[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35194 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Implementatie van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Trb. 2011, 152) en van Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25)

Implementatie van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Trb. 2011, 152) en van Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2019D16441, datum: 2019-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z08113:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W12.18.0403/III	's-Gravenhage, 13 maart 2019

Bij Kabinetsmissive van 21 december 2018, no.2018002413, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van
wet houdende implementatie van het Verdrag betreffende werk in de
visserijsector (Trb. 2011, 152) en van Richtlijn (EU) 2017/159 van de
Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het
Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie
(COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT) en de
Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de
Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de
uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de
Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25), met
memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke
opmerkingen bij het voorstel. 

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele
bijlage.

De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal in te dienen. 

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies
achterwege kan blijven.

De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State betreffende no.W12.18.0403/III

Uit de transponeringstabel blijkt niet voor welke sancties is gekozen om
artikel 3 van de richtlijn te implementeren. De tabel daarop aanpassen. 

De toelichting in de transponeringstabel op de implementatie van artikel
3 van de overeenkomst klopt niet. Artikel 3 bevat geen algemene
beginselen inzake sanctionering. De toelichting daarop aanpassen.

Ten aanzien van artikel 3 van het verdrag wordt in de
transponeringstabel opgemerkt dat van de bevoegdheid tot uitsluiting
voor binnenvisserij geen gebruik wordt gemaakt, terwijl van deze
uitsluitingsmogelijkheid blijkens de toelichting bij de Rijkswet tot
goedkeuring van het verdrag wél gebruik wordt gemaakt. De tabel daarop
aanpassen.

Ten aanzien van artikel 9, vierde lid, van het verdrag en artikel 6,
vierde lid van de overeenkomst, die de minimumleeftijd voor gevaarlijke
werkzaamheden zetten op 18 jaren, wordt in de transponeringstabel
verwezen naar artikelen 1.36 en 1.37 Arbobesluit. Deze bepalingen van
het Arbobesluit lijken minder streng te zijn, omdat zij dergelijke
werkzaamheden wel toestaan indien het deskundig toezicht zodanig is
georganiseerd dat die gevaren worden voorkomen. In de toelichting deze
keuze nader uitleggen.

Ten aanzien van artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van het verdrag en
artikel 9, onderdeel a, van de overeenkomst, wordt in de
transponeringstabel verwezen naar artikelen 40 Wz en 62 Bzvb. Ook naar
bijlage 3 van het Keuringsreglement verwijzen. 

Onvoldoende duidelijk is hoe artikel 16, onderdeel b, van het verdrag en
artikel 14, onderdeel b, van de overeenkomst zijn geïmplementeerd. De
toelichting dan wel transponeringstabel daarop aanpassen. 

Ten aanzien van artikel 15, onderdeel b van de overeenkomst, wordt in de
transponeringstabel verwezen naar artikel 38 Wz. Ook naar artikel 38a Wz
verwijzen.  

Ten aanzien van artikel 21, vierde lid, van het verdrag en artikel 19,
vierde lid, van de overeenkomst, wordt opgemerkt dat de artikelleden
geen implementatie behoeven, omdat het een verplichting is van de
betreffende lidstaat (zijnde de vlaggenstaat). In de toelichting
aangeven hoe met deze verplichting wordt omgegaan, in het voorkomende
geval dat Nederland vlaggenstaat is. 

 PAGE   1 

  PAGE  1 

 PAGE   I 

........................................................................
...........

AAN DE KONING