[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over voorhang ontwerpbesluit Wijziging Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (kustfundament, grote rivieren, radarstations en hoogspanningsverbindingen) (Kamerstuk 29383-327)

Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D29753, datum: 2019-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D29753).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z11837:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D29753 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 12 juni 2019 houdende het ontwerpbesluit Wijziging Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (kustfundament, grote rivieren, radarstations en hoogspanningsverbindingen) (Kamerstuk 29 383, nr. 327).

De voorzitter van de commissie,
Ziengs

De griffier van de commissie,
Roovers

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit Wijziging Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (kustfundament, grote rivieren, radarstations en hoogspanningsverbindingen). Graag willen zij de regering enkele vragen stellen.

In het besluit wordt uitwerking gegeven aan het Kustpact. Begrijpen de leden van de VVD-fractie het goed dat door het opnemen van regels over het realiseren van recreatieve bebouwing in het kustfundament in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) er geen verschil is met de inhoud van het Kustpact? Als er wel sprake is van wijzigingen, wat wordt er dan precies gewijzigd? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

Door de Beleidsregels grote rivieren (Bgr) aan te passen, krijgen initiatiefnemers bewegingsvrijheid om ruimtelijke ontwikkelingen te ontplooien. Zo wordt het onder andere mogelijk om beheeractiviteiten in uiterwaarden uit te voeren en kan verduurzaming van de energievoorziening plaatsvinden door bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen in het rivierbed toe te staan. De leden van de VVD-fractie vragen om wat voor soort «beheeractiviteiten» het gaat. Gelden bij de verruiming van de mogelijkheden van ontwikkelingen in het rivierbed de reguliere afwegingskaders qua wenselijkheid, zoals bijvoorbeeld de «zonneladder»? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie.

In de toelichting wordt gesteld dat later wordt bezien of de secundaire verkeersleidingradars van Schiphol en de luchthaven Eelde eveneens in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) moeten worden opgenomen. De leden van de VVD-fractie vragen op welke termijn dit zal worden bezien.

Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 (2018) bevat een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders om de dubbelbestemming «Leiding – Leidingstrook» na realisatie van het kabeltracé onder voorwaarden te versmallen. De leden van de VVD-fractie vragen onder welke voorwaarden het college van B en W het kabeltracé kan versmallen.

De leden van de VVD-fractie vragen wat een wel afdoende beleidsmatige basis is voor de door het Havenbedrijf Rotterdam gewenste radar voor scheepvaartverkeerdiensten is?

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit Wijziging Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (kustfundament, grote rivieren, radarstations en hoogspanningsverbindingen). Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie zien dat de wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) het mogelijk maakt om onder voorwaarden recreatieve bebouwing te realiseren in het kustfundament. Graag vernemen zij of de nu voorgestelde wijziging naadloos aansluit bij de afspraken van het Kustpact.

De leden van de CDA-fractie hebben goede notie genoemd van het feit dat de waterveiligheid gegarandeerd is en dat hierbij onverkort blijft gelden.

De leden van de CDA-fractie menen dat bouwen in het kustfundament los gezien moet worden van het gebruik van die bebouwing. Permanente bewoning is wezenlijk anders dan recreatieve bewoning. Graag vernemen zij hoe het Barro daar rekening mee houdt en hoe handhaving verzekerd is aangezien illegale permanente bewoning van recreatiewoningen op de loer ligt.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Zij hebben nog enkele vragen die ze aan de regering wil voorleggen

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat mogelijkheden voor nieuwbouw in het kustfundament zo beperkt mogelijk moeten blijven. Dat is volgens hen ook het vertrekpunt geweest van het Kustpact. In het Kustpact zijn tussen betrokken partijen afspraken gemaakt over waar wel en waar geen bebouwing is toegestaan. Wanneer bebouwing aan de orde is, zijn in het Kustpact ook afspraken gemaakt onder welke voorwaarden dat kan. De leden van de D66-fractie vragen de Minister of zij nader in kan gaan op welke voorwaarden dit betreft, en of deze voorwaarden in het huidige voorstel op dezelfde wijze zijn geborgd?

De leden van de D66-fractie constateren dat er voorheen in het Barro – behoudens uitzonderingen – een verbod op de bouw of uitbereiding van jaarronde bebouwing gold. Zij constateren echter ook dat er in het voorstel recreatieve bebouwing is toegevoegd aan de bestaande uitzonderingen. Op basis van welke afwegingen is deze beslissing genomen? Met welke partijen is deze beslissing afgestemd? Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie hoe de mogelijkheid tot jaarronde bebouwing zich verhoudt tot de kernkwaliteiten en collectieve waarden van het Barro en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Zij vragen de Minister daarbij in het bijzonder in te gaan op de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid met de collectieve waarden vrij zicht, grootschaligheid en seizoensgebondenheid?

De leden van de D66-fractie vragen wat er moet worden verstaan onder de voorwaarden waaronder recreatieve bebouwing is toegestaan in het voorstel? Welke partijen zullen betrokken zullen worden bij de besluitvorming over de voorwaardelijk bebouwde gebieden? Kan de Minister voorts een inschatting maken hoeveel paviljoens gegeven het nieuwe voorstel over zullen gaan tot een jaarronde bezetting?

De leden van de D66-fractie constateren dat er naast een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een bouwwerk tevens een vergunning op grond van de Waterwet noodzakelijk is. Zij vragen de Minister om nader uiteen te zetten op welke aspecten een bouwwerk aan de Waterwet wordt getoetst en welke instantie vergunningen in het kader van de Waterwet voor bouwwerken verstrekt?

Inbreng van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit Wijziging Besluit algemene regels ruimtelijke ordening ten aanzien van het kustfundament, grote rivieren, radarstations en hoogspanningsverbindingen.

De Minister geeft in de nota van toelichting aan dat de omzetting van de regels vanuit de Barro naar het Bkl geen inhoudelijke veranderingen impliceert. Voor de helderheid en leesbaarheid zouden de leden van de fractie van GroenLinks graag een omzet-tabel ontvangen waarbij per artikel dat gewijzigd wordt, wordt aangegeven hoe dit wordt gewijzigd.

De Minister geeft voorts aan dat er wijzigingen plaatsvinden om beter aan te sluiten bij de terminologie van de omgevingswetgeving. Kan de Minister in het verlengde hiervan aangeven wat de gevolgen van het verschuiven van het nee, tenzij naar het ja, mits principe in het omgevingsrecht zijn voor de afspraken die gemaakt zijn in het Kustpact? Kan de Minister garanderen dat er met de komst van het nieuwe stelsel van het omgevingsrecht geen soepelere regels zullen ontstaan ten aanzien van de bouw in de kustgebieden die onder het Kustpact vallen?

De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat de Minister het nationaal belang van de kust in de NOVI heeft opgenomen. Deze leden zijn blij dat er in de NOVI aandacht is voor het beschermen van de Nederlandse kust. Toch vragen deze leden hierop een nadere toelichting. Aangezien de NOVI geen juridisch bindend document is voor provincies, gemeenten en waterschappen zouden deze leden graag van de Minister horen hoe het in de NOVI geformuleerde nationaal belang van de kust in de juridische praktijk bijdraagt aan het beschermen van de kust?

In de brief van 6 juni 2019 heeft de Minister voor de tweede keer de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het kustpact. De leden van de fractie van GroenLinks zouden in het kader van deze voortgang en in het kader van de nu voorliggende voorhangprocedure graag nadere cijfermatige informatie ontvangen over de bouw van woningen, recreatiegebouwen en andere bouwwerken in de kustzones. Kan de Minister een overzicht geven van het aantal bouwvergunningen dat afgegeven is sinds de ondertekening van het kustpact? Kan de Minister hierbij ook ingaan op de vraag hoe zich dit verhoudt tot het aantal vergunningen in de jaren voorafgaand aan de totstandkoming van het kustpact? En kan dit overzicht worden uitgesplitst naar gemeenten die langs de kust liggen?

Tot slot hebben de leden van de fractie van GroenLinks nog een vraag over de zinsnede in de nota van toelichting waar wordt gemeld dat «naast een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een bouwwerk zal voor activiteiten in veel gevallen ook een vergunning op grond van de Waterwet noodzakelijk zijn». Kan de Minister nader ingaan op de vraag in welke gevallen wel een dergelijke vergunning noodzakelijk is en in welke gevallen niet? Graag ontvangen deze leden een aantal concrete voorbeelden.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met zorg kennis genomen van het Ontwerpbesluit en hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie lezen in het Ontwerpbesluit dat in algemene zin een ontheffing wordt gecreëerd om in het kustfundament recreatieve bebouwing te laten plaatsvinden. Deze leden constateren dat in het bestaande Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) drie categorieën worden uitgezonderd van het verbod op (nieuw)bouw in het kustfundament die gerelateerd zijn aan het bestaande gebruik van het kustfundament, het in standhouden van het kustfundament of de seizoensgebonden exploitatie ervan en dat deze allen een lichte belasting voor het kustfundament vormen. De toevoeging van recreatieve bebouwing in algemene zin aan de ontheffingen op het verbod op nieuwbouw in het kustfundament baart deze leden ernstige zorgen en zij vragen de regering met klem deze toevoeging te heroverwegen ten bate van het behoud van de in het conceptbesluit genoemde waarden van het kustfundament. De leden van de SP-fractie constateren dat via provinciale verordeningen nadere regels kunnen worden gesteld over de invulling van de recreatieve bebouwing in het kustfundament, maar kunnen zich tevens voorstellen dat schade aangericht door nieuwbouw in de duinen een permanent karakter heeft en daarmee onherroepelijk zal zijn. Zij vragen de regering welke waarborgen bestaan om de kernwaarden van de kust te bewaken tegen lichtvaardige wijzigingen van provinciale omgevingsvergunningen of gemeentelijke omgevingsplannen?

De leden van de SP-fractie constateren dat het in 2017 gesloten Kustpact reeds stelde dat nieuwbouw altijd zou moeten passen binnen de randvoorwaarden van waterveiligheid, drinkwatervoorziening en natuurbehoud. Deze leden vragen de regering waarom deze drie voorwaarden niet expliciet worden genoemd in zowel het wijzigingsvoorstel voor het Barro als het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en of de voorgestelde verwijzing naar de kernkwaliteiten van de Nederlandse kust zoals benoemd in het Kustpact afdoende zijn om deze drie randvoorwaarden te borgen. De leden van de SP-fractie vragen de regering in hoeverre de genoemde provinciale verordeningen deze zaken zullen gaan bevatten en of zij voornemens is hiervoor aanbevelingen aan provincies te doen of instructies hiertoe op te nemen in het Barro of het Bkl.

De leden van de SP-fractie lezen in het Kustpact dat de provincie Friesland ervoor heeft gekozen om een terughoudend beleid ten aanzien van het toestaan van nieuwe recreatieve bebouwing toe te staan, terwijl de provincies Noord- en Zuid-Holland en Zeeland voor een beleid kozen waarover de provincies met de verschillende ondertekenaars van het pact, waaronder diverse belangenorganisaties in overleg zouden moeten treden. Deze leden benadrukken het belang van overleg met het maatschappelijk middenveld, maar vragen de regering hoe omwonende burgers bij de aan te brengen zoneringen zijn betrokken. De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe bijvoorbeeld op Texel of in de Kop van Noord-Holland in overleg is getreden met bewoners over nieuwe plannen voor recreatieve bebouwing in het kader van de zonering waar nog geen recreatieve bebouwing in de duinen bestaat?

De leden van de SP-fractie vragen de regering toe te lichten in hoeverre wordt voorkomen dat de keuze voor het toestaan van recreatieve bebouwing in het kustfundament een financiële overweging wordt. Deze leden constateren dat met name de provincie Zeeland door de sanering van onder andere het Thermphos-terrein en de ongewisse toekomst van de kerncentrale te Borssele een forse last zeult en tegelijkertijd met een sterk vergrijzende en krimpende bevolking heeft te maken. Hoe wordt met deze wijziging voorkomen dat de Zeeuwse kust uit financiële overwegingen zal worden volgebouwd met vakantieparken en hotels die de genoemde kernkwaliteiten van de kust kunnen aantasten? Tevens vragen deze leden hoe de uitvoering van het rapport van de Commissie Balkenende tot op heden verloopt, ook met het oog op de financiële situatie van de provincie Zeeland, en wat de resultaten van het stimuleren van de Zeeuwse economie tot op heden zijn geweest.

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe zij aankijkt tegen de huidige Zeeuwse kustvisie in relatie tot de mogelijk te maken nieuwbouw in het kustfundament en hoe dit zal uitwerken, zowel op het vlak van de bebouwing aan zee als rondom de binnenwateren. Tevens vragen zij de regering om een reactie op het in 2016 uitgekomen rapport van de SP-fractie in de Zeeuwse Staten1, met name waar het gaat om de aanbevelingen die hierin zijn gedaan ten aanzien van de Zeeuwse kustvisie. De leden van de SP-fractie vragen de regering in hoeverre zij overweegt om de Zeeuwse zeekust tot beschermd aangezicht te verklaren om te voorkomen dat de kust wordt volgebouwd met nieuwe toeristische complexen, terwijl verpauperde complexen van bestaande recreatieve bouw nog niet zijn aangepakt.


  1. https://zeeland.sp.nl/sites/zeeland.sp.nl/files/attachments/sp_onderzoek_de_kust_is_voor_iedereen.pdf.↩︎