Antwoord op vragen van de leden Von Martels en Ziengs over de communicatie door het RIVM omtrent het onderzoeksrapport gewasbescherming en gezondheid
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D21875, datum: 2019-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2835).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Mede namens: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z07729:
- Gericht aan: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Indiener: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E. Ziengs, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2835
Vragen van de leden Von Martels (CDA) en Ziengs (VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de communicatie door het RIVM (ingezonden 15Â april 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 28Â mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Omwonendenonderzoek: uitkomsten geruststellend, communicatie zeer teleurstellend»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom er al eerder (6Â maart 2019) in verschillende media bericht werd over het onderzoek dat op woensdag 11Â april naar de Kamer is gestuurd?2
Vraag 3
Past dat in het communicatiebeleid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)?
Antwoorden 2 en 3
Ik betreur dat de rapportage op twee momenten vroegtijdig is gepubliceerd. De berichtgeving in de media op 6Â maart 2019 is tot stand gekomen nadat een conceptversie van het rapport, dat het RIVM deelde met de wetenschappelijke begeleidingsgroep van het onderzoeksproject, was gelekt. Op 10Â april 2019 is een persbericht inclusief het rapport enige tijd voortijdig op de RIVM website geplaatst. Ik heb het RIVM op beide zaken aangesproken. In beide gevallen was dit natuurlijk niet de bedoeling en zeker geen communicatiebeleid van het RIVM.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat, zonder alle ins en outs, brokken van rapporten zo in de media komen?
Antwoord 4
Dat vind ik ongewenst.
Vraag 5
Kunt u reflecteren op de wijze waarop het RIVM het rapport op 10Â april 2019 naar buiten bracht met daarbij in aanmerking genomen dat al voordat het hele rapport naar buiten werd gebracht, er een persbericht was verschenen met een link naar een samenvatting van het betreffende rapport?
Vraag 6
Kunt u reflecteren op de wijze hoe het RIVM bij het naar buiten brengen van het onderzoek geen aandacht heeft gehad voor de communicatie van andere overheden die betrokken zijn geweest, zoals de rijksoverheid en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)?3
Antwoorden 5 en 6
Zoals aangegeven onder vragen 2 en 3, is het publiceren van een persbericht en het samenvattend rapport op 10Â april jl. door het RIVM per ongeluk gebeurd als gevolg van een technische fout. Zodra dit bekend werd, heeft het RIVM geprobeerd dit ongedaan te maken. De publicaties zijn toen van de website van het RIVM verwijderd, maar waren in de tussentijd al verder verspreid. Het RIVM betreurt dit ten zeerste.
Vraag 7
Is het niet beter dat de overheid meer met Ă©Ă©n mond spreekt? Zo ja, op welke wijze kan daarmee rekening gehouden worden?
Vraag 8
Kunt u erop reflecteren dat het RIVM ervoor heeft gekozen om bij het naar buiten brengen de nadruk te leggen op het feit dat er kennislacunes zijn (die er altijd zijn) en dat er meer onderzoek nodig is, terwijl uit het onderzoek naar voren komt dat er geen overschrijdingen zijn waargenomen en geen risicoâs voor de volksgezondheid zijn vastgesteld?
Antwoorden 7 en 8
Voorafgaand aan publicatie van grote onderzoeken worden afspraken gemaakt over de communicatie waarbij eenieder wel een eigen rol en verantwoordelijkheid heeft. Het RIVM baseert haar conclusies op de wetenschappelijke onderzoeksresultaten van het «Onderzoek blootstelling omwonenden» en doet geen uitspraken over niet onderzochte bestrijdingsmiddelen of situaties. Het RIVM heeft aangegeven dat het niet in zijn algemeenheid kan stellen dat er nergens risicoâs zijn. Behalve de conclusies die het RIVM trekt over het beneden de grenswaarden blijven van de meetresultaten, heeft het RIVM ook benoemd dat er sprake is van nog openstaande onderzoeksvragen en aspecten die nog niet in de toelatingsbeoordeling zijn opgenomen. De Gezondheidsraad wordt gevraagd om hierover te adviseren.
Vraag 9
Deelt u de mening dat indien de volksgezondheid in het geding is er onafhankelijk en duidelijk advies nodig is naar de overheid toe, maar indien dat niet het geval is terughoudendheid op zijn plaats is? Zo ja, kunt u met het RIVM in gesprek gaan over hun communicatiebeleid dienaangaande?
Antwoord 9
Onafhankelijk en duidelijk advies is zeker belangrijk als het gaat om de volksgezondheid. Het RIVM heeft onder andere tot wettelijke taak onderzoek te verrichten dat is gericht op ondersteuning van de beleidsontwikkeling en haar eigen bevindingen en conclusies te vormen en te publiceren. Ik mag daar niet op sturen en wil dat ook niet.
Nieuwe Oogst, 12Â april 2019â©ïž
Zembla, 6Â april 2019: https://zembla.bnnvara.nl/nieuws/omwonenden-bollenvelden-hoger-blootgesteld-aan-bestrijdingsmiddelenâ©ïž
De reactie van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden: https://www.ctgb.nl/actueel/nieuws/2019/04/11/gebruik-gewasbeschermingsmiddelen-leidt-niet-tot-gezondheidsrisico%E2%80%99s-omwonendeâ©ïž