[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken van de bilaterale defensiesamenwerking met de strategische partners van Defensie

Internationale militaire samenwerking

Brief regering

Nummer: 2019D26087, datum: 2019-06-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33279-29).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33279 -29 Internationale militaire samenwerking .

Onderdeel van zaak 2019Z12636:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

33 279 Internationale militaire samenwerking

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2019

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van de bilaterale defensiesamenwerking met de strategische partners van Defensie. De verklaringen die ik onlangs samen met mijn collega’s uit Duitsland en Frankrijk heb getekend vormen hiervoor de aanleiding. Deze brief is een tussentijdse update op de jaarlijkse rapportage over internationale militaire samenwerking (Kamerstuk 33 279, nr. 28), zoals u op 13 december jl. hebt ontvangen en ik u in december 2019 wederom zal sturen.

Mede dankzij de inbedding van Nederland in de Europese Unie, de NAVO, de OVSE en de Verenigde Naties beschermen we onze manier van leven. Veel samenwerking komt tot stand tussen landen onderling. Defensie werkt met een aantal landen al langere tijd structureel bilateraal samen op diverse gebieden. Dit zijn de strategische partners België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

België en Luxemburg

België en Nederland zullen samen hun mijnenbestrijdingscapaciteit en hun M-fregatten gaan vervangen. Op het gebied van de mijnenbestrijdingscapaciteit heeft België de leiding, terwijl Nederland die rol vervult bij de vervanging van de M-fregatten. Een consortium onder leiding van het Franse bedrijf Naval Group kwam op 15 maart jl. als winnaar uit de bus van de door België uitgevoerde aanbestedingsprocedure voor de mijnenbestrijdingscapaciteit van beide landen (D-brief, Kamerstuk 27 830, nr. 280). Nadat de D-brief met de Tweede Kamer was besproken, heeft het Belgische Ministerie van Defensie het Franse bedrijf op 22 mei jl. formeel in kennis gesteld van de contractgunning. Bij dit project worden in totaal twaalf vaartuigen verworven, zes per land, alsmede een scala aan onbemande systemen. België en Nederland werken nauw samen op marinegebied (BENESAM) met geïntegreerde staven, opleidingen, trainingen en operaties, en taakspecialisatie in onderhoud en logistiek. Voor deze samenwerking is de aanschaf van nagenoeg identiek materieel zeer wenselijk. België en Nederland lopen op dit gebied voorop in Europa.

Na de ondertekening van het Memorandum of Understanding (MoU) met betrekking tot de Short Range Tactical Unmanned Aerial Systems (SRTUAS) in het najaar van 2018, is de samenwerking met Luxemburg op het gebied van Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) verder voortgezet. Na de zomer wordt een Luxemburgse liaison officier in Nederland geplaatst voor dit project. Aanvullend op de UAV’s die Nederland heeft aangekocht, koopt Nederland binnenkort ook UAV’s namens Luxemburg. Opleiding en training vinden deels plaats in Nederland.

Duitsland

Op 21 mei tekende ik met mijn Duitse collega, Minister dr. Ursula von der Leyen, een Declaration of Intent (DOI, bijgevoegd) ter versterking van de bilaterale defensiesamenwerking1. De toenmalige Duitse en Nederlandse Ministers van Defensie tekenden in 2013 al een Declaration of Intent, met een bijbehorende roadmap waarin samenwerkingsprojecten werden benoemd (Kamerstuk 33 279, nr. 6). De vernieuwde DOI doet recht aan de veranderde Europese veiligheidscontext en de ontwikkeling van de Duits-Nederlandse defensiesamenwerking sinds de ondertekening van de vorige DOI. Nieuwe thema’s in de verklaring zijn bijvoorbeeld cyber- en hybride dreigingen. Ook adresseert de DOI de noodzaak om interoperabiliteit te verbeteren, binnen NAVO- en EU-kaders, door systemen en procedures op elkaar af te stemmen. De DOI bevat als annex een roadmap, met een inventarisatie van zowel lopende samenwerkingsprojecten als terreinen waarop in de toekomst mogelijk kan worden samengewerkt. Hieruit volgen echter geen verplichtingen. Voor verkenning en ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsprogramma’s is reguliere besluitvorming vereist. De roadmap wordt nadrukkelijk gezien als levend document en kan regelmatig worden aangepast. Uiteindelijk biedt de DOI met de roadmap een stevig fundament voor verdere verdieping van de samenwerking.

Ondertussen worden doorlopend vorderingen gemaakt bij samenwerkingsprojecten van Nederland en Duitsland. Een voorbeeld hiervan is dat recent een beveiligde internetverbinding tot stand is gebracht tussen de Duitse en Nederlandse defensieorganisaties. Dit vergemakkelijkt de uitwisseling van vertrouwelijke informatie en daarmee de dagelijkse samenwerking tussen Nederlandse defensiemedewerkers en hun Duitse collega’s.

Een ander voorbeeld is de digitale integratie en samenwerking van kleinere tactische eenheden van marine, landmacht en luchtmacht. Digitale samenwerking vormt een logische vervolgstap, met grote operationele meerwaarde, op de intensieve samenwerking tussen beide krijgsmachten, waaronder de diepe integratie van verschillende Nederlandse en Duitse eenheden. In mei 2018 hebben mijn Duitse collega en ik hierover een intentieverklaring getekend. Momenteel bereiden Nederland en Duitsland een MoU voor dat de basis zal vormen voor een gezamenlijk programma onder de naam Tactical Edge Networking (TEN), gebaseerd op het Nederlandse programma voor datacommunicatie Foxtrot en het Duitse programma Digitilization Land-Based Operations. Dit TEN-programma schept randvoorwaarden voor (inter)nationale interoperabiliteit en informatiegestuurd optreden en creëert mogelijkheden voor gezamenlijke standaarden, oplossingen en mogelijke verwerving.

Frankrijk

Op 6 mei tekende ik met mijn Franse collega, Minister Florence Parly, een Statement of Intent (bijgevoegd) ter versterking van het strategische defensiepartnerschap tussen Nederland en Frankrijk2. De defensiesamenwerking met Frankrijk is van oudsher goed. Met de ondertekening van de Statement of Intent bestendigen wij de goede samenwerkingsrelatie, maar noemen wij ook mogelijke (niet-exclusieve) gebieden, waarin de bilaterale samenwerking versterkt kan worden. We spreken daarnaast af dat zowel op politiek als militair niveau minstens een keer per jaar regulier overleg plaatsvindt. Dit is een mooi startpunt van waaruit de samenwerking met Frankrijk verdiept kan worden.

Aan de versterking van de bilaterale samenwerking wordt ondertussen samen met Frankrijk concreet invulling gegeven door middel van interdepartementale besprekingen, met als doel de totstandkoming van een raamverdrag om in de toekomst potentiële samenwerking te vergemakkelijken.

Noorwegen

De jaarlijkse Nederlandse wintertraining in Noorwegen, ofwel Joint Arctic Training, vond dit jaar plaats van januari tot maart. De Noren hebben besloten dat de jaarlijkse wintertrainingen van de Amerikanen, Britten en Nederlanders worden geconcentreerd in de omgeving van Bardufoss in Noord-Noorwegen. De Nederlandse wintertraining zal vanaf 2020 plaatsvinden op de tijdelijke oefenlocatie Skjold. Op termijn is Heggelia, nabij Bardufoss, de beoogde definitieve oefenlocatie. De concentratie van Amerikaanse, Britse en Nederlandse trainingen zal ook de onderlinge samenwerking ten goede komen. Met het oog op het intensiveren van de samenwerking met de Noren en een efficiënt gebruik van de Noorse trainingsfaciliteiten, is nu tevens voorzien dat het Korps Mariniers zijn jaarlijkse bergtraining in september/oktober 2020 in Noorwegen zal uitvoeren.

Verenigd Koninkrijk

Ondanks het aanstaande vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, blijven het Verenigd Koninkrijk en Nederland op defensiegebied nauw samenwerken, waaronder in NAVO-verband en op bilaterale basis. Op 6 juni 2018 tekende ik in Den Haag met mijn toenmalige Britse collega, Minister Gavin Williamson, het Netherlands-UK Cooperation Action-Plan. Dit actieplan is een nadere uitwerking van het Joint Vision Statement dat in 2017 door beide Ministers is ondertekend. Het streven blijft daarbij een nog betere interoperabiliteit tussen alle krijgsmachtonderdelen te bewerkstelligen. In het actieplan van 2018 is een aantal prioriteitsgebieden benoemd, te weten: (1) samenwerking in de Joint Expeditionary Force, (2) cyberdefensie, (3) safety, (4) de adaptieve krijgsmacht en (5) marinierssamenwerking. Momenteel wordt het actieplan aangepast aan de actuele plannen en ambities van beide defensieorganisaties.

Verenigde Staten

Met de Verenigde Staten is de bilaterale defensiesamenwerking in 2018 al versterkt met de totstandkoming van een raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden, ook Raamverdrag genoemd, dat momenteel bij uw Kamer voorligt ter goedkeuring. Daarnaast is de nauwe materieelsamenwerking met de VS voortgezet. Eind 2018 zijn de resterende drie van de 37 F-35 jachtvliegtuigen besteld in het kader van de zogenoemde multi year buy. In januari 2019 was de roll-out van het Nederlandse F-35 jachtvliegtuig in Fort Worth, Texas. Dit was een mijlpaal in de aanschaf van het jachtvliegtuig, waar Nederland ook als partner in de ontwikkeling bij betrokken is en dat vanaf 2021 gaandeweg de taken van de F-16 zal overnemen. Ook op het terrein van de helikoptersamenwerking waren er het afgelopen jaar intensieve contacten met de VS om de voortgang te waarborgen van de modernisering van de Chinook en remanufacture van Apache-helikopters. Dat geldt eveneens voor de samenwerking in het kader van het MQ-9 Reaper systeem, dat in het voorjaar van 2018 werd aangeschaft (project MALE UAV) en waarvan de toestellen met bijbehorende grondstations vanaf de zomer van 2020 aan Nederland worden geleverd.

Toezegging

Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om u, zoals op 25 april jl. in het algemeen overleg Materieel aan uw Kamer is toegezegd, te informeren over de werkgroep Caribisch gebied van het European Intervention Initiative (EI2) (Kamerstuk 27 830, nr. 285). Nederland heeft het Caribisch gebied aangedragen als regio waarin EI2 een meerwaarde zou kunnen hebben. Onder Nederlands voorzitterschap verkennen het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Portugal en Duitsland verschillende terreinen waarop mogelijk beter en intensiever kan worden samengewerkt. De mogelijke meerwaarde van het initiatief voor het Caribisch gebied ligt voor Nederland in het verbeteren en intensiveren van de defensiesamenwerking tussen de bij de werkgroep aangesloten landen.

De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎