Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Lodders over uitstaande belastingschuld
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D10749, datum: 2019-03-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-1908).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van zaak 2019Z02943:
- Gericht aan: M. Snel, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1908
Vragen van de leden Omtzigt (CDA) en Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over uitstaande belastingschuld (ingezonden 14 februari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 18 maart 2019).
Vraag 1 en 2
Kunt u aangeven hoe hoog de nog openstaande schuld was van belastingplichtigen bij de Belastingdienst op 1 januari en op 1 juli van de jaren 2016 en later?
Kunt u de cijfers uitsplitsen naar Landelijk Incasso Centrum (particulier en klein MKB), MKB en grote ondernemingen? (ook weer per half jaar)?
Antwoord 1 en 2
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de openstaande belastingschuld met een achterstand. Van een achterstand is sprake vanaf het moment dat de Belastingdienst een aanmaning naar de belastingschuldige heeft gestuurd. In deze cijfers gaat het om onbetwiste belastingvorderingen en zonder invorderingskosten en rente voor de belastingmiddelen. Hierbij is de definitie van achterstand in de Rijksbegroting gehanteerd. In de tabel is de schuld uitgesplitst waarop dynamisch monitoren (DM) van toepassing is.
1-1-2016 | 1.629 | 2.293 | 829 | 165 | 12 | 4.927 | 467 | 4.461 |
1-7-2016 | 1.565 | 3.058 | 985 | 171 | 12 | 5.792 | 707 | 5.085 |
1-1-2017 | 1.925 | 3.048 | 968 | 188 | 11 | 6.139 | 942 | 5.196 |
1-7-2017 | 2.232 | 2.949 | 879 | 170 | 9 | 6.240 | 1.100 | 5.140 |
1-1-2018 | 2.517 | 2.886 | 981 | 180 | 7 | 6.570 | 1.197 | 5.373 |
1-7-2018 | 2.763 | 2.881 | 892 | 189 | 4 | 6.729 | 1.144 | 5.586 |
1-1-2019 | 2.982 | 2.779 | 903 | 189 | 1 | 6.855 | 1.098 | 5.757 |
Het bedrag aan openstaande belastingvorderingen met een achterstand is de afgelopen jaren opgelopen. Dat valt voor een deel te verklaren vanuit het dynamisch monitoren van niet direct inbare vorderingen. Voorheen werden deze vorderingen eerder afgeboekt als oninbaar. Bij dynamisch monitoren controleert de Belastingdienst aan de hand van digitaal beschikbare gegevens of de situatie van de debiteur is veranderd en er toch kan worden geïncasseerd. Dynamisch monitoren leidt enerzijds tot een structureel hoger achterstandspercentage omdat schulden langere tijd worden gevolgd en dus niet worden afgeboekt. Anderzijds leidt dynamisch monitoren per saldo tot hogere opbrengsten omdat de Belastingdienst minder vorderingen afboekt. Dynamisch monitoren wordt toegepast bij particulieren, mkb en buitenland.
Dat ook de overige achterstanden oplopen ligt aan een groot aantal factoren. Het is lastig de ontwikkeling eenduidig te verklaren. Deels speelt de groei van de totale door de Belastingdienst geïnde belasting- en premieopbrengsten een rol. Deze zijn tussen de jaren 2015 en 2018 gestegen van € 230 miljard naar € 270 miljard. Bij hogere belastingopbrengsten ligt het voor de hand dat gelijktijdig het bedrag stijgt van de aanslagen dat niet tijdig betaald wordt.
Ook kan de toename van het aantal kleine ondernemers invloed hebben op de omvang van de vorderingen met achterstanden. Anderzijds leidt economische groei tot betere vermogensposities van ondernemingen, waardoor het invorderen van belastingschulden gemakkelijker wordt. Daarnaast wordt sneller betaald, omdat de marktrente relatief laag is in verhouding tot de invorderingsrente. Ook kan de schuldenproblematiek en de belasting- en betalingsmoraal van burgers een rol spelen.
Daarnaast kunnen de ontwikkelingen bij de Belastingdienst op het gebied van de invordering een rol spelen. Enerzijds wordt met dynamisch monitoren beoogd om een groter deel van de vorderingen te innen. Anderzijds heeft het vertrek van ervaren medewerkers ook binnen de invordering zijn weerslag in de organisatie en is in de 20e halfjaarsrapportage gerapporteerd over de problemen door de veranderingen in de invordering en de sterke groei van het werkaanbod.1 De Belastingdienst werkt onder meer door de wervingsinspanningen aan deze uitdagingen.
De stand van de vorderingen is geen goede indicatie van het deel van de belastingvorderingen dat de Belastingdienst niet binnenkrijgt. Daarvoor moet de ontwikkeling van de afgeboekte vorderingen worden bezien. Deze is opgenomen in de onderstaande tabel.
2012 | 1.364 |
2013 | 1.411 |
2014 | 1.291 |
2015 | 1.431 |
2016 | 783 |
2017 | 691 |
2018 | 777 |
Deze tabel laat zien dat het bedrag van de afgeboekte vorderingen sterk is gedaald sinds 2016. De oorzaak daarvan is dat de Belastingdienst sinds dat jaar vorderingen minder snel afschrijft. Deze daling is niet volledig structureel, omdat ook onder dynamisch monitoren vorderingen op enig moment zullen worden afgeschreven. Over enkele jaren wordt duidelijk welk effect dynamisch monitoren structureel heeft op de afgeboekte vorderingen.
De hierboven genoemde totale achterstandsbedragen wijken af van eerder in de halfjaarsrapportages en in mijn brief van 20 februari 2019 gemelde bedragen.2 Dit is het gevolg van de introductie van een nieuwe bestuurlijke informatievoorziening op basis van datafundamenten. Deze voorziening is het resultaat van de inspanningen van de Belastingdienst om de managementinformatie te verbeteren. In de nieuwe voorziening worden meer gegevensbronnen ontsloten, waardoor de gebruikte gegevens nauwkeuriger en actueler zijn dan in de oude voorziening. Dat leidt in dit geval tot andere (hogere) gerapporteerde bedragen.
Vraag 3
Kunt u deze vragen voor woensdag 20 februari 18.00 uur beantwoorden, zodat de antwoorden betrokken kunnen worden bij het debat over het bericht dat de Belastingdienst duizenden risicovolle aangiften niet controleert?
Antwoord 3
Ik heb deze vragen voor zover mogelijk beantwoord in mijn brief van 20 februari jongstleden.3 Daarbij heb ik toegezegd u de antwoorden te doen toekomen, met een volledige en gevalideerde analyse. Deze ontvangt u hierbij.