[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2018

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2018

Jaarverslag

Nummer: 2019D14757, datum: 2019-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-III-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35200 III-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2018.

Onderdeel van zaak 2019Z07207:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 200 III Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2018

Nr. 1 JAARVERSLAG 2018 VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET VAN DE KONING EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Aangeboden 15 mei 2019

INHOUDSOPGAVE.

Blz
A. ALGEMEEN 5
1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening 5
2. Leeswijzer 8
B. BELEIDSVERSLAG 10
Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) 10
3. Beleidsprioriteiten 10
4. Beleidsartikel 12
– Art. 1. Eenheid van het algemeen regeringsbeleid 12
A. Algemene doelstelling 12
B. Rol en verantwoordelijkheid 12
C. Beleidsconclusies 13
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid 13
E. Toelichting op de financiële instrumenten 14
4.1 Beleidsmatige informatie 14
4.1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid 14
4.1.2 Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling 16
4.1.3 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden 18
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf 20
Kabinet van de Koning (IIIB) 22
A. Algemene doelstelling 22
B. Rol en verantwoordelijkheid 22
C. Beleidsconclusies 22
D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid 23
E. Toelichting 23
1. Bedrijfsvoeringsparagraaf 23
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) 25
A. Algemene doelstelling 25
B. Rol en verantwoordelijkheid 25
C. Beleidsconclusies 25
D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid 27
E. Toelichting 27
1. Bedrijfsvoeringsparagraaf 27
C. JAARREKENING 29
1. Departementale verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) 29
2. Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) 30
3. Verantwoordingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) 31
4. Agentschap Dienst Publiek en Communicatie 32
4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2018 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III) 32
4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) 32
4.3 Balans per 31 december 2018 35
4.4. Kasstroomoverzicht over 2018 37
4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018 38
5. Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) 41
6. Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) 43
7. Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) 44
8. WNT-verantwoording 2018 – Ministerie van Algemene Zaken 46
D. BIJLAGEN 49
Bijlage 1: Afgerond evaluatie en overig onderzoek 49
Bijlage 2: Inhuur Externen 49

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer over:

a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de betrokken saldibalansen;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President,Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:

1) het Ministerie van Algemene Zaken;

2) het Kabinet van de Koning (KvdK) en

3) de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B.

Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen.

In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2018, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II 2005–2006 29 949, nr. 53). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen beleidsdoorlichtingen en risicoregelingen.

Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.

Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.

Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de topinkomens.

Onderdeel D bevat de bijlagen.

In de begroting van Algemene Zaken is er geen centraal apparaatsartikel opgenomen. Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van het vorige jaarverslag zijn geen noemenswaardige wijzigingen opgetreden.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

3.2 – 3.4 19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5 22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8 58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9 58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37 60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35 61, tweede tot en met vierde lid
2.40 64
7.12 82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14 82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

3. Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.

Hieronder worden enkele in 2018 relevante onderwerpen toegelicht.

Een groot deel van het werk van het ministerie en de Minister-President werd ook het afgelopen jaar bepaald door de voorbereiding van de besluitvorming over tal van onderwerpen van het regeringsbeleid in de ministerraad en zijn onderraden. Daarnaast houdt het ministerie zich bezig met toelichting en verantwoording over het beleid in parlement, aan media en aan het publiek, en het ondersteunen van nationale en internationale optredens van de Minister-President. Het kabinet zet zich in voor het versterken van de Nederlandse economie. De Nederlandse economie heeft zich in 2018 positief ontwikkeld. De economische groei in 2018 valt weliswaar iets lager uit dan in 2017, maar is met een percentage van 2,7% stevig te noemen. De werkloosheid is teruggelopen naar 3,8%, het laagste percentage sinds 2008. In 2018 is het kabinet voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering van de plannen uit het regeerakkoord. Het doel is om Nederland duurzaam sterker te maken, door te investeren in de collectieve sector, lasten te verlagen, te hervormen en tevens de begroting op orde te houden.

Het kabinet spant zich onverminderd in om Nederland veiliger te maken. Met de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) worden de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in staat gesteld om ongeacht de verdere technologische ontwikkelingen effectiever op te kunnen treden. De inzet van deze extra bevoegdheden is met waarborgen omkleed, zodat op verantwoorde wijze met balans tussen veiligheid en privacybescherming kan worden omgegaan. Ten behoeve van de implementatie van de Wiv 2017 maakt het kabinet de komende jaren structureel € 20 miljoen vrij. Het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad heeft in 2018 het Koninkrijk op de kaart gezet als serieuze partner voor vrede, rechtvaardigheid en ontwikkeling wereldwijd. De Minister-President heeft zich hiervoor in 2018 veelvuldig in VN-verband ingezet. Tevens heeft de Minister-President in 2018 een groot aantal succesvolle handelsmissies geleid (onder meer China en India). De Minister-President nam in 2018 deel aan de G20 top in Buenos Aires. Zeker voor Nederland – als open en internationaal georiënteerde economie is de G20 van groot belang. Nederland heeft zich in 2018 opnieuw gecommitteerd aan internationale samenwerking en zich een actieve en betrouwbare internationale partner betoond om resultaten te boeken op de grote thema’s van deze tijd die landen niet alleen kunnen bereiken.

In 2018 stond een groot deel van de agenda van de Minister-President in het teken van de Europese Unie. Migratie, interne en externe veiligheid, het verdiepen van de (digitale) interne markt, handel, buitenlands beleid en Brexit waren daarbij belangrijke thema’s. In 2018 zijn de voorbereidingen op het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU geïntensiveerd, waarbij de inzet van het kabinet is de negatieve gevolgen van de Brexit voor Nederland zo veel mogelijk te beperken. Ook zijn het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet ter versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU), zoals de uitkomsten van de eurozonetop in december 2018 laten zien. Daarnaast is in 2018 in Europees en internationaal verband verder ingezet op de aanpak van het klimaatvraagstuk en is toenemende aandacht uitgegaan naar het toekomstig meerjarig financieel kader (MFK). Bovendien heeft de discussie over de toekomstagenda van de EU het afgelopen jaar aan belang gewonnen, wat onder meer blijkt uit de twee toespraken die de Minister-President in dat kader in Berlijn en Straatsburg heeft gehouden.

4. Beleidsartikel

Art. 1. Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, alsmede op de buitenlandse bezoeken, de gesprekken met derden en de overige externe optredens van de Minister-President. Deze advisering ligt voor het grootste deel bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van de Rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (art. 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.

C. Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)

Verplichtingen 62.086 50.736 55.654 57.639 60.045 61.308 – 1.263
Uitgaven 56.146 56.962 55.654 57.639 60.045 61.308 – 1.263
Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven 1.668 1.652 1.597 1.510 1.562 2.198 – 636
Bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven 451 583 520 510 529 594 – 65
Apparaatsuitgaven 31.084 30.004 29.004 29.999 31.619 32.701 – 1.082
Personele uitgaven 18.388 18.322 18.854 18.595 20.618 1
waarvan eigen personeel 17.446 16.583 16.885 17.045 18.034 1
waarvan inhuur externen 340 219 496 212 958 1
waarvan overige personele uitgaven 602 1.520 1.473 1.338 1.626 1
Materiële uitgaven 12.696 11.682 10.150 11.404 11.001 1
waarvan ICT 3.037 3.810 2.486 2.577 2.085 1
waarvan bijdrage aan SSO's 6.227 4.246 4.962 5.409 5.655 1
waarvan overige materiële uitgaven 3.432 3.626 2.702 3.418 3.261 1
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) 0 0 0 298 446 591 – 145
Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie 22.943 24.723 24.533 25.322 25.889 25.224 665
Ontvangsten 4.017 4.307 4.111 3.767 3.622 4.402 – 780
1 De apparaatsuitgaven zijn in de ontwerpbegroting 2018 niet uitgesplitst naar personele en materiele uitgaven, dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

In de eerste suppletoire begrotingswet zijn de loon-en prijsbijstelling, de eindejaarsmarge en een aantal overboekingen verwerkt (per saldo met € 1,8 miljoen verhoogd). In de tweede suppletoire begrotingswet zijn de uitgaven op artikel 1 neerwaarts bijgesteld met circa € 1,5 miljoen, hiervan betreft het grootste gedeelte een bijstelling op de apparaatsuitgaven, circa € 1,4 miljoen. Indien rekening wordt gehouden met bovenstaande mutaties is er een aanvullende onderuitputting van circa € 1,6 miljoen bij de uitgaven. In totaal is er een neerwaartse bijstelling van € 1,3 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Oorzaken van de onderuitputting van circa € 1,6 miljoen zijn onder andere een aantal meevallers bij vertraagde innovatieprojecten bij de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), vertraging bij een aantal ICT-projecten en een meevaller op het materieel budget van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Door diverse oorzaken zijn een aantal studies bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vertraagd. Als gevolg van een latere inwerkingtreding van de Wiv 2017 dan voorzien is de TIB later operationeel gaan functioneren. Daarnaast houdt de meevaller verband met het feit dat de TIB gehuisvest kon worden in één van de panden van het Ministerie van Algemene Zaken. Als gevolg van de inhuizing van de TIB en de verhuizing van de CTIVD is er sprake van een capaciteitstekort voor de uitvoering van een aantal ICT projecten. Hierdoor is een aantal ICT-projecten vertraagd dan wel doorgeschoven naar 2019. De hogere bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie betreft met name de toedeling van de loon- en prijsbijstelling voor 2018 aan het agentschap.

In 2018 zijn minder ontvangsten gerealiseerd omdat de veronderstellingen liggend onder de raming van de ontvangsten niet geheel zijn geëffectueerd, waardoor de realisatie lager is uitgekomen. Daarnaast zijn lagere overheadkosten van de Rijksvoorlichtingsdienst de verklaring voor de lagere ontvangsten die samenhangen met de lagere doorbelaste uitgaven.

4.1 Beleidsmatige informatie
4.1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid
Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de directeur-generaal RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeversrol naar de Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2018.

VoRa-Jaarprogramma Communicatie

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het VoRa-Jaarprogramma. De uitvoering hiervan ligt bij de departementen, de RVD en DPC. Het VoRa-Jaarprogramma 2018 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: Informatie op Maat (de mens centraler stellen in onze informatievoorziening en dienstverlening en het op maat aanbieden van informatie en dienstverlening), het toepassen van gedragskennis, dilemmalogica (het in een vroegtijdig stadium erkennen van zorgen, mensen beter meenemen in de afwegingen en ruimte bieden aan uiteenlopende perspectieven), beeldcommunicatie en de uitbouw van interdepartementale samenwerking op communicatiegebied.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder meer gestalte in het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van www.Rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat ruimte biedt aan honderden overheidswebsites. Samenwerking is ook gericht op het opvangen en duiden van signalen uit de samenleving. Zo voert het Sociaal Cultureel Planbureau in opdracht van de VoRa elk kwartaal het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. Met het project «Informatie op Maat» streeft de VoRa naar het aanbieden van toegankelijke publieksinformatie op voor individuele burgers relevante momenten en kanalen.

Burgerbrieven

In 2018 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 1938 burgerbrieven ontvangen. In 2017 ontving het ministerie 2054 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 15 dagen (tegen 14 dagen in 2017).

< 3 weken 73% 67%
3 weken – 6 weken 24% 30%
> 6 weken 3% 3%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), de Wet hergebruik overheidsinformatie (Who), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), klaagschriften en bezwaarschriften.

Wob-verzoeken

In 2018 heeft het ministerie 51 verzoeken op grond van artikel 3 van de Wet openbaar van bestuur (Wob) ontvangen. In 2018 zijn 48 Wob-besluiten genomen, 35 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2018, 3 besluiten op verzoeken ingediend in 2017, 4 besluiten op verzoeken ingediend in 2016, 5 besluiten op verzoeken ingediend in 2015 en 1 besluit hiervan had betrekking op een verzoek ingediend in 2014. Van de 51 verzoeken zijn er 2 door de verzoeker ingetrokken en 3 verzoeken als gevolg van artikel 4 van de Wob in zijn geheel doorgezonden naar andere bestuursorganen. Op 25 verzoeken werd – al dan niet met instemming van de verzoeker – buiten de wettelijke beslistermijn besloten. Een aantal hiervan betreft een reeks omvangrijke Wob-verzoeken uit een eerdere periode.

Wiv 2017-verzoeken

Eind 2018 heeft het ministerie 8 aanvragen op grond van de Wiv 2017 ontvangen. Deze worden naar verwachting in 2019 afgehandeld. In 2018 zijn 7 Wiv-besluiten genomen, 2 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2016, 4 besluiten op verzoeken ingediend in 2015 en 1 besluit hiervan had betrekking op een verzoek ingediend in 2014.

Who-verzoeken

Het ministerie heeft in 2018 geen verzoeken op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie (Who) ontvangen.

AVG-verzoeken

In 2018 heeft het ministerie 8 verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ontvangen. Op 1 verzoek is formeel beslist met een schriftelijk besluit. Bij de overige 7 verzoeken werden door het Ministerie van Algemene Zaken van de verzoekers geen gegevens verwerkt en is de verzoeker per mail of mondeling doorverwezen naar de juiste instantie.

Klaagschriften

Het ministerie heeft in 2018 geen klachten ontvangen. Er was 1 klacht ingediend bij de Nationale Ombudsman over het Ministerie van Algemene Zaken. Na beantwoording van vragen over deze klacht bleek formele afhandeling niet nodig.

Bezwaarschriften

In 2018 heeft het ministerie 16 bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van besluiten op grond van de Wob en 7 bezwaarschriften naar aanleiding van besluiten op basis van de Wiv 2017.

4.1.2 Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling
Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Publicaties

Op 4 september 2018 is het rapport «Europese variaties» aan de regering uitgebracht. In dit rapport stelt de WRR dat de Europese Unie meer ruimte zal moeten bieden voor variatie om bijna dertig, onderling zeer verschillende Europese staten en hun burgers, te kunnen blijven verenigen. De Europese Unie moet helpen te voorzien in behoeften van haar burgers aan veiligheid, stabiliteit, welvaart en sociale bescherming, maar dat hoeft niet altijd en overal op dezelfde manier. Variatie biedt mogelijkheden om onderwerpen die Europese samenwerking vereisen, zo aan te pakken dat nationale democratieën hun eigen rol kunnen blijven spelen. Hiermee wil de WRR de discussie over de toekomst van de Europese Unie bevrijden van de drang om eenvormige toekomstbeelden te omhelzen. Aan de presentatie van dit rapport is op 21 augustus een Catshuissessie voorafgegaan waarin op uitnodiging van de premier het rapport gepresenteerd werd aan de betrokken ministers. Op 21 december 2018 verscheen de Kabinetsreactie op het rapport, waarin de waarde van variatie in haar verschillende dimensies wordt onderkend en onderschreven.

In mei verschenen twee verkenningen over migratiediversiteit. In dit project staat de WRR stil bij de maatschappelijke kansen en knelpunten die de toegenomen migratiediversiteit met zich brengt voor (de)centrale overheden. Door het ontwikkelen van een decentraal beleidsperspectief kunnen overheden kansen van migratiediversiteit beter benutten en knelpunten voorkomen. De eerste verkenning betreft «De wereld in een stad. Migratiediversiteit en stedelijk beleid in Europa». In deze verkenning gaat de WRR in op het gegeven dat Internationale migratie naar West-Europa zich kenmerkt door een steeds grotere verscheidenheid aan herkomstlanden, migratiemotieven, opleidingsniveaus, verblijfsstatussen en verschillen in verblijfsduur van migranten. De tweede verkenning, «De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland», brengt de grote verscheidenheid naar herkomst in kaart en laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen en binnen gemeenten. Die grote verscheidenheid naar herkomst is een blijvend fenomeen, dat leidt tot nieuwe maatschappelijke uitdagingen, vooral op het gebied van sociale cohesie.

Met de verkenning «Filantropie op de grens van overheid en markt», die in oktober verscheen, schetst de WRR de veelvormigheid van de Nederlandse filantropie. Aan het begin van de 21ste eeuw is sprake van tal van initiatieven die traditionele grenzen tussen filantropie en overheid en tussen filantropie en bedrijfsleven doorbreken. De verkenning brengt de «grensschermutselingen» in kaart en wijst op mogelijke implicaties voor het regeringsbeleid.

In augustus verscheen de policy brief «Van verschil naar potentieel. Een realistisch perspectief op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen». Sinds eind jaren tachtig is het belangrijkste doel van het preventiebeleid in de zorg om de gezondheidsverschillen tussen de hoge en lage sociaaleconomische groepen te verkleinen. Alle Nederlanders zijn er sindsdien flink in gezondheid op vooruit gegaan. De onderlinge verschillen zijn echter nauwelijks afgenomen, en op sommige punten zelfs toegenomen. De WRR stelt daarom voor het preventiebeleid een nieuwe impuls te geven door niet langer gezondheidsverschillen centraal te stellen, maar het onder de bevolking aanwezige gezondheidspotentieel. Bovendien pleit de WRR voor meer aandacht voor psychische problemen, want op dit vlak is sprake van een groot gezondheidspotentieel.

In 2018 heeft de raad nieuwe onderwerpen voor de huidige raadsperiode geïdentificeerd. Het betreft vier nieuwe onderzoeksprojecten: «Digitale Ontwrichting» (1) en «Onzekerheid & Onbehagen» (2). Daarnaast zijn adviesaanvragen van de regering ontvangen inzake «Kosten van de zorg» (3) en «De publieke waarden van kunstmatige intelligentie» (4). Deze laatste twee projecten starten in 2019.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

De WRR adviseert over lange termijn vraagstukken die van groot belang zijn voor het regeringsbeleid. Daarnaast wil de WRR de meningsvorming ook direct stimuleren. Daarom organiseert hij, mede naar aanleiding van publicaties onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek. De WRR levert daarnaast een actieve bijdrage aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus.

De debatreeks Hollands Spoor, een initiatief van de WRR en het Strategieberaad Rijksbreed, is een concrete uitkomst van deze samenwerkingen. In deze debatreeks gaan wetenschap, beleid en samenleving met elkaar in gesprek. In 2018 zijn twee Hollands Spoor bijeenkomsten georganiseerd. De eerste betrof een bijeenkomst in juni over «Migratiediversiteit» welke samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd georganiseerd. De tweede bijeenkomst werd in oktober samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gehouden over het onderwerp «Artificiële Intelligentie».

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms «leeft» een thema al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct een meetbare invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs 7 5
Overige publicaties 4 8
Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden 15 30
Overige briefings met beleidsmakers 15 21
Conferenties, workshops, expertmeetings 15 18
Lezingen en debatten 50 >100
4.1.3 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

De TIB is met de inwerkingtreding van de nieuwe Wiv 2017 per 1 mei 2018 opgericht. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden en wordt ondersteund door een secretaris en plaatsvervangend secretaris.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de TIB zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiën en personeel) en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De TIB is gehuisvest op een zelfstandige locatie binnen het pand van het Ministerie van Algemene Zaken. Op deze wijze kan gebruik worden gemaakt van de beveiligingsschil en andere facilitaire zaken van het ministerie, maar beschikken ze wel over een eigenstandige kantoorruimte die alleen voor hen toegankelijk is.

In april 2018 heeft de TIB een intensief inwerkingsprogramma doorlopen, zodat zij per 1 mei 2018 in staat zijn hun wettelijke taak uit te voeren. De TIB heeft op 1 november 2018 een Voortgangsbrief (Kamerstukken II 2018–2019 29 924, nr. 172) verstuurd naar de Tweede Kamer waarin zij heeft gerapporteerd over haar eerste bevindingen en werkzaamheden.

Ook heeft de TIB op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gereageerd op het wijzigingsvoorstel van de Wiv 2017. Daarnaast heeft de TIB door middel van drie (zogenaamde) rechtseenheid brieven (https://www.tib-ivd.nl/documenten) samen met de CTIVD het parlement geïnformeerd over de wetsinterpretatie bij de uitoefening van hun taken.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid

Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieelbeheer

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Overige aspecten van bedrijfsvoering
Informatiebeveiliging

In 2018 heeft het Ministerie van Algemene Zaken acties en projecten uitgevoerd aan de hand van een jaarplan informatiebeveiliging en een Plan-Do-Check-Act cyclus. Niet alle acties konden volledig binnen planning worden gerealiseerd. Het Ministerie van Algemene Zaken prioriteert op basis van risicomanagement, zo ook in dit soort gevallen. Over het jaar 2018 is het Ministerie van Algemene Zaken in control geweest, hierover is een verklaring afgegeven door het ministerie. Er is bij het Ministerie van Algemene Zaken sprake van een beheerste situatie.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

De begroting van het Ministerie van Algemene Zaken bevat geen subsidies of uitkeringen, zoals dit bij andere departementen wel het geval kan zijn. Dit hangt samen met de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij het Ministerie van Algemene Zaken.

2. Grote lopende ICT-projecten

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2018.

3. Gebruik open standaarden en open source software

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

4. Betaalgedrag

De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

5. Audit Committee

Het Audit Committee (AC) van het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2018 drie keer vergaderd. Centrale onderwerpen betroffen de inrichting en uitvoering van het departementale toezicht, de beheersing van de risico’s in de bedrijfsvoering, de (interim)rapporten van de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer inclusief de ingezette verbetermaatregelen naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de interne audits en onderzoeken door de Directie Financieel-Economische Zaken.

Daarnaast zijn rijksbrede thema’s op het gebied van de bedrijfsvoering behandeld en is als specifiek onderwerp door de directeur Bedrijfsvoering een presentatie gegeven over de risico’s samenhangend met de renovatie van het Binnenhof en de hiermee gepaard gaande tijdelijke huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken.

6. Departementale checks and balances

Niet van toepassing.

7. Normenkader financieel beheer

Niet van toepassing.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Kabinet van de Koning (IIIB)

A. Algemene doelstelling

Het Kabinet van de Koning ondersteunt als kleine, eigenstandige overheidsorganisatie de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeert als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidsconclusies

In 2018 zijn de volgende taken uitgevoerd:

• namens de Koning onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen van de Koning en andere hoogwaardigheidsbekleders;

• informatie verzamelen en op grond hiervan de Koning schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van zijn gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

• voeren van correspondentie namens de Koning;

• het tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie en

• behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften, archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan.

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.335 2.354 2.410 2.422 2.485 2.431 54
Uitgaven 2.335 2.354 2.410 2.422 2.485 2.431 54
Ontvangsten 2.342 2.355 2.429 2.422 2.489 2.431 58

E. Toelichting

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten zijn verwerkt, te weten € 83.000, is er sprake van een onderuitputting van € 29.000. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven aan personeel.

1. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

Rechtmatigheid

Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieelbeheer

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

De begroting van het Kabinet van de Koning bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij het Kabinet van de Koning.

2. Grote lopende ICT-projecten

Het Kabinet van de Koning heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2018.

3. Gebruik open standaarden en open source software

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

4. Betaalgedrag

De financiële administratie van het Kabinet van de Koning is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

5. Audit Committee

Het Kabinet van de Koning is agendalid van het Audit Committee van het Ministerie van Algemene Zaken.

6. Departementale checks and balances

Niet van toepassing.

7. Normenkader financieel beheer

Niet van toepassing.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

A. Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze Commissie bestaat sinds de inwerkingtreding van de Wiv 2017 op 1 mei 2018 uit twee afdelingen, de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

• het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

• het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen. Desgewenst kan de commissie Onze betrokken Ministers vragen deze inlichtingen en adviezen ter kennis van een of beide kamers der Staten-Generaal te brengen, waarbij de werkwijze zoals beschreven in artikel 113 van overeenkomstige toepassing is;

• het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers ter zake van de uitvoering van artikel 59.4 en

• het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

• het onderzoeken en beoordelen van klachten;

• het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiële administratie en personeelszaken) en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidsconclusies

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de afdeling toezicht van de CTIVD onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In 2018 heeft de Commissie 4 toezichtsrapporten vastgesteld. Het betrof onderzoeken naar:

• de multilaterale gegevensuitwisseling door de AIVD over (vermeende) jihadisten (nr. 56);

• de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland over (vermeende) jihadisten (nr. 57);

• de uitvoering van inzageverzoeken bestuurlijke aangelegenheden door de AIVD en de MIVD (nr. 58) en

• de wegingsnotities van de AIVD en de MIVD voor de internationale samenwerking met de Counter Terrorism Group- en sigint-partners (nr. 60).

Daarnaast heeft de CTIVD zich in 2018 beziggehouden met onderzoeken naar:

• de uitwisseling van ongeëvalueerde gegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de AIVD en de MIVD;

• de toepassing van filters en

• de wijze van selectie.

Hierover zal in 2019 worden gerapporteerd.

Voorts heeft de inwerkingtreding van de Wiv 2017 per 1 mei 2018 het nodige van de CTIVD gevergd. In de aanloop naar de inwerkingtreding van de wet heeft de CTIVD diverse adviezen gepubliceerd teneinde het parlementaire en maatschappelijke debat inhoudelijk te voeden. Daarnaast heeft de afdeling toezicht van de CTIVD zogenaamde nulmetingen uitgevoerd om de implementatie van de nieuwe wet door de AIVD en de MIVD te monitoren. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in een eerste voortgangsrapportage (nr. 59).1

De CTIVD had tot de inwerkingtreding van de Wiv 2017 een (interne) adviserende rol in het kader van klachtbehandeling. Zij heeft tot 1 mei 2018 de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over 4 klachten betreffende de AIVD geadviseerd. In die periode zijn geen klachten betreffende de MIVD aan de CTIVD ter advisering voorgelegd.

Sinds de inwerkingtreding van de Wiv 2017 is de afdeling klachtbehandeling van de CTIVD belast met de (externe) behandeling van klachten en meldingen van misstanden. Voordat de klacht bij de CTIVD kan worden ingediend, dient deze eerst worden gemeld bij de betrokken Minister. Zo wordt deze in de gelegenheid gesteld de klacht eerst zelf af te handelen.

Ook heeft de inwerkingtreding van de wet organisatorische gevolgen gehad voor de CTIVD. Per 1 mei 2018 bestaat de CTIVD uit twee afdelingen, een afdeling toezicht en een afdeling klachtbehandeling. De voorzitter van de afdeling klachtbehandeling is als lid aan de CTIVD toegevoegd, waarmee die nu bestaat uit een voorzitter (tevens voorzitter van de afdeling toezicht) en drie leden. Daarnaast bestaat de afdeling klachtbehandeling, naast de voorzitter, uit drie leden. Deze laatste drie leden zijn geen lid van de CTIVD. Zowel de afdeling toezicht als de afdeling klachtbehandeling wordt ondersteund door het secretariaat van de CTIVD.

Tot slot heeft de CTIVD 2018 benut om haar expertise op het terrein van informatietechnologie binnen haar onderzoeksstaf en haar ICT- expertunit te vergroten en is de Commissie aan het eind van 2018 verhuisd naar een nieuwe, permanente locatie in Den Haag.

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

2014 2015 2016 2017 2018 2018 2018
Verplichtingen 1.039 1.272 1.263 1.509 1.943 2.494 – 551
Uitgaven 1.039 1.272 1.263 1.509 1.943 2.494 – 551
Ontvangsten 31 70 18 11 39 0 39

E. Toelichting

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten zijn verwerkt (een neerwaartse bijstelling van circa € 250.000), is er sprake van een onderuitputting van € 308.000. De onderuitputting van de CTIVD wordt onder andere verklaard door een latere inwerkingtreding van de Wiv 2017 dan verwacht en hierdoor was de formatie niet het gehele jaar bezet. Tevens zijn de beveiligingsuitgaven lager dan begroot. De ontvangsten houden verband met een afrekening van de facilitaire voorschotten 2017.

1. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

Rechtmatigheid

Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieelbeheer

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

De begroting van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

2. Grote lopende ICT-projecten

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2018.

3. Gebruik open standaarden en open source software

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

4. Betaalgedrag

De financiële administratie van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

5. Audit Committee

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is agendalid van het Audit Committee van het Ministerie van Algemene Zaken.

6. Departementale checks and balances

Niet van toepassing.

7. Normenkader financieel beheer

Niet van toepassing.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

C. JAARREKENING

1. Departementale verantwoordingsstaat 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (bedragen x € 1.000)

Totaal 61.308 61.308 4.402 60.045 60.045 3.622 – 1.263 – 1.263 – 780
Beleidsartikel
1 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid 61.308 61.308 4.402 60.045 60.045 3.622 – 1.263 – 1.263 – 780
Niet-beleidsartikel
3 Nominaal en Onvoorzien

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

2. Verantwoordingsstaat 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)

Totaal 2.431 2.431 2.431 2.485 2.485 2.489 54 54 58
Artikel
1 Kabinet van de Koning 2.431 2.431 2.431 2.485 2.485 2.489 54 54 58

De financiële en niet-financiële toelichting op de verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

3. Verantwoordingsstaat 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)

Art. Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 2.494 2.494 0 1.943 1.943 39 – 551 – 551 39
Artikel
1 Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2.494 2.494 0 1.943 1.943 39 – 551 – 551 39

De financiële en niet-financiële toelichting op de verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

4. Agentschap Dienst Publiek en Communicatie2

4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2018 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III) (bedragen x € 1.000)

Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)
Totale baten 89.402 108.178 18.776 83.897
Totale lasten 89.402 108.354 18.952 83.745
Saldo van baten en lasten 0 – 176 – 176 152
Totale kapitaaluitgaven 0 0 0 0
Totale kapitaalontvangsten 0 0 0 0

Toelichting: de baten en lasten worden hierna toegelicht.

4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) (bedragen x € 1.000)

Baten
Omzet
– Omzet moederdepartement 23.574 25.805 2.231 25.873
– Omzet overige departementen 38.873 59.769 20.896 40.696
– Omzet derden 26.956 22.506 – 4.450 17.290
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 92 92 0
Bijzondere baten 0 5 5 39
Totaal baten 89.402 108.178 18.776 83.897
Lasten
Apparaatskosten
– Personele kosten 11.878 13.640 1.762 13.172
Waarvan eigen personeel 10.878 11.875 997 11.180
Waarvan inhuur externen 1.000 1.042 42 1.334
Waarvan overige personele kosten 0 723 723 657
– Materiële kosten 77.524 94.647 17.123 70.456
Waarvan apparaat ICT 7.008 6.769 – 239 6.513
Waarvan bijdrage aan SSO’s 0 0 0 0
Waarvan overige materiële kosten 70.516 87.878 17.362 63.943
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten
– Materieel 0 0 0 0
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
– Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten
– Dotaties voorzieningen 0 0 0 108
–  Bijzondere lasten 0 67 67 9
Totaal lasten 89.402 108.354 18.952 83.745
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering 0 – 176 – 176 152
Agentschapsdeel Vpb-lasten1 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 – 176 – 176 152
1 De Belastingdienst heeft in 2017 bepaald dat op basis van de activiteiten DPC niet onder de VPB plicht valt

Toelichting:

DPC heeft in 2018 een negatief saldo behaald van € 176.000. Het verlies is bijna geheel in de normale bedrijfsvoering gerealiseerd. Het saldo van baten en lasten zal ten laste worden gebracht van de exploitatiereserve en in het lopende jaar wordt gestreefd de kosten volledig te laten dekken uit de opbrengsten. Hiermee blijft het eigen vermogen onder de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar die is voorgeschreven in de Regeling Agentschappen.

Omzet moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement heeft met name betrekking op de Taakbijdrage Gemeenschappelijke Diensten. Ook de media-inkopen voor het moederdepartement zijn in deze baten opgenomen.

Omzet overige departementen en derden

De hogere omzet in 2018 bij de overige departementen ten opzichte van de oorspronkelijke raming, wordt met name veroorzaakt doordat in het laatste kwartaal de mediaopbrengsten fors zijn gestegen ten opzichte van de eerdere ramingen. Daar staat tegenover dat de lagere omzet in 2018 bij derden ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt veroorzaakt door een daling in de media-inkoop bij deze instellingen.

Personele kosten

Er was sprake van een onderbezetting. Daar tegenover staan hogere werkgeverslasten en nieuwe cao-afspraken die deels zelf gefinancierd dienden te worden en de inzet van externen waardoor de totale personele kosten hoger zijn uitgekomen.

Materiele kosten

De materiele kosten bevat tevens de kosten in het kader van de media-omzet. Door hogere media-omzet zijn de materiële kosten hoger dan geraamd. Dit betreft de kosten die samenhangen met de uitvoering van de mediacampagnes van de rijksoverheid.

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen nagekomen posten uit 2017 en dit betreft met name enkele kleine ontvangsten die betrekking hebben op afrekeningen uit 2017.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen nagekomen facturen uit 2018 waarvoor geen reservering tegenover stond.

Dotatie aan voorzieningen

Het Van Werk Naar Werk beleid (VWNW) is in 2017 opgenomen in het in het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Met name als gevolg van het uitstromen van een medewerker is er een vrijval in de voorziening opgetreden. In 2018 heeft er geen dotatie plaatsgevonden.

Negatief resultaat

Het negatieve resultaat van € 0,176 miljoen zal ten laste worden gebracht van de exploitatiereserve.

4.3 Balans per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)

Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa 0 0
Materiële vaste activa
– Grond en gebouwen 0 0
– Installaties en inventarissen 0 0
– Projecten in uitvoering 0 0
– Overige materiële vaste activa 0 0
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten 0 0
Vorderingen 0 0
– Debiteuren 7.590 4.435
– Overige vorderingen en overlopende activa 4.072 2.785
Liquide middelen 27.768 20.979
Totaal activa: 39.430 28.199
Passiva
Eigen vermogen
– Exploitatiereserve 4.273 4.121
– Onverdeeld resultaat – 176 152
Voorzieningen 186 319
Langlopende schulden
– Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden
– Crediteuren 4.608 2.383
– Schulden bij het Rijk 0 0
– Belastingen en premies sociale lasten 0 0
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
– Overige schulden en overlopende passiva 30.539 21.225
Totaal passiva 39.430 28.199

Toelichting

Media-inkoop1 6.752 0
Algemene Zaken (kerndepartement) 0 0
Overige departementen 682 8
Overige agentschappen 0 2
Derden 155 4.062
Totaal 7.590 4.072
1 Niet onder te verdelen

Liquide middelen

Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. Het hoge liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect verdwijnt in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

Eigen vermogen

Met een gemiddelde omzet van € 95,3 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen vermogen maximaal € 4,7 miljoen bedragen. Door het negatieve resultaat van € 176.000 in 2018 daalt het eigen vermogen naar € 4,1 miljoen. Daarmee blijft het eigen vermogen € 0,7 miljoen onder het maximum.

Voorzieningen

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van reorganisaties wordt een voorziening getroffen in het kader van «Van werk naar werk.» In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven.

Stand per 1 januari 319 272
–/– Onttrekkingen 40 61
–/– Vrijval 92 0
+/+ Dotaties 0 108
Stand per 31 december 186 319
Media-inkoop1 794 19.548
VORA (opdrachtgever)1 0 283
Algemene Zaken (kerndepartement) 687 0
Overige departementen 48 9.159
Overige agentschappen 75 0
Derden 3.003 706
Personeel DPC 843
Totaal 4.608 30.539
1 Niet onder te verdelen

Media-inkoop nog te betalen media-exploitanten

De kosten voor radio en tv-campagnes van december 2018 en de printplaatsingen eind december worden in januari 2019 gefactureerd. Tevens bevat dit saldo de overige nog te ontvangen facturen (NTO’s) van het door DPC ingeschakelde mediabureau (Initiative).

4.4 Kasstroomoverzicht over 2018 (bedragen x € 1.000)

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen 21.556 20.979 – 577
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 0 114.808 114.808
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) 0 108.019 108.019
2. Totaal operationele kasstroom 0 6.789 6.789
Totaal investeringen (–/–) 0 0 0
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (–/–) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening-courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €. 21.556 27.768 6.212

Toelichting:

De stand van de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is hoger dan de stand per 1 januari. De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom. Om die reden is met ingang van de begroting 2019 de in- en uitgaande operationele kasstroom gelijk verondersteld aan de omzet. Het hoge liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect verdwijnt in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018

Omschrijving generiek deel
Saldo baten en lasten % 0,9% – 0,4% 0,2% – 0,2% 0,0%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 138,3 134,7 131,7 136,1 Max 147,6
Ziekteverzuimpercentage 2,9% 3,6% 2,8% 4,5% 3,8%
Specifieke doelmatigheidsindicator
Aantal beantwoorde vragen per telefoon 246.671 238.340 216.412 198.710 230.000
Service niveau telefonie 79,1% 82,3% 83,4% 82% 80% binnen 40 sec.
Burgertevredenheid telefonie 4,2 4,3 4,5 4,5 4,0
Aantal beantwoorde vragen per e-mail 83.633 89.073 71.479 73.590 89.000
Service niveau e-mail 99,3% 99,0% 99,9% 99,6% 95% binnen 2 werkdagen
Burgertevredenheid e-mail 3,1 3,2 3,6 3,6 3,0
Media-index RTV 32,2% 33,9% 28,7% 19,3% 25,0%
Media-index Interactieve Media 18,9% 19,3% 10,2% 9,6% 10,0%
Media-index Print 41,2% 33,1% 17,6% 19,5% 32,0%
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online 82% 75%
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online 99,95% 99,98% 99,90%
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl 54.875.781 57.283.874 55.000.000
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl 7,0 7,3 7,0
Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl 78% 75%
Aantal bezoeken platformwebsites 40.663.880 45.867.561 31.000.000

Toelichting:

Saldo van baten en lasten

Over 2018 heeft DPC verlies gemaakt.

Fte totaal

DPC hanteert een formatie van 147,6 fte. Door verloop van personeel is de feitelijke ambtelijke bezetting lager uitgevallen.

Ziekteverzuimpercentage

Het feitelijk ziekteverzuim is niet binnen de norm gebleven, hetgeen grotendeels wordt veroorzaakt door een aantal langdurig zieken, die thans voor een groot deel zijn hersteld.

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau telefonie

Deze indicator geeft aan dat 82,0% van de telefoongesprekken binnen 40 seconden is opgenomen.

Burgertevredenheid telefonie

Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is.

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan dat 99,6% van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct is afgehandeld.

Burgertevredenheid e-mail

Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is.

Media-Index RTV

Ondanks een groei in de RTV-bestedingen in 2018 is het behaalde voordeel gedaald. Dit wordt veroorzaakt door een wijziging in het inkoopsysteem bij Ster, waar ongeveer een kwart van de totale RTV-bestedingen wordt geplaatst. De Ster gebruikt vanaf 1 januari 2018 een vast tarief voor alle adverteerders en geeft geen enkele korting meer op dit tarief.

Media-Index Interactieve media

Hoewel de bestedingen in 2018 wederom zijn gestegen is het inkoopvoordeel stabiel gebleven. Daarvoor zijn twee belangrijke redenen te noemen. Een aantal media-exploitanten hanteert vaste prijzen voor bepaalde vormen van media-inzet (LinkedIn, Facebook, etc.), daarnaast wordt steeds meer online-volume middels een veiling aangeboden, waardoor er geen inkoopvoordeel te behalen valt. Vraag en aanbod bepalen het tarief.

Media-Index Print

Het mediavolume print is in 2018 ten opzichte van 2017 licht gestegen. Dit extra mediavolume heeft het rijksmediabureau weten te verzilveren en extra inkoopvoordeel voor adverteerders weten te realiseren.

Doordat in de loop van 2018 is overgestapt op een meer consistente en zinvolle set van specifieke doelmatigheidsindicatoren voor het Platform Rijksoverheid Online zijn er voor de jaren 2015 en 2016 geen realisatiegegevens beschikbaar. Deze nieuwe indicatoren zijn ook opgenomen in de ontwerpbegroting 2019 (Kamerstukken II 2018–2019 35 000 III, nr. 2, blz. 15). Daarnaast zij twee indicatoren uit de begroting 2018 geschrapt (Veiligheid platform norm Rijksoverheid Online en Informatiebeveiliging platform Rijksoverheid Online).

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

Het Platform Rijksoverheid Online wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De webpagina’s die worden getest zijn gebaseerd op een steekproef, aangevuld met pagina’s die na de laatste inspectie in technisch-functionele zin zijn aangepast. Voor het uitdrukken van de toegankelijkheidsscore is in de jaarrekening gekozen voor een percentage, omdat dit meer inzicht geeft dan de term «Goed». Het percentage komt tot stand door het aantal criteria waaraan wordt voldaan te delen door het totale aantal criteria waarop wordt getoetst. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden. In 2018 is geen nieuwe audit uitgevoerd omdat nog niet alle bevindingen waren verholpen. Om die reden is de score van 2017 actueel, maar is niet vermeld in de tabel. Op het moment van schrijven zijn wel vrijwel alle bevindingen verholpen.

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator staat voor de toegang tot informatie voor bezoekers op het Platform. Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

Resultaat van onafhankelijke meting via een continu uitgevoerd online burgertevredenheidsonderzoek (BTO). In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit het perspectief van de bezoeker beoordeeld. Dit gebeurt op een 10-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 10 zeer tevreden is.

Content Toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

De website Rijksoverheid.nl wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden direct verwerkt. De webpagina’s die worden getest, zijn gebaseerd op een steekproef. De steekproef wordt aangevuld met een set van pagina’s waarvoor specifieke voorwaarden voor toegankelijkheid gelden, zoals gebruik van tabellen, taalwissels, foto’s en infographics. Dit om er zeker van te zijn dat de eisen voor toegankelijkheid correct worden toegepast. Voor het uitdrukken van de toegankelijkheidsscore is in de jaarrekening gekozen voor een percentage, omdat dit meer inzicht geeft dan de term «Goed». Het percentage voor toegankelijkheid van content komt tot stand door het aantal criteria waaraan wordt voldaan te delen door het totale aantal criteria waarop wordt getoetst. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden. In 2018 is geen nieuwe audit uitgevoerd. Om die reden is de score van 2017 actueel, maar is niet vermeld in de tabel.

Aantal bezoeken Platformwebsites

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid.nl. Op het Platform staat een groot aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

5. Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (Bedragen x € 1.000)

31-12-2018 31-12-2017 31-12-2018 31-12-2017

Intra-comptabele

posten

1) Uitgaven ten laste van de begroting 60.045 57.639 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 3.622 3.767
3) Liquide Middelen 6 4
4) Rekening-courant RHB de Koning, KvdK & CTIVD 44.596 43.362 4a) Rekening-courant RHB Min v AZ 99.999 96.377
5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6)

Vorderingen buiten

begrotingsverband

131 409 7) Schulden buiten begrotingsverband 1.157 1.270
8) Kas-transverschillen 0 0
Subtotaal intra-comptabel 104.778 101.414 Subtotaal intra-comptabel 104.778 101.414
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 0 0 10a) Tegenrekening vorderingen 0 0
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11 Schulden 0 0
12) Voorschotten 441 470 12a) Tegenrekening voorschotten 441 470
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 0 0 13) Garantieverplichtingen 0 0
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 0 0 14) Andere verplichtingen 0 0
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabel 441 470 Subtotaal extra-comptabel 441 470
Overall totaal 105.219 101.884 Overall totaal 105.219 101.884

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2018 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

De Koning 42.805.000
Kabinet van de Koning – 70.000
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 1.861.000
Totaal 44.596.000

6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de vorderingen buiten begrotingsverband:

Omschrijving: Vorderingen:
Kas- en reisvoorschotten 2.000
Salarisuitgaven 44.000
Overige vorderingen 85.000
Totaal 131.000

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend moeten worden.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Omschrijving Schulden
Netto salarissen 1.155.000
Diverse ontvangsten 2.000
Totaal 1.157.000

Netto salarissen

Dit betreft de op salarissen van december 2018 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP, die in januari 2019 betaald zijn.

12) Voorschotten

12a) Tegenrekening voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan APG ad € 441.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.

Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2019.

In 2018 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2017, € 470.000 afgerekend met APG.

2017 470.000 0 – 470.000 0
2018 0 441.000 0 441.000
Totaal 470.000 441.000 – 470.000 441.000

6. Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (Bedragen x € 1.000)

31-12-2018 31-12-2017 31-12-2018 31-12-2017

Intra-comptabele

posten

1) Uitgaven ten laste van de begroting 2.485 2.422 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 2.489 2.422
3) Liquide Middelen 0 0
4) Rekening-courant RHB KvdK 70 67 4a) Rekening-courant RHB Min v AZ 0 0
5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6)

Vorderingen buiten

begrotingsverband

2 1 7) Schulden buiten begrotingsverband 68 68
8) Kas-transverschillen 0 0
Subtotaal intra-comptabel 2.557 2.490 Subtotaal intra-comptabel 2.557 2.490
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 0 0 10a) Tegenrekening vorderingen 0 0
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11 Schulden 0 0
12) Voorschotten 0 0 12a) Tegenrekening voorschotten 0 0
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 0 0 13) Garantieverplichtingen 0 0
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 0 0 14) Andere verplichtingen 0 0
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabel 0 0 Subtotaal extra-comptabel 0 0
Overall totaal 2.557 2.490 Overall totaal 2.557 2.490

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2018 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2018 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Omschrijving Schulden
Netto salarissen 68.000
Totaal 68.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2018 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2019 betaald.

7. Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (Bedragen x € 1.000)

31-12-2018 31-12-2017 31-12-2018 31-12-2017

Intra-comptabele

posten

1) Uitgaven ten laste van de begroting 1.943 1.509 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 39 11
3) Liquide Middelen 0 0
4) Rekening-courant RHB CTIVD 0 0 4a) Rekening-courant RHB Min v AZ 1.861 1.456
5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 2 2 7) Schulden buiten begrotingsverband 45 44
8) Kas-transverschillen 0 0
Subtotaal intra-comptabel 1.945 1.511 Subtotaal intra-comptabel 1.945 1.511
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 0 0 10a) Tegenrekening vorderingen 0 0
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11 Schulden 0 0
12) Voorschotten 0 0 12a) Tegenrekening voorschotten 0 0
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 0 0 13) Garantieverplichtingen 0 0
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 0 0 14) Andere verplichtingen 0 0
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabel 0 0 Subtotaal extra-comptabel 0 0
Overall totaal 1.945 1.511 Overall totaal 1.945 1.511

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2018 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2018 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Omschrijving Schulden
Netto salarissen 45.000
Totaal 45.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2018 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2019 betaald.

8. WNT-verantwoording 2018 - Ministerie van Algemene Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings-maximum bedraagt in 2018 € 189.000.

Nieuw in 2018 is het vervallen van het begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).

KvdK Drs. C. Breedveld Directeur 1,00 (1,00) nee 175.941 (176.683) 19.715 (18.411) 195.656 (195.094) 189.000 (181.000) Overgangsrecht: bestaande afspraken waarbij het overgangsrecht van kracht is.
CTIVD Mr. H.N. Brouwer Voorzitter 0,89 (0,89) nee 141.551 (109.438) 0 (0) 141.551 (109.438) 168.000 (160.889) In 2018 heeft een nabetaling plaatsgevonden van VU en EJU over de periode 1 dec. 2016 t/m 31 dec. 2017. Dit heeft geen gevolgen voor de WNT-opgaven 2016 en 2017.

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2018 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2018 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT i.v.m. de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

1. Ex-post Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen niet van toepassing
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2017 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/campagnes/jaarevaluatie-campagnes
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/campagnes/documenten/rapporten/2018/05/16/samenvatting-jaarevaluatie-campagnes-rijksoverheid-2017 16-5-2018
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's niet van toepassing
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid niet van toepassing
3. Overig onderzoek niet van toepassing

Bijlage 2 Inhuur Externen

1. Interim-management 106
2. Organisatie- en formatieadvies 0
3. Beleidsadvies 0
4. Communicatieadvisering 256
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 362
5. Juridisch advies 406
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 172
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 211
(Beleids) ondersteunend (som 5 t/m 7) 789
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 849
Ondersteuning bedrijfsvoering 849
Totaal uitgaven inhuur externen 2.000

Toelichting (Bedragen x € 1.000):

De totale uitgaven voor externe inhuur bedroeg in 2018 € 2.000.

De totale uitgaven aan het ambtelijk personeel bedroeg € 29.909.

De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief DPC) inclusief de uitgaven voor het extern ingehuurde personeel bedroeg € 31.909.

Het inhuurpercentage in 2018 is 6,3% (€ 2.000/ € 31.909 x 100%).

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen door het ministerie (in Nederland) buiten de raamovereenkomsten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief 0
Toelichtingen

  1. Alle beschikbaar op www.ctivd.nl ↩︎

  2. Door afrondingen hoeft het totaal niet gelijk te zijn aan de som der onderdelen, dit geldt voor alle tabellen.↩︎