[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het verzoek van het lid Van der Linde, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 18 april 2019, over het nieuws dat mogelijk een terrorist bij verschillende banken belast is geweest met internationaal betalingsverkeer (BNR, 18 april 2019)

Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

Brief regering

Nummer: 2019D23940, datum: 2019-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-31477-40).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31477 -40 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering.

Onderdeel van zaak 2019Z11627:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIƋN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7Ā juni 2019

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 18Ā april 2019 heeft het lid Van der Linde mij een verzoek gedaan (Handelingen II 2018/19, nr. 77, item 8), zoals dat gedaan is in een ordedebat van dezelfde datum. Het betreft een verzoek om een schriftelijke toelichting op de vraag hoe medewerkers van banken gescreend worden en hoe een vermenging van onder- en bovenwereld voorkomen wordt. Het lid Van der Linde deed het verzoek naar aanleiding van berichten in de media dat bij een van de Nederlandse grootbanken een persoon met een mogelijk terroristisch profiel zou hebben gesolliciteerd, die ook al bij meerdere andere financiĆ«le instellingen zou hebben gewerkt.

In deze brief zet ik het beleid en wettelijk kader uiteen ten aanzien van integriteit van bankmedewerkers, de uitvoering daarvan door banken, het toezicht daarop en de daarmee opgedane praktijkervaring. Tot slot ga ik in op de concrete casus.

1. Regelgeving voor integere bedrijfsvoering van banken

Ik vind het uitermate belangrijk dat financiƫle instellingen ervoor zorgen dat hun organisatie veilig en integer is, en dat zij er alles aan doen om te voorkomen dat hun dienstverlening wordt gebruikt voor witwassen, de onderliggende delicten daarvan of terrorismefinanciering. De integriteit van financiƫle instellingen is immers ƩƩn van de pijlers van vertrouwen en vormt daarmee een randvoorwaarde voor het goed functioneren van een instelling. Bepalingen uit onder meer de Wet op het financieel toezicht verplichten banken om een adequaat beleid te voeren, dat er op gericht is tegen te gaan dat de bank of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan, die het vertrouwen in de bank of in de financiƫle markten kunnen schaden.

Ook geldt dat een bank een persoon pas mag benoemen in een integriteitsgevoelige functie nadat de bank een onderbouwde beoordeling van de betrouwbaarheid van die persoon heeft gemaakt. Dit geldt ook voor tijdelijke uitzendkrachten of gedetacheerden, die werkzaamheden in een integriteitgevoelige functie verrichten. Bovendien moeten bankmedewerkers de bankierseed of -belofte afleggen. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft een tuchtrechtelijke regeling opgesteld op grond waarvan bij de Stichting Tuchtrecht Banken een melding kan worden gedaan tegen een beƫdigde bankmedewerker. Als de tuchtcommissie beslist dat de klacht gegrond is, kan deze sancties opleggen zoals een maatregel in de vorm van een berisping, een boete of een bankberoepsverbod van een aantal jaar.

Voor het geval zich toch een gedraging of gebeurtenis voordoet, die een ernstig gevaar vormt voor de integere bedrijfsuitoefening, dient een bank een incidentenregeling te hebben. Dat wil zeggen dat de bank moet voorzien in procedures en maatregelen met betrekking tot de omgang met en vastlegging van dergelijke incidenten. Ook moeten incidenten onverwijld gemeld worden bij De Nederlandsche Bank (DNB) en moet de bank maatregelen nemen om herhaling te voorkomen.

Een bank dient eveneens te beschikken over een organisatieonderdeel dat de naleving van wettelijke regels en van interne regels door de bank controleert. Dit betreft de compliance-functie.

2. Screening door banken

De exacte invulling van genoemde wettelijke verplichtingen in het kader van een integere bedrijfsvoering kan per bank verschillend zijn. Een van de manieren waarop banken invulling geven aan die wettelijke verplichtingen is door hun medewerkers te (laten) screenen. De laatste fase van een sollicitatieprocedure bestaat in dat geval uit een zogenoemde pre-employment screening (PES). Het doen van een screening houdt in dat er onderzoek wordt gedaan naar: de gevolgde studie(s), het arbeidsverleden van de afgelopen vijf jaar, o.a. door referenties na te gaan, de persoonlijke omstandigheden, de persoonlijke reputatie, de financiĆ«le positie, belangenverstrengeling, betrokkenheid bij incidenten en de persoonlijke integriteit. Na afloop van de screening wordt een PES-verklaring afgegeven. Voordat deze verklaring wordt afgegeven, wordt een veelheid aan gegevens gecontroleerd, waaronder een controle van het identiteitsbewijs, de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), relevante diplomaā€™s en de eigen verklaring integriteit.

De screening kan door een gespecialiseerde externe partij worden gedaan. De uitbestedende bank blijft dan uiteraard volledig verantwoordelijk. De zwaarte van de screening is afgestemd op de functiespecifieke risicoā€™s. Banken onderzoeken daarnaast periodiek of bestaande medewerkers op sanctielijsten voorkomen en zij monitoren welke informatie medewerkers raadplegen in klantsystemen.

Banken hebben verder een onderling Incidentenwaarschuwingssysteem FinanciĆ«le Instellingen (IFI). Zij zullen altijd nagaan of een kandidaat-medewerker in dit systeem voorkomt. Dit dient om te voorkomen dat afgewezen kandidaten met integriteitsrisicoā€™s of ontslagen medewerkers opnieuw aan de slag gaan bij andere banken. Ook geldt volgens de NVB dat er bij de toegang tot belangrijke systemen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de afdeling internationaal betalingsverkeer, altijd wordt gewerkt met het vier-ogen principe. Een gevoelige handeling kan dan niet door Ć©Ć©n persoon worden uitgevoerd.

3. Toezicht door DNB

DNB houdt toezicht op de integere bedrijfsvoering van de onder haar toezicht staande instellingen en op hoe zij hier in de praktijk invulling aan geven. Het gaat daarbij zowel om de beheersing van de integriteitsrisicoā€™s binnen de instelling zelf als om het waarborgen van de integriteit van de gehele financiĆ«le sector. Dit toezicht is risicogestuurd. DNB heeft op dit moment geen aanwijzingen dat de screening van bankpersoneel tekort schiet.

DNB toetst daarnaast zelf of (beoogde) bestuurders en commissarissen van een instelling geschikt zijn om hun functie te vervullen en of hun betrouwbaarheid buiten twijfel staat. Bij banken en verzekeraars toetst DNB ook de betrouwbaarheid van leidinggevenden die direct onder de raad van bestuur of directie vallen en die verantwoordelijk zijn voor werkzaamheden die het risicoprofiel van de instelling wezenlijk kunnen beĆÆnvloeden (het zogenaamde Ā«tweede echelonĀ»). In het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid doet DNB onderzoek naar antecedenten.

Financiƫle instellingen en bestuurders en commissarissen zijn verplicht om incidenten en gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de betrouwbaarheid en geschiktheid direct te melden bij DNB. Indien DNB naar aanleiding van voornoemde meldingen, dan wel bij haar reguliere toezicht, tekortkomingen constateert ten aanzien van de integere en beheerste bedrijfsvoering, bespreekt zij dit met de instelling en kan zij formele maatregelen opleggen om deze tekortkomingen te herstellen.

4. De aanleiding voor het verzoek van uw Kamer

Volgens berichten in de media zou het in de onderhavige zaak gaan om een persoon met een mogelijke terroristisch profiel, die bij meerdere banken heeft gewerkt. Omdat het hier een individueel geval betreft, kan ik beperkt ingaan op de details. Op basis van informatie van de NVB kan ik wel melden dat van twee banken bekend is dat betrokkene daar enige tijd gewerkt heeft. Een van deze banken heeft gemeld dat de betrokkene weliswaar op de afdeling internationaal betalingsverkeer heeft gewerkt, maar dat hij daar controles op overboekingen deed en hij geen autorisatiebevoegdheid had gerelateerd aan het internationale betalingsverkeer. Ook bij de andere bank ging het om een ondersteunende administratieve functie bij het betalingsverkeer. De betreffende banken hebben achteraf nader onderzoek gedaan, maar dit heeft geen aanwijzingen voor malversaties of incidenten opgeleverd. De banken geven aan dat het hier niet om een functie ging met een hoog afbreukrisico qua integriteit. Vanwege de toezichtsvertrouwelijkheid kan DNB niet op een individuele zaak als deze ingaan.

Ik heb geen aanwijzingen dat een van de betrokken banken of hun externe adviseur aangifte heeft gedaan met betrekking tot de persoon om wie de berichtgeving draait. Volgens de berichtgeving zou betrokkene bij de laatste bank, waar hij solliciteerde, zijn afgewezen vanwege onverklaarbare onjuistheden in zijn CV. Dat betekent op zichzelf echter niet, dat dit ook speelde bij eerdere sollicitaties. Ook stel ik vast dat er geen melding is gedaan in het Incidentenwaarschuwingssysteem Financiƫle Instellingen.

5. Conclusie

Nederland heeft een goed stelsel om ervoor te zorgen dat de bedrijfsvoering van banken veilig en integer is. Het wettelijk kader en het toezicht daarop bieden voldoende waarborgen. DNB heeft op dit moment geen aanwijzingen dat de screening van bankpersoneel tekort schiet. Ook stel ik op basis van de mij bekende informatie vast, dat in het onderhavige geval geen aangifte is gedaan, en twee banken melden dat nader onderzoek geen aanwijzingen voor malversaties of incidenten heeft opgeleverd.

Integere bedrijfsvoering bij financiƫle instellingen vormt een belangrijk onderdeel van het voorkomen en bestrijden van witwassen en financiering van terrorisme. In mijn gesprekken met de sector blijf ik benadrukken dat bestuurders ervoor moeten zorgen dat integriteit in alle lagen van de onderneming een onderdeel van de cultuur is. Zoals eerder gemeld1, komt het kabinet voor de zomer met een plan van aanpak tegen witwassen. Het effectiever maken van de poortwachtersrol van banken maakt daar onderdeel van uit.

De Minister van Financiƫn,
W.B. Hoekstra


  1. Kamerstuk 31Ā 477, nr. 38ā†©ļøŽ