Uitstel beantwoording vragen van de leden Voordewind en Van der Staaij over etikettering van producten afkomstig uit de Palestijnse gebieden
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2019D31255, datum: 2019-07-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3484).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Onderdeel van zaak 2019Z14968:
- Gericht aan: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
- Indiener: J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3484
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister voor Medische Zorg over etikettering van producten afkomstig uit de Palestijnse gebieden (ingezonden 11 juli 2019).
Mededeling van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 17 juli 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat het Israël Centrum in Nijkerk is bezocht door de ambtenaren van Economische Zaken naar aanleiding van een klacht over de etikettering van de producten uit Israël?1
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe er wordt gehandhaafd op de geldende etiketteringsbepaling voor wijn uit deze gebieden? Wordt daarbij ook gekeken naar de handelwijze van toezichthoudende instanties van andere Europese landen?
Vraag 3
Aangezien het in dit geval gaat het om wijn uit Israël gaat; kunt u aangeven op welke wijze recht wordt gedaan aan de motie Ten Broeke (Kamerstuk 34 300 V, nr. 22) over etikettering van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden) om álle producten uit álle als bezet aangemerkte gebieden apart te etiketteren en daarop te handhaven?
Vraag 4
Onderschrijft u de beleidslijn van het toenmalige kabinet dat «Gezien het bestaan van een gemeenschappelijke markt is het kabinet voorstander van een Europese aanpak ten aanzien van etikettering waarbij de lidstaten op dezelfde manier EU-regelgeving uitvoeren,» dat Nederland alleen tot toepassing van de richtlijn overgaat, indien er een gelijk speelveld is met alle andere EU-lidstaten?
Vraag 5
Kunt u toelichten wat de stand van zaken is in de Europese discussie over de interpretatieve mededeling van de Europese Commissie inzake producten uit Israël?
Vraag 6
Wanneer verwacht u de uitspraak van het Hof van Justitie en wat betekent dat voor de handhaving van de richtlijn als er nog geen toepassing is voor alle andere EU-lidstaten?
Vraag 7
Bent u evenals het vorige kabinet van mening dat er pas overgegaan kan worden tot toepassing van de richtlijn als alle andere andere lidstaten dit ook hebben gedaan om te voorkomen dat er voor het bedrijfsleven een ongelijk speelveld ontstaat?
Vraag 8
Waarom wordt in de aanwijzing van het ministerie verplicht om «afkomstig uit Palestina» te gebruiken als etikettering, terwijl de staat Palestina nog niet bestaat en dit wel de suggestie wekt dat er alsnog tot een eenzijdige erkenning van de mogelijke staat Palestina wordt overgegaan? Erkent u dat dit ingaat tegen het regeerakkoord? In de voetnoot wordt dit wel erkend maar dit voorkomt niet dat de indruk wordt gewekt dat Nederland de Palestijnse staat eenzijdig erkent. Erkent u dit risico en wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Mededeling
De vragen van de Kamerleden Voordewind (CU) en Van der Staaij (SGP) over etikettering van producten afkomstig uit de Palestijnse gebieden (2019Z14968) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
https://cip.nl/74522-ministerie-van-economische-zaken-bezoekt-christenen-voor-israel-vanwege-schenden-antiisraelpolitiek?utm_source=newsletter&utm_medium=email&utm_campaign=2019Jul05&mtc=↩︎