[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake overzicht voorzieningen voor studenten met een beperking in mbo en hbo en reactie op onderzoek ‘Mind the Gap’

Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Brief regering

Nummer: 2019D14495, datum: 2019-04-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31524-416).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31524 -416 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie.

Onderdeel van zaak 2019Z07052:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 416 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2019

Op verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 maart jl. stuur ik u bij deze een brief met een overzicht van voorzieningen die er bestaan in het mbo en ho voor studenten met een beperking en van voorzieningen buiten het onderwijs voor studenten.

In Nederland biedt de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap en chronische ziekte al sinds 2003 waarborging voor deelname op gelijk voet van mensen met een beperking. Daarnaast heeft Nederland op 14 juli 2016 het VN-verdrag Handicap geratificeerd (Kamerstuk 33 992 (R2034). Doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking. Van onderwijsinstellingen wordt verwacht dat zij aanpassingen treffen voor personen zodat zij zonder discriminatie en op gelijke voet onderwijs kunnen volgen, tenzij die aanpassingen een onevenredige belasting voor de instelling vormen.

In het mbo zijn in aanvulling daarop scholen verplicht om hun ondersteuningsaanbod kenbaar te maken en individuele afspraken met de student te maken over de benodigde ondersteuning. Het mbo kent van oudsher al een uitgebreide eerste en tweedelijns zorg- en ondersteuningsstructuur, aangewakkerd door aandacht van Zorg Advies Team’s, beleid rond het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en passend onderwijs. Steeds vaker wordt er met gemeenten afspraken gemaakt over specialistische ondersteuning om er voor de zorgen dat jongeren hun opleiding kunnen afronden1. Om die samenwerking een extra impuls te geven, is het aansluiten van mbo-scholen bij het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) die de samenwerkingsverbanden passend onderwijs met gemeenten voeren sinds 1 januari 2019 verplicht.

In bijlage 1 treft u, zoals verzocht, een overzicht van de voorzieningen die er zijn om deze studenten te ondersteunen.

Ondanks voorlichting zijn studenten vaak niet goed op de hoogte van de voorzieningen die er zijn op mbo-scholen, hogescholen en universiteiten, via DUO en gemeenten. Aanhoudende aandacht voor het informeren van studenten over (financiële) ondersteuning en maatregelen blijft dus belangrijk. Via campagnes en de website www.studeermeteenplan.nl probeer ik aankomende studenten in het mbo en het ho goed te informeren.

Op 7 februari heeft u mij ook verzocht om een schriftelijke reactie op het artikel Mind the Gap Between Higher Education and the Labour Market for Students with a Disability in the Netherlands: A Research Agenda, verschenen op 28 augustus 2018.

In het artikel «Mind the Gap» belichten de onderzoekers de ervaringen van studenten met een handicap en van belanghebbenden bij de overgang van het hoger onderwijs naar de arbeidsmarkt. De onderzoekers willen daarmee een bijdrage leveren aan de ambitie om de «kloof» op de (wetenschappelijke) onderzoeksagenda te plaatsen. Zij richten zich op de perspectieven en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen: onderwijsinstellingen, werkgevers, gemeenten, ministeries en studenten met een handicap.

Ik vind het belangrijk om aandacht te hebben voor de overgang van het hoger onderwijs naar de arbeidsmarkt en ik heb oog voor de problematiek van studenten met een beperking, voor wie het moeilijker is om die overstap te maken dan voor studenten zonder beperking. Het is belangrijk dat studenten zich in de laatste fase van hun studie al bezighouden met hun volgende stap en nog zo veel mogelijk gebruik maken van de faciliteiten van de onderwijsinstelling zoals sollicitatietrainingen, career events en studieloopbaanbegeleiding. Verscheidene instellingen in het hoger onderwijs hebben tijdens deze loopbaanevenementen al specifiek aandacht voor studenten met een functiebeperking. Ik moedig dit zeer aan.

Ook organiseert het Expertisecentrum Handicap + Studie jaarlijks aan aantal regiobijeenkomsten, onder meer over de aansluiting van het hoger onderwijs op de arbeidsmarkt. Daarin wordt bijvoorbeeld gesproken met studenten, onderwijsinstellingen en werkgevers om te kijken waar iedere partij tegenaan loopt en waar behoefte aan is.

Daarnaast zijn er programma’s en pilots in andere onderwijssectoren en voor andere groepen waarvoor ik wil verkennen hoe ik dit kan verbreden naar het hoger onderwijs. Zo is er op dit moment een pilot in het mbo waarin minder zelfredzame studenten nog twee jaar na het behalen van hun mbo-diploma worden begeleid naar en op de arbeidsmarkt. Na de pilot zou ik graag willen kijken welke lessen er kunnen worden getrokken uit deze pilot en of deze pilot ook zou kunnen worden uitgebreid naar het hoger onderwijs. De pilot loopt tot september 2020.

Ook heeft de Staatssecretaris van SZW voorstellen gedaan, om via wetswijziging de mogelijkheid in de Participatiewet te openen voor werkzoekenden en werkgevers om bij de gemeente een aanvraag in te dienen voor ondersteuning op maat die past bij de mogelijkheden en beperkingen van de betrokkene. Hierbij kan worden gedacht aan de adequate inzet van een jobcoach. Doel van dit voorstel is om de eigen regie van mensen met een beperking en van werkgevers te versterken. Deze mogelijkheid kan ook van belang zijn voor mensen met beperkingen die onderwijs hebben gevolgd en tot de doelgroep van de Participatiewet behoren.

Tot slot zie ik dat het ECHO mentorprogramma goed werkt, waarin studenten met een migratieachtergrond kennis maken met de arbeidsmarkt en tijdens de studie een jaar lang worden begeleid door een mentor. Ik wil kijken of dit ook zinvol zou zijn voor studenten met een functiebeperking bij (voorbereiding op) de overgang naar de arbeidsmarkt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

Bijlage 1

De wettelijke kaders en beoogde doelstelling, het op gelijke voet mee laten doen van studenten met een beperking, heeft geleid tot de volgende voorzieningen om deze studenten te ondersteunen. Daar waar de faciliteiten ook voor andere groepen, vanwege bijvoorbeeld bijzondere (familie-)omstandigheden, beschikbaar zijn wordt dat expliciet aangegeven.

Financiële ondersteuning: Studiefinanciering

Studenten met een handicap of chronische ziekte kunnen gebruik maken van een aantal regelingen binnen de studiefinanciering. Onder bepaalde voorwaarden kan:

1. de diplomatermijn of het ontvangen van prestatiebeurs worden verlengd;

2. de prestatiebeurs worden omgezet in een gift of;

3. een deel van de studieschuld worden kwijtgescholden.

Hieronder licht ik dat verder toe:

• Verlenging prestatiebeurs: Wanneer een student in het hoger onderwijs als gevolg van een handicap of chronische ziekte de student het afsluitend examen niet behaald kan worden binnen de nominale duur die geldt voor de opleiding, kan de student DUO verzoeken de prestatiebeurs (aanvullende beurs en reisvoorzieningen) met een jaar te verlengen. Mbo-studenten aan een opleiding niveau 3 of 4 in deze situatie kunnen ook verlenging van de prestatiebeurs (basisbeurs, aanvullende beurs, reisvoorziening) aanvragen, als ze het afsluitend examen niet kunnen halen binnen de periode waarin ze recht hebben op prestatiebeurs. Mbo-studenten aan een opleiding niveau 1 of 2 komen in aanmerking voor studiefinanciering zolang zij staan ingeschreven

• Gedeeltelijke kwijtschelding schuld: Studenten in het hoger onderwijs die een extra jaar prestatiebeurs toegekend hebben gekregen en de opleiding hebben afgerond binnen de diplomatermijn, komen daarnaast in aanmerking voor een kwijtschelding van een deel van de lening (in 2019 is dit bedrag ongeveer € 1.270).

• Verlenging diplomatermijn: Als studenten hun diploma binnen 10 jaar halen, wordt hun prestatiebeurs omgezet in een gift. Als ze dat niet binnen die termijn lukt, moeten ze de ontvangen prestatiebeurs terugbetalen. Wanneer de student als direct gevolg van een handicap of chronische ziekte langer doet over de studie, kan de diplomatermijn worden verlengd. Bij omstandigheden van tijdelijke aard geldt de verlenging voor de duur van de bijzondere omstandigheden. Bij omstandigheden van structurele aard geldt een verlenging van 5 jaar.

• Omzetting van de prestatiebeurs in een gift: als de student als direct gevolg van bijzondere omstandigheden van structurele aard niet in staat is binnen de (verlengde) diplomatermijn het afsluitend examen te behalen, kan de toegekende prestatiebeurs worden omgezet in een gift.

• Nieuwe aanspraak op studiefinanciering: als de student als direct gevolg van een tijdens de studie ontstane handicap, ten gevolge van een zich tijdens de studie verergerde handicap of ten gevolge van een zich tijdens de studie manifesterende chronische ziekte genoodzaakt is de opleiding te beëindigen, kan de student bij de keuze voor een andere, passender opleiding nieuwe aanspraak op studiefinanciering krijgen. Het recht op studiefinanciering en de termijnen gaan dan opnieuw in.

Financiële ondersteuning: anders

• Profileringsfonds en Mbo studentenfonds: Het profileringsfonds in het hoger onderwijs is er voor studenten die wegens een bijzondere omstandigheid – zoals een beperking – studievertraging hebben opgelopen of naar verwachting op zullen lopen. Elke bekostigde hoger onderwijsinstelling is verplicht een profileringsfonds in te richten en studenten daaruit financieel te ondersteunen. Ik ben voornemens ook in het mbo een fonds in te richten waarmee studenten, die als gevolg van hun beperking zodanig veel vertraging oplopen dat zij geen basisbeurs meer ontvangen, financiële ondersteuning van hun mbo-school via dit fonds kunnen krijgen. Het wetsvoorstel dat dit regelt zal naar verwachting in het najaar van 2019 naar de Tweede Kamer gezonden worden.

• Daarnaast is er vanuit gemeenten een aantal voorzieningen voor studenten met een beperking. Een daarvan is de individuele studietoeslag die als doel heeft om studenten en scholieren met een beperking van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een financiële tegemoetkoming te verstrekken als ze studeren. Voorwaarden zijn dat ze minimaal 18 jaar oud zijn, recht hebben op studiefinanciering of WTOS, en geen vermogen hebben.

• Regeling specifieke onderwijsvoorzieningen: studenten (tot 30 jaar) die door hun beperkingen specifieke voorzieningen nodig hebben om aan het onderwijs deel te nemen, kunnen deze voorzieningen aanvragen bij het UWV.

• Naast specifiek op deze doelgroep gerichte regelingen zijn er ook meer generieke regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten, zoals bijvoorbeeld de fiscale regeling aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Ondersteuning door aanpassingen in het onderwijs of begeleiding

• Onderwijsinstellingen in zowel mbo als ho bieden diverse vormen van begeleiding aan voor studenten met een beperking. In het mbo moeten instellingen hun onderwijsaanbod kenbaar maken. Daarnaast zijn er mogelijkheden om aanpassingen te doen in onderwijstijd i.v.m. aanwezigheid van de student. Aanpassingen in onderwijstijd zijn mogelijk voor studenten met een beperking maar ook voor andere studenten die bijvoorbeeld vanwege zorgtaken niet altijd op school aanwezig kunnen zijn. In het «Servicedocument onderwijstijd in het mbo in relatie tot jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte» van de Onderwijsinspectie, geven we instellingen een beeld van de mogelijkheden.

• In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek wordt in een aantal artikelen (bij accreditatie van een bestaande en aanvraag nieuwe opleiding) expliciet rekening gehouden met studenten met een beperking.

• OCW ondersteunt Expertisecentrum Handicap + Studie die jongeren met een beperking adviseren en ondersteunen bij het vinden van een stage. In het mbo is een pilot gestart, op verzoek van de leden Kwint en Özdil, naar nazorg bij de overgang naar werk voor minder zelfredzame studenten, waaronder mogelijk ook studenten met een beperking.

• Examinering: Er zijn aangepaste examens voor studenten met specifieke beperkingen zoals dyslexie en dyscalculie. Voor het mbo wordt er verkend of aanpassingen in de beroepsspecifieke onderdelen van examens mogelijk zijn. Een onderwijsinstelling moet in zijn onderwijs- en examenreglement (OER) de wijze opnemen waarop studenten met een handicap of chronische ziekte redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen.

• Bindend studieadvies (BSA): de mbo-school, universiteit of hogeschool moet bij het afgeven van een (bindend) studieadvies rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de student. In het hoger onderwijs zijn deze omstandigheden (waaronder het hebben van een functiebeperking maar ook mantelzorg) gespecificeerd, in het mbo nog niet. In het wetsvoorstel versterken positie mbo-studenten wil ik dat ook voor het mbo specificeren.

Toezicht

• In het hoger onderwijs wordt zowel bij de instellingstoets, bij de uitgebreide opleidingsaccreditatie als bij de toets nieuwe opleiding, de voorzieningen die de toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking bevorderen expliciet meegenomen als onderdeel van de beoordeling. Datzelfde geldt voor het toezicht dat de Inspectie van het Onderwijs in het mbo uitvoert. Het is een onderdeel van het Waarderingskader, kwaliteitsgebied Onderwijsproces, ontwikkeling en begeleiding.

• Medezeggenschap: het is een taak van de universiteitsraad/medezeggenschapsraad om te waken voor discriminatie op welke grond dan ook, dus ook op grond van beperking. Voorts bevordert de universiteitsraad in het bijzonder de inschakeling van personen met een handicap of chronische ziekte. In de onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding of groep van opleidingen moet de wijze waarop studenten met een handicap of chronische ziekte redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen worden opgenomen. Ook in het mbo houdt de deelnemersraad toezicht zodat gehandicapten op een voor hen normale manier toegang moeten hebben tot de gebouwen en deel kunnen nemen aan het onderwijs en de beroepspraktijkvorming


  1. Eimers, T. & Kennis, R. (2018). Evaluatie passend onderwijs. Sectorrapport mbo. http://evaluatiepassendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2018/06/40.-Evaluatie-passend-onderwijs-Sectorrapport-mbo.pdf↩︎