Rapport "Meer bewegen: doorverwijzing naar activiteiten door eerstelijnszorgverleners"
Preventief gezondheidsbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D19113, datum: 2019-05-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32793-386).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Onderdeel van kamerstukdossier 32793 -386 Preventief gezondheidsbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z09340:
- Indiener: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-05-15 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-05-22 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-07-03 13:00: Eerstelijnszorg (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-07-04 14:10: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 386 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2019
Hierbij bied ik u ter kennisgeving het rapport Meer bewegen: doorverwijzing naar activiteiten door eerstelijnszorgverleners aan1.
Uit het rapport blijkt dat jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en praktijkondersteuners bewegen als activiteit veelal bespreken in hun consult, vooral bij kinderen met overgewicht.
Huisartsen doen dat in mindere mate. Zij verwijzen vooral door wanneer bewegen de klacht van de patiënt kan verhelpen waarvoor mensen op het spreekuur komen. Een beweegadvies om klachten te voorkomen, vanuit preventie, blijft vaak nog achterwege.
De belangrijkste redenen waarom artsen niet doorverwijzen zijn een beperkte motivatie van patiënten om meer te bewegen, de financiële situatie van de patiënt en gebrek aan tijd tijdens het consult of wanneer belangrijkere problemen voorrang hebben.
Het rapport is in opdracht van het Ministerie van VWS opgesteld door het RIVM.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎