[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 mei 2019

Bijlage

Nummer: 2019D19863, datum: 2019-05-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 mei 2019 en verslag van de Informele Raad voor Concurrentievermogen op 3 mei 2019 (2019D19862)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 1 - Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 27 en 28 mei

In de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) zal worden gesproken over een drietal Raadsconclusies: interne markt, industrie en toerisme. Deze conclusies volgen op de conclusies die tijdens de Europese Raad van maart 2019 zijn aangenomen en dienen als input voor de strategische agenda van de nieuwe Europese Commissie. Ook zal er worden stilgestaan bij de zogeheten ‘competitiveness check-up’ welke zal gaan over mededinging, concurrentiekracht en de interne markt. Het kabinet zet in op een geïntegreerde benadering ten aanzien van deze onderwerpen. Voor Nederland is de mondiale concurrentiekracht van de Europese Unie (EU) het overkoepelende doel waaraan het interne markt- en industriebeleid bijdragen. Versterking van de interne markt, politiek onafhankelijk mededingingsrecht en een strikt staatssteunkader zijn daarbij uitgangspunten voor Nederland.

Tijdens het onderzoeksdeel zal de Raad spreken over de bijdrage van onderzoek- en innovatie aan een sterk en competitief Europa.

Competitiveness Check-up

Gedachtewisseling

De Raad zal onder de competitiveness check-up een beleidsdebat voeren over mededinging, concurrentievermogen en de interne markt. De centrale vraag is in hoeverre het huidige EU-beleid ten aanzien van mededinging en een open interne markt voldoende is voor een sterk concurrentievermogen. Naar verwachting zal de Commissie een onderzoek presenteren dat ingaat op het positieve effect van mededingings- en interne-marktbeleid op het mondiale concurrentievermogen van de EU. Dit sluit aan bij de visie van het kabinet. De inzet tijdens de Raad zal gericht zijn op het uitdragen van de Nederlandse visie zoals beschreven in de brief die het Kabinet maandag 13 mei naar uw Kamer heeft gestuurd. Het kabinet stelt hierin dat de EU haar concurrentievermogen integraal moet benaderen. Dit betekent dat de EU een gecoördineerde strategie moet hebben om de concurrentiekracht van de eigen economie te versterken. In de eerste plaats kijken we naar het interne marktbeleid om de condities voor Europese bedrijven te optimaliseren. Een versterkte interne markt moet worden aangevuld met een modern industrie- en innovatiebeleid dat de EU helpt om leidend te zijn op het gebied van innovatie en sleuteltechnologieën. Ten tweede moet de EU haar marktmacht inzetten om een gelijk speelveld zeker te stellen voor Europese bedrijven binnen en buiten de EU. Tenslotte moet de EU bereid zijn om haar economische veiligheid te beschermen.

Raadsconclusies interne markt

Aannemen conclusies en beleidsdebat

Een sterke interne markt wordt in de Raadsconclusies als voorwaarde gezien voor een innoverende en mondiaal concurrerende Europese economie. Een actieve Nederlandse inbreng in het voortraject van deze Raadsconclusies heeft ertoe geleid dat de Nederlandse inzet voor de toekomst van de interne markt, zoals geschetst in de brief van 19 oktober jl. (22 112, nr. 2703), goed in de ontwerpconclusies is verankerd. Zo roepen deze conclusies op tot het verder verbeteren van de interne markt en het adresseren van belemmeringen op basis van feiten en behoeften uit de praktijk. De ontwerpconclusies bevatten een oproep om tot een gezamenlijke Europese analyse-agenda en een gezamenlijke actie-agenda van Commissie en lidstaten te komen. Deze analyse moet in de nieuwe Commissieperiode leiden tot meer maatwerkoplossingen per (deel)sector of grensregio. Hierbij wordt opgeroepen om de werking van huidige interne marktinstrumenten te verbeteren, onder meer een meer gerichte informatievoorziening aan ondernemers. Ook dienen de toepassing en handhaving van de huidige interne marktregels te worden verbeterd, hetgeen eveneens aansluit bij de kabinetsinzet. Verder komt in de conclusies ook terug dat het versterken van de interne markt hand in hand gaat met het versterken van andere dimensies, zoals mededinging en het sociaal domein. Dat is ook in lijn met het op 12 april j.l uitgebrachte SER-advies over de diepere en eerlijke interne markt. Onderhandelingen over de Raadsconclusies worden momenteel afgerond, de Nederlandse positie ten aanzien van de belangrijkste punten is goed opgenomen in de conclusies. Over de definitieve uitkomst van de onderhandelingen zal ik u via het verslag van de RvC van 27 en 28 mei informeren.

Raadsconclusies industrie

Aannemen conclusies en beleidsdebat

Vanuit het perspectief van Nederland geven de industrieconclusies de juiste balans weer tussen het belang van de industrie voor de Europese economie, evenals de uitdagingen waarvoor zij staat: digitale en duurzame transities. Met het oog op geopolitieke ontwikkelingen zet Nederland in Europese context in op het bewaken van een internationaal gelijk speelveld, een politiek onafhankelijk mededingingsbeleid, strikte staatssteunkaders en een sterke Wereldhandelsorganisatie (WTO). Aanvullende (interveniërende) maatregelen worden ingezet in het geval het Europese of mondiale gelijke speelveld wordt bedreigd.

De industrieconclusies onderstrepen het belang van Europese samenwerking in grootschalige projecten waar sleuteltechnologieën worden ontwikkeld en toegepast. Het instrument ‘Important Projects of Common European Interest’ (IPCEI) kan hierin een rol spelen, bijvoorbeeld in CO2-neutrale industrieën en op het gebied van waterstof. In gevallen waar een dergelijke samenwerking, na een strenge toets door de Europese Commissie, wordt aangemerkt als IPCEI-project gelden verruimde regels omtrent financiële steun vanuit overheden.

Het ‘Strategic Forum Important Projects of Common European Interest’ (SF IPCEI), waarin Nederland zitting neemt identificeert op dit moment strategische waardeketens waar de EU dient te investeren en onderzoekt hoe deze kunnen worden versterkt. Het Strategisch Forum IPCEI komt deze zomer met een adviesrapport, dat zal worden ingezet om de eerder genoemde lange termijn-industriestrategie te beïnvloeden. Het kabinet steunt het opstellen van gezamenlijke actieplannen voor dergelijke waardeketens, dit kan een belangrijke impuls geven aan grootschalige gezamenlijke investeringsplannen waarmee Europa ook in de toekomst leidend kan zijn.

De conclusies onderstrepen ook het belang van het innovatie- en onderzoeksbeleid en het industrie- en klimaatbeleid, waarbij een nadrukkelijke rol is weggelegd voor publiek-private samenwerking. Tevens wordt de significante bijdrage aan mondiale uitdagingen en het Europees industrieel concurrentievermogen van het Europese instrumentarium zoals Horizon Europe en de hierin geïntroduceerde Europese Innovatieraad (EIC) voor (de toepassing van) innovaties in het mkb en startups en scale-ups benoemd. Een innoverende en concurrerende interne markt kan bijdragen aan het benutten van de kansen die de duurzame en digitale transities bieden, bijvoorbeeld in de circulaire economie.

De onderhandelingen over de Raadsconclusies industrie worden momenteel afgerond. Via het verslag van de RvC van 27 en 28 mei 2019 zal ik u informeren over de uitkomst hiervan.


Raadsconclusies toerisme

Aannemen conclusies

In de raadsconclusies voor toerisme ligt de nadruk op kansen en uitdagingen die er zijn om als Europese Unie de positie als grootste toeristische markt in de wereld te behouden. De conclusies benadrukken het belang van toerisme voor de werkgelegenheid, economische groei en ontwikkeling. Gezien de snelle groei van toerisme wereldwijd, en ook in Nederland, zet Nederland niet meer in op de absolute groei van toerisme maar op spreiding van toerisme in tijd en ruimte op een duurzame wijze. De toerismeconclusies volgen deze inzet en zijn onder andere gericht op (grensoverschrijdende) kennisuitwisseling van goede voorbeelden. In de Raadsconclusies roepen lidstaten de Commissie op om een uitvoerige analyse te maken naar de ontwikkelingen en trends die van belang zijn voor de toeristische sector, waarbij met name aandacht uitgaat naar duurzaamheid, innovatie, digitalisering en het ontwikkelen van vaardigheden en competenties van werknemers.

Meerdere zuidoostelijke lidstaten vragen naast meer aandacht ook meer financiering voor toerisme. Noord- en Noordwest-Europese lidstaten zijn terughoudend op dit punt. Nederland heeft het belang van subsidiariteit en proportionaliteit benadrukt. Deze beginselen zijn opgenomen als algemeen uitgangspunt in de Raadsconclusies. Verder heeft Nederland aangegeven geen discussies over inzet van middelen te willen voeren vooruitlopend op de onderhandelingen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Dit punt is in de Raadsconclusies overgenomen. Nederland kan dan ook instemmen met de voorliggende Raadsconclusies.

Ruimtevaart

Aannemen conclusies en beleidsdebat

In de ochtend van 28 mei staat ruimtevaart op de agenda. De ochtend is gesplitst in de volgende drie onderdelen: de Raad voor Concurrentievermogen (RvC), de European Space Agency (ESA) Council en de EU-ESA Space Council (ministeriële ESA en RvC Ruimtevaart samen). Tijdens de RvC ruimtevaart zal er een beleidsdebat plaatsvinden over het versterken van de rol van Europa op het mondiale ruimtevaarttoneel en het promoten van diplomatie, internationale samenwerking en wereldwijde governance op het gebied van ruimtevaart. Ook zullen tijdens de RvC de Raadconclusies “Space as an Enabler” voor de gezamenlijke EU-ESA Space Council worden aangenomen. Deze Raadsconclusies zijn de afgelopen periode besproken in de raadswerkgroep ruimtevaart. De inzet is het versterken van de Europese ruimtevaartsector en concurrentiepositie. De conclusies gaan in op het bredere belang van ruimtevaart, nieuwe kansen (onder andere voor innovatie en ondernemerschap) en de toekomstige positie van Europa in de ruimte. Hiervoor zijn een strategische visie en doelstellingen nodig, alsmede een coherente aanpak tussen de EU, de ESA en de lidstaten. De insteek van het voorzitterschap is om te komen tot een gezamenlijk politiek standpunt. Ook wordt via deze conclusies beoogd de EU-ESA Space Council, de eerste sinds negen jaar, nieuw leven in te blazen. Veel lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomen de Raadsconclusies.

Direct aansluitend aan het RvC-deel is er een ESA Council, waar dezelfde Raadsconclusies middels een ESA-resolutie zullen worden aangenomen. Ten slotte en direct aansluitend aan de ESA Council zal in de EU-ESA Space Council een debat plaatsvinden over ‘space as an enabler’ en de gezamenlijke EU-ESA Council Raadsconclusies formeel zullen worden aangenomen.

De bijdrage van onderzoek- en innovatie aan een sterk en competitief Europa

Beleidsdebat

In april werd een akkoord bereikt over de hoofdlijnen van het EU-programma voor onderzoek en innovatie 2021-2027, Horizon Europe.1 Het voorzitterschap heeft aangekondigd te willen debatteren over het belang hiervan: de bijdrage van onderzoek en innovatie aan een sterk en competitief Europa. Ten tijde van het schrijven van deze agenda is de exacte vraagstelling ter behandeling in de Raad voor Concurrentievermogen vanuit het voorzitterschap nog niet bekend.

Het versterken van het Europese concurrentievermogen vraagt om intensivering van de Europese samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en de toepassing van nieuwe duurzame technologieën. Europese samenwerking kan door schaalvoordelen efficiënter zijn dan versnipperde nationale inspanningen en Europese competitie drijft onze onderzoekers en bedrijven tot het hoogste niveau. Daarom bepleit Nederland een modern Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021-2027), dat nieuwe prioriteiten als onderzoek en innovatie sterker reflecteert.2

Naast investeringen in Horizon Europe, moeten de middelen voor het Cohesiebeleid wat Nederland betreft meer gericht worden op onderzoek en innovatie.3 De inzet van die middelen moeten bovendien aansluiten op doelstellingen en investeringen voor onderzoek en innovatie die via Horizon Europe worden gedaan; dit draagt bij aan synergie tussen de programma’s. Voor de Nederlandse inzet ten aanzien van bijdragen vanuit onder andere het industriebeleid en strategische waardeketens aan versterking van het Europese concurrentievermogen verwijs ik naar het Interne Markt- en Industriedeel van deze geannoteerde agenda. Er is daarbij sprake van toenemende verwevenheid tussen beleidsterreinen. Nederland zal langs deze lijnen interveniëren in het beleidsdebat van deze Raad.

Informele lunch

Gedachtewisseling

Tijdens de lunch op 27 mei zal de Raad van gedachten wisselen over verdieping van de interne markt door middel van grensoverschrijdende samenwerking in publieke en private inkoop en aanbesteding. De Nederlandse inzet voor de versterking van de interne markt, waaronder op het gebied van publieke en private inkoop en aanbesteding, is uiteengezet in de Kamerbrief Toekomst interne markt (Kamerstuk 22112, nr. 2703).

Diversenpunten

Onder de diversenpunten zal het voorzitterschap een overzicht geven van bereikte akkoorden op de dossiers Directive on cross border conversions, mergers and divisions (company law package), Directive on the modernisation of the EU consumer protection rules, directive on representative actions for the protection of the collective interest of consumers (Company Law Package) en Regulation on the general safety of vehicles. Ook zal het voorzitterschap de Raad informeren over de voortgang op het gebied van Better Regulation en een terugkoppeling geven over het Forum over auto-industrie dat op 18 maart 2019 in Roemenië heeft plaatsgevonden. De Commissie zal een rapport presenteren over markttoezicht gevaarlijke voedingsmiddelen. Verder zal de Slowaakse delegatie zal namens Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen en Slovenië aandacht vragen voor een gemeenschappelijke verklaring van de ministers van Landbouw en de ministers van Onderzoek van de Visegradgroep en andere lidstaten over de toekomstige rol van het BIOEAST-initiatief in de context van Horizon Europe. Ten slotte zal het inkomend Finse voorzitterschap de Raad informeren over het werkprogramma Raad voor Concurrentievermogen gedurende het komende half jaar.


  1. Kamerstuk 22 112, nr. 2791↩︎

  2. Kamerstuk 34 998, nr. B↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 2626↩︎