[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Rapport ‘Samen werken aan goed politieonderwijs en -onderzoek’

Politie

Brief regering

Nummer: 2019D11904, datum: 2019-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29628-868).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -868 Politie.

Onderdeel van zaak 2019Z05708:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

29 628 Politie

Nr. 868 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2019

Hierbij bied ik u het rapport «Samen werken aan goed politieonderwijs en -onderzoek» aan1. Dit rapport is opgesteld in mijn opdracht, mede namens de korpsleiding en de Politieacademie. De evaluatie is uitgevoerd door ABDTOPConsult in de periode van november 2018 tot en met januari 2019. De opdracht was om na te gaan hoe de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel is verlopen. Wat is tot nu toe de uitwerking daarvan is geweest op het functioneren van de Politieacademie als onderwijs-en onderzoeksinstelling en hoe verloopt het samenspel van de politie, de Politieacademie en het departement.

De aanleiding voor de evaluatie is de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel die, met de wijziging van de Politiewet 2012 op 1 januari 2017 van start is gegaan. Met ingang van genoemde datum zijn bijna alle medewerkers en middelen van de Politieacademie over gegaan naar de politie. Een uitzondering hierop vormen de directieleden waarmee de onafhankelijkheid van de Politieacademie wordt gewaarborgd. De politie geeft de behoefte aan politieonderwijs en -onderzoek aan. De directeur van de Politieacademie geeft aan hoeveel medewerkers en middelen nodig zijn om hieraan invulling te geven. De mensen en middelen worden door de korpschef ter beschikking gesteld aan de Politieacademie om invulling te geven aan de uitvoering van de wettelijke taken. De directeur van de Politieacademie is verantwoordelijk voor de kwaliteit en uitvoering van het politieonderwijs, de examinering en het onderzoek. In overleg met de korpsleiding en de Politieacademie heb ik besloten om na twee jaar een eerste evaluatie naar de feitelijke werking van het nieuwe model uit te laten voeren.

De onderzoekers geven aan dat, hoewel de evaluatie in een relatief vroeg stadium is uitgevoerd, uit de gesprekken die zij hebben gevoerd naar voren is gekomen dat het bereiken van de doelstelling van het model minder ver is dan na twee jaar verwacht kan worden. Zij signaleren tegelijkertijd dat er veel ruimte en urgentie bij de politie en de Politieacademie is om de werking van de inbedding van het model met vereende krachten op te pakken.

In het evaluatierapport worden zeven verbetervoorstellen gedaan:

1. Verduidelijk de onderlinge rollen en verantwoordelijkheden

De aanbeveling is, om in een gezamenlijk proces te komen tot een verduidelijking van rollen en rolopvattingen van de politie, de Politieacademie en het departement. De onderwerpen waar deze rollen en verantwoordelijkheden betrekking op hebben zijn bijvoorbeeld de behoeftestelling, de uitvoering daarvan en de toezichthoudende rol van het departement.

2. Zorg voor een integrale sturing

Dit verbetervoorstel ziet toe op aanpassing van de mandaatregeling en de wijziging van de ophanging van de Ondersteunende Dienst Politieacademie (ODPA) in de politieorganisatie.

3. Zorg voor een meerjarige behoeftestelling en een transparante bekostiging

Aanbevolen wordt de behoeftestelling te verbeteren en beter aan te laten sluiten op de P&C cyclus. Zorg ervoor dat de gelden die de politie besteedt aan mensen en middelen ten behoeve van de Politieacademie te herleiden zijn in de jaarverantwoording van de politie.

De verbetering van de behoeftestelling is inmiddels gestart zoals ik in mijn brief van 11 maart jl. heb gemeld.2

4. Stimuleer mobiliteit

Aanbevolen wordt om ervoor te zorgen dat er meer gastdocenten en deeltijddocenten ingezet worden bij de Politieacademie. Inzet van politiepersoneel ten behoeve van de Politieacademie moet bij de loopbaangesprekken aan de orde worden gesteld. Tevens dient ervoor zorg te worden gedragen dat de eisen aan de docenten van de Politieacademie passen in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie.

5. Voorbeeldgedrag

De onderzoekers benadrukken het belang van voorbeeldgedrag van de hoofdrolspelers. De politie en de Politieacademie hebben een gezamenlijk belang: goed opgeleid politiepersoneel.

6. Zorg voor een gezamenlijk, strategisch meerjarig perspectief

Geadviseerd wordt te zorgen voor een gezamenlijk meerjarenperspectief, mede op basis van de documenten die er al liggen. Op deze wijze wordt duidelijk welke risico’s zich de komende jaren voor kunnen doen en op welke wijze hiermee kan worden omgegaan.

7. Organiseer wendbaarheid

De onderzoekers adviseren de wendbaarheid te vergroten evenals de vernieuwing van het politieonderwijs, met behoud van de kwaliteit. Zij adviseren zorg te dragen voor voldoende ontwikkelcapaciteit om dit te realiseren.

De resultaten van de evaluatie zijn besproken in het tripartite overleg van 20 februari jl. Daarnaast heeft er begin maart een gesprek plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de korpsleiding, de Politieacademie en mijn departement. De drie partijen ondersteunen de hoofdconclusies en zijn eensgezind om een volgende stap te zetten in de vormgeving van de besturingsrelaties in het politieonderwijs. Dit vanuit het gedeelde belang te zorgen voor voldoende en goed opgeleide politiemensen. De aanbevelingen geven richting aan de verdere uitwerking van de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel. De korpsleiding, Politieacademie en mijn departement zullen gezamenlijk invulling geven aan de zeven verbetervoorstellen zoals deze zijn opgenomen in het rapport.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Kamerstuk 29 628, nr. 864.↩︎