[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport inzake de overeenkomst tot oprichting van de internationale EU-LAC-Stichting; Santo Domingo, 25 oktober 2016

Nader rapport

Nummer: 2019D14266, datum: 2019-04-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z06942:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Afdeling Verdragen

MINBUZA-2019.178595

AAN DE KONING

Overeenkomst tot oprichting van de internationale EU-LAC-Stichting; San
Domingo, 25 oktober 2016 (Trb. 2017, 15) 

																			ā€™s-Gravenhage, 25 maart 2019

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 december
2018, no. 2018002348, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van
de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde verdrag
rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 31 januari
2019, nr. W02.18.0387/II, bied ik U hierbij aan.

Werkingssfeer van het verdrag

De Afdeling advisering van de Raad van State merkt op dat het verdrag
openstaat voor toetreding voor de niet in Europa gelegen delen van het
Koninkrijk. Hiertoe merkt de Afdeling, in voetnoot 5, op dat de
EU-verdragen voor het gehele Koninkrijk zijn goedgekeurd en
geratificeerd. Daarnaast stelt de Afdeling dat de Overeenkomst geen
bepalingen bevat die aanleiding geven om ā€œEU-lidstaatā€ op te vatten
als ā€œbeperkt tot het in Europa gelegen deel van het Koninkrijkā€.

De regering deelt die conclusie van de Afdeling niet. 

Ingevolge artikel 24 van de Overeenkomst staat toetreding tot de
Overeenkomst open voor de Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten, de
EU en de EU-lidstaten. Voor het Koninkrijk betekent dit dat alleen het
Europese deel van het Koninkrijk zich kan aansluiten bij de
Overeenkomst. Allereerst dient daartoe te worden opgemerkt dat het
Verdrag van Lissabon, het wijzigingsverdrag dat regelt dat de Unie is
gegrond op het VEU en het VWEU, weliswaar voor het gehele Koninkrijk is
goedgekeurd (Trb. 2008, 11), maar alleen voor het Europese deel van
Nederland is bekrachtigd (zie Trb. 2010, 43). 

Daarnaast dient te worden opgemerkt dat artikel 52, lid 2, VEU voor het
territoriale toepassingsgebied van de EU-verdragen naar artikel 355 VWEU
verwijst. In dit artikel wordt het toepassingsgebied nader
gespecificeerd voor de verschillende Landen en Gebieden Overzee (LGO).
Blijkens artikel 355, lid 2, VWEU, vormen de LGO die genoemd worden in
bijlage II bij de verdragen het onderwerp van de bijzondere
associatieregeling. De Caribische delen van het Koninkrijk staan ook op
deze lijst vermeld. Het raamwerk voor de bijzondere associatieregeling
staat omschreven in het vierde deel van het VWEU en is nader uitgewerkt
in het LGO-besluit (Besluit 2013/755 van de Raad van 25 november 2013
betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de
Europese Unie).

Het EU-Hof heeft in verscheidene zaken geoordeeld dat de algemene
verdragsbepalingen zonder uitdrukkelijke verwijzing niet op de LGO van
toepassing zijn (zie onder andere zaak C 260/90 Leplat, punt 10, en
gevoegde zaken C-24/12 en C-27/12 X BV en TBG Limited, punt 45). In de
vierde overweging van de preambule van het LGO-besluit is ook vermeld
dat het VWEU en de afgeleide wetgeving niet automatisch van toepassing
zijn op de LGO, met uitzondering van een aantal uitdrukkelijk als
zodanig aangegeven bepalingen. De LGO zijn geen derde landen, maar maken
ook geen deel uit van de eengemaakte markt. Daarnaast heeft het EU-Hof
in de context van de sluiting van verdragen door de Unie in advies 1/78
(punt 62) en advies 1/94 (punt 17) verduidelijkt dat de LGO buiten de
werkingssfeer van het Unierecht vallen en daarom ā€œtegenover de
Gemeenschap in eenzelfde positie als derde landen verkerenā€. 

De hierboven genoemde verdragsbepalingen en de jurisprudentie van het
EU-Hof verduidelijken dus dat de Overeenkomst niet van toepassing is, of
kan zijn, op de Caribische delen van het Koninkrijk. De LGO, waaronder
de Caribische delen van het Koninkrijk, kunnen niet toetreden tot de
Overeenkomst. De regering zag dan ook geen aanleiding voor (mede)gelding
van de Overeenkomst voor de Caribische delen van het Koninkrijk en dus
een voorstel van rijkswet in plaats van een voorstel van wet. 

De Afdeling stelt verder dat de Overeenkomst de Caribische delen van het
Koninkrijk raakt vanwege hun ligging in en bijzondere band met het
Caribisch gebied en Zuid-Amerika. 

De regering deelt ook deze conclusie niet. De geografische ligging en de
mogelijke betrekkingen van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten met het
Caribisch gebied en Zuid-Amerika brengen niet automatisch met zich mee
dat zij door de Overeenkomst geraakt (kunnen) worden in de zin van
artikel 2, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen. Slechts indien er sprake zou zijn van bijzondere
betrokkenheid van Aruba, CuraƧao of Sint Maarten bij het verdrag, of
het verdrag gewichtige gevolgen zou hebben voor de belangen van de
landen in de zin van artikel 11, derde lid, van het Statuut voor het
Koninkrijk der Nederlanden, kan er volgens de regering sprake zijn van
zulk raken.

De Overeenkomst richt zich, door middel van oprichting van een
stichting, specifiek op versterking van de bi-regionale betrekkingen
tussen de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten
(CELAC) en de EU, op grotere wederzijdse kennis en begrip, en op
versterking van de onderlinge zichtbaarheid (zie artikel 5, eerste lid,
van de Overeenkomst). Dat doel wordt verwezenlijkt door activiteiten die
de Stichting gaat ontplooien voor haar leden (artikel 6). Het feit dat
er activiteiten worden ontplooid in het kader van deze Overeenkomst
betekent, naar de mening van de regering, niet dat er sprake is van een
bijzondere betrokkenheid van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten, of van
gewichtige gevolgen voor deze landen.

Aan deel VI (Koninkrijkspositie) van de toelichtende nota is een passage
toegevoegd waarin ter verduidelijking is aangegeven waarom de Caribische
delen van het Koninkrijk buiten het toepassingsbereik van de
Overeenkomst vallen. 

Een ieder verbindende bepalingen

De Afdeling merkt op dat Ć©Ć©n van de eenieder verbindende bepalingen,
anders dan de toelichtende nota stelde, in Nederland praktische
betekenis kan hebben, ook als de organisatie hier niet is gevestigd of
anderszins actief is. In navolging van het advies van de Afdeling is
deel V (Een ieder verbindende bepalingen) van de toelichtende nota
aangepast.

Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen
het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter
stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  3 



	  DOCPROPERTY  L_PAGE  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT 
2    DOCPROPERTY  L_PAGEOF  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  3 



  DOCPROPERTY  SIG_DIR  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  SIG_DEP  \* MERGEFORMAT