[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Staten-Generaal 2018

Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2018

Jaarverslag

Nummer: 2019D14758, datum: 2019-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-IIA-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35200 IIA-1 Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2018.

Onderdeel van zaak 2019Z07208:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 200 IIA Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2018

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN DE STATEN-GENERAAL (IIA)

Aangeboden 15 mei 2019

Inhoudsopgave

A. ALGEMEEN 4
1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening 4
2. Leeswijzer 6
B. BELEIDSVERSLAG 8
3. Beleidsartikelen 8
Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer 8
Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement 12
Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer 15
Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer 21
4. Niet-beleidsartikel 23
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien 23
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf 24
C. JAARREKENING 28
6. Verantwoordingsstaat 28
7. Saldibalans 29
8. WNT verantwoording 2018 – Staten-Generaal 33

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag van de begroting van de Staten-Generaal (IIA) over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer over:

a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de betrokken saldibalans;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2018 van de Staten-Generaal.

Het jaarverslag 2018 is als volgt opgebouwd:

A. een algemeen deel met de dechargeverlening;

B. het beleidsverslag met de artikelen en de Bedrijfsvoeringsparagraaf;

C. de jaarrekening met de verantwoordingsstaat; de saldibalans en de WNT-verantwoording 2018.

De begroting van de Staten-Generaal heeft geen apart centraal apparaatsartikel. Bij de toelichting onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid is een uitsplitsing opgenomen van de apparaatsuitgaven.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2018 een focusonderwerp aangewezen: «de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven». Het focusonderwerp is onderdeel van het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR). Dit focusonderwerp is niet relevant voor de Staten-Generaal.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

3.2 – 3.4 19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5 22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8 58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9 58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37 60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35 61, tweede tot en met vierde lid
2.40 64
7.12 82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14 82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

Beleidsverslag

Beleidsartikelen

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

A. Algemene doelstelling

B. Rol en verantwoordelijkheid

C. Beleidsconclusies

D. Budgettaire gevolgen van beleid

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Budgettaire gevolgen van beleid

In de toelichting op de artikelonderdelen wordt een toelichting gegeven bij verschillen tussen de vastgestelde begroting 2018 en de realisatie 2018.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De Bedrijfsvoeringsparagraaf is onder een aparte paragraaf opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

A Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen, toetsen van voorgenomen wetgeving en het controleren van de regering. De Eerste Kamer besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit. Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in omvang en intensiteit toegenomen.

De algemene doelstellingen van de Eerste Kamer liggen op het terrein van een adequate wetgeving en controle, hetgeen verder is te operationaliseren naar een adequate toetsing van de kwaliteit van wet- en regelgeving, een adequate controle van het regeringsbeleid, transparantie over de taken en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte organisatie.

Voorts participeert de Eerste Kamer in het kader van internationale samenwerking en parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties en onderhoudt zij contacten met parlementen en regeringen van andere staten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van de Eerste- en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving.

C Beleidsconclusies

In 2018 heeft de Eerste Kamer, naast de reguliere werkzaamheden een aantal bijzondere aandachtspunten:

Ontvlechting ICT-organisatie van de Tweede Kamer

In jaar 2017 is een begin gemaakt met de loskoppeling van de Dienst Automatisering (DA) van de Tweede Kamer. Vanaf 2018 wordt de automatisering, op een paar parlementaire kritische zaken, zelf door de Eerste Kamer gedaan.

Implementatie dienstverlening aan Leden en griffie door P-Direkt

Vanaf 1 januari 2019 is de salaris- en verlof- en personeelsadministratie overgegaan naar P-Direkt. Voorheen deed de Eerste Kamer deze werkzaamheden geheel zelfstandig, in samenwerking met de Tweede Kamer. In P-Direkt wordt zeer veel door de medewerkers zelf gedaan, zoals verlof, diverse aanvragen o.a. (compensatie)verlof, IKAP, overige kosten etc.

Voorbereiding renovatie en tijdelijke huisvesting gedeelte Eerste Kamer

Tijdens de renovatie van het Binnenhof, vooralsnog voorzien in 2020 – zal de Eerste Kamer verhuizen naar het pand Lange Voorhout 34–36 / Kazernestraat. De Eerste Kamer heeft in 2018 een begin gemaakt met het inrichten van dit project. Rijksvastgoedbedrijf coördineert de renovatie. In 2018 is onder andere de tijdelijke huisvesting bezocht, zijn de wensen kenbaar gemaakt bij het RVB en is een vlekkenplan gemaakt ten behoeve van de medewerkers in de nieuwe locatie.

Implementatie aanbevelingen tijdelijke commissie werkwijze Eerste Kamer

De Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer heeft een rapport gepubliceerd met een aantal aanbevelingen over de eigen (interne) werkwijze, die in 2018 zijn geïmplementeerd. Dit heeft geresulteerd in meer verantwoordelijkheden bij medewerkers en herstructurering van de organisatie.

Organisatieontwikkeling

In samenhang met de voorbereiding renovatie en tijdelijke huisvesting van het gedeelte Eerste Kamer is besloten dat een lid van het MT zich primair gaat richten op de tijdelijke huisvesting en de renovatie.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. Verplichtingen: 9.915 11.047 11.732 11.711 14.424 12.212 2.212
Uitgaven: 9.938 11.017 11.771 10.889 12.707 12.212 495
1.1 Apparaat Eerste Kamer 6.528 7.086 8.317 7.363 9.035 8.438 597
1.2 Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer 3.346 3.368 3.360 3.439 3.590 3.700 – 110
1.3 Verenigde vergadering 64 563 94 87 82 74 8
Ontvangsten: 101 213 198 169 193 140 53
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Personeel
Eigen personeel 4.379
Externe inhuur 114
Overig personeel 140
Materieel 4.402
Overig (Leden EK) 3.590
Overig (Prinsjesdag) 82
Totaal apparaat 12.707
1.1 Apparaat Eerste Kamer

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen, rekening houdend met de toestand van ’s Rijks financiën.

Personeel

In 2018 heeft er geen personeelsuitbreiding plaatsgevonden. De Overige personeelsuitgaven lagen ongeveer in lijn der verwachtingen.

Materieel

In 2018 is minder uitgegeven dan begroot. Dit komt onder andere door minder vergoedingen voor reis- en verblijfkosten buitenland, minder representatiekosten, minder publiciteitskosten, zoals websitekosten en relatiegeschenken en minder kosten voor Parlementaire documenten.

Beheer gebouwen

De renovatie en verhuizing, om de verbouwing ordentelijk te kunnen laten verlopen, is voorzien voor 2020. Hiervoor zijn in 2018 diverse voorbereidende werkzaamheden getroffen, Het betreft onder andere het bezoeken van de tijdelijke huisvesting, de wensen kenbaar maken bij het RVB en het maken van een vlekkenplan ten behoeve van de medewerkers in de nieuwe locatie

1.2 Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

Ongeveer gelijk aan wat was begroot.

1.3 Verenigde vergadering

Deze post is lager dan begroot, in verband met nog te ontvangen facturen.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten zijn in 2018 o.a. beïnvloed door Restaurant Eerste Kamer, Fractie terugbetalingen en verkoop iPad's en telefoons. Tevens is er een medewerker voor 15 uur per week gedetacheerd bij BZK/Rijksvastgoedbedrijf.

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

A Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.

Zorgdragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

– schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

– reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

– wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

– pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

– schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

Pensioenen oud-leden 455 460 455 448 442
Wachtgelden oud-leden 55 36 15 69 62
Totaal 510 496 470 517 504
2.1 schadeloosstelling 18.700 18.801 19.304 22.583 22.180 23.461
gemiddeld per lid TK 125 125 129 152 148 156
2.2 pensioenen en wachtgelden 10.999 8.859 8.775 8.606 11.296 10.943
– totaal 1 en 2 26.699 27.660 28.079 31.189 33.476 34.404
gemiddeld per lid TK 198 184 187 208 223 229
2.3 schadeloosstelling leden Europarlement 191 144 99 103 103 117
Gemiddeld per lid EP 96 96 99 103 103 117
B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C Beleidsconclusies

Er zijn in 2018 geen beleidswijzigingen geweest.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. Verplichtingen: 27.804 28.227 31.243 33.580 34.521 31.346 3.175
Uitgaven: 27.804 28.178 31.292 33.580 34.521 31.346 3.175
2.1 Schadeloosstelling 18.801 19.304 22.583 22.181 23.461 20.438 3.023
2.2 Pensioenen en wachtgelden 8.859 8.775 8.606 11.296 10.943 10.802 141
2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs incl. tegemoetkoming ziektekosten 144 99 103 103 117 106 11
Ontvangsten: 34 51 33 25 14 86 – 72
E Toelichting op de financiële instrumenten

Vanaf de verkiezingen voor het Europees Parlement in mei 2014 worden er geen Europarlementariërs meer betaald door de Tweede Kamer, met uitzondering van één herkozen lid. Deze blijft tot de volgende Europese Verkiezingen (mei 2019) op de begroting van de Tweede Kamer drukken, tenzij dit lid wederom herkozen wordt.

Uitgaven

In de loop van 2018 heeft een ophoging van de begroting plaatsgevonden als gevolg van compensatie voor gestegen lonen en prijzen (loon- en prijsbijstelling 2018). Het opgenomen verschil betreft het verschil tussen de vastgestelde begroting en de uitgaven per ultimo december.

2.1 Schadeloosstelling

Op dit artikel is sprake van een overschrijding van € 3,02 mln. als gevolg van een eindheffing in 2018 over het jaar 2017 voor de werkkostenregeling.

2.2 Pensioenen en wachtgelden

De vastgestelde begroting bedraagt € 10,80 mln., de bijgestelde begroting € 11,05 mln.

De realisatie bedraagt € 10,94 mln. Dit betreft de uitgaven aan:

pensioenen (442 oud-leden; € 6,27 mln.);

wachtgelden (62 oud-leden; € 3,84 mln.);

outplacementregelingen (€ 0,49 mln.);

apparaatskosten van de uitvoeringsinstantie (€ 0,34 mln.).

2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs

Op dit moment wordt de schadeloosstelling van één Europarlementariër verantwoord op dit artikel. De uitgaven bedragen € 0,12 mln.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten van de leden. De raming betreft € 0,086 mln., de ontvangsten € 0,014 mln. In het verleden werden hier ook de ontvangen pensioenpremies van de leden verantwoord. Nadat deze premie in mindering van bezwaar werd geboekt op de uitgaven in plaats van verantwoording bij de ontvangsten is het ramingstotaal niet bijgesteld. Dit verklaart het niet behalen van de geraamde ontvangsten.

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

A Algemene doelstelling

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces. Dit wil zij verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C Beleidsconclusies
Transparantie Kamerwerk

De Kamer ontvangt dagelijks een groot aantal scholieren om tekst en uitleg te geven aan de werkwijze van de Kamer. Dit om invulling te geven aan het kabinetsbesluit om alle scholieren minstens één keer een bezoek aan de Kamer te laten brengen. Daarnaast organiseert de Kamer diverse activiteiten om burgers én scholieren kennis te laten maken met de werkwijze van de Kamer.

Open Monumentendag 3.000 4.000
Museumnacht Kids 2.000 1.500
Museumnacht 2.000 1.500
5 mei 2.500 2.500
Openstelling kerstreces 3.600
Aandachtspunt informatiepositie Kamer

Op 1 september 2017 is de nieuwe werkwijze formeel ingevoerd. De vaste Kamercommissies hebben de beschikking over een staf die multidisciplinair is samengesteld en opereert volgens de principes integraal, herkenbaar en nabij. Ter ondersteuning van de commissies en de individuele Kamerleden zijn tevens de Dienst Analyse en Onderzoek en de Dienst Informatie en Archief opgericht. De ondersteuning van de Kamercommissies heeft in 2018 onder andere een aantal professionaliseringbijeenkomsten georganiseerd.

Om de rol van de commissies en commissievoorzitters te versterken, is in december 2016 de quick scan naar het verbeteren van de facilitering van de commissievoorzitters uitgevoerd. De scan ging onder andere in op aspecten als scholing, zichtbaarheid en bevoegdheden. De maatregelen zijn voor een groot deel geïmplementeerd. Voorbeelden hiervan zijn het educatieprogramma, filmpjes van commissievoorzitters op de website van de betreffende commissie en de taakomschrijving van commissievoorzitters is in het RvO opgenomen. Ook is een speciale masterclass verzorgd voor commissievoorzitters over hun taken, bevoegdheden en positie in december 2017.

In januari 2018 is artikel 26 van het Reglement van Orde toegevoegd. De commissievoorzitter is verantwoordelijk voor het opstellen van een jaarplan en het evalueren van de uitvoering daarvan. Alle commissies hebben in 2018 een jaarplan opgesteld en hebben een begin gemaakt met de uitvoering daarvan. In het najaar 2018 zijn de voorbereidingen voor het updaten van deze jaarplannen ten behoeve van de kennisagenda’s van de Kamercommissie door alle commissies ter hand genomen.

In 2018 heeft een pilot plaatsgevonden met een andere opstelling in de Troelstrazaal. Het eindrapport hiervan is op 18 september 2018 vastgesteld.

Eind 2018 is een onderzoek uitgevoerd naar de eerste ervaringen met de nieuwe werkwijze van (de ondersteuning van) de Kamercommissies. De resultaten van dit onderzoek worden begin 2019 verwacht.

Aandachtspunt Programma Tijdelijke Huisvesting en Renovatie Binnenhof

Het doel is om een gebruiksklare en toekomst vaste huisvesting van de Tweede Kamer aan het Binnenhof te realiseren met alle daarbij behorende systemen. Hiermee worden de maximale ruimtelijke condities geschapen voor het parlementaire proces en de gebruikers tot tevredenheid daar gedurende lange tijd hun werkzaamheden kunnen ontplooien. Dezelfde eisen gelden voor de tijdelijke huisvesting gedurende de afwezigheid van het Binnenhof.

Het programma Tijdelijke Huisvesting en Renovatie Binnenhof heeft in 2018 belangrijke stappen gezet in de technische vooruitgang. Het technisch ontwerp van de Tijdelijke Huisvesting is voor 100% gerealiseerd en voor de Renovatie Binnenhof is het voorlopig ontwerp 90% gereed. Het gebouw voor de tijdelijke huisvesting gelegen op de Bezuidenhoutseweg 67, is in 2018 leeggeruimd. De benodigde bouwwerkzaamheden vinden daar nu plaats. De functionaliteit zal zo veel mogelijk gelijk zijn aan die van de huisvesting op het Binnenhof. Waar dit niet mogelijk is worden passende maatregelen getroffen.

Tevens zijn er in 2018 belangrijke stappen gezet met de personele vulling van het Programmabureau. Het programmabureau is per eind december 2018 grotendeels bemenst.

Om aan te sluiten bij het (toenemende) belang dat de maatschappij aan audiovisuele communicatie hecht, zijn de audiovisuele faciliteiten verder doorontwikkeld. Voor de website www.tweedekamer.nl geldt dat de nieuwe vormgeving is doorgevoerd. Daarbij zijn ook enkele structuurwijzigingen die de toegankelijkheid vergroten, meegenomen. Verder is het project Debat Direct voor Kamerleden succesvol afgerond.

Door de inzet van de mobiele regieset, in combinatie met de inhuur van een regisseur, kan invulling worden gegeven aan de mogelijkheid om bij het uitzenden en streamen van de debatten in de commissiezaken over te gaan van robotregie naar mobiele regie.

De primaire focus lag, ook in 2018 op een verdere versterking van de informatiepositie van de Kamer en het zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk. Daarnaast is bij het aantreden van een nieuw kabinet en een nieuwe Kamer gezorgd voor extra aanvullende ondersteuning door onder andere het aanbieden van cursussen/masterclasses. Verder is voor de ondersteuning een «flexibele schil» toegevoegd bij de Griffie Commissies om in geval van piekbelasting tijdelijk extra capaciteit aan te kunnen trekken.

Daarnaast is de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie naar een professionele en zakelijke dienstverlenende organisatie verder vormgegeven. De reorganisatietrajecten van de DAO, DIA, stafdienst Communicatie en stafdienst HR zijn afgerond. Voor de Beveiligingsdienst en de stafdienst FEZ is in 2018 een contourennota/globale beschrijving opgesteld. De organisatiewijzigingen die hieruit voortvloeien worden in 2019 gerealiseerd. De overige diensten zijn in 2018 gestart met een organisatiedoorlichting of gaan daarmee starten in 2019. De verwachting is dat in 2020 de gehele ambtelijke organisatie is gereorganiseerd dan wel op enig andere wijze aan de hand van een evaluatie en doorlichting is veranderd.

Tenslotte is de veiligheid van de Kamer, zowel de fysieke veiligheid als de informatieveiligheid, een blijvend speerpunt. Dit thema is opgepakt met de aanstelling van een Chief Information Security Officer (CISO) en de doorlichting van de Beveiligingsdienst.

In 2018 heeft de Tweede Kamer een Chief Information Security Officer (CISO) aangesteld. De CISO is belast met het waarborgen van de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatie binnen de Tweede Kamer. In 2018 is hard gewerkt aan de invoering van de maatregelen uit de Baseline Informatiebeveiliging Tweede Kamer, met name via realisering van een aantal grote projecten. Hiermee is de informatiebeveiliging van de Tweede Kamer aanzienlijk vergroot, met name als het gaat om de monitoring en bescherming van het fysieke netwerk en mobiele apparaten.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. Verplichtingen: 99.047 100.320 96.927 108.035 104.748 100.818 3.930
Waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 1.129 952 0 952
waarvan overig 106.906 103.796 100.818 2.978
Uitgaven: 92.524 100.615 99.309 105.349 105.456 100.818 4.638
3.1 Apparaat Tweede Kamer 61.759 68.292 68.639 68.177 73.756 67.548 6.208
3.2 Onderzoeksbudget 719 180 160 164 192 2.226 – 2.034
3.3 Drukwerk 1.768 1.512 1.528 1.525 1.209 1.803 – 594
3.4 Fractiekosten 25.730 27.431 26.813 33.601 28.007 26.868 1.139
3.5 Uitzending leden 333 298 187 131 316 435 – 119
3.6 Parlementaire enquêtes 2.215 1.230 115 0 0 0 0
3.7 Bijdrage ProDemos 0 1.672 1.867 1.751 1.976 1.938 38
Ontvangsten: 4.385 5.845 5.001 3.669 3.751 3.966 – 215
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Personeel
Eigen personeel 39.282
(ambtelijke) Detacheringen 1.235
Externe inhuur 3.068
Overige personele kosten (o.a. vorming en opleiding) 1.825
Materieel
Overig materieel 28.346
Totaal apparaat 73.756
3.1 Apparaat Tweede Kamer

De vastgestelde begroting van artikelonderdeel 3.1 bedraagt € 67.548.000, na suppletoire bijstellingen € 73.413.000. Ten opzichte van de suppletoire bijstellingen is sprake van een overschrijding van € 342.461; een overschrijding van afgerond 0,5%. De overschrijding kan worden verklaard door niet geraamde uitgaven die betrekking hebben op de voorbereiding van de verhuizing naar B67 (o.a. de inrichting en bemensing van het Programmabureau).

Roemernorm

In de motie-Roemer (Kamerstukken 32 360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Hoewel de motie-Roemer betrekking heeft op de departementale begrotingen is de Tweede Kamer van mening dat zij op dit gebied een voorbeeldfunctie heeft en zich daardoor ook aan deze norm gehouden voelt.

Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer € 4,0 mln. mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2018 heeft de Tweede Kamer aan deze norm voldaan.

uitgaven aan detacheringen 1.235
totaal 40.516 A
Niet-formatief personeel 3.068 B
Roemernorm (B als % van A) 7,6

In 2017 is in totaal € 3,33 mln. uitgegeven aan externe inhuur. Het percentage volgens de Roemernorm in 2017 bedroeg 8,0.

3.2 Kennis en onderzoek

Met ingang van 2018 is een deel van de begroting van het artikelonderdeel «Kennis en onderzoek» verdeeld over 14 Kamercommissies. In de 2e helft van 2018 heeft een aantal van deze Kamercommissies een onderzoek opgestart. De uitgaven in 2018 zijn beperkt en zijn € 2,08 mln. minder dan begroot ten opzichte van de suppletoir bijgestelde begroting. Door de nieuwe werkwijze, de samenwerking tussen de Kamercommissies en de kenniscoördinatoren (kennismaking, procedures vaststellen, teambuilding e.d.), is het daadwerkelijk onderzoek pas later in 2018 op gang gekomen (mede door aanbestedingsprocedures) en heeft geresulteerd tot de genoemde onderuitputting.

3.3 Publicatie officiële documenten

Deze begrotingspost betreft de uitgaven voor de publicatie van de handelingen en Officiële publicaties op Overheid.nl. De uitgaven in 2018 zijn € 0,62 mln. lager dan begroot, omdat zowel de tarieven van de SDU als het aantal geproduceerde pagina’s lager zijn uitgevallen.

3.4 Fractiekosten

De fracties ontvangen op grond van de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer een vergoeding per Kamerzetel. De regeling kent bijzondere bepalingen met betrekking tot wijzigingen als gevolg van de uitslag bij verkiezingen. Nieuwe of gegroeide fracties ontvangen per direct een hogere bijdrage. Fracties die afnemen in omvang houden nog twaalf maanden de oude, hogere, bijdrage. De Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017 hebben effect gehad op de uitgaven in het eerste kwartaal van 2018.

Er is hierdoor sprake van een overschrijding van € 0,48 mln.

3.5 Uitzending Leden

Er zijn in 2018 minder reizen gemaakt dan voorzien. Dit resulteert in een onderbenutting van € 0,13 mln.

3.7 Bijdrage aan ProDemos

Dit artikel is nagenoeg volledig uitgeput.

Ontvangsten

In 2018 is € 3,75 mln. ontvangen. De ontvangsten bestaan uit diverse posten. Zoals de omzet van het restaurantbedrijf, doorbelastingen aan derden en inhoudingen op lonen en salaris en ontvangsten voor zwangerschap- en bevallingsuitkeringen. De totale ontvangsten zijn € 0,22 mln. lager dan begroot. Het niet realiseren van de volledige raming heeft nog te maken met de «nieuwe» fractiekostenregeling uit 2014 waardoor er geen sprake meer is van afrekening met de fracties, waarbij in sommige situaties door de fracties – na afsluiting van het begrotingsjaar – werd teruggestort.

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

A Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C Beleidsconclusies

Voor wat betreft de uitvoering deden zich geen bijzonderheden voor.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. Verplichtingen: 1.589 944 1.070 1.098 1.090 1.479 – 389
Uitgaven: 1.799 1.357 1.070 1.008 1.171 1.479 – 308
4.3 Interparlementaire betrekkingen 1.799 1.357 1.070 1.008 1.171 1.479 – 308
Ontvangsten: 0 0 0 0 0 23 – 23
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
4.3 Interparlementaire betrekkingen

Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer kent één artikelonderdeel, namelijk «interparlementaire betrekkingen». Dit artikelonderdeel heeft een vijftal subcategorieën. Twee daarvan hebben betrekking op contributies aan internationale organisaties en één op de ontvangst van buitenlandse parlementaire delegaties en vertegenwoordigers van internationale organisaties. De twee overige categorieën betreffen reizen naar de Overzeese gebiedsdelen en het reizen naar internationale organisaties. De onderbenutting 2018 bevindt zich voor het overgrote deel op het onderdeel uitzending leden en ambtenaren van de Staten-Generaal naar internationale organisaties (€ 0,12 mln.) en voor een deel op de ontvangst van buitenlandse parlementaire delegaties (€ 0,11 mln.).

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2014–2018) de uitgaven per artikelonderdeel binnen dit artikel als totaal en als gemiddelde per Kamerzetel opgenomen.

– apparaatskosten 61.759 68.292 68.639 68.177 73.756
– kennis en onderzoek 719 180 160 165 192
– publicatie officiële documenten 1.768 1.512 1.528 1.525 1.209
– fractiekosten 25.730 27.431 26.813 33.601 28.007
– uitzending leden 333 298 187 131 316
– enquêtes 2.215 1.230 115 0 0
– bijdrage ProDemos 1.672 1.867 1.751 1.976
totaal artikel 3 92.524 100.615 99.309 105.348 105.456
gemiddeld per zetel 617 671 662 702 703

4. NIET-BELEIDSARTIKEL

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen: 0 0 0 0 0 – 1.957 1.957
Uitgaven: 0 0 0 0 0 – 1.957 1.957
10.1 Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan programma 0 0 0
– waarvan apparaat 0 0 0
10.2 Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan programma 0 0 0
– waarvan apparaat 0 0 0
10.3 Onvoorzien 0 0 0 0 0 – 1.957 1.957
Ontvangsten: 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

10.3 Onvoorzien

Dit bedrag heeft betrekking op een deel van de taakstellingen van Rutte I en II die betrekking heeft op de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling.

Voor de Tweede Kamer geldt dat dit gaat om het deel van de ombuigingstaakstelling van Rutte I dat niet wordt geaccepteerd omdat het hier gaat om niet beïnvloedbaar artikel.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Bedrijfsvoeringsparagraaf Eerste Kamer

Paragraaf 1. – Uitzonderingsparagraaf
1. Rechtmatigheid

In 2018 is uitsluitend betaald na levering van een product of dienst. Voor alle leveringen die groter zijn dan € 5.000,00 excl. BTW worden er meerdere offertes aangevraagd en wordt in ieder geval een opdrachtbrief gemaakt, waarin bij derden (niet zijnde onderdelen van de Staat der Nederlanden) wordt verwezen naar de ARVODI 2018 (zie www.rijksoverheid.nl). Bovendien wordt bij bedragen groter dan € 5.000,00 excl. btw de verplichting aangemaakt. Alle facturen worden eerst gecontroleerd en getekend door de financieel medewerker, daarna door het Hoofd van betreffende afdeling. Facturen met een bedrag groter dan € 1.500,00 incl. btw worden ook nog door de Griffier getekend, voordat deze facturen betaald kunnen worden.

Catering en Internet – diensten zijn aanbesteed, resp. nationaal meervoudig onderhands en niet-openbaar Europees.

De salarisadministratie via Centric heeft een ISAE-3402 verklaring.

Prestatie-indicator: rechtmatig financieel beheer.

Streefniveau 2018: een goedkeurende controleverklaring.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Doorontwikkeling van de ondersteuning aan leden en commissies.

Het betreft hier de doorontwikkeling van de kerntaak van de ambtelijke organisatie: het leveren van een effectieve en optimale ondersteuning aan haar leden en commissies op velerlei gebied: inhoudelijk, organisatorisch en publicitair. Hier vormt het «werkplan 2017 en 2018» de basis, alsmede de «tijdelijke commissie werkwijze».

Prestatie-indicator: tevredenheid van de leden over het geheel van de dienstverlening.

Streefniveau 2018: kwalificatie «goed».

3. Financieel en materieelbeheer

Er wordt gewerkt met het financieel systeem «Oracle». Alle documenten, van zowel P&O, Salaris als Financiën en Inkoop worden beoordeeld vanuit minstens het vier-ogenprincipe. Dit om fraude en omissies te voorkomen.

Prestatie-indicator: ordentelijk financieel en materieel beheer.

Streefniveau 2018: een goedkeurende controleverklaring.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering
Administratie

Er is een beschrijving van de AO op financieel administratief terrein, waaronder valt de financiële-, de salaris- en de personeelsadministratie. In 2018 is dit verder uitgebouwd in Visio.

De Managementrapportage is in samenhang met het financiële systeem «Oracle».

De contracten worden beheerd door de financiële administratie en bijgehouden in een apart Excel bestand.

De Werkkostenregeling (WKR) is ingevoerd per 1 januari 2013.

Overig

Het betaalgedrag is zodanig, dat in 2018 minstens 95% van de facturen binnen 30 dagen is betaald.

Er is een inventarisatie aanwezig van alle in het gebouw zijnde Kunst, Schilderijen, etc. de Keuken inventaris, TV’s, ICT Hardware met procesverbalen, Meubiliair en Apparatuur voor live uitzenden.

De abonnementen van Leden en ambtenaren worden bijgehouden door de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning, specifiek het CIP. Dit zal blijvend worden geactualiseerd.

Streefniveau punt 4 2018: kwalificatie «goed».

Bedrijfsvoeringsparagraaf Tweede Kamer

Paragraaf 1 –  Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

In 2018 geeft het rapport van de Auditdienst Rijk geen aanleiding tot opmerkingen. De tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid zijn niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. De Tweede Kamer heeft voor de totstandkoming van de niet-financiële informatie de procedure gevolgd.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel en materieel beheer is op orde en geeft geen aanleiding tot opmerkingen. In 2018 heeft de Tweede Kamer met alle externe partijen die zijn betrokken bij het functioneel, technisch en databasebeheer van het financiële systeem afspraken gemaakt over het voldoen aan ISO 27001 certificering. Daarnaast zijn verwerkersovereenkomsten afgesloten. De Auditdienst Rijk bevestigt dat de Tweede Kamer deze stappen heeft gezet. Met ingang van juli 2018 is de stafdienst FEZ proceseigenaar van het beheerproces en zijn concrete afspraken gemaakt over de vereiste controles en de informatie die moet worden opgeleverd in de vorm van een beheerrapportage door betreffende externe partijen.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

In het kader van de samenwerking met de Hoge Colleges van Staat is in 2018 een beheerrapportage ingevoerd die periodiek aan de HCvS wordt toegestuurd. Deze beheerrapportage bevat informatie over wijzigingen, onderhoud en incidenten ten aanzien van het financiële informatiesysteem.

In het kader van Assurance is met een tweetal externe partijen, betrokken bij het technisch en databasebeheer, afgesproken dat een ISAE of SOC verklaring wordt afgeven. Voor een partij vindt dat voor het eerst plaats over 2019.

De wijzigingen in de grondslag voor het berekenen van het zetelbedrag voor de bijdrage aan fractie, die voor 2017 en 2018 zijn vastgesteld door het presidium, wordt in 2019 verwerkt in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen

Het Audit Committee is in 2018 driemaal bijeengekomen. De samenstelling is uitgebreid met een extern lid, gespecialiseerd in ICT onderwerpen. Daarnaast wordt de Algemene Rekenkamer afhankelijk van de agenda uitgenodigd.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

De Tweede Kamer heeft geen bijzonderheden te melden.

C. JAARREKENING

6. DE VERANTWOORDINGSSTAAT 2018

Totaal 143.898 143.898 4.215 154.783 153.855 3.958 10.885 9.957 – 257
Beleidsartikelen
1 Wetgeving en controle EK 12.212 12.212 140 14.424 12.707 193 2.212 495 53
2 Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP 31.346 31.346 86 34.521 34.521 14 3.175 3.175 – 72
3 Wetgeving/controle TK 100.818 100.818 3.966 104.748 105.456 3.751 3.930 4.638 – 215
4 Wetgeving/controle EK en TK 1.479 1.479 23 1.090 1.171 0 – 389 – 308 – 23
Niet beleidsartikelen
10 Nominaal en onvoorzien – 1.957 – 1.957 0 0 0 0 1.957 1.957 0

7. SALDIBALANS

Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 153.855 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 3.958
Uitgaven ten laste van de begroting 0 150.826 Ontvangsten ten gunste van de begroting 0 3.863
3) Liquide middelen 12 14
4) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding 0 0 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding 147.721 144.608
5a) Rekening-courant RHB begrotingsreserves 0 0 5) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 254 230 7) Schulden buiten begrotingsverband 2.442 2.599
8) Kas-transverschillen 0 0
Subtotaal intra-comptabel 154.121 151.070 Subtotaal intra-comptabel 154.121 151.070
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 0 0 10a) Tegenrekening vorderingen 0 0
11a Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 58.994 62.428 12a) Tegenrekening voorschotten 58.994 62.428
13a Tegenrekening garantieverplichtingen 8.913 7.960 13) Garantieverplichtingen 8.913 7.960
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 12.603 12.626 14) Andere verplichtingen 12.603 12.626
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabel 80.510 83.014 Subtotaal extra-comptabel 80.510 83.014
Overall Totaal 234.631 234.084 Overall Totaal 234.631 234.084

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2018 HIIA

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2018 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

a) Eerste Kamer 154
b) Tweede Kamer 11.159
Totaal 11.313

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform rekening-courant afschriften en het saldobiljet. De volgende rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

a) Rekening-courant FIN/RHB 147.720.990
Totaal 147.720.990

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

a) Eerste Kamer 23.438
b) Tweede Kamer 230.316
Totaal 253.754

Ad a) Eerste Kamer

De vorderingen van de Eerste Kamer bestaan voornamelijk uit voorschotten in het kader van buitenlandse dienstreizen.

Ad b) Tweede Kamer

De vorderingen van de Tweede Kamer hebben voornamelijk betrekking op nog af te wikkelen reizen (€ 0,1 mln.) en nog openstaande facturen (€ 0,1 mln.).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Eerste Kamer 173.559
b) Tweede Kamer 2.267.588
Totaal 2.441.147

Ad a) Eerste Kamer

De schulden van de Eerste Kamer bestaan grotendeels uit de in de maand december ingehouden loonheffing en sociale premies (€ 0,2 mln.) die in de maand januari 2019 zijn afgedragen.

Ad b) Tweede Kamer

De schulden van de Tweede Kamer bestaan volledig uit de in december 2018 ingehouden loonheffing en pensioenpremies die in de maand januari 2019 zijn afgedragen.

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december 2018 openstaande voorschotten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

a) Eerste Kamer 861.256
b) Tweede Kamer 58.132.154
Totaal 58.993.410

Ad a) Eerste Kamer

Het saldo van de Eerste Kamer bestaat voornamelijk uit verstrekte voorschotten aan de fractie-ondersteuning (€ 0,6 mln.) en aan Loyalis (€ 0,3 mln.).

Ad b) Tweede Kamer

Het saldo van de Tweede Kamer bestaat o.a. uit verstrekte voorschotten aan de fracties (€ 29,7 mln.), voorschotten aan APG (€ 26,0 mln.) en voorschotten ProDemos (€ 1,8 mln.).

a) Eerste Kamer 504.889
b) Tweede Kamer 44.786.296
Totaal 45.291.186

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

Het bedrag aan openstaande garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar inclusief negatieve bijstellingen 970.000 +/+
8.929.868
Tot betaling gekomen in 2018 17.832
Garantieverplichtingen binnen begrotingsverband 8.912.036 –/–

De garanties van de Tweede Kamer vloeien voort uit het gestelde in de regeling «Tegemoetkoming in de kosten van de fracties».

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BiBBV is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen per 1/1 12.625.661
Aangegane verplichtingen in 2018 inclusief negatieve bijstellingen 153.812.979 +/+
166.438.639
Tot betaling gekomen in 2018 153.836.417
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerder begrotingsjaren 0 –/–
Verplichtingen Binnen Begrotingsverband 12.602.222

8. WNT-VERANTWOORDING 2018 – STATEN-GENERAAL

Op www.topinkomens.nl (http://www.topinkomens.nl) vindt u het geldend normenkader voor 2018: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, Beleidsregels WNT, QenA's en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is er een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor de Hoge Colleges van Staat heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 € 189.000.

Nieuw in 2018 is het vervallen van het begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).

Eerste Kamer der Staten-Generaal Dhr. G.J.A. Hamilton Griffier 1-12-2018 1 (1) nee 143.503 (146.803) 17.280 (17.441) 160.783 (164.244) 172.948
Eerste Kamer der Staten-Generaal Dhr. R. Nehmelman Griffier 1-10-2018 1 nee 28.662 4.536 33.198 47.368
Tweede Kamer der Staten-Generaal Dhr. F.M.H. van Dijk1 waarnemend Griffier 11-6-2018 1 (1) nee 62.674 (57.973) 8.483 (6.955) 71.157 (64.928) 83.367
Tweede Kamer der Staten-Generaal Mevr. S.M. Roos Griffier 11-6-2018 1 nee 86.121 10.708 96.829 105.633
1 de heer Van Dijk is niet uit dienst, maar niet meer als topfunctionaris werkzaam per 11-06-2018.

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2018 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar gemaakt moeten worden.