Het onderzoek ‘Het bindend studieadvies in het hoger onderwijs’ en de kabinetsreactie daarop
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D31124, datum: 2019-07-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z15129).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van zaak 2019Z15129:
- Gericht aan: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: J.Z.C.M. Tielen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z15129
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het onderzoek «Het bindend studieadvies in het hoger onderwijs» en de kabinetsreactie daarop (ingezonden 15 juli 2019).
Vraag 1
Klopt het dat onderzoeksbureau Panteia geen enkele kwantitatieve bevinding heeft meegenomen in zijn onderzoek naar het bindend studieadvies in het hoger onderwijs?1 Zo nee, kunt u de kwantitatieve bevindingen dan alsnog met de Kamer delen?
Vraag 2
Op basis van welke feitelijke cijfers constateert u in uw brief over dit onderzoek2 dat het bindend studieadvies een «veelgebruikt instrument» is en dat de «meeste opleidingen in het hoger onderwijs ermee werken»?
Vraag 3
Op basis van welke feitelijke cijfers concludeert u dat «in de afgelopen jaren de norm van het bindend studieadvies steeds verder verhoogd is»?
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van alle opleidingen in hbo en wo in Nederland, uitgesplitst naar hoogte van de BSA-norm3 in ECTS4 – inclusief de opleidingen zonder BSA – over de afgelopen vijf jaar?
Vraag 5
Kunt u een recent overzicht geven van het totaalaantal eerstejaarsstudenten dat aan de opleidingen met en zonder een BSA studeerde en hoeveel van hen aan de gestelde BSA-norm hebben voldaan, liefst uitgesplitst naar de hoogte van de norm?
Vraag 6
Wat is de definitie van een «onterecht afgewezen student»? Op basis van welke objectieve criteria is «onterecht afgewezen» te beoordelen? Hoeveel «onterecht afgewezen studenten» zijn er en hoe verhoudt dit aantal zich tot het aantal «terecht afgewezen studenten»?
Vraag 7
Wat waren de kosten van het onderzoek dat Panteia in samenwerking met de Erasmus School of Economics heeft uitgevoerd?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat in het onderzoeksrapport cruciale relevante feitelijke cijferinformatie ontbreekt? Bent u het er ook mee eens dat een aantal casestudies niet als «onderzoek» te benoemen is en dat dit rapport daarmee niet geschikt is om er beleidskeuzes of -voorstellen op te baseren?