Bestuurlijk Overleg Groningen
Gaswinning
Brief regering
Nummer: 2019D10435, datum: 2019-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33529-587).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Afspraken capaciteit BO 11 maart
- Nationaal Programma Groningen: Een programma dat groeit
- Stand van zaken beoordelingscapaciteit
- Governance versterken: uitgangspunten voor besluitvorming op 11 maart 2019
- Nationaal Programma Groningen: Bestuursovereenkomst 11 maart 2019
- Uitvoering moties en toezegging
Onderdeel van kamerstukdossier 33529 -587 Gaswinning.
Onderdeel van zaak 2019Z05002:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-03-19 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-03-21 14:00: Mijnbouw/Groningen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-03-26 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-03-27 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
33 529 Gaswinning
Nr. 587 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2019
Op 11 maart jl. heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden over de versterkingsopgave en het Nationaal Programma Groningen tussen de provincie Groningen, de betrokken gemeenten en het kabinet, vertegenwoordigd door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en mijzelf. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van BZK, over de uitkomsten van dit overleg.
Tijdens het vorige bestuurlijk overleg van 15 februari jl. zijn afspraken gemaakt over de nieuwe versterkingsoperatie (Kamerstuk 33 529, nr. 581). Daarbij is geconstateerd dat de uitvoering kon starten in die gemeenten waarvoor een plan ligt met voorlopige goedkeuring (vanuit het oogpunt van veiligheid) van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). In de tussentijd is hard gewerkt door Rijk en regio, en in alle gemeenten wordt gestart met de opname en beoordeling van de eerste adressen die behoren tot de hoogste risicocategorie. Vele bewoners zijn inmiddels per brief door gemeente en Nationaal Coördinator Groningen (NCG) geïnformeerd.
In het bestuurlijk overleg van 11 maart zijn vervolgafspraken gemaakt over de capaciteit, de aanpak van zorggebouwen, de batch 1588 en de aansturing van de versterkingsoperatie. Ook zijn er afspraken gemaakt over het Nationaal Programma Groningen (NPG). Als bijlage bij deze brief gaan de Bestuursovereenkomst NPG1, het stuk «Een programma dat groeit; afspraken over het Nationaal Programma Groningen»2, een overzicht van uitgangspunten voor de governance van de versterking3, het document «afspraken capaciteit»4 en de bijbehorende «stand van zaken capaciteit» van de NCG5, en een overzicht van moties van uw Kamer die in deze stukken worden geadresseerd.
Nationaal Programma Groningen
In de door Rijk en regio ondertekende bestuursovereenkomst is de governance van het NPG uitgewerkt. De bestuursovereenkomst is bijgevoegd als bijlage bij deze brief. Dit is het vervolg van de op 5 oktober 2018 overeengekomen uitgangspunten, waarmee de programmalijnen Kracht en Trots, Energie en Economie in overleg met de regio zijn vertaald naar pijlers die op lokaal en regionaal niveau worden uitgevoerd. De verwachting is dat er op regionaal niveau meer aandacht is voor economische structuurversterking, natuur, energie en klimaat, waar er op lokaal niveau juist aandacht is voor stads- en dorpsvernieuwing. De regionale bestuurders verwachten voor de zomer overeenstemming te bereiken over de exacte verdeling van de middelen over lokale en regionale doelen. In de tussentijd willen zij, in nauwe samenwerking met gemeenteraden en provinciale staten de inhoudelijke doelen nader uitwerken.
Wel wordt nu gestart met een aantal projecten binnen het NPG. Nadat vorig jaar al voor 50 miljoen euro aan projecten is toegekend, worden nu de eerste projecten voor 2019 gehonoreerd. Deze projecten richten zich onder meer op erfgoed en bewonersinitiatieven, waaronder een toneelstuk voor en door kinderen in het aardbevingsgebied. Ook wordt per gemeente 15 miljoen euro gereserveerd voor projecten in stads- en dorpsvernieuwing. Daarnaast wordt invulling gegeven aan enkele bestuurlijke afspraken, zoals de bijdragen uit het NPG aan de financiering van batch 1588 en aan het Zorgprogramma.
Batch 1588
In de zomer van vorig jaar is besloten dat de versterking van batch 1588 door kon gaan. Het gaat om de 1588 woningen waarvoor versterkingsadviezen zijn afgegeven en waarvan de eigenaren de keus hebben dit versterkingsadvies uit te laten voeren. Zo willen Rijk en regio tegemoetkomen aan gewekte verwachtingen bij bewoners. De afgelopen maanden hebben het Rijk en betrokken gemeenten overlegd over de uitvoering en financiering. Maandag 11 maart hebben de Minister van BZK en ik een convenant met de vier betrokken gemeenten gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de uitvoering. De gemeenten gaan de aanpak uitvoeren met lokale dorps- en wijkplannen, in afstemming met hun eigen lokale partners. Zo ontstaat meer ruimte voor lokaal maatwerk en inbreng en afstemming van bewoners. Via een specifieke uitkering zullen de Minister van BZK en ik gemeenten voorzien van een eerste tranche van 42 miljoen euro.
Bevingsbestendige zorg
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft uw Kamer op 11 maart jl. per brief geïnformeerd over het convenant «Groninger Zorgakkoord» waarin is afgesproken dat de Zorgvisie zoals die door de Stuurgroep Zorg is voorgesteld, gerealiseerd zal worden (Kamerstuk 31 765, nr. 394). Met het Zorgakkoord slaan kabinet, regio, zorgaanbieders, woningcorporaties, zorgkantoor en -verzekeraar Menzis en de NCG de handen ineen om ervoor te zorgen dat Groningers in het aardbevingsgebied ook in de toekomst dicht bij huis kwalitatief goede zorg en behandeling in de regio krijgen. De samenwerkingsafspraken zijn ook een belangrijke aanjager voor innovatie en vernieuwing in de zorgsector. In het Zorgakkoord staan afspraken die voortkomen uit de visie «(Bevings-)bestendige zorg in Groningen, toekomstperspectief en versterken» die de Stuurgroep Zorg op 8 oktober heeft gepresenteerd. In deze visie is vastgesteld hoe de zorginfrastructuur voor intramurale ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg in het aardbevingsgebied eruit moet zien. In de visie staan voorstellen voor vernieuwing en verbetering van de invulling van de zorg in het gebied, als antwoord op de toekomstige zorgvraag. Met het Groninger Zorgakkoord zetten alle partijen zich gezamenlijk in om deze visie te realiseren.
Aansturing van de versterking
Tijdens het bestuurlijk overleg zijn de uitgangspunten vastgesteld voor de governance van de versterkingsaanpak voor gebouwen die onder de nieuwe aanpak vallen (zie bijlage). We hebben overeenstemming bereikt over de taakverdeling tussen het Rijk en de gemeenten. De Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) – als verantwoordelijke voor de veiligheid – belegt het oordeel welke huizen versterkt moeten worden en binnen welke randvoorwaarden bij een onafhankelijk instituut met deskundigen. Het streven is om dit instituut samen met het nog op te richten Instituut Mijnbouwschade Groningen onder te brengen in één zelfstandig bestuursorgaan.
De gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de versterking binnen de besluiten en kaders van het onafhankelijk instituut; deze bieden voldoende ruimte om de versterking in de lokale situatie in te passen en koppelkansen te benutten, ook met betrekking tot de tijdspanne van versterking. De gemeenten zijn opdrachtgever van de uitvoeringsorganisatie.
Ook hebben we afspraken gemaakt over de rol van bewoners en eigenaren, de positie van maatschappelijke organisaties, de toezichtsrol van SodM en een escalatiemechanisme in geval partijen het niet eens zijn over wat nodig is om de veiligheid te garanderen. Ik ben verheugd dat we deze uitgangspunten op constructieve wijze met elkaar hebben kunnen vaststellen, waarbij alle partijen hun verantwoordelijkheid kunnen waarmaken. De komende tijd zullen de afspraken voor zover mogelijk worden uitgewerkt in een beleidsregel voor de korte termijn en in een wetsvoorstel voor de lange termijn. Mijn streven is deze beleidsregel in april af te ronden.
Uitvoering en capaciteit versterking
De nieuwe aanpak loopt. Een aantal gemeenten heeft hun plan van aanpak gereed. Op dit moment wordt in alle gemeenten gestart met de opname en beoordeling van de eerste adressen die behoren tot de hoogste risico categorie. De meeste gemeenten hebben hun bewoners hierover reeds geïnformeerd, op korte termijn zullen alle gemeenten dit doen. We delen met elkaar de urgentie om bewoners duidelijkheid te geven.
De capaciteit voor opname is groter dan de capaciteit voor beoordelen en bouwen. De gemeenten, provincie, NCG, de Minister van BZK en ik doen er alles aan om de capaciteit voor beoordelen te vergroten. Rijk en Regio hebben op 11 maart jl. goede afspraken gemaakt. Zo wordt gezamenlijk opdracht gegeven aan een externe onafhankelijke partij om een analyse te maken van de mogelijkheden om de capaciteit structureel te vergroten. Na het Bestuurlijk overleg van 15 februari jl. zijn de eerste maatregelen al in gang gezet om de capaciteit te verhogen naar 2000–2400 beoordelingen in 2020. Regio en Rijk doen er alles aan om de capaciteit verder op te voeren, en hebben het voornemen om vanaf 2020 structureel 4.000 adressen per jaar van een beoordeling te voorzien. Hiervoor is, naast de uitbreiding van de capaciteit, ook een geslaagde versnellingsaanpak een voorwaarde. Alle partijen hebben zich gecommitteerd aan de ontwikkeling van een maatschappelijk verantwoorde versnellingsaanpak. Er ligt een gezamenlijk plan van aanpak waarmee we de opname, beoordeling en realisatie significant kunnen versnellen.
Onderdeel van de versnellingsaanpak is de typologieaanpak: toepassing van standaard versterkingsoplossingen voor huizen van hetzelfde type. Dit laat onverlet dat elk huis een eigen opname krijgt, maar zorgt wel voor een hoger tempo in de beoordeling.
Ik geef TNO de opdracht om de typologieaanpak te valideren. Naar verwachting kunnen we de eerste versnellingsmaatregelen eind 2019 implementeren. Dit zal een positief effect hebben op het aantal mogelijke beoordelingen. De doorlooptijden worden korter waardoor meer kan worden gedaan worden in dezelfde tijd.
Inpassingskosten
Rijk en regio hebben vastgesteld dat zich mogelijk nog ongedekte kosten voor de uitvoering van de versterkingsopgave kunnen voordoen. Dit betreft kosten voor de fysieke inpassing van de versterking, bijvoorbeeld voor de infrastructuur, en proceskosten die bij gemeenten landen. Het Rijk stelt zich voor € 75 miljoen garant voor deze kosten. Hiervan is € 50 miljoen bestemd voor fysieke inpassingskosten. Gemeenten ontvingen de afgelopen jaren gezamenlijk € 10 miljoen per jaar voor diverse aanvullende proceskosten als gevolg van de aardbevingen. Het Rijk garandeert dat gemeenten dit bedrag blijven ontvangen gedurende de looptijd van de versterkingsoperatie, met een minimum van 5 jaar. Minimaal de helft hiervan (€ 25 miljoen) wenden gemeenten aan voor proceskosten van versterking.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Bijlage: Uitvoering moties en toezegging
Motie-Dik-Faber c.s. over het geld voor geestelijke zorg in Groningen
Met de Motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 450) is de regering verzocht in overleg met decentrale overheden in Groningen zorg te dragen voor regie ten behoeve van een samenhangende aanpak bij de besteding van het geld voor geestelijke zorg. Ik heb voor drie jaar een jaarlijks bedrag van € 100.000,– gereserveerd als subsidie voor de uitvoering van het in de motie genoemde projectplan voor een onafhankelijk en interlevensbeschouwelijk team van geestelijk verzorgers. Daarmee heb ik uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie-Jetten c.s. over batch 1588
Met de Motie-Jetten c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 479) is de regering verzocht met de regio in overleg te treden om huizen van de batch 1.588 waarvan de Mijnraad na 1 juli 2018 aangeeft dat sloop-nieuwbouw niet nodig is, op korte termijn perspectief te geven door gezamenlijk afspraken te maken waarmee deze bewoners alsnog de mogelijkheid krijgen hun huis te verbeteren op het gebied van leefbaarheid en verduurzaming. Op 11 maart jl. hebben de Minister van BZK en ik met de vier betrokken gemeenten een convenant gesloten over versterking of herbouw van woningen in deze batch. Hiermee hebben wij uitvoering aan deze motie gegeven.
Motie-Dik-Faber c.s. over versterking van zorginstellingen
Met de Motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 515) is de regering verzocht afspraken te maken over de versterking van zorginstellingen en de Kamer hierover te informeren. De Minister van VWS heeft uw Kamer bij brief van 11 maart jl. geïnformeerd over het convenant met de betrokken partijen over dit onderwerp (Kamerstuk 31 765, nr. 394). Ik beschouw de motie daarmee als uitgevoerd.
Motie-Van der Lee over een gebiedsgerichte aanpak
Met de Motie-Van der Lee (Kamerstuk 33 529, nr. 517) is de regering verzocht in overleg met de regionale bestuurders te bezien of het wenselijk is om vanuit het Rijk ondersteuning te bieden aan het ontwikkelen van gebiedsgerichte oplossingen en een nieuw perspectief dat duurzaam, sociaal en economisch vitaal is, bijvoorbeeld via de WRR. Om de regio optimaal gebruik te kunnen laten maken van de kennis en expertise die bij het Rijk aanwezig is, zal het Rijk niet enkel bij het opstarten, maar gedurende de duur van het programma betrokken zijn bij het Nationaal Programma Groningen. In overleg kan de regio gebruik maken van de kennis en expertise aanwezig bij het Rijk. In het bijgevoegde stuk «Een programma dat leeft» komt deze samenwerking tot een nieuw perspectief voor Groningen goed naar voren6. Ik beschouw de motie daarmee als uitgevoerd.
Motie-Beckerman c.s. over geen verplichting tot cofinanciering voor provincie en gemeenten
Met de Motie-Beckerman c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 546) is de regering verzocht te regelen dat provincie en gemeenten niet verplicht worden tot cofinanciering in de programmalijn «Groningse kracht en trots». Aan deze motie is uitvoering gegeven met het bijgevoegde bestuursakkoord NPG. Daarin is vastgelegd dat voor bovenlokale initiatieven «altijd» sprake is van cofinanciering, maar dat bij lokale initiatieven «wordt gestreefd» naar cofinanciering.
Motie-Sienot c.s. over geen middelen uit het NPG inzetten voor schadeherstel
Met de Motie-Sienot c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 547) is de regering opgeroepen er voor te zorgen dat er geen middelen vanuit het NPG worden ingezet voor schadeherstel en/of versterking en alle bijkomende kosten bijvoorbeeld om de versterking optimaal in te passen in het gebied, alléén te financieren vanuit de daarvoor bestemde versterkingsmiddelen. Het uitgangspunt dat de kosten voor versterking waar dat nodig is voor de veiligheid worden betaald door NAM is herbevestigd. Daarnaast is in het bestuurlijk overleg van 11 maart jl. overeenstemming bereikt over een garantstelling van het Rijk aan gemeenten voor € 75 mln. euro voor eventuele ongedekte kosten voor fysieke inpassing van de versterking en proceskosten die zij aanvullend moeten maken. Hiermee geef in invulling aan deze motie.
Motie-Van der Lee c.s. over een bouwdepot voor batch 1588
Met de Motie-Van der Lee c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 558) is de regering verzocht het instrument van een bouwdepot concreet voor batch 1.588 te bezien en daarover te rapporteren aan de Kamer. In het convenant 1588 is afgesproken dat gemeenten er voor kunnen kiezen om particuliere eigenaren gebruik te laten maken van een bouwdepot, rekening houdend met de geldende wet- en regelgeving en de rechten van de eigenaren van de woningen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan deze motie. Ik zal uw Kamer rapporteren over de voortgang.
Motie-Agnes Mulder c.s. over de P50-groep informeren
Met de Motie-Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 567) is de regering verzocht met gemeenten af te stemmen dat zij samen met de NCG de bewoners van de p50-groep in de maand februari nog informeren, zodat met de bewoners van de betreffende huizen concrete afspraken worden gemaakt over het inplannen van de opname en beoordeling van hun woning en om, wanneer dit onvoldoende snel gebeurt, niet te aarzelen om vanuit haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid haar bevoegdheden in te zetten om te bewerkstelligen dat zo snel mogelijk gestart wordt met het maken van afspraken met bewoners over de opname van de woning.
Op dit moment wordt in alle gemeenten gestart met de opname en beoordeling van de eerste adressen die behoren tot de hoogste risicocategorie. De meeste gemeenten hebben hun bewoners hierover reeds geïnformeerd, op korte termijn zullen alle gemeenten dit doen. We delen met elkaar de urgentie om bewoners snel duidelijkheid te geven. Hiermee heb ik uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie-Sienot c.s. over het informeren van gemeenten over de kosten van versterking
Met de Motie-Sienot c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 576) is de regering verzocht om gemeenten te informeren over de kosten die met de versterking gepaard gaan, zodat inzicht komt in de totale beschikbare middelen die voor gebieden beschikbaar zijn voor versterking en gebiedsontwikkeling waardoor zij de kans krijgen deze te combineren zolang dat niet tot vertraging leidt bij het bereiken van veiligheid. In het bestuurlijk overleg van 11 maart jl. is overeenstemming bereikt over een garantstelling van het Rijk aan gemeenten voor € 75 mln. euro voor fysieke inpassing van de versterking en voor proceskosten die zij aanvullend moeten maken. Daarnaast is afgesproken dat Rijk en regio samen tot normbedragen komen, opdat van tevoren duidelijkheid bestaat over de budgetten. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie-Dik-Faber c.s. over middelen uit het regiofonds beschikbaar stellen voor geestelijke verzorging
Met de motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 34 957, nr. 38) is de regering verzocht vanuit het regiofonds voldoende middelen (1 ton op jaarbasis) beschikbaar te stellen voor geestelijke verzorging en de Kamer te informeren over de invulling van geestelijke verzorging in de komende jaren, waarbij het projectplan als uitgangspunt dient. Ik heb voor drie jaar een jaarlijks bedrag van € 100.000,- gereserveerd als subsidie voor de uitvoering van het in de motie genoemde projectplan voor een onafhankelijk en interlevensbeschouwelijk team van geestelijk verzorgers. Daarmee heb ik uitvoering gegeven aan deze motie.
Toezegging dialoog met burgers over NPG
In het Algemeen Overleg Toekomst Groningen op 22 november 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 550) heb ik aan het lid Dik-Faber (CU) toegezegd bij een volgend moment van communicatie met de Kamer over het NPG te laten weten hoe het met de dialoog met burgers staat. In de bijlage «Een programma dat groeit; afspraken over het Nationaal Programma Groningen» komt dit onderwerp herhaaldelijk aan de orde. Ik wijs in het bijzonder op het uitgangspunt «Het programma is van iedereen» op blz. 22–23 van dit stuk. Hiermee geef ik invulling aan deze toezegging.