Antwoord op vragen van de leden De Graaf en Wilders over het bericht 'Eritreeër verdacht van verkrachting in Oisterwijk: ‘Het is opgelost, we gaan trouwen’'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D28788, datum: 2019-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3386).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede namens: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z09046:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. de Graaf, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3386
Vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Eritreeër verdacht van verkrachting in Oisterwijk: «Het is opgelost, we gaan trouwen»» (ingezonden 6 mei 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 4 juli 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3281.
Vraag 1
Kent u het bericht «Eritreeër verdacht van verkrachting in Oisterwijk: «Het is opgelost, we gaan trouwen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Deelt u de mening dat deze barbarij, de verkrachting vervangen/oplossen door te trouwen, absoluut niet bij onze Nederlandse cultuur past? Zo nee, waarom niet?
Is dit een voorbeeld van de verrijking van onze cultuur? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Seksueel misbruik vormt een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van slachtoffers. Ook verkrachting is een ernstig delict waarop in ons land een hoge straf staat. In het algemeen kan ik u zeggen dat elke vorm van onvrijwilligheid in het seksueel verkeer in Nederland en in de Nederlandse cultuur wordt afgewezen. Ik verwijs daarbij ook naar mijn aangekondigd voornemen om na de zomer met nieuwe strafbaarstellingen van seks tegen de wil en seksuele intimidatie te komen.2 Daarnaast kan ik u melden dat er 614 fte aan zedenrechercheurs en 150 ft aan kinderporno rechercheurs bij de politie zijn die zich dagelijks bezig houden met het opsporen van deze ernstige delicten. Dit zo gezegd zijnde, loopt er thans in de door u genoemde kwestie een strafzaak. Daar kan ik, zoals u bekend, niets over zeggen.
Vraag 4
Hoe vaak is een vergelijkbare situatie voor zo ver bekend in Nederland voorgekomen in de afgelopen 20 jaar en wat is er met de daders gebeurd?
Antwoord 4
Het OM en de Raad voor de Rechtspraak registreren enkel op delicten zoals deze in het Wetboek van Strafrecht zijn omschreven. Hier valt niet uit af te leiden hoeveel vergelijkbare zaken zich de afgelopen 20 jaar hebben voorgedaan, of er vervolging is ingesteld en zo ja, welke straf is opgelegd.
Vraag 5
Bent u bereid middels een aanwijzing zorg te dragen voor een berechting van de verdachte en hem na zijn hopelijk zware straf uit te zetten en nooit meer Nederland in te laten komen? Bent u bereid dezelfde maatregelen te nemen tegen eventuele eerdere verdachten van een vergelijkbaar vergrijp, zoals gesteld in vraag 3? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Wanneer eenmaal aangifte is gedaan bepaalt het Openbaar Ministerie of de verdachte wordt vervolgd of niet. Zoals ik eerder heb aangegeven is de zaak onder de rechter. Het past mij als Minister niet op dit moment uitspraken te doen over de betreffende zaak.