[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika, inzake toegang tot en gebruik van faciliteiten op Curaçao voor humanitaire bevoorradingen bedoeld voor de bevolking van de Bolivariaanse Republiek Venezuela; Willemstad, 15 maart 2019

Ter kennisname voorgelegde Verdragen

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2019D16639, datum: 2019-04-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30952-336).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30952 -336 Ter kennisname voorgelegde Verdragen.

Onderdeel van zaak 2019Z08209:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

30 952 Ter kennisname voorgelegde Verdragen

Nr. 336 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 april 2019

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 15 maart 2019 inzake Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika, inzake toegang tot en gebruik van faciliteiten op Curaçao voor humanitaire bevoorradingen bedoeld voor de bevolking van de Bolivariaanse Republiek Venezuela; Willemstad, 15 maart 2019 (Kamerstuk 30 952, nr. 330).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 18 april 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Pia Dijkstra

De griffier van de commissie,
Van Toor

1

Zijn de Verenigde Staten met onderhavig Verdrag gehouden aan de uitgangspunten zoals geformuleerd in de Europese consensus over humanitaire hulp?

De Europese consensus over humanitaire hulp is een politieke verklaring tussen de Raad, de EU-lidstaten, het Europees parlement en de Commissie, en bevat uitgangspunten die worden onderschreven door de lidstaten. De Verenigde Staten staan buiten die onderlinge afspraak. Omdat Nederland zich als EU-lidstaat aan de uitgangspunten acht gehouden, gaat Nederland bij het sluiten van verdragen uit van die standpunten.

2

Waarom heeft de Minister een beroep gedaan op artikel 7 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, terwijl dit verdrag wordt vormgegeven in een hoogst gevoelige internationale politieke situatie, die democratische afweging van het Nederlandse parlement verdient?

<Hoofdbepaling van artikel 7 luidt: «Tenzij een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken, is de goedkeuring niet vereist.» Het bepalende artikel c luidt: «c. indien het verdrag geen belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten»;>

Er is een beroep op artikel 7c gedaan om twee redenen. Er is gekozen voor een verdrag met een tijdlimiet van een jaar, omdat de verwachting is dat de huidige situatie in Venezuela van tijdelijke aard is. En het was, gelet op de verslechterende humanitaire situatie in Venezuela, wenselijk om een regeling voor humanitaire hulp te sluiten die onmiddellijk in werking trad.

3, 4

Wat wordt bedoeld met «uitvoerende partners» In artikel 1c? Kunt u aangeven wie dat zijn?

Kan de Minister het contract met «eenheden en personen die een contract of toelage krijgen om dit humanitaire werk uit te voeren» aan de Kamer sturen? Indien neen, wat houdt het contract in en hoeveel bedraagt de toelage? Wie betaalt die toelage?

De toegang en het gebruik van faciliteiten op Curaçao in het kader van humanitaire bevoorradingen bedoeld voor de Venezolaanse bevolking onder het Verdrag is voorzien voor Amerikaans overheidspersoneel en uitvoerende partners van de Amerikaanse overheid. Deze laatste categorie is op verzoek van de Verenigde Staten toegevoegd en weerspiegelt de Amerikaanse uitvoeringspraktijk ten aanzien van het verlenen van humanitaire hulp, waarbij de Amerikaanse overheid gebruik maakt van entiteiten (organisaties) en/of personen die op basis van subsidie of een contractuele relatie met die overheid bepaalde taken ten behoeve van het doel van het Verdrag uitvoeren. In het FOL-verdrag uit 2000 is voorzien in een vergelijkbare constructie.

5

Wie zijn «de derde landen» die in artikel II.1 worden genoemd?

Hierbij kan gedacht worden aan de gemeenschappen van Venezolaanse migranten in onder meer Colombia en Brazilië.

6

Welke partner of partners in Venezuela in artikel II.3 worden bedoeld waaraan alleen in «vreedzame omstandigheden» in Venezuela goederen worden geleverd?

De hulpgoederen worden geleverd aan de Venezolaanse bevolking, niet aan bepaalde partners.

7

Hoe definieert de Minister «vreedzame omstandigheden» zoals in artikel II.3 worden bedoeld?

De term «vreedzame omstandigheden» veronderstelt dat de feitelijke omstandigheden in Venezuela de verplaatsing van hulpgoederen bestemd voor de bevolking van dat land vanuit Curaçao en de ordelijke verdeling van de goederen in Venezuela mogelijk maken.

8

Naar welke «derde landen» kunnen goederen die aanvankelijk in Curaçao worden opgeslagen, worden geleverd, zoals het eerste deel van lid 4 van artikel II mogelijk maakt?

Hierbij kan gedacht worden aan de gemeenschappen van Venezolaanse migranten in onder meer Colombia en Brazilië.

9, 10

Wat wordt bedoeld met «assets» en wat met «logistieke omstandigheden» in lid 5?

Wat wordt bedoeld met de «logistieke omstandigheden» waaronder deze «assets» kunnen worden gebruikt, in artikel II.5?

De term «assets» verwijst naar de middelen, zoals luchtvaartuigen en schepen, die onder het Verdrag mogen worden gebruikt om humanitaire hulpgoederen naar Curaçao te verplaatsen en, mits aan de voorwaarden van artikel II, derde lid, van het Verdrag is voldaan, van daaruit over te brengen naar Venezuela. De term «logistieke omstandigheden» dient ter afbakening van andere omstandigheden die het gebruik van andere middelen dan de middelen genoemd in artikel II, tweede lid, van het Verdrag, zouden kunnen rechtvaardigen. Alleen indien specifieke transport-technische redenen die verband houden met het logistieke proces van de verplaatsing van hulpgoederen naar en van Curaçao de inzet van andere middelen dan de in artikel II, tweede lid, van het Verdrag genoemde, zouden vereisen, kan van het uitgangspunt dat transport van hulpgoederen alleen met civiele middelen wordt uitgevoerd worden afgeweken. Hiervoor is tevens voorafgaande uitdrukkelijke instemming van het Koninkrijk vereist.

11

Op welk soort informatie wordt gedoeld in artikel IV waarin wordt gesproken over uitwisseling van informatie tussen Curaçao en de VS?

Artikel IV van het Verdrag bevat afspraken over de veiligheid van het personeel van de Verenigde Staten, zijn uitvoerende partners en de faciliteiten aangewezen onder het Verdrag. In dat kader is vastgelegd dat de autoriteiten op Curaçao en de Verenigde Staten voor dat doel relevante informatie met elkaar uitwisselen. Hierbij kan gedacht worden aan informatie waaruit een dreiging tegen het personeel van de Verenigde Staten zou blijken.

12

Kan de Minister aangeven wat de kosten van het verdrag zijn? Kan hij tevens aangeven wat de «afzonderlijke verplichtende instrumenten» zijn waarmee de kosten worden geregeld die gepaard gaan met deze overeenkomst, zoals in artikel V wordt gesteld?

In principe zouden er aan het Verdrag geen kosten verbonden zijn. Wel zal de ambtelijke capaciteit van de overheid van Curaçao mogelijk intensiever gebruikt worden.

De term «afzonderlijke verplichtende instrumenten» («separate obligating instruments») verwijst naar specifieke afspraken die ter plaatse zullen worden gemaakt ten aanzien van (financiële) vergoedingen voor de toegang tot en het gebruik van faciliteiten op Curaçao, zoals huur- en leaseovereenkomsten en andere contracten.

13

Wat wordt bedoeld met de verwachting dat de kosten die met het verdrag samenhangen door de VS zullen worden gedragen? Op welke manier komt daarmee artikel 7c van de Rijkswet tot gelding, omdat daarin wordt gemeld dat indien Nederland geen kosten heeft, de zaak niet in het parlement hoeft te worden behandeld?

Tijdens de onderhandelingen hebben de Verenigde Staten in algemene zin de verwachting uitgesproken dat zij de kosten die verband houden met het Verdrag en de uitvoering ervan zullen dragen in overeenstemming met afspraken die in afzonderlijke verplichtende instrumenten zullen worden vastgelegd. Dit is ook als zodanig verwoord in het Verdrag. Op grond van nationale wetgeving kunnen de Verenigde Staten echter geen onbepaalde en ongeclausuleerde toezegging doen alle kosten te zullen dragen. Om die reden is in het Verdrag afgesproken dat afspraken over daadwerkelijk te maken kosten die verband houden met de uitvoering van het Verdrag zullen worden neergelegd in afzonderlijke verplichtende instrumenten, zoals huur- en leaseovereenkomsten en andere contracten.

Een beroep op artikel 7c is niet mogelijk indien een verdrag «belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt». De bedoeling is dat de kosten van het verdrag worden gedragen door de VS. Mocht er al sprake zijn van kosten die niet door Curaçao worden gedragen, dan zijn die van beperkte omvang. Zie ook het antwoord onder vraag 12. Daarmee voldoet het verdrag aan de financiële voorwaarde van artikel 7c.

14

Waarom zijn de zeven artikelen die aan het FOL-verdrag uit 2000 zijn ontleend niet afzonderlijk in dit verdrag opgenomen? Wat is het belang van de verwijzing naar FOL?

Het is niet ongebruikelijk bepalingen uit een ander verdrag mutatis mutandis van toepassing te verklaren in een nieuw verdrag. In dit geval is er gelet op het doel van het onderhavige Verdrag behoefte aan regelingen die vergelijkbaar zijn met de regelingen die met de Verenigde Staten zijn afgesproken in het FOL-verdrag uit 2000. Vanuit praktisch oogpunt is er daarom voor gekozen de betreffende bepalingen uit het FOL-verdrag mutatis mutandis toe te passen op het onderhavige Verdrag.

15

Is het denkbaar dat er een situatie ontstaat zonder «gelijkblijvende omstandigheden» als waaronder FOL-artikelen gelden? Zo ja, wat is dan de verdragsbasis?

Het onderhavige Verdrag vormt de rechtsgrondslag voor activiteiten die daaronder plaatsvinden en de toepassing van het Verdrag staat daarmee los van de toepassing van het FOL-verdrag uit 2000, dat ziet op andere activiteiten van de Verenigde Staten. Gelet op het doel van het onderhavige Verdrag bestaat er echter de behoefte aan regelingen voor specifieke onderwerpen die vergelijkbaar zijn met de regelingen die met de Verenigde Staten zijn afgesproken in het FOL-verdrag uit 2000. Vanuit praktisch oogpunt is er daarom voor gekozen de betreffende bepalingen uit het FOL-verdrag mutatis mutandis toe te passen op het onderhavige Verdrag.

16

Is het juist te veronderstellen dat de onbekende «implementing partners» onder deze FOL-artikelen vallen? Indien neen, waarom niet? Kunt u dat toelichten?

Op grond van het onderhavige Verdrag wordt personeel van de Verenigde Staten en «Implementing Partners» toegang tot en gebruik van faciliteiten op Curaçao verleend. Deze laatste categorie is op verzoek van de Verenigde Staten toegevoegd en weerspiegelt de Amerikaanse uitvoeringspraktijk ten aanzien van het verlenen van humanitaire hulp, waarbij de Amerikaanse overheid gebruik maakt van entiteiten (organisaties) en/of personen die op basis van subsidie of een contractuele relatie met die overheid bepaalde taken ten behoeve van het doel van het Verdrag uitvoeren. In het FOL-verdrag uit 2000 is voorzien in een vergelijkbare constructie voor wat betreft «Contractors». Om die reden is in artikel VII van het onderhavige Verdrag opgenomen dat «Implementing Partners» dezelfde garanties en bescherming genieten als «Contractors» onder het FOL-verdrag. Voor zover bepalingen uit het FOL-verdrag die mutatis mutandis worden toegepast op grond van artikel VII het onderhavige Verdrag afspraken bevatten die betrekking hebben op «Contractors» gelden deze regelingen ook voor «Implementing Partners» onder het onderhavige Verdrag.

17

Waarom genieten deze «implementing partners» immuniteit?

Op grond van artikel VII van het onderhavige Verdrag wordt een aantal bepalingen uit het FOL-verdrag mutatis mutandis toegepast op het onderhavige verdrag. Voor wat betreft immuniteiten betekent dit dat personeel van de Verenigde Staten gedefinieerd onder artikel I, onderdeel a, van het onderhavige Verdrag de immuniteiten uit artikel VI van het FOL-verdrag geniet. Dit geldt echter niet voor «Implementing Partners». Ten aanzien van deze categorie is in artikel VII van het onderhavige Verdrag opgenomen dat «Implementing Partners» dezelfde garanties en bescherming genieten als aannemers onder het FOL-verdrag. Onder het FOL-verdrag genieten aannemers geen immuniteit.

18

Waarom worden bevoegdheden aan de Amerikanen overgedragen als Nederland zelf heel goed humanitaire hulp zou kunnen organiseren?

Het verzoek tot gebruik van Curaçao als humanitaire hub komt van de Verenigde Staten en interim--president Guaido. Het Koninkrijk is aan dit verzoek tegemoet gekomen. Het Koninkrijk organiseert zelfstandig geen humanitaire hulp. Ook draagt het Koninkrijk bij aan humanitaire hulp in multilateraal kader, bijvoorbeeld via de Verenigde Naties.

19

Kunt u specifiek aangeven om wat voor humanitaire goederen het gaat? Hebben de Verenigde Staten daar vooraf (vóór het tekenen van het verdrag) inzicht in gegeven?

Op 3 april jl. is een lading Interagency Emergency Health Kits (IEHK), standaardpakketten humanitaire hulp met daarin onder meer medicijnen, door de Verenigde Staten aangeleverd.

20

Welke faciliteiten mogen de Amerikanen gebruiken op Curaçao? Kan daar een overzicht van worden gegeven?

Voor de hub geldt dat, met uitzondering van de FOL-locatie, alle reguliere locaties en processen van Curaçao voor import, opslag en doorvoeren binnen de keten van logistiek gebruikt mogen worden, conform de geldende regels op Curaçao.

21

Wat is de omvang van de groep Amerikaanse overheidsfunctionarissen die op Curaçao gestationeerd wordt?

Thans is er geen sprake van stationering van Amerikaanse overheidsfunctionarissen op Curaçao, afgezien van de vier diplomaten geplaatst op het Consulaat Generaal van de Verenigde Staten.

22

Bij wie ligt de bevoegdheid om, op grond van artikel II lid 5 van het verdrag, de Amerikanen (bij uitzondering) toestemming te geven voor de inzet van militair materieel voor het transport van de hulpgoederen?

Op grond van het Verdrag is voorafgaande uitdrukkelijke instemming van het Koninkrijk vereist. Zie ook het antwoord onder vraag 26.

23

Op welke wijze ziet Nederland erop toe dat Curaçao niet tegen de afspraken in wordt gebruikt als overslagplaats voor militaire of dual-use goederen?

Zoals is afgesproken in het Verdrag in artikel II lid 5 zal Curaçao in beginsel niet als overslagplaats voor dergelijke goederen worden gebruikt. Zie het antwoord op vragen 9 en 10.

24

Het verdrag stipuleert, onder Art. II, lid 3, dat de transfer van humanitaire hulp van Curaçao naar Venezuela alleen zal plaatsvinden als de situatie in Venezuela een ordelijke distributie van de hulpgoederen onder vreedzame omstandigheden toelaat. Laat de huidige situatie dat toe?

De huidige situatie laat dat niet toe. De autoriteiten in Venezuela hebben hiervoor tot dusver geen toegang gegeven.

25

Volgens Art. II, lid 4 zal Nederland beslissen, na consultaties met de VS, of de situatie in Venezuela een ordelijke distributie van hulpgoederen toelaat. Zal Nederland, alvorens een beslissing te nemen, ook consultaties houden met de Verenigde Naties?

Het Koninkrijk onderhoudt contacten met alle relevante actoren, inclusief de Verenigde Naties, teneinde de situatie in Venezuela te monitoren en te waarborgen dat humanitaire hulpverlening plaatsvindt volgens de humanitaire principes, dat wil zeggen gebaseerd op de noden, neutraal, onpartijdig en onafhankelijk van andere doeleinden en belangen.

26

Volgens Art. II, lid 5 zou humanitaire hulp ook met niet-civiele middelen naar Curaçao mogen worden vervoerd als Nederland daar toestemming voor geeft. Maakt goedkeuring door de Tweede Kamer expliciet deel uit van die toestemming?

Artikel II, lid 5, bevat, naast de eisen die het verdrag stelt aan de verlening van humanitaire hulp, extra vereisten bij de inzet van de middelen waarnaar in dat artikellid wordt verwezen. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 9. Voorafgaande toestemming door het Koninkrijk voor die inzet maakt onderdeel uit van die vereisten. Goedkeuring door de Tweede Kamer is geen voorwaarde voor het verlenen van die toestemming.

27

Is dit verdrag besproken in en goedgekeurd door het parlement van Curaçao? Zo nee, waarom niet?

Het verdrag is op 15 maart 2019 aangeboden aan de Staten-Generaal en de Staten van Curaçao ter kennisgeving conform artikel 13 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Kamerstuk 30 952, nr. 330).