Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Kent en Laçin over "Een tankstationhouder die af wil van zijn ‘wurgcontract’ "
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2019D21094, datum: 2019-05-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2786).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z08644:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: B. van Kent, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Laçin, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2786
Vragen van de leden Van Kent en Laçin (beiden SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een tankstationhouder die af wil van zijn «wurgcontract» (ingezonden 25 april 2019).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht van een franchisenemer van twee tankstations in Arnhem en Groesbeek die af wil van zijn «wurgcontract» met een oliemaatschappij?1 Wat is uw reactie daarop?
Vraag 2
Heeft u zicht op de inhoud van franchiseovereenkomsten die oliemaatschappijen sluiten met tankstationhouders? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 3
Aan welke voorwaarden dient een franchiseovereenkomst te voldoen zodat er daadwerkelijk sprake is van ondernemerschap in plaats van schijnzelfstandigheid?
Vraag 4
Klopt het dat in veel overeenkomsten staat dat alle opbrengsten boven een bepaalde grens volledig naar de oliemaatschappij gaan? Zo ja, is hier volgens u sprake van ondernemerschap?
Vraag 5
Acht u het wenselijk dat een franchisenemer onder het minimumloon verdient omdat hij of zij beknot wordt door de met een oliemaatschappij gesloten overeenkomst?
Vraag 6
Acht u het wenselijk dat een franchisenemer grote schulden heeft bij een oliemaatschappij, zeker als er feitelijk sprake is van een werkgever/werknemer-relatie?
Vraag 7
Heeft de Inspectie SZW ook het risico op deze mogelijke vorm van schijnzelfstandigheid bij franchisenemers in beeld? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 8
Hoe vaak zijn de afgelopen jaren franchiseovereenkomsten gecontroleerd door de Inspectie SZW, hoe vaak was hier iets mis mee en hoe vaak heeft dit tot een boete geleid?
Vraag 9
Bent u aangezien het aanpakken van schijnzelfstandigheid prioritair is, bereid de Inspectie SZW op te roepen ook te controleren of hier bij franchiseovereenkomsten sprake van is?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Kent en Laçin (beiden SP) over «Een tankstationhouder die af wil van zijn «wurgcontract» (ingezonden 25 april 2019) niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de beantwoording van de vragen meer tijd vergt in verband met interdepartementale afstemming.
Gelderlander, Tankstationhouder wil af van «wurgcontract», d.d. 16 april 2019↩︎