de evaluatie van de Rijkscrisisstructuur en daarmee dubbelop is.
• Het gezamenlijke idee van WODC en NCTV om een klankbordgroep in te stellen waarin vertegenwoordigers van de overige ministeries zitting hebben.
25-11-2014
Het WODC stuurt de NCTV een aangepaste conceptversie van de startnotitie. Het WODC heeft daarbij gekozen voor een bredere tijdshorizon dan wat de NCTV eerder had aangegeven; niet tot en met het moment van het afschalen van de crisisstructuur begin september 2014 maar tot in 2015, omdat de perceptie van nabestaanden en de samenleving niet stopt op het moment van het afschalen van de crisisstructuur. De NCTV vond dit een valide overweging.
02-12-2014
Het WODC stuurt de NCTV een aangepaste conceptversie van de startnotitie, inclusief een toelichting op wat er is gedaan met twee suggesties van de functionaris NCTV: om in de evaluatie ook iets mee te nemen over de internationale politieke dynamiek en over de effectiviteit van het handelen van de nationale crisisbeheersingsorganisatie. De eerste suggestie wordt door het WODC meegenomen in de startnotitie, teneinde te waarborgen dat de evaluatie breder wordt dan alleen de Haagse actoren. De tweede suggestie neemt het WODC niet over, omdat het label effectiviteit in dit onderzoek niet verstandig wordt geacht. Het WODC had in plaats daarvan al in de startnotitie opgenomen «of het functioneren van de nationale crisisbeheersingsorganisatie heeft bijgedragen aan het beheersen van de crisis».
09-12-2014
Het WODC geeft een toelichting op de opzet van de evaluatie in de Interdepartementale Commissie Vliegramp Oekraïne (ICVO).
10-12-2014
De NCTV wordt door het WODC gevraagd mee te lezen op het stukje tekst over het gebruik van staatsgeheime bronnen in de startnotitie. De NCTV heeft geen opmerkingen bij die tekst.
11-12-2014
De startnotitie wordt vastgesteld door het WODC. Op 18 december 2014 wordt dit onderzoekskader aan uw Kamer gestuurd3.
Fase 2: Offerteprocedure en samenstelling begeleidingscommissie en klankbordgroep
De offerteprocedure beoogt te leiden tot het sluiten van een overeenkomst voor het uitvoeren van contractonderzoek voor en in opdracht van het WODC. Vanzelfsprekend worden hierbij de rijksbrede aanbestedingsregels in acht genomen. EWB vraagt niet meer offertes dan nodig is en doet uitsluitend serieuze offerteverzoeken, waarbij niet al van tevoren de voorkeur naar een bepaalde offrant uitgaat. In de regel wordt eerst een aantal onderzoeksinstellingen telefonisch benaderd om na te gaan of zij de benodigde expertise, belangstelling en beschikbare capaciteit hebben. Het aantal instellingen dat daadwerkelijk om een offerte en onderzoeksvoorstel wordt gevraagd hangt vooral af van de financiële omvang van het geplande onderzoek. Al naar gelang het begrote bedrag vraagt EWB één, twee of drie offertes, bij uitzondering vier. In speciale gevallen, en onder specifieke voorwaarden, kan het managementteam van het WODC besluiten een onderzoek niet in concurrentie aan te besteden, maar direct aan een onderzoeksinstelling te gunnen. De geselecteerde onderzoeksinstellingen krijgen van EWB per brief het verzoek om te offreren. In de brief staan de belangrijkste richtlijnen voor de offerte. Tevens ontvangen zij de startnotitie met de specificaties voor het gewenste onderzoek. EWB baseert de keuze voor de uitvoerder van het onderzoek op de inhoud van de ontvangen offertes, niet op overwegingen zoals bijvoorbeeld de reputatie van de onderzoekers of onderzoeksgroep. [...] Offertes worden bij EWB altijd door meerdere personen beoordeeld op basis van de expertise en ervaring binnen EWB. De projectbegeleider van het onderzoek overlegt daarvoor met minimaal één collega-projectbegeleider. Daarnaast wordt meestal ook de mening van de beleidsdirectie die het onderzoek heeft aangevraagd gehoord en, indien nodig, wordt een externe deskundige om advies gevraagd. Bij het beoordelen van de offertes wordt gebruik gemaakt van een aantal vooraf bepaalde criteria[.....] Bron: Wegwijzer EWB 2013 |
18-12-2014
Het WODC informeert de NCTV over de drie offranten die zijn gevonden voor de evaluatie van de nationale crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17.
21-01-2015
Het WODC stuurt de NCTV de drie offertes, met daarbij de volgende mededeling over de rolverdeling tussen WODC en beleidsdirectie zoals die standaard geldt bij de beoordeling van offertes: «De uiteindelijke keuze is aan het WODC, maar jouw/jullie input betrekken we natuurlijk heel graag en heel nadrukkelijk».
22-01-2015
De NCTV stuurt de beoordeling van de offertes naar het WODC.
26-01-2015
Intern-WODC overleg over de offertes. Er wordt besloten om twee offranten uit te nodigen om hun offerte te presenteren.
04-02-2015
WODC ontvangt de twee offranten voor een nadere toelichting op hun offerte. Het beoogd lid van de begeleidingscommissie vanuit de NCTV is op uitnodiging van het WODC aanwezig.
Bij de start van het onderzoek stelt het WODC normaliter een begeleidingscommissie in. De WODC-begeleidingscommissie is bedoeld ter verhoging van de kwaliteit van het onderzoek en ter bewaking van de onafhankelijkheid en objectiviteit. Het WODC stelt de commissie samen en de voorzitter en leden van de begeleidingscommissie worden door de directeur van het WODC benoemd. Het samenstellen van een begeleidingscommissie is altijd «maatwerk» afhankelijk van het onderzoek. Veelal bestaat een commissie uit ongeveer vijf of zes leden: • een externe voorzitter, vaak een hoogleraar of universitair hoofddocent; • één of twee externe deskundige(n) op het terrein, veelal afkomstig uit de wetenschappelijke wereld; • een methodoloog met expertise over de waarnemings-, experimenteer- en/of analysetechnieken die in het onderzoek gebruikt worden; • een medewerker van de beleidsdirectie die het onderzoek bij het WODC heeft aangevraagd; • de projectbegeleider van de afdeling EWB van het WODC. Met uitzondering van de projectbegeleider, worden de deelnemers aan de commissie gevraagd vanwege hun persoonlijke deskundigheid, niet als vertegenwoordiger van de organisatie waar zij werken. Deelname aan de commissie brengt geen enkel recht mee voor organisaties of voor andere personen, bijvoorbeeld ten aanzien van meelezen met of goedkeuren van een (concept)rapport. De commissie wordt geacht het onderzoek zo onafhankelijk mogelijk te begeleiden. Mede daarom worden personen die deel uitmaken van, of direct betrokken zijn bij, het object van evaluatieonderzoek niet opgenomen in de begeleidingscommissie. Bron: Wegwijzer EWB 2013 |
05-02-2015
WODC-intern wordt gesproken of ook een vertegenwoordiger van de NCTV plaats moet nemen in de klankbordgroep. Het WODC bespreekt dat het lastig kan zijn als er in de klankbordgroep discussies gevoerd gaan worden waarbij het meest betrokken ministerie (VenJ) niet aanwezig is. Het WODC besluit daarom om ook een medewerker van de NCTV te vragen voor de klankbordgroep.
06-02-2015
De opdracht voor het onderzoek wordt gegund aan de Universiteit Twente. Op 14 april 2015 wordt uw Kamer hierover geïnformeerd bij brief4.
11-02-2015
Het WODC vraagt de NCTV om suggesties te doen voor mogelijke leden van de begeleidingscommissie. De functionaris NCTV doet de suggestie voor een «high profile» begeleidingscommissie en noemt een aantal mogelijke kandidaten. Het WODC geeft daarop aan dat de begeleidingscommissie op die manier (te) politiek zou worden en neemt de suggestie niet over.
24-02-2015
Instelling begeleidingscommissie en klankbordgroep door het WODC. De begeleidingscommissie had, kortweg gezegd, de taak om de onderzoekers te adviseren over de uitvoering van de evaluatie binnen de kaders van de offerte. De voorzitter was een onafhankelijke hoogleraar, de leden bestonden uit de projectbegeleider vanuit het WODC, een medewerker van de NCTV, een medewerker van de Inspectie Veiligheid en Justitie en een 3-tal externe experts die op persoonlijke titel in de begeleidingscommissie zaten. De klankbordgroep had als doel om de onderzoekers inhoudelijk te voeden met informatie. In de klankbordgroep zaten vertegenwoordigers vanuit VenJ/NCTV, BZ, AZ, DEF, I&M, VWS en Politie. De voorzittersrol lag bij het WODC.
De begeleidingscommissie heeft de volgende taken: • toezicht houden op de uitvoering van het onderzoek volgens het onderzoeksplan, inclusief het daarbij behorende tijdschema; • aanpassingen aan het onderzoeksplan voorstellen indien de omstandigheden naar het oordeel van de begeleidingscommissie, het WODC of de onderzoeksinstelling daartoe aanleiding geven; • optreden als informatiebron voor de onderzoeker(s) met betrekking tot deinhoudelijke, procesmatige en onderzoekstechnische kant van het onderzoek; • verzorgen van introducties voor de onderzoeker(s) bij personen en instanties ophet terrein van het onderzoek; • toetsen van de rapportage(s) aan het onderzoeksplan. De begeleidingscommissie heeft dus een (dubbele) adviserende rol: de leden geven advies aan de onderzoekers en aan het WODC. Voor de begeleiding van een «gemiddeld» onderzoek worden veelal vier of vijf bijeenkomstengehouden, maar dit wordt bepaald door de commissie zelf. Alle stukken in het kader van een begeleidingscommissie zijn aan de leden persoonlijk gericht. Dat geldt ook voor alles wat binnen de commissie wordt besproken. Gezien het vertrouwelijke karakter, kan er geen sprake zijn van bespreking van stukken of rapportages met derden of binnen organisaties. Bron: Wegwijzer EWB 2013 |
Fase 3: Uitvoering evaluatie
06-03-2015
De NCTV ontvangt een bericht van Slachtofferhulp Nederland, waarin wordt aangegeven dat zij graag met het WODC wil spreken over de verschillende onderzoeken onder nabestaanden die gaan lopen. De NCTV geeft dit door aan het WODC, die het vervolgens oppakt.
09-03-2015
Het WODC geeft aan de Interdepartementale Commissie Vliegramp Oekraïne (ICVO) een toelichting op de uitvoering van de evaluatie.
Maart 2015
Gedurende twee weken is er mondeling en per e-mail contact tussen WODC, NCTV, BZK en de Beveiligingsautoriteit VenJ over het vraagstuk of de onderzoekers van de Universiteit Twente gescreend zouden moeten worden alvorens zij gerubriceerde informatie in kunnen zien. Dit vraagstuk is uiteindelijk voorgelegd aan de functionaris NCTV en die heeft besloten dat de onderzoekers niet gescreend hoefden te worden, omdat het slechts enkele gerubriceerde stukken betrof en omdat de onderzoekers die stukken niet gedurende de gehele looptijd van de evaluatie in hoefden te zien maar slechts op geconcentreerde momenten. Besloten werd dat ondertekening van een geheimhoudingsverklaring in dit geval volstond, met daarbij de voorwaarde dat tijdens inzage van vertrouwelijke informatie een medewerker van de NCTV aanwezig moest zijn en dat er geen stukken het gebouw mochten verlaten.
17-03-2015
De NCTV deelt per e-mail een tijdlijn met betrekking tot de crisisbeheersing rondom MH17 met het WODC ten behoeve van de onderzoekers van de Universiteit Twente.
24-03-2015
Eerste bijeenkomst begeleidingscommissie.
31-03-2015
De Universiteit Twente stuurt de functionaris NCTV een brief met het verzoek om inzage in informatiebronnen van de crisisbeheersingsorganisatie in brede zin (de Rijkscrisisstructuur) die betrekking hebben op vlucht MH17.
02-04-2015
Eerste bijeenkomst klankbordgroep.
20-04-2015
De functionaris NCTV stuurt de onderzoekers van de Universiteit Twente een antwoordbrief op het verzoek van 31-03-2015, waarin aangegeven wordt dat de onderzoekers toegang krijgen tot alle gewenste documenten van de crisisbeheersingsorganisatie MH17 in brede zin (de Rijkscrisisstructuur).
28-04-2015
De onderzoekers komen bij de NCTV langs voor inzage in de ICCb/MCCb-stukken. T/m september 2015 volgen meerdere van deze inzagemomenten.
12-05-2015
De functionaris NCTV geeft aan zijn betrokken medewerkers aan dat de operationele inzet volgens hem niet te scheiden is van de evaluatie van de crisisorganisatie MH17 en dat dit daarom onderdeel zou moeten zijn van de evaluatie door de Universiteit Twente. Het WODC geeft per e-mail aan om twee redenen de operationele inzet niet mee te nemen:
• de evaluatie van de operationele inzet is inhoudelijk een wezenlijk andere vraag dan de evaluatie van de crisisorganisatie als politiek/bestuurlijke besluitvormingslaag;
• de Universiteit Twente is al enige tijd bezig met de evaluatie en de operationele inzet kan daar niet eenvoudig aan worden toegevoegd. De operationele inzet zou een eigenstandig onderzoek vergen.
Daarnaast gaf het WODC aan dat de operationele laag niet volledig buiten beschouwing bleef in de evaluatie, maar dan wat betreft de besluitvormende lagen van die operationele actoren en hun functioneren in de nationale crisisorganisatie; niet de operationele inzet van de mensen op de grond.
03-06-2015
De onderzoekers van de Universiteit Twente sturen een conceptversie van de enquêtevragen MH17 onder burgers naar het WODC om te checken en omdat eerder was gesproken over het belang van de enquête en de formulering van de vragen. WODC-intern wordt besloten dat het goed is om de enquête ook naar de NCTV te sturen voor een inhoudelijke blik en om te checken of er niets vergeten is.
04-06-2015
Tweede bijeenkomst begeleidingscommissie. Bij de vergaderstukken zaten onder meer de volgende documenten: Tijdlijn warme fase5, ruime tijdlijn en de tijdlijn Tweede Kamerstukken. In overleg met de begeleidingscommissie wordt de NCTV gevraagd om de stukken te checken op juistheid (tijdlijn acties NCC, bijeenkomsten ICCb/MCCb, etc.) en volledigheid.
06-06-2015
De Universiteit Twente stuurt een conceptversie van de publieksenquête MH17 naar de NCTV (het lid van de begeleidingscommissie), afschrift aan het WODC, met de vraag of er nog inhoudelijke omissies zijn vanuit het gezichtspunt van de NCTV. Deze vraag wordt verder uitgezet bij een aantal medewerkers van de NCTV die gespecialiseerd zijn in (crisis)communicatie.
09-06-2015
De NCTV geeft aan het WODC desgevraagd een reactie op de publieksenquête zoals opgesteld door de onderzoekers. Het WODC zet de opmerkingen door aan de onderzoekers met de mededeling dat «er enkele goede punten bij zitten, maar dat het uiteindelijk de beslissing van de onderzoekers is wat wel/niet overgenomen wordt».
15-06-2015
De onderzoekers melden aan het WODC dat verschillende opmerkingen van de NCTV met betrekking tot de publieksenquête zijn verwerkt. Daarnaast laten ze weten dat ze ook een document hebben geschreven waarin ze dit verantwoorden, om te voorkomen dat de indruk kan ontstaan dat de NCTV de inhoud van de publieksmeting mede bepaalt. Het WODC geeft daarop aan niet te vrezen voor aantasting van de onafhankelijkheid van de onderzoekers als ze suggesties overnemen van het object van evaluatieonderzoek, ook niet de schijn daarvan.
17-06-2015
Tweede bijeenkomst klankbordgroep.
31-08-2015
Telefonisch overleg tussen WODC en NCTV over de looptijd van de evaluatie.
01-09-2015
Derde bijeenkomst begeleidingscommissie.
08-09-2015
WODC stuurt een e-mail aan de NCTV over:
– de looptijd van de evaluatie;
– de vraag aan de NCTV hoe het traject na oplevering van het eindrapport er uit gaat zien;
– de vraag aan de NCTV hoe zij de check op staatsgeheime passages willen vormgeven.
01-10-2015
Het WODC laat de NCTV per e-mail weten dat het Ministerie van AZ op het standpunt staat dat de onderzoekers geen toegang krijgen tot de notulen van de ministerraad. Dit punt wordt ook onder de aandacht gebracht van de functionaris NCTV.
02-10-2015
Oplevering conceptversie 0 van het onderzoeksrapport aan het WODC door de Universiteit Twente.
06-10-2015
Het WODC geeft per e-mail aan de Universiteit Twente commentaar op het conceptrapport van 02-10-2015.
06-10-2015
NCTV geeft aan het WODC aan dat een medewerker van de NCTV de check op eventuele staatsgeheime passages kan uitvoeren.
14-10-2015
Telefonisch overleg tussen WODC en NCTV over de voortgang van de evaluatie.
15-10-2015
In de ICVO bespreekt de functionaris NCTV het punt van inzage van de onderzoekers in de notulen van de MR. Het standpunt van AZ wijzigt niet; de onderzoekers krijgen alleen inzage in zogeheten geobjectiveerde verslagen, niet in de notulen.
22-10-2015
Oplevering conceptversie 1 van het onderzoeksrapport aan het WODC door de Universiteit Twente.
23-10-2015
Telefonisch overleg tussen WODC en NCTV over het standpunt van AZ met betrekking tot inzage in de stukken van de MR.
27-10-2015
Vierde bijeenkomst begeleidingscommissie waarbij de leden op hoofdlijnen commentaar geven op het conceptrapport van 22-10-2015. Gevraagd wordt detailcommentaar per e-mail naar de onderzoekers te sturen.
28-10-2015
Derde bijeenkomst klankbordgroep met bespreking van de hoofdstukken 1 t/m 5 van het conceptrapport van 22-10-2015. Gevraagd wordt detailcommentaar per e-mail naar de onderzoekers te sturen.
29-10-2015
Het WODC geeft per e-mail aan de Universiteit Twente commentaar op het conceptrapport van 22-10-2015.
30-10-2015
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft aan de onderzoekers, in afschrift aan het WODC, commentaar op het conceptrapport van 22-10-2015.
31-10-2015
Het WODC geeft per e-mail aan de Universiteit Twente commentaar op het conceptrapport van 22-10-2015.
05-11-2015
De functionaris NCTV geeft aan dat hij de evaluatie graag openbaar heeft op het moment dat het OVV-rapport behandeld wordt in de Tweede Kamer, zodat de Kamer de inhoud van beide rapporten kan betrekken in het debat. Het WODC geeft aan dat hierbij de wensen van de functionaris NCTV en het tijdpad van de onderzoekers niet synchroon lopen en dat de wens van de functionaris NCTV tot haastwerk leidt. De verwachting was toen dat het OVV-rapport nog voor het einde van 2015 in uw Kamer behandeld zou worden.
11-11-2015
Bericht van het WODC aan de NCTV met de mededeling dat de oplevering van het eindrapport voor begin december gepland staat.
18-11-2015
Het WODC stuurt de concepthoofdstukken 1 t/m 5 naar de NCTV voor de check op eventuele staatsgeheime passages.
23-11-2015
Oplevering conceptversie 2 van het onderzoeksrapport, inclusief conclusiehoofdstuk 10, door de Universiteit Twente aan de begeleidingscommissie, met het verzoek om uiterlijk 26-11-2015 commentaar te geven.
24-11-2015
De NCTV heeft voor de concepthoofdstukken 1 t/m 5 een check gedaan op eventuele staatsgeheime passages en stuurt een reactie naar de onderzoekers en het WODC.
24-11-2015
E-mail van het WODC aan de leden van de begeleidingscommissie met het voorstel om het commentaar op de conceptversie van het conclusiehoofdstuk 10 in eerste instantie alleen naar de onderzoekers te sturen en niet ook naar de andere leden van de begeleidingscommissie, zodat eenieder het concepthoofdstuk zo onbevooroordeeld mogelijk tot zich zou kunnen nemen.
26-11-2015
Universiteit Twente stuurt na overleg met het WODC ook concepthoofdstuk 7 naar de NCTV voor de check op eventuele staatsgeheime passages.
27-11-2015
De NCTV heeft voor concepthoofdstuk 7 een check gedaan op eventuele staatsgeheime passages en stuurt een reactie naar de onderzoekers en het WODC.
27-11-2015
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft commentaar op hoofdlijnen op hoofdstuk 10 aan het WODC en na afstemming ook aan de onderzoekers. WODC en Universiteit Twente zijn het erover eens dat het commentaar van de NCTV inhoudelijk relevant is en niet oneigenlijk. Het WODC adviseert de NCTV (lid begeleidingscommissie) «om zich te onthouden van detailbecommentariëring van hoofdstuk 10, omdat het de indruk kan wekken dat de NCTV zich teveel bemoeit met het cruciale conclusiehoofdstuk».
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft het WODC commentaar mee op hoofdstukken 1 en 2 en geeft aan geen detailopmerkingen te hebben bij de hoofdstukken 0 en 10.
27-11-2015
Het WODC geeft aan de onderzoekers commentaar op het conceptrapport; met name concepthoofdstuk 10. Daarbij wordt aangegeven dat het een goed hoofdstuk is met inhoudelijk zinvolle conclusies, maar dat de toonzetting van (vooral) de hoofdconclusies in 10.2 te zwaar en te negatief is en daarmee geen recht doet aan het beeld in de rest van het hoofdstuk en het beeld dat in hoofdstuk 6 wordt neergezet. Dit beeld wordt intern WODC en door meerdere mensen binnen de begeleidingscommissie ondersteund. Het WODC stuurt de hoofdlijnen van het commentaar vanuit het oogpunt van transparantie ook naar de leden van de begeleidingscommissie.
29-11-2015
Het WODC geeft aan de onderzoekers detailcommentaar op de conceptversie van 23-11-2015, aanvullend op het eerdere commentaar.
30-11-2015
De onderzoekers van de Universiteit Twente sturen een aangepaste conceptversie van het conclusiehoofdstuk 10 naar het WODC, waarop het WODC dezelfde dag een eerste reactie geeft.
01-12-2015
Het WODC:
• geeft aan de onderzoekers het laatste deel van het detailcommentaar op de conceptversie van 23-11-2015;
• geeft aan de onderzoekers expliciet aan dat het aan de onderzoekers, en alleen aan de onderzoekers, is om te bepalen wat ze met het commentaar doen;
• laat de NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) weten dat het herziene hoofdstuk 10 er nu goed uit ziet.
02-12-2015
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft aan het WODC commentaar op de resterende hoofdstukken van de conceptversie van 23-11-2015. Het WODC stuurt dit door naar de onderzoekers.
02-12-2015
Telefonisch overleg NCTV en WODC over de voortgang van de evaluatie.
02-12-2015
De onderzoekers van de Universiteit Twente sturen een aangepaste conceptversie van het conclusiehoofdstuk 10 naar het WODC. Het WODC deelt dit concept met de NCTV (het lid van de begeleidingscommissie).
04-12-2015
Het WODC geeft aan de onderzoekers opmerkingen op concepthoofdstuk 10 (versie van 02-12-2015) van WODC en NCTV (lid begeleidingscommissie).
06-12-2015
Oplevering conceptversie 3 van het onderzoeksrapport door de Universiteit Twente aan het WODC.
09-12-2015
WODC geeft een reactie op het conceptrapport van 06-12-2015.
10-12-2015
Oplevering definitief eindrapport door de Universiteit Twente aan het WODC.
Fase 4: Openbaarmaking eindrapport
10-12-2015
Aanbieding definitief eindrapport door het WODC aan de functionaris NCTV.
10-12-2015
WODC ontvangt bericht vanuit de NCTV dat het definitief eindrapport door de functionaris NCTV negatief is ontvangen.
11-12-2015
De functionaris NCTV trekt de uitnodiging voor de onderzoekers van de Universiteit Twente in om in de ICVO het eindrapport te presenteren. De NCTV geeft aan het rapport eerst te willen bespreken met de overige ICVO-leden.
14-12-2015
Overleg tussen functionaris NCTV en directeur WODC over het inmiddels vastgestelde eindrapport en specifiek over enkele inhoudelijke punten waarvan de functionaris NCTV vindt dat ze onjuist in het rapport staan. Het WODC geeft in reactie op de inhoudelijke punten van de functionaris NCTV aan dat de inhoud van het eindrapport een weergave is van alle informatie die de onderzoekers gezien en gehoord hebben. Daarnaast is gesproken over het tijdpad tot openbaarmaking. Van beide zijden was er een wens tot spoedige openbaarmaking.
15-12-2015
De NCTV ontvangt van de Nationale Politie een brief waarin staat dat zij bezwaar maken tegen het eindrapport en tegen de procedure. Deze brief wordt gedeeld met het WODC. Het WODC geeft richting de Nationale Politie aan zich niet te herkennen in het bezwaar en dat het onderzoeksproces in de visie van het WODC van begin tot eind dusdanig zorgvuldig is geweest dat de onderzoekers in onafhankelijkheid hun taak hebben kunnen verrichten. Ook geeft het WODC aan dat in het onderzoeksprotocol niet is voorzien in een leesronde door de objecten van onderzoek op het concepteindrapport en dat binnen de WODC-constructie alleen de begeleidingscommissie een concepteindrapport becommentarieert.
16-12-2015
Het eindrapport wordt door de toenmalig Minister van VenJ aan uw Kamer gestuurd6.