[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda informele Europese Raad van 28 mei 2019

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2019D21705, datum: 2019-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1453).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1453 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2019Z10514:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1453 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor de informele Europese Raad van 28 mei 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE EUROPESE RAAD VAN 28 MEI 2019

Op 28 mei 2019 vindt een informele bijeenkomst van regeringsleiders en staatshoofden plaats in Brussel. Deze bijeenkomst is aangekondigd door de voorzitter van de Europese Raad (ER) na afloop van de informele ER in Sibiu op 9 mei jl. Het betreft een dinerbespreking waarin gereflecteerd wordt op de voorlopige uitkomst van de verkiezingen van het Europees parlement (EP). Daarnaast zal worden gesproken over het proces van de voordrachten van kandidaten voor de topposities in de EU-instellingen. Op deze informele bijeenkomst zullen geen besluiten worden genomen. De voorzitter heeft de intentie om tijdens de ER van 20-21 juni 2019 te besluiten over de benoemingen op de topposities.

Op het moment van schrijven zijn voor de meeste lidstaten, waaronder Nederland, nog geen formele verkiezingsuitslagen vastgesteld. Dat gebeurt in de komende dagen. Zo wordt voor Nederland de totaaluitslag en de zetelverdeling bekend gemaakt door de Kiesraad op dinsdag 4 juni1.

De voorlopige opkomstcijfers laten Europabreed een opwaartse trend zien. De totale opkomst Europabreed wordt door het EP geschat op ca. 51%. In Nederland was de opkomst naar verwachting boven de 41%, de hoogste opkomst sinds 1979. Het kabinet verwelkomt deze stijging als een erkenning van het toenemende belang dat kiezers hechten aan het zich uitspreken over Europese samenwerking.

Uit de voorlopige resultaten die door het EP zijn gepubliceerd2 blijkt dat de Europese Volkspartij (EVP) naar verwachting de grootste politieke beweging in het nieuwe EP wordt met ca. 179 zetels, gevolgd door de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D) met ca. 150 zetels. De liberale beweging van ALDE/LREM3 haalt ca. 107 zetels, en de Groenen/EFA4 ca. 70 zetels. Hierna volgen ECR, ENF en EFDD5 met respectievelijk ca. 58, 58 en 56 zetels. De GUE/NGL6 haalt ca. 38 zetels, en de niet-ingeschreven leden ca. 7. Tot slot zijn er ca. 28 zetels toebedeeld aan nieuw gekozen EP-leden die (nog) niet bij een Europese politieke groep zijn aangesloten. In de periode tot de constituerende zitting van het EP (2 juli) besluiten nationale politieke partijen over de aansluiting bij Europese politieke groepen. Het zal daarom van deze besprekingen in de komende periode afhangen hoe de definitieve samenstelling van de Europese politieke groepen in het EP eruit komt te zien. Wanneer het VK de EU heeft verlaten zullen 27 van de huidige 73 Britse zetels worden herverdeeld over andere lidstaten, waaronder Nederland dat dan 3 extra zetels zal krijgen. Dit zal op dat moment nog invloed hebben op de omvang van de Europese politieke groepen.

Het is te vroeg om op basis van deze voorlopige resultaten te voorspellen hoe het nieuwe EP in politieke zin zal gaan opereren. Wel kan worden vastgesteld dat er minimaal drie politieke groepen nodig zullen zijn om een meerderheid in het EP te vormen. De komende periode zullen besprekingen plaatsvinden tussen de verschillende politieke groepen om te bezien welke vormen van samenwerking er tot stand kunnen komen.

Wat het kabinet betreft is het noodzakelijk dat na de EP-verkiezingen de ER van 21–22 juni een Strategische Agenda vaststelt. Daarbij staat voorop dat Europese samenwerking gericht moet zijn op brede, grensoverschrijdende dossiers die niet enkel op nationaal niveau kunnen worden aangepakt, en daar concrete resultaten op levert. Het kabinet heeft zijn inzet ter zake uiteengezet in de Staat van de Europese Unie 2019 Kamerbrief7. Het kabinet stelt vijf prioriteiten voor de EU voor de komende jaren: migratie, veiligheid, een sterke en duurzame economie die bescherming biedt, klimaat en een EU die haar belangen en waarden in het buitenland verdedigt. Daarnaast moet het functioneren van de EU en de lidstaten worden versterkt om op deze prioriteiten te kunnen verwezenlijken. Als kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie ziet het kabinet bij voorkeur een slagvaardig persoon met de kwaliteiten om de door Nederland voorgestane agenda voor de komende vijf jaar uit te kunnen voeren. De kandidaat-voorzitter van de Commissie moet in staat zijn invulling te geven aan de prioriteiten uit de Strategische Agenda, ook waar het gaat om het effectief hierop aansturen van de Commissie. Ook bij de benoeming van de andere topposities gelden voor het kabinet de overwegingen van effectieve uitvoering van de gestelde prioriteiten.

Over de agenda van de Europese Raad van 20-21 juni wordt uw Kamer zoals gebruikelijk vooraf geïnformeerd.

Besluitvorming van benoemingen

Bij het proces van de benoemingen zijn de afspraken zoals vastgelegd in het EU-verdrag leidend. Ten aanzien van de benoemingsprocedure voor de voorzitter van de Commissie, houdt het kabinet dan ook vast aan de procedure zoals voorzien in artikel 17 (7), waarbij de ER – rekening houdend met de verkiezingen voor het EP en na passende raadplegingen – een met gekwalificeerde meerderheid gekozen kandidaat voordraagt aan het EP. Tijdens de ER van 23 februari 2018 is de voorkeur uitgesproken tot handhaving van deze procedure. Uitgangspunt is de autonomie van de ER om te komen tot zijn besluit tot voordracht van een kandidaat als voorzitter van de Commissie8.

Voor wat betreft de benoemingen van de andere topposities wordt de Hoge Vertegenwoordiger (HV) voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie door de ER met gekwalificeerde meerderheid van stemmen benoemd, met instemming van de nieuwe voorzitter van de Commissie (art. 18 VEU). De benoeming van de HV wordt vervolgens, als onderdeel van het nieuwe College van de Commissie, voorgelegd voor stemming in het EP.

De ER kiest zelf zijn voorzitter met gekwalificeerde meerderheid voor een periode van tweeënhalf jaar (art. 15, lid 5, VEU).

Het EP kiest ook zelf uit zijn leden de voorzitter (art. 14, lid 4, VEU). De nadere regels daarvoor staan uitgewerkt in het Reglement van Orde van het EP. De voorzitter wordt bij geheime stemming gekozen voor een ambtstermijn van tweeënhalf jaar. De kandidaat moet de volstrekte meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen behalen. Indien dit na drie stemrondes niet wordt behaald, kunnen bij de vierde stemronde alleen de twee leden kandidaat zijn die bij de derde stemronde het grootste aantal stemmen hebben behaald. Bij staking van stemmen wordt de kandidaat met de hoogste leeftijd voor gekozen verklaard.


  1. Kamerstuk 31 142, nr. 88↩︎

  2. https://election-results.eu/↩︎

  3. Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa/La République en marche!↩︎

  4. De Groenen/Europese Vrije Alliantie↩︎

  5. Europese Conservatieven en Hervormers; Europa van Naties en Vrijheid; Europa van Vrijheid en Directe Democratie↩︎

  6. Europees Unitaire Links/Noords Groen Links↩︎

  7. Staat van de Europese Unie 2019, Kamerstuk 35 078, nr. 1↩︎

  8. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1307↩︎