Reactie op het verzoek van het lid Van Meenen, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 14 mei 2019, over de achterstand van leerlingen op basisscholen in achterstandswijken
Aanpak onderwijsachterstanden
Brief regering
Nummer: 2019D25247, datum: 2019-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27020-104).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27020 -104 Aanpak onderwijsachterstanden.
Onderdeel van zaak 2019Z12252:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-06-20 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-06-20 14:35: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-24 18:30: Initiatiefnota van het lid Van den Hul over “Gelijke Kansen, een leven lang” (Notaoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-06-26 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-21 00:00: Debat over kansenongelijkheid in het onderwijs (Plenair debat (debat)), TK
- 2021-07-08 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-03-23 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-06-07 10:00: Kansengelijkheid in het funderend onderwijs (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
27 020 Aanpak onderwijsachterstanden
Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2019
Onlangs is er een onderzoek verschenen over de problematiek die basisschoolleraren ervaren in wijken met achterstandenproblematiek. Lid Van Meenen heeft het verzoek (Handelingen II 2018/19, nr. 81, item 19) ingediend een reactie te ontvangen over het betreffende onderzoek.1 Lid Van den Hul heeft schriftelijke vragen gesteld over het onderzoek, deze beantwoord ik gelijktijdig met een separate brief (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3046).
De bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs is een van de prioriteiten van de kabinet, zoals Minister van Engelshoven en ik hebben omschreven in onze brief «Bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs» van 13 maart jongstleden.2 Het schoolsucces van kinderen zou enkel afhankelijk moeten zijn van hun capaciteiten en inzet en niet van het inkomen of het opleidingsniveau van hun ouders.
Onderzoek: «Problematiek op basisscholen in achterstandswijken is fors»
Het onderzoek is uitgevoerd door marktonderzoeksbureau MWM2, in opdracht van de ABN Amro Foundation, het Jeugdeducatiefonds en Stichting Kinderpostzegels. De uitkomsten van het onderzoek zijn gebaseerd op een online vragenlijst van 15 vragen, ingevuld door 283 respondenten. Onder deze respondenten zijn er 238 leerkrachten, waarvan 135 leerkrachten aangeven te werken op een basisschool in een achterstandswijk. Het onderzoek kent dus een beperkt aantal respondenten en de persoonlijke beleving van de respondenten staat centraal. Op basis van deze resultaten kan ik niet goed inschatten of de bevindingen generiek van toepassing zijn op de situatie op alle scholen. Ik ken ook scholen in achterstandswijken die het heel goed doen, ik verwacht dus dat de bevindingen uit het onderzoek niet één-op-één toepasbaar zijn op alle scholen in achterstandswijken. Dit neemt niet weg dat ik herken dat sommige scholen meer te maken hebben met achterstandenproblematiek dan andere scholen.
In het onderzoek worden uitdagingen beschreven die voor alle scholen gelden (ook voor scholen die niet in wijken met achterstandenproblematiek staan), maar ook problematiek die specifiek speelt bij scholen in wijken met achterstandenproblematiek. De problematiek die leraren volgens dit onderzoek op alle scholen ervaren, zoals werkdruk, administratieve lasten, druk vanuit de inspectie, mondige ouders, passend onderwijs en het lerarentekort, worden al op meerdere fronten aangepakt.3
Scholen met achterstandenproblematiek
De leerkrachten op scholen in wijken met achterstandenproblematiek, geven in het onderzoek verschillende uitdagingen aan. Zo geven de leerkrachten aan dat leerlingen in deze wijken vaker te maken hebben met een complexe thuissituatie. Ook starten deze kinderen volgens het onderzoek op school vaker met een taalachterstand. Gezinnen hebben het volgens de leerkrachten financieel moeilijker. Ook wordt het contact met ouders door de leerkrachten als lastiger ervaren. De leerkrachten geven minder vaak aan dat er voldoende financiële middelen zijn om kinderen gelijke kansen te bieden en de leerkrachten zouden meer erkenning willen voor de zwaarte van hun werk.
Om de kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen voer ik hier samen met Minister van Engelshoven in alle onderwijssectoren actief beleid op.4 Daarnaast sluiten we met de Gelijke Kansen Alliantie aan op bestaande of nieuwe lokale initiatieven. Het is bekend dat scholen met achterstandenproblematiek voor een grotere uitdaging staan dan andere scholen. Overigens betekent dit niet direct dat het onderwijs op deze scholen van mindere kwaliteit is, ook scholen met achterstandenproblematiek zijn vaak in staat om goed onderwijs te bieden. Vanwege de grotere uitdaging die deze scholen kennen, ondersteun ik scholen met achterstandenproblematiek op verschillende manieren. Zo wordt er jaarlijks circa € 290 miljoen aan onderwijsachterstandenbudget verdeeld over basisscholen met leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand. Scholen kunnen dit budget naar eigen inzicht besteden. Dit kabinet investeert extra in voorschoolse educatie. Gemeenten ontvangen hiervoor nu in totaal jaarlijks circa € 490 miljoen. Gemeenten moeten hiermee een aanbod van voorschoolse educatie realiseren, maar kunnen het budget daarnaast ook besteden aan andere ondersteuning van leerlingen of scholen. In totaal krijgen scholen en gemeenten dus jaarlijks circa € 790 miljoen aan onderwijsachterstandenbudget om de kansen van kinderen met een risico op een onderwijsachterstand te bevorderen.
Naast het onderwijsachterstandenbeleid heb ik ook op andere manieren extra aandacht voor deze scholen. Zo is er voor de tweede maal circa € 6 miljoen subsidie beschikbaar voor het vrijroosteren van leraren op scholen in het primair en voortgezet onderwijs met veel leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand. Deze subsidie is bedoeld voor de professionalisering van leraren en het gericht ondersteunen van achterstandsleerlingen. Met de subsidie kunnen leraren twee jaar gedeeltelijk vrij worden geroosterd voor deelname aan coachingsactiviteiten en voor intensieve begeleiding van leerlingen. Daarnaast onderzoek ik samen met DUO en de Inspectie van het Onderwijs wanneer er op een school sprake is van een opeenstapeling van problemen, zoals veel achterstandsleerlingen, een tekort aan personeel en/of ziekteverzuim, veiligheidsproblematiek in de school, financiële krapte en verouderde gebouwen. Tegelijk zijn er scholen in een vergelijkbare situatie waar de opeenstapeling van problematiek niet lijkt te spelen. Tevens ondersteunen we scholen en gemeenten in de aanpak van het lerarentekort, onder meer door middel van een uitkering aan de G4 via het gemeentefonds. Schoolbesturen en lerarenopleidingen kunnen subsidie aanvragen voor de specifieke aanpak van het lerarentekort in hun regio. Indien nodig kunnen zij specifieke maatregelen treffen voor scholen met een complexe leerlingenpopulatie.
Tot slot
Leraren op scholen met achterstandenproblematiek staan voor een grote uitdaging en kunnen het verschil maken voor hun leerlingen. Scholen met onderwijsachterstandenproblematiek worden daarom extra ondersteund om deze problematiek tegen te gaan en kansengelijkheid te bevorderen. Ieder kind heeft recht op onderwijs dat kansen biedt en iedere leerling verdient een leraar die in hem of haar gelooft.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
«Problematiek op basisscholen in achterstandswijken is fors», MWM2 (5 april 2019) (https://www.jeugdeducatiefonds.nl/files/291/abn+amro+foundation+-+ongelijke+kansen+in+het+onderwijs.pdf).↩︎
Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 175.↩︎
Werkdruk: Kamerstukken 27 923 en 31 293, nr. 284 en Kamerstuk 31 293, nr. 435.
Administratieve lasten: Brochure Ruimte in Regels (13 november 2017), https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2017/11/13/brochure-ruimte-in-regels.
Inspectie: Kamerstuk 31 293, nr. 434.
Ouderbetrokkenheid: Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 158.
Passend Onderwijs: medio juni ontvangt uw Kamer de volgende voortgangsrapportage.
Lerarentekort: Kamerstuk 27 923, nr. 318.↩︎
Kamerstuk 35 000 VII, nr. 175.↩︎