[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Memorie van toelichting

Nummer: 2019D32445, datum: 2019-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-A-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 A-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2019Z15655:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL 2
B. BEGROTINGSTOELICHTING 3
1. LEESWIJZER 3
2. INFRASTRUCTUURAGENDA 6
3. PRODUCTARTIKELEN 15
Artikel 12 Hoofdwegennet 15
Artikel 13 Spoorwegen 34
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur 48
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet 54
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 68
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten 82
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk 86
Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 89
4. BIJLAGEN 101
Bijlage 1 Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel 101
Bijlage 2 Verdiepingsbijlage 105
Bijlage 3 Overzichtsconstructie Kustwacht 164
Bijlage 4 Instandhouding 167
Bijlage 5 ProRail 189
Bijlage 6 DBFM-conversies 191
Bijlage 7 Tol 192
Bijlage 8 Lijst van afkortingen 197

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begrotingen:

1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);

2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);

3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. LEESWIJZER

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 begint.

3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

• van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

• van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2019.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1.000 5 5
≥ 1.000 5 5

2. In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2033.

4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

6. Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel 13.03 Aanleg en door het opnemen van het grafische schema met de financiële stromen (bijlage 5 ProRail).

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Dit jaar is zijn er geen grote wijzigingen aan de structuur van de Infrastructuurbegroting aangebracht.

2. INFRASTRUCTUURAGENDA

In de infrastructuuragenda wordt de agenda op projectniveau gepresenteerd, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 begint. Daarna volgt een toelichting op begroting op hoofdlijnen.

Mijlpalen en resultaten 2020

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2020 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.

Hoofdwegen – Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties
Spoorwegen – Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.
– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen – Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2020.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2020 wil halen per modaliteit.

Start realisatie

– ViA15;

– deeltraject A9 Badhoevedorp binnen het project Schiphol-Amsterdam-Almere;

– A15 Papendrecht-Sliedrecht Oost.

Indienststelling

– Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. fiets parkeren, toegankelijkheid stations, overwegenaanpak, kleine functiewijzigingen);

– Spooruitbreiding en station Driebergen-Zeist (onderdeel Traject Oost);

– PHS: kleine maatregelen Schiphol, extra opstelcapaciteit Lelystad, werkzaamheden Naarden-Bussum;

– Spooraansluiting Railterminal Venlo;

– Partiële spooruitbreiding Groningen – Leeuwarden (opdrachtgeverschap bij regio).

Start realisatie

– Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. fiets parkeren, toegankelijkheid stations, overwegenaanpak, kleine functiewijzigingen);

– PHS: werkzaamheden Sloe (elektrificatie), extra opstelcapaciteit Amsterdam, extra perronspoor Tilburg.

Mijlpaal Project
Openstelling – Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde.
Start realisatie

– Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem;

– Overnachtingshaven Lobith (onderdeel van Toekomstvisie Waal).

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2020.

Regionale/lokale infrastructuur

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 225 miljoen voor projecten die geheel of gedeeltelijk worden gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen indien het project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenW is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Op artikelonderdeel 14.01 zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Overzicht 2020.

Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2019. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.

Stand ontwerpbegroting 2019 7.368.034 7.177.842 7.155.683 6.687.679 6.805.500 6.232.364 45.853.390 0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 43.398 – 362.711 – 277.184 – 353.200 193.102 171.061 722.677 66.399
Stand na 1e suppletoire begroting 2019 7.411.432 6.815.131 6.878.499 6.334.479 6.998.602 6.403.425 46.576.067 66.399
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds – 1.401.991 – 269.177 94.644 408.393 265.745 831.486 2.082.138 5.934.097
Kaderrelevante mutaties Hoofdstuk IF
1 Aanvullende post IF div. – 6.318 – 3.122 – 3.119 – 3.069 – 3.049 – 6.019
2 Bijdragen derden 1.000
– Hoofdwegennet 12 2.750 3.618 4.295 6.434 3.818 15.466 799
– Spoorwegen 13/20 13.163 2.861 1.588 1.840 1.838 1.884 18.118
– Hoofdvaarwegennet 15 1.042 30 60 240 500 – 45.895
– Megaprojecten 17 4.006
3 Extrapolatie
– Bijdrage aan IF div. 5.557.977
– Ontvangsten derden 13 248.058
4 Ontvangstenschuiven 13 – 38.280 – 12.504 – 14.949 – 7.555 17.692 38.974 16.622
5 Loon- en prijsbijstelling div. 135.642 133.664 131.153 131.580 127.515 120.945 1.092.034 126.582
6 Luchtverkenningscapaciteit Kustwacht 15 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 94.437
7 Overboeking Deltafonds 15 265.000
8 Generale Kasschuif 12 – 761.365 – 70.179 118.995 295.206 97.142 378.751 – 58.550
13 – 60.952 – 11.678 15.425 14.245 – 41.927 – 146.543 231.430
15 – 430.604 – 215.930 161.797 237.569 180.157 206.079 – 139.068
17 – 291.387 – 85.562 – 311.887 – 245.866 – 100.705 252.589 782.818
9 Diversen div. 34.104 – 10.519 – 8.007 – 6.421 – 6.101 – 6.001 – 1.400 – 319
Niet Kaderrelevante mutaties Hoofdstuk IF
10 Kornwerderzand 15 15.000
Kornwerderzand 20 – 15.000
Stand ontwerpbegroting 2020 6.009.441 6.545.954 6.973.143 6.742.872 7.264.347 7.234.911 48.658.205 6.000.496

Ad 1. Aanvullende post infrastructuurfonds

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 € 2 miljard in de periode 2018 tot en met 2020 beschikbaar gesteld. Daarnaast is vanaf 2021 het Infrastructuurfonds met € 100 miljoen per jaar opgehoogd. De aanvullende programmering leidt tot een hogere apparaatsbehoefte. De apparaatsuitgaven van IenW worden op de begroting Hoofdstuk XII verantwoord. Hiertoe wordt bij de begroting 2020 € 24,7 miljoen overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII. Voor een nadere toelichting op de aanwending van de aanvullende middelen wordt verwezen naar «Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord» in de infrastructuuragenda.

Ad 2. Bijdragen derden

Deze post bestaat uit diverse bijdragen van derden. De belangrijkste bijdragen zijn:

• Hoofdwegennet: A4 Delft-Schiedam (€ 5,6 miljoen), N35 Nijverdal-Wierden (€ 5,5 miljoen), N35 Wijthmen – Nijverdal (€ 3,3 miljoen) en Programma Aansluitingen (€ 0,4 miljoen);

• Spoorwegen: ontvangst BTW Noord-Zuidlijn (€ 10,8 miljoen), hogere HSL-concessievergoeding (€ 22,3 miljoen) en afrekening voorschotten ProRail (€ 1,2 miljoen);

• Hoofdvaarwegennet: Nieuwe Sluis Terneuzen (– € 47 miljoen), Wilhelminakanaal (€ 1,6 miljoen) en verruiming Twentekanalen (€ 1,4 miljoen);

• Megaprojecten Verkeer en Vervoer: HSL-Zuid (€ 0,3 miljoen), PHS Vught (€ 3,6 miljoen) en PHS Geldermalsen (€ 0,1 miljoen).

Ad 3. Extrapolatie Infrastructuurfonds

Bij de begroting 2020 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2033. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2032 stand begroting 2019 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2033 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 5,8 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2033 circa € 4,3 miljard benodigd. De ruimte die in 2033 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,5 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

Ad 4. Ontvangstenschuiven

Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen van derden die in de tijd verschuiven. Met name op de bijdragen van derden voor het project ZuidasDok, de concessievergoeding HSL en de concessievergoeding HRNL.

Ad 5. Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2019. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2019 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.

Ad 6. Luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

Dit betreft een overboeking aan Defensie voor de jaren 2022 tot en met 2031 voor de IenW-bijdrage aan het nieuwe contract Luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht Nederland.

Ad 7. Overboeking Deltafonds

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op het hoofdvaarwegennet uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Ad 8. Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-III heeft het kabinet een investeringsimpuls gegeven aan de bereikbaarheid. In de jaren 2018 tot en met 2020 is er voor bereikbaarheid incidenteel € 2 miljard beschikbaar gesteld en vanaf 2021 € 100 miljoen per jaar. Er wordt voortvarend ingezet op het vertalen van de ambities uit Regeerakkoord naar bestuurlijke afspraken en projectplanningen. Onderuitputting in 2018 heeft vorig jaar voor een deel van de projecten geleid tot een kasschuif naar 2020 en 2021. Bij Voorjaarnota 2019 is opnieuw een risico op onderuitputting in 2019 gesignaleerd. De afgelopen periode is gebruikt om de totale projectportefeuille te analyseren. Hierbij is het risico op onderuitputting verder in kaart gebracht en is bezien welke mogelijkheden voorhanden zijn om programmering, raming en de realisatie van alle projecten te optimaliseren. De investeringsmiddelen worden op basis van deze analyse daarom in het op dit moment meest realistische kasritme gezet. De middelen hebben reeds een bestemming. Zo is twee derde van de Regeerakkoordmiddelen voor infrastructuur omgezet in concrete lopende projecten voor de periode t/m 2025. Nu projecten concreet worden blijkt echter een ander kasritme nodig dan bij Regeerakkoord gehanteerd. Daarbij worden middelen geschoven uit de jaren 2019–2021 naar later jaren.

Ad 10. Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

Om de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand financieel mogelijk te maken, wordt er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de bestaande reservering voor dit project. Met de totale rijksbijdragen onderstreept het kabinet om met infrastructurele investeringen de economische ontwikkelingen in deze regio te stimuleren (zie ook Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-A, nr. 124).

Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel1 tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 wordt de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

In de begroting 2020 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT weer een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Infrastructuurfonds. Bij Hoofdwegennet gaat het om de A1 Barneveld Stroe (€ 22 miljoen), de A7 Purmerend-Zaandam (€ 20 miljoen) en de A4-N14 nieuw Ringvaart aquaduct (€ 80 miljoen). Bij OV en Spoor gaat het om no-regret maatregelen in het kader van het gebiedsprogramma Utrecht (€ 13,9 miljoen), no-regret maatregelen bij Den Haag in het kader van het gebiedsprogramma Rotterdam-Den Haag (€ 50 miljoen), maatregelen ten aanzien van regionale knelpunten (€ 16,4 miljoen), kleine projecten goederenvervoer (€ 19 miljoen) en omgevingsmaatregelen bij PHS Meteren – Boxtel (€ 15 miljoen). Bij Hoofdvaarwegennet zijn geen middelen ingezet uit de aanvullende post. De aanvullende programmering leidt tot een hogere apparaatsbehoefte. Het gaat om zowel hogere apparaatsuitgaven van Rijkswaterstaat (€ 3,1 miljoen) als IenW (€ 21,6 miljoen).

De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het Kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Op het Infrastructuurfonds fluctueert de programmering en is per jaar afwisselend sprake van een situatie van over- en onderprogrammering. Over de begrotingsperiode tot en met 2024 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 1,5 miljard. In de totale periode tot en met 2033 is het volledige programma altijd gedekt. Voor de verdere toelichting voor opzet en werking van het instrument op de fondsen wordt naar de leeswijzer van het Infrastructuurfonds verwezen. In de artikelsgewijze toelichtingen is de jaarlijkse omvang van de overprogrammering opgenomen.

12 Hoofdwegen1 – 148 – 1.464
13 Spoorwegen – 31
15 Hoofvaarwegen – 79
17 Megaprojecten – 36
Totale overprogrammering – 294 – 1.464
1 inclusief Megaproject Zuidasdok

Vanuit beheersingsoogpunt is overprogrammering op de fondsen gemaximeerd in de begrotingsperiode op € 2,2 miljard.

Infrastructuurfonds – 294 – 1.464
Deltafonds – 109 – 516
Totale overprogrammering – 403 – 1.980

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2019–2033 gepresenteerd.

Gemiddelde jaarlijkse uitgaven van het Infrastructuurfonds 2019–2033 (bedragen x € 1 miljoen; gemiddeld per jaar: € 5.677 miljoen)

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In de begroting 2019 zijn alle planflexibele budgetten van het Infrastructuurfonds overgeheveld naar een nieuw artikel, namelijk artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2020 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

20.01 Verkenningen 1.050
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10
20.03 Reserveringen 1.079
20.04 Generieke investeringsruimte 5.442
20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit 3.428
Totaal 11.008
Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) 11,5%

3. PRODUCTARTIKELEN

Artikel 12 Hoofdwegennet

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

Verplichtingen 3.615.382 4.171.824 3.037.025 2.124.181 2.235.444 2.334.030 2.091.487
Uitgaven 2.472.330 2.402.576 2.762.695 3.111.954 2.827.092 3.506.415 3.475.208
12.01 Verkeersmanagement 3.736 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.736 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 717.007 651.043 692.080 820.509 710.491 702.519 600.800
12.02.01 Beheer en onderhoud 669.477 576.726 501.379 568.529 442.150 436.749 426.156
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 669.477 576.726 501.379 568.529 442.150 436.749 426.156
12.02.04 Vervanging 47.530 74.317 190.701 251.980 268.341 265.770 174.644
12.03 Aanleg 558.823 578.689 905.318 1.226.155 1.054.121 1.464.864 1.672.794
12.03.01 Realisatie 537.107 455.466 783.303 891.638 530.682 565.830 586.036
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 32.508 15.399 18.603 24.070 4.088 0 0
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 21.716 123.223 122.015 334.517 523.439 899.034 1.086.758
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 17.670 18.297 24.077 23.465 17.065 12.753 12.753
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 605.036 549.209 538.082 434.962 471.795 758.774 647.553
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 587.728 619.823 623.404 626.520 586.880 576.454 550.258
12.06.01 Apparaatskosten RWS 459.254 490.097 498.433 496.370 480.530 472.208 456.632
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 459.254 490.097 498.433 496.370 480.530 472.208 456.632
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 128.474 129.726 124.971 130.150 106.350 104.246 93.626
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 122.474 121.126 116.371 121.550 97.850 95.746 93.626
12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 110.467 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081
12.09 Ontvangsten 110.467 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081
12.09.01 Ontvangsten 151.735 116.173 115.998 29.414 21.938 78.568
12.09.02 Tolopgave 23.300 44.513 44.513

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

12 Hoofdwegennet Uitgaven 2.402.576 2.762.695 3.111.954 2.827.092 3.506.415 3.475.208 3.220.611 2.439.758
12.01 Verkeersmanagement 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 651.043 692.080 820.509 710.491 702.519 600.800 604.455 529.491
12.03 Aanleg 578.689 905.318 1.226.155 1.054.121 1.464.864 1.672.794 1.512.254 892.278
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 549.209 538.082 434.962 471.795 758.774 647.553 555.673 471.760
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 619.823 623.404 626.520 586.880 576.454 550.258 544.428 542.428
12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
12 Hoofdwegennet Ontvangsten 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707
12.09 Ontvangsten 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707
12 Hoofdwegennet Uitgaven 2.395.844 1.964.946 1.812.053 2.224.110 1.479.813 1.485.280 1.426.757 36.535.112
12.01 Verkeersmanagement 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 57.100
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 483.202 763.464 774.913 808.596 477.073 477.073 477.073 9.572.782
12.03 Aanleg 925.905 207.002 62.359 590.706 29.189 49.942 100.417 11.271.993
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 445.446 446.808 431.380 281.407 430.150 414.889 305.891 7.183.779
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 537.490 543.863 539.592 539.592 539.592 539.567 539.567 8.449.458
12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
12 Hoofdwegennet Ontvangsten 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458 1.043.709
12.09 Ontvangsten 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458 1.043.709

12.01 Verkeersmanagement

Met verkeersmanagement streeft IenW naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Verkeersmanagement

De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

• Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.

• Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).

• Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.

• Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.

Verkeerssignalering km op rijbaan 2.781 2.829 2.836
Verkeerscentrales aantal 6 6 6
Spitsstroken km 319 307 302

Toelichting

De toename van de verkeerssignalering in 2020 wordt met name veroorzaakt door de openstelling van de vernieuwde aansluiting A16/N3 Dordtse Kil.

In 2020 zullen naar verwachting een aantal korte spitsstroken vervallen, namelijk bij de start van de projecten A15 Papendrecht – Sliedrecht en A10 Zuidasdok. Deze spitsstroken zullen in de verbredingen worden vervangen door reguliere rijstroken.

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders (1)
a. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert 93% 92% 90% 90%
b. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 98% 99% 95% 95%

Toelichting

De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één gemiddelde waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd.

Ad 1b:

Tot en met 2017 is een streefwaarde van 90% gehanteerd voor het indicator-onderdeel «actualiteit data voor derden». In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018 – 2021) over het Beheer en Onderhoud, is ervoor gekozen om met ingang van het jaar 2018 een hogere streefwaarde te hanteren (95%), die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de informatievoorziening over het Hoofdwegennet.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van € 97 miljoen (waarvan € 11 miljoen wegen; € 86 miljoen vaarwegen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 4 «Instandhouding» van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

• Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.

• Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.

• Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.

• Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

• Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.867 5.837 5.838
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.723 1.723 1.753
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 77 77 77
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15 15
Groen areaal km2 182 182 182

Toelichting

De lengte van de hoofdrijbaan zal in 2020 enigszins toenemen door SAA-3 A9 Holendrecht – Diemen (Gaasperdammerweg). De lengte van de verbindingswegen en op- en afritten zal in 2020 toenemen door met name de SAA-3 A9 Holendrecht – Diemen (Gaasperdammerweg) en de A16/N3 Aansluiting Dordtse Kil.

Het areaal asfalt neemt toe door bovengenoemde projecten alsmede door A1 Apeldoorn – Azelo (fase 1), maar dit blijft binnen de afronding.

Beheer, onderhoud en ontwikkeling Oppervlakte wegdek1 km2 92 501.379
1 Exclusief verzorgingsbanen
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1):
– t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km. min). % 4%
– vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren) % 2% 10% 10%

Technische Beschikbaarheid:

deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of falen van areaal.

% 99% 99% 90% 90%
Veiligheid (2):
a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) % 99,8% 99,8% 99,7% 99,7%
b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). % 99% 97% 95% 95%

Ad 1.

In het kader van de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is gekozen voor indicatoren die beter aansluiten bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het Hoofdwegennet:

• De indicator uit de voorgaande begrotingen wordt tot en met 2017 uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten). Bij deze definitie wordt alleen gekeken over welke lengte de snelheid onder de norm is (lager dan 50 km/uur), zonder rekening te houden met de snelheid in de file, het aantal voertuigen, het aantal rijstroken.

• Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Deze wordt berekend op basis van de werkelijk gereden snelheid (onder de 50 km/uur), de hoeveelheid verkeer per rijstrook, het aantal rijstroken en de lengte waarover langzamer gereden wordt. Wanneer de snelheid daalt, neemt het reistijdverlies toe. Wanneer de hoeveelheid langzaam rijdend verkeer toeneemt, neemt ook het reistijdverlies toe. Opgeteld geeft dit de extra reistijd die de weggebruikers gezamenlijk ondervinden door files, ten opzichte van de reistijd bij een normsnelheid van 100 km/uur.

Ad 2.

De indicator kent twee onderdelen, namelijk in hoeverre de verhardingen voldoen aan bepaalde normen en de mate waarin wordt voldaan aan de norm voor preventief strooien. Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd. Bij de nieuwe prestatieafspraken is er vanwege doelmatigheidsredenen voor gekozen om vanaf 2018 de norm van «Stroefheid en spoorvorming» (onderdeel a) aan te passen van 99,9% naar 99,7%. De hoge streefwaarde kan er anders toe leiden dat onnodig vroeg preventief onderhoud moet plaatsvinden.

12.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.

Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2032 en 2033, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT projectenoverzicht2 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.

Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.

12.03 Aanleg

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Mijlpalen Realisatieprojecten

In 2020 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal Project
Start realisatie – ViA15
– deeltraject A9BaHo van SAA

Overige maatregelen

Meer veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk. Het programma Meer Veilig 2 is inmiddels afgerond.

In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn inmiddels 43 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 20 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 18 in voorbereiding zijn. Hiervan worden er 11 in 2019 uitgevoerd. De overige 9 maatregelen worden in 2020 en 2021 uitgevoerd veelal gecombineerd met al gepland onderhoud.

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd. In 2018 is gestart met de uitvoering van een eerste tranche maatregelen ad € 10 miljoen. In 2019 wordt gestart met de tweede tranche maatregelen € 15,0 miljoen. Met de uitvoering van de derde tranche maatregelen € 15,0 miljoen wordt gestart in 2020.

Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34 775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk ad € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. De maatregelen die binnen dit programma zullen worden uitgevoerd zijn nog in onderzoek.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Het gaat daarbij om circa tien locaties langs of bij de A1, A2, A12, A15 en A50. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder wordt op elf locaties langs de A7, A12, A27, A28 en A37 de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd en op basis-kwaliteitsniveau gebracht. Ten slotte wordt ook de bewegwijzering naar beveiligde parkeerplaatsen verbeterd.

Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. Daarvan is € 14 miljoen bestemd voor het uitbreiden van de parkeercapaciteit voor vrachtwagens op internationale corridors. Een bedrag van ruim € 8 miljoen is gereserveerd voor het uitbreiden van de capaciteit op andere locaties en het verbeteren van de kwaliteit van bestaande verzorgingsplaatsen. De resterende € 3 miljoen is gereserveerd voor aanvullende kleine maatregelen en de kosten van beheer en onderhoud. Inmiddels is het programma vrijwel afgerond. Een beperkt aantal werkzaamheden loopt door tot in 2021.

MJPO

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De laatste tranche maatregelen is sinds 2016 in uitvoering. Het programma is in 2018 grotendeels afgerond maar een aantal maatregelen loopt door tot in de periode 2019–2022, omdat deze zijn gecombineerd met grotere infrastructurele projecten. Hiertoe zijn nadere bestuurlijke en/of projectafspraken gemaakt. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur. Tevens worden aanrijdingen met dieren beperkt. Over de uitvoering van het MJPO wordt jaarlijks een verslag opgesteld met een overzicht van de gerealiseerde en nog te realiseren maatregelen. Dit jaarverslag wordt ook aan de Tweede Kamer gezonden. Het is te vinden op www.mjpo.nl.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• ZSM 1+2 spoedwet wegverbreding: Afname projectbudget wordt veroorzaakt door meevaller bij het z.s.m. project A20 Knooppunt Gouwe. Het project is opgeleverd. Doordat er uiteindelijk minder risico’s zijn opgetreden is een deel van de risicoreservering vrijgegeven.

• A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Toename projectbudget wordt deels verklaard door een hogere bijdragen van derden voor het project Badhoevedorp-Hollendrecht (€ 12 miljoen).

• De budgetspanning SAA is ten opzichte van vorig jaar teruggebracht naar «0». De afgenomen spanning is voor het grootste gedeelte gerealiseerd door een strakke en samenwerkingsgerichte projectsturing. Hierdoor konden voorziene maar niet opgetreden risico’s worden afgewaardeerd. Het programma SAA heeft ook de komende jaren nog te maken met diverse onzekerheden binnen de verschillende projecten (openstellingstraject Gaasperdammertunnel; verdiepte liggingen A9 Badhoevedorp-Holendrecht; wisselstroken bij de A9 Gaasperdammerweg en Badhoevedorp-Holendrecht). De inspanningsverplichting om SAA binnen het taakstellend budget te realiseren, is hiermee succesvol ingevuld, maar strakke sturing op de risico’s blijft noodzakelijk.

• A10 Amsterdam: Toename projectbudget wordt veroorzaakt door prijsbijstelling en een ontvangen subsidie vanuit de EU.

• A9 Badhoevedorp: Het projectbudget neemt af als gevolg van een aanbestedingsmeevaller. Een deel van de aanbestedingsmeevaller vloeit terug naar de participanten. De gemeente Haarlemmermeer moet een deel van haar bijdrage nog betalen. Hun deel van de aanbestedingsmeevaller wordt nu gesaldeerd, waardoor hun nog te betalen bijdrage afneemt en dus ook het totale projectbudget. Afname projectbudget wordt veroorzaakt door minder ontvangsten van gemeente Haarlemmermeer. Vanwege een aanbestedingsmeevaller zal de bijdragen van de gemeente lager zijn.

• A4 Delft-Schiedam: Toename projectbudget wordt verklaard door hogere ontvangsten van Provincie Zuid Holland vanwege prijsindexering (€ 6 miljoen). Daarnaast zijn er minder risico’s opgetreden bij het project. Hierdoor valt € 4 miljoen vrij vanuit de risicoreservering.

• A4 Dinteloord-Bergen op Zoom: Afname projectbudget kan worden verklaard door een meevaller als gevolg van verkoop vastgoed.

• N35 Wijthmen-Nijverdal: Het projectbudget neemt toe door een bijdrage van gemeente Hellendoorn voor extra maatregelen (€ 3 miljoen).

• MJPO: Afname projectbudget wordt verklaard door meevallers bij de projecten Kunderberg en Herperduin en het feit dat een deel van het MJPO is gerealiseerd binnen (het budget van) aanlegprojecten (€ 28 miljoen). Daarnaast is er budget overgeheveld naar het project N35 Nijverdal-Wierden voor de bouw van een Ecoduct (€ 6 miljoen).

• De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering en het inboeken van de verwachte baten ter financiële dekking van AIR BIM. Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. Bij de volgende projecten in realisatie zijn besparingen ingeboekt: o.a. A10 Nieuwe Meer Amstel, A28-A1 knooppunt Hoevelaken, A27 Houten-Hooipolder en A1 Apeldoorn Azelo.

Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 41 53 3 2 16 20 nvt nvt
Programma 130 km 45 45 35 1 2 7
Programma aansluitingen 117 116 48 33 28 6 2 nvt nvt
Quick Wins Wegen 12 12 11 1
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1.488 1.490 1.474 2 1 1 1 9 2016 2016
Projecten Noordwest-Nederland
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 20 20 19 1 2015 2015
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 2.133 2.094 745 135 192 225 179 169 204 284 2025–2027 2024–2026
A10 Amsterdam praktijkproef FES 53 51 31 5 3 1 13 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 309 305 35 24 43 50 43 31 21 62 2028 2028
A2 Holendrecht – Oudenrijn 1.210 1.210 1.208 2 2012 2012
A28 Knooppunt Hoevelaken 785 774 105 21 19 10 15 88 138 389 2023–2025 2023–2025
A9 Badhoevedorp 320 328 271 10 29 10 2017 2017
N50 Ens – Emmeloord 20 20 19 1 2016 2016
Projecten Zuidwest-Nederland
A4 Burgerveen – Leiden 548 548 541 7 2015 2015
A4 Delft – Schiedam 641 639 641 2015 2015
A4 Vlietland / N14 16 16 14 2 2020–2022 2020–2022
A4-A44 Rijnlandroute 574 566 141 37 105 116 96 79 Regio Regio
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 12 11 1 3 6 2 2020 2020
N61 Hoek-Schoondijke 111 111 108 1 2 2015 2015
Projecten Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 680 679 673 3 4 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 258 264 256 1 1 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 59 59 45 14 Regio Regio
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn – Azelo: fase 1 en fase 2a 256 10 92 120 33 1
A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen 32 32 29 3 2017 2017
A12-A15 Ressen – Oudenbroeken 576 70 28 240 184 51 3
A50 Ewijk – Valburg 269 271 269 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 319 319 316 3 2015 2015
N35 Wijthmen – Nijverdal 19 15 3 4 6 6 2018 2018
N35 Zwolle – Wijthmen 54 54 37 6 1 2 8 2018 2018
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 700 689 169 77 92 120 98 61 24 58 2021–2023 2019–2021
N31 Leeuwarden (De Haak) 219 219 217 2 2014 2014
Overige maatregelen
Fileaanpak 54 1 12 19 18 4
Meer kwaliteit leefomgeving 145 178 147 3 – 5
Meer veilig 50 49 38 12
Afrondingen – 1 – 7 – 2 1 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 12.144 11.237 7.724 494 873 844 516 448 414 825
Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking 67 82 48 15 12
Programma Realisatie 561 955 892 531 460 414 825
Budget Realisatie (IF 12.03.01) 455 783 892 531 566 586 825
Overprogrammering (–) – 106 – 172 0 0 106 172

In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018–2019, 27 840, nr. 1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project Zuidasdok.

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• Beter Benutten: vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan naar decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd. Het programma Beter Benutten is in 2019 met uitzondering van de onderdelen Intelligente Transport Systemen en Decentraal Spoor (lopen door tot en met 2020) afgerond. Het restantbudget is teruggeboekt naar de modaliteiten. Het gaat om een bedrag van 171 miljoen dat naar rato van de inleggers weer is teruggegeven. Het betreft voor Beter Benutten zelf: € 171 miljoen, € 6 miljoen, Beter Benutten Decentraal spoor, dus in totaal € 177 miljoen, die via de gebruikelijke verdeelsleutel is teruggeboekt naar de investeringsruimte van verschillende modaliteiten.

• Reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC): deze zijn geactualiseerd voor de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2032 naar 2033.

• Vervolgprogramma Meer Veilig: Er is € 25 miljoen apart op het begrotingsartikel gereserveerd. Dit zal aan provincies taakstellend beschikbaar worden gesteld in de vorm van cofinanciering middels een subsidieregeling (Kamerstuk 34 775 A, nr. 64).

Voorbereiding vrachtwagenheffing: in het Regeerakkoord is opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de sector teruggesluisd naar de vervoerssector. Om dit mogelijk te maken is besloten additioneel € 24 miljoen ter beschikking te stellen voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid in 2019 en 2020. Voor de inzichtelijkheid wordt deze reservering zichtbaar gemaakt op de investeringsruimte van Hoofdwegennet op artikel 20. Dit is fase 2 van het project Vrachtwagenheffing. De € 24 miljoen in 2019 en 2020 wordt besteed aan voorbereiding wetgeving (internetconsultatie is zojuist gestart) en voorbereiding aanbesteding. Het gaat om kosten voor personeel, inhuur en onderzoeken. Voor de verkenningsfase (fase 0 en 1) was € 5 miljoen gereserveerd. Van deze € 24 miljoen is een deel, € 6 miljoen, overgeboekt van het Infrastructuurfonds naar Hoofdstuk XII. Dit is zichtbaar in de tabel bij de «begroting op hoofdlijnen» van deze begroting onder ad. 7 Vrachtwagenheffing. In 2019 wordt € 4,31 miljoen euro naar HXII overgeboekt en in 2020 € 1,78 miljoen. Totaal € 6,1 miljoen. Voor fase 3 (realisatiefase) zal medio 2020 een programmaplan worden gemaakt, waarna de kosten voor deze fase duidelijker worden en op dat moment dekking gezocht moet worden binnen de Investeringsruimte voor de jaren 2021 t/m 2023.

• A12/A27 Ring Utrecht: In het kader van het programma Vervanging en Renovatie worden de opleggingen en voegovergangen van de Galecopperbrug vervangen. Om dubbele hinder voor de gebruiker te voorkomen worden deze werkzaamheden meegenomen in het project Ring Utrecht. Het hiervoor benodigde VenR-budget van € 18 miljoen is aan het projectbudget Ring Utrecht toegevoegd.

• A20 Nieuwekerk a/d IJssel – Gouda: Bij het vaststellen van het Voorkeursbesluit A20 Nieuwerkerk – Gouwe is er een nieuwe raming opgesteld voor het project en is het taakstellend budget hieraan gelijkgesteld. Het restant is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 46 miljoen).

• A2 Het Vonderen – Kerensheide: In voorbereiding op de realisatie van dit project is een deel van het taakstellend budget overgeboekt naar het realisatieartikel (€ 35 miljoen).

• A4 Burgerveen – N14: Het taakstellend budget is met € 80 miljoen verhoogd, bestemd voor de realisatie van een nieuw Ringvaartaquaduct in zuidelijke richting met vier rijstroken.

• A27 Houten-Hooipolder: Het taakstellend budget van het project is opgehoogd vanuit de investeringsruimte met € 65 miljoen. Het taakstellend budget van het project is bij het vaststellen van het Tracébesluit in overeenstemming gebracht met de raming van het project. Daarnaast kan de PPS-taakstelling van € 30 miljoen bij het project naar verwachting niet gerealiseerd worden.

• N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij.

• A1 Apeldoorn – Azelo: fase 1 en 2a van het project zijn met het realisatiebudget van € 256 miljoen van de Verkenningen en planuitwerkingen naar de realisatiefase overgegaan (zie ook het projectoverzicht bij 12.03.01).

• A1/A30 Barneveld: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is een additionele bijdrage van € 22 miljoen euro toegezegd voor de rijksbijdrage van het project.

Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Bij Hoofdwegennet betreft het onder andere de volgende projecten: A12/A27 Ring Utrecht, A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn, A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda, A4 Haaglanden – N14, A27 Houten – Hooipolder, N65 Vught – Haaren, Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 en A1 Apeldoorn – Azelo.

Realisatie uitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten – 209 – 292 nvt nvt
Projecten Nationaal nvt nvt
Beter Benutten 117 288 nvt nvt
Geluidsaneringprogramma – weg 267 263 nvt nvt
Kosten voorbereiding tol 14 14 nvt nvt
Lucht – weg (NSL hoofdwegennet) 204 201 nvt nvt
Reservering voor LCC 224 259 nvt nvt
Snelfietsroutes 29 29 nvt nvt
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 112 109 nvt nvt
Vervolgprogramma Meer Veilig 55 80 nvt nvt
Voorbereiding vrachtheffing 22 – 3
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 168 182
Projecten Noordwest-Nederland
A12/A27 Ring Utrecht 1.206 1.171 2017 2027–2028
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 305 300
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 53 52 2020 2023
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 179 176 nvt Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 27 27 nvt Regio
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht – Sliedrecht 16 16 2018 2020–2021
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda 165 178 2022 2023–2026
A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14 133 50 2021
A4 Haaglanden – N14 467 460 2020
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding 3 3 nvt nvt
N59 Verkeersveiligheid 10 5 nvt nvt
Projecten Zuid-Nederland
A2 't Vonderen – Kerensheide 273 266 2019 2025–2027
A27 Houten – Hooipolder 1.432 1.345 2019 Zuid: 2027–2029
Noord: 2028–2030
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 4 5 2020 2021–2022
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport 26 26 nvt Regio
N65 Vught – Haaren 113 99 nvt 2024–2026
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken 157 154 2020
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 412 412 2020 2022–2024
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 22 31 nvt nvt
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn – Azelo: fase 2b 191 440 Fase2b 2020–2022 Fase2b: 2020–2022
A1/A30 Barneveld 42 10 2022
N35 Nijverdal – Wierden 121 107 2018 2022–2024
N35 Raalte 13 13 nvt Regio
N50 Kampen – Kampen Zuid 5 5 2021 2022–2024
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo 30 29 nvt nvt
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 100 99 2020 2022–2024
Overige projecten en reserveringen 245 127
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
afrondingen 3 – 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 6.756 6.735
Begroting (IF 12.03.02) 6.756 6.735

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2020: de A59 Rosmalen-Geffen.

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal,,, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, en A6 Almere, is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Het projecten A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) wordt in 2020 opengesteld, en zal dan overgaan op de volledige beschikbaaheidsvergoeding.

De projecten, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

De aanbesteding van de projecten A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) wordt in 2020 afgerond. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• A10 Tweede Coentunnel: De projectdaling wordt verklaard door enerzijds een meevaller in het aanleg gedeelte van dit DBFM project als gevolg van minder opgetreden risico's (€ 30 miljoen.). Anderzijds wordt het budget weer verhoogd met de prijsindexering 2019.

• Tol gefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel: Dit budget is overgeheveld naar het geïntegreerde contract A24 Blankenburgverbinding. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering en het inboeken van de verwachte baten ter financiële dekking van AIR BIM. Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. Bij de volgende projecten in realisatie zijn besparingen ingeboekt: o.a. A24 Blankenburgverbinding en A16 Rotterdam.

Projecten Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A1/A6) 1.816 1.798 558 74 71 60 59 59 60 875 2019 2019 2042
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere) 394 381 14 40 20 21 17 17 17 248 2020 2020 2040
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 1.139 1.122 260 58 63 49 91 49 49 520 2020 2021 2038
A10 Tweede Coentunnel 2.154 2.162 1.177 53 58 53 53 53 53 654 2013 2013 2037
A12 Lunetten – Veenendaal 684 677 346 25 25 25 25 25 25 188 2012 2012 2033
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 358 354 28 29 14 14 14 14 14 231 2018–2020 2018–2020 2044
Aflossing tunnels 951 944 660 47 48 48 36 28 30 54
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte – Vaanplein 2.252 2.230 1.309 82 112 72 55 56 55 511 2015 2015 2035
A16 Rotterdam 1.498 1.397 83 48 43 23 20 155 157 969
A24 Blankenburgverbinding 1.800 154 39 38 30 29 238 131 1.136
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen – Geffen 272 272 269 1 2 2005 2005 2020
Projecten Oost-Nederland
A12 Ede – Grijsoord 184 181 44 16 15 9 9 9 9 73 2016 2016 2032
N18 Varsseveld – Enschede 455 450 215 14 10 10 19 10 10 167 2018 2018 2043
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden – Drachten 168 167 137 6 6 6 6 7 2007 2007 2022
N33 Assen – Zuidbroek 341 335 115 14 14 14 14 14 14 142 2014 2014 2034
Afrondingen
Tolgefinancierde uitgaven (NCW)
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel 234 nvt nvt nvt
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) 293 293 25 25 25 156 nvt nvt nvt
Afrondingen – 2 3 – 1 1 – 1 nvt nvt nvt
Totaal 11.595 11.367 5.367 549 538 435 472 759 648 5.924
Begroting (IF 12.04) 4.977 549 538 435 472 759 648

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.07 Investeringsruimte

Bij Ontwerpbegroting 2019 is de investeringsruimte Hoofdwegen overgeheveld naar begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 20.05.01).

12.09 Ontvangsten

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Bijdragen van derden 152 116 116 29 22 79
Totaal geraamde inkomsten tol 23 45 45
Totaal 152 116 116 52 67 124

Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2019 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:

• Bijdrage van ProRail in de aanleg van een Ecoduct bij de N35 Nijverdal-Wierden (6,5 miljoen).

• Bijdrage van de gemeente Hellendoorn voor extra maatregelen bij het project N35 Wijthmen-Nijverdal (3 miljoen).

• Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2019 (4,8 miljoen).

Artikel 13 Spoorwegen

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2020 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Verplichtingen 1.436.876 1.986.295 1.880.706 1.704.940 1.543.314 1.558.075 1.482.977
Uitgaven 2.123.334 2.052.531 2.078.808 2.034.070 2.002.059 1.847.380 1.746.091
13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.514.397 1.461.729 1.472.225 1.405.086 1.311.026 1.267.232 1.263.417
13.03 Aanleg 457.267 418.452 431.554 451.417 511.367 398.896 299.208
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer 382.065 361.625 332.102 262.864 323.526 303.664 222.948
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer 57.867 22.257 22.227 54.297 52.841 31.306 15.917
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer 16.652 31.216 57.408 102.507 99.849 54.851 51.268
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer 683 3.354 19.817 31.749 35.151 9.075 9.075
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 141.680 162.360 165.039 167.577 169.676 171.262 173.476
13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990
13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 222.780 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430
13.09 Ontvangsten 222.780 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

13 Spoorwegen Uitgaven 2.052.531 2.078.808 2.034.070 2.002.059 1.847.380 1.746.091 1.699.585 1.677.780
13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.461.729 1.472.225 1.405.086 1.311.026 1.267.232 1.263.417 1.269.121 1.280.169
13.03 Aanleg 418.452 431.554 451.417 511.367 398.896 299.208 245.648 211.700
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 162.360 165.039 167.577 169.676 171.262 173.476 174.826 175.921
13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990
13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
13 Spoorwegen Ontvangsten 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399
13.09 Ontvangsten 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399
13 Spoorwegen Uitgaven 1.669.910 1.620.545 1.517.929 1.470.271 1.561.477 1.559.082 1.745.947 26.278.145
13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.299.920 1.296.218 1.339.479 1.343.394 1.501.972 1.542.963 1.735.957 20.789.908
13.03 Aanleg 184.509 160.200 83.139 31.177 7.130 6.129 0 3.435.206
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 175.491 154.137 85.321 85.710 42.385 0 0 1.903.181
13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 149.850
13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
13 Spoorwegen Ontvangsten 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 3.158.852
13.09 Ontvangsten 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 3.158.852

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.

De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van het Besluit Infrastructuurfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.

Het Beheerplan 2020 wordt uiterlijk 15 november 2019 door ProRail ingediend en wordt in december 2019, nadat de Minister van IenW daar mee heeft ingestemd, aan de Tweede Kamer toegezonden.

ProRail ontvangt van IenW gemiddeld € 1,4 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,4 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,8 miljard inclusief btw. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding.

In de begroting 2020 is ten laste van de investeringsruimte € 151 miljoen toegevoegd aan de beschikbare middelen ten behoeve van beheer, onderhoud en vervanging. Deze toevoeging dekt de opgetreden meerkosten in de periode 2019–2021. Naast deze toevoeging is er € 195 miljoen aan budget uit latere jaren (na 2022) naar de periode 2019–2021 geschoven. Hiermee zijn de budgetbehoefte en de beschikbare kasmiddelen in de huidige periode 2018–2021 in evenwicht gebracht. Voor aanvang van de volgende periode 2022–2025 zal een audit worden uitgevoerd op de subsidieaanvraag van ProRail.

13.03 Aanleg Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

• door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

• door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

• voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

• uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:

• Aanlanding Eurostar op Rotterdam Centraal

• Eindhoven nieuwe Stationspassage (onderdeel punctualiteits- en capaciteitsknelpunten)

• Utrecht-Harderwijk: Kort volgen (Beter Benutten)

• Robuustheid verhogende maatregelen Valleilijn

• OV SAAL KT (Cluster A en C en transferknelpunten Bussum Zuid en Hilversum mediapark)

• Geluid: Pre-NoMo

• Diverse deelprojecten Sporendriehoek Noord Nederland

Overige wijzigingen

Overboekingen naar beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02)

Vanwege areaalgroei zijn diverse middelen overgeboekt vanuit aanleg naar beheer en onderhoud. Dit gaat om onderstaande mutaties:

• Geluidsanering Spoorwegen: € 1,9 miljoen;

• Booggeluid: € 1 miljoen;

• Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations: € 0,9 miljoen;

• Behandelen en Opstellen: € 0,1 miljoen;

• Programma aanpak suïcidepreventie: € 4,7 miljoen;

• Programma Kleine functiewijzigingen;

• Cameratoezicht op Stations: € 3,8 miljoen;

• ATB-Vv: € 0,6 miljoen.

ERTMS pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum

De ERTMS-pilot is afgerond. Het resterende, niet benodigde budget (€ 1,6 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Programma Behandelen en Opstellen

De binnen dit programma geraamde scope Opstelterrein Heerhugowaard wordt uitgevoerd binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het hiervoor geraamde budget ad € 3 miljoen is overgeboekt naar PHS. Tevens is € 0,1 miljoen overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ter dekking van de beheer- en onderhoudskosten van de in beheer te nemen programmaonderdelen. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 1 miljoen vanuit het programma Beter Benutten ten behoeve van de uit te voeren scope Opstellen station Leeuwarden.

Aanleg ATB-Vv (incl. project ATB-Vv op A2 corridor en brabantroute)

Het Programma Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie (ATB-Vv) verhoogt de veiligheid en verbetert de betrouwbaarheid van het spoor door terugdringen van het aantal roodseinpassages. Op basis van een inventarisatie van de resterende werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s is het projectbudget voor A2 corridor en Brabantroute verlaagd. Naast overboekingen voor beheer en onderhoud, is de vrijval binnen het project ATB-Vv A2 corridor + Brabantroute (€ 1 miljoen) toegevoegd aan het programmabudget.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten

Het programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten is bijna afgerond. Vanuit het deelproject Zwolle Spoort is € 1,1 miljoen overgeboekt naar het project Zwolle-Herfte ten behoeve van de uit te voeren werkzaamheden rond de energievoorziening. Het deelproject stationspassage Eindhoven is in dienst gesteld waarbij € 1,4 miljoen is overgeboekt naar het MIRT project nazorg gereedgekomen lijnen en halten. Het resterende budget (€ 2,4 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Vleuten-Geldermalsen/Randstadspoor

Binnen het projectbudget was een bedrag gereserveerd van € 12,7 miljoen voor de regio Utrecht. Naar aanleiding van de afspraken in BO MIRT 2018 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78) is dit bedrag ondergebracht op artikelonderdeel 20.03: Gebiedsprogramma Utrecht.

Emplacement Den Haag

In totaal is het projectbudget verhoogd van € 39 miljoen naar € 65 miljoen. In het project worden vele kleinere werkzaamheden meegenomen die vanuit andere doelstellingen (toegankelijkheid, leefbaarheid en lifecyclemanagement) gewenst zijn. Daarom zijn middelen vanuit diverse landelijke programma’s toegevoegd aan het projectbudget:

• Programma Toegankelijkheid € 1,5 miljoen;

• Uitvoeringsprogramma Geluid € 3,4 miljoen;

• Beheer en onderhoud € 4,9 miljoen;

• Kleine functiewijzigingen € 12,1 miljoen.

Hierna resteerde nog een verschil met de geactualiseerde raming van het project. Vanuit de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) is € 3,2 miljoen aangevuld. (Zie hiervoor ook de brief van 22 november 2018 over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg en de voortgang van het MIRT (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Zwolle-Herfte

Er is € 1,1 miljoen toegevoegd vanuit het projectbudget Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten (Zwolle Spoort) ten behoeve van resterende werkzaamheden rond de energievoorziening die binnen Zwolle-Herfte.

Projecten Nationaal
Be- en bijsturing toekomst 15 15 6 3 4 2 0 0 0 0 2019 2019
ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum 7 9 6 1 0 0 0 0 0 0 2015 2015
Geluidsanering Spoorwegen 609 601 61 15 30 35 53 60 72 284 divers divers
Programma Behandelen en Opstellen 157 196 5 14 17 27 30 23 7 34 divers divers
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 27 30 13 0 1 3 3 3 4 0 divers divers
Verbeteraanpak stations 12 12 3 3 1 1 1 1 1 2 2020 2020
Verbeteraanpak trein 51 50 31 7 5 0 4 4 0 0 2018/2019 2018/2019
Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit 45 44 0 5 15 6 9 10 0 0 divers divers
Stations en stationsaanpassingen
Cameratoezicht op stations 14 13 12 1 1 0 0 0 0
Kleine stations 18 17 6 0 3 5 5 0 divers divers
Toegankelijkheid stations 496 493 228 38 40 30 26 15 17 101 divers divers
Overige projecten/lijndelen etc. 0
Aanleg ATBvv 69 67 1 5 3 13 16 15 17 0 divers divers
Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute 17 18 17 0 0 0 0 0 0
Booggeluid 3 4 1 0 0 0 0 2 0 0 divers divers
Fietsparkeren bij stations 348 344 107 56 61 42 37 24 15 7 divers divers
Kleine projecten personenvervoer 30 32 6 5 9 5 2 1 1 0 divers divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 27 14 2 6 9 9 0 0 0 divers divers
Overwegenaanpak 728 683 401 39 52 48 62 36 35 55 divers divers
Ontsnippering 80 80 50 13 7 8 3 0 0 0 divers divers
Programma aanpak suïcidepreventie 10 15 1 4 3 2 0 0 0 0 2021 2021
Programma kleine functiewijzigingen 450 460 201 25 28 17 19 19 22 119 divers divers
Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten 176 180 172 1 1 1 0 0 0 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS, Cuypershal 26 26 17 2 3 2 2 0 0 0 2020 2020
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 413 413 400 6 3 3 0 1 0 0 2016 2016
Vleuten – Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS) 898 911 882 6 3 3 3 0 0 0 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Emplacement Den Haag Centraal 65 39 10 2 1 3 3 21 21 5 2023 – 2025 2023 – 2025
Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft 607 607 590 11 4 3 0 0 0 0 2017 2017
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 239 237 140 25 22 10 13 18 6 6 divers divers
Projecten Noord Nederland
Zwolle – Herfte 213 208 51 55 46 36 12 12 2021 2021
Sporendriehoek Noord-Nederland 136 134 63 10 25 19 12 7 0 0 divers divers
Afrondingen 0 0 0 3 – 3 – 3 0 0 – 2 0
Totaal ProRail projecten 5.986 5.934 3.477 367 391 328 315 277 216 613
Overige (niet ProRail) projecten
Totaal overige (niet ProRail) projecten 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal uitvoeringsprogramma 5.986 5.954 3.477 367 391 328 315 277 216 613
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking – 7 – 9 – 15 – 41 – 23 – 18 – 17
Afrekening voorschotten 27 0 0 27 0 0 0 0 0
Programma Realisatie 6.013 5.954 3.477 387 382 313 274 254 198 596
Budget Realisatie (IF 13.03.01) 6.013 5.954 3.477 362 332 263 324 304 223 596
Overprogrammering (–) – 25 – 50 – 50 50 50 25

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen projecten:

• Emplacementen op orde: Born brandbeveiligingsmaatregelen

• Externe veiligheid Drechtsteden: Ontsporingsgeleiding Zwijndrecht-Dordrecht

Overige wijzigingen

Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV)

In afstemming met de regio is het deelproject onderdoorgang Kerkweg in de gemeente Rheden vervallen. Op basis van een inventarisatie van de resterende werkzaamheden en mogelijke risico’s is besloten het budget voor dit programma bij te stellen. Er is € 4,5 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Nazorg gereedgekomen projecten

Op basis van een inventarisatie van de resterende werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s is het budget verlaagd met € 0,8 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05). Verder heeft het project Betuweroute niet langer de status van Groot Project waardoor de uitgaven op het reguliere goederenartikel verantwoord kunnen worden. De eerder op IF 17 geraamde nazorguitgaven voor het project Betuweroute ad € 8,5 miljoen zijn daarom toegevoegd aan deze post Nazorg gereedgekomen projecten.

ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Kleine projecten goederenvervoer 5 5 1 2 1 1
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 169 169 153 2 1 1 4 1 2 5 divers divers
PAGE risico reductie 19 19 9 1 0 2 4 1 3 divers divers
Programma Emplacementen op orde 60 59 5 7 5 5 6 6 6 20 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug 161 160 118 0 0 20 23 2020/2021 2020/2021
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 27 27 18 2 2 1 3 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 225 222 72 1 5 45 40 18 9 35 divers divers
Projecten Zuid-Nederland
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 136 140 93 4 11 9 3 10 4 2 divers divers
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 8 2 0 0 0 0 2 4 1 1 divers divers
Afrondingen 0 0 – 1 0 1 – 1 0 0 0
Totaal uitvoeringsprgramma 810 803 468 19 26 83 85 40 25 63
Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. IF 13.03.05 – 4 – 4 – 1 – 4 – 29 – 32 – 9 – 9 – 35
Afrekening voorschotten 4 1 4 0 0 0 0 0
Programma Realisatie 810 800 468 22 22 54 53 31 16 28
Budget Realisatie (IF 13.03.02) 810 800 468 22 22 54 53 31 16 28
Overprogrammering (–)
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Nieuw opgenomen projecten

Maaslijn

In 2008 zijn eerste afspraken gemaakt om versnellingsmaatregelen te realiseren op de Maaslijn. Later hebben Rijk en regio besloten om de Maaslijn ook te elektrificeren. Het project Maaslijn heeft te maken gehad met diverse wijzigingen die hebben geleid tot vertraging en meerkosten. In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert (Tweede Kamer 35 000 A, vergaderjaar 2018–2019, nr. 90). Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05). De beschikbare middelen bij de regio voor verbetering van de Maaslijn worden op een later moment toegevoegd aan artikelonderdeel 13.03.

Overige wijzigingen

Beter Benutten

Vanuit dit programma is € 1 miljoen overgeboekt naar het programma Behandelen en Opstellen als aanvullende bijdrage aan de scope Opstellen station Leeuwarden (o.a. nodig voor de instelling van de kwartierdienst op Sneek-Leeuwarden, één van de maatregelen in het programma Beter Benutten).

Sporen Schiedam-Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het PHS project Rijswijk Schiedam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Schiedam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Studie- en innovatie budget

Voor de transparantie zijn de binnen het programma spoorgoederenvervoer gereserveerde middelen voor onderzoek en verkenning (€ 2,6 miljoen) toegevoegd aan dit budget. Daarnaast is een bedrag van € 0,2 miljoen overgeboekt naar de apparaatsbijdrage RWS als bijdrage aan de studie Veerverbinding Holwerd – Ameland.

Regionale knelpunten

In het BO MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt met de regio over verbetering van het spoor in regio’s met een decentrale spoorconcesssie. In totaal zijn daarbij afspraken gemaakt voor € 11,4 miljoen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000 A, nr. 78). Voor de perronfasering Arnhem is reeds € 1,8 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds. De middelen zijn gereserveerd vanuit de door het huidige kabinet beschikbaar gestelde middelen voor een inhaalslag infrastructuur.

Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 14 21 divers
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 61 59 divers
Kleine projecten Personenvervoer 2 2 divers
Reizigersfonds 3 3 nvt
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid 73 72 divers
Prestatieverbetering HSL-Zuid 62
Regionale Knelpunten 10 61 divers
Projecten Zuid-Nederland
Maaslijn 10
Projecten Zuidwest-Nederland
Sporen Schiedam-Rotterdam 1 25
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 21 20 divers
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol 261 256 divers
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 31 28
Totaal programma planuitwerking en verkenning 549 547
Begroting (IF 13.03.04) 549 547
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer

Overige wijzigingen

Kleine projecten: Verbetering spooraansluiting Moerdijk

Naar aanleiding van een overbelastverklaring is door ProRail een capaciteitsvergrotingsplan opgesteld. Op basis hiervan is besloten om de zuidzijde van het emplacement Moerdijk uit te breiden met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen deel Regeerakkoordmiddelen Rutte III (artikelonderdeel 20.05).

Kleine Projecten: Railterminal Valburg

De provincie Gelderland wil een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. Initiatiefnemers willen een opstappunt maken voor het overslaan van containers tussen weg en spoor. De investering past binnen de ambities van het regeerakkoord en draagt bij aan de in het BO MIRT van 2017 onderschreven doelstellingen. De rijksbijdrage bedraagt maximaal € 12 miljoen en is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen deel Regeerakkoordmiddelen Rutte III (artikelonderdeel 20.05).

Kleine Projecten: Spooraansluiting Born

De provincie Limburg is niet langer van plan een spooraansluiting bij VDL NedCar te Born te realiseren (Tweede Kamer, 29 984, 2018–2019, nr. 858). De hiervoor bij het Rijk gereserveerde € 5 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Kleine projecten: Studies

De binnen het programma spoorgoederenvervoer gereserveerde middelen voor onderzoek en verkenning (€ 2,6 miljoen) zijn toegevoegd aan het Studie- en innovatie budgetbinnen het planuitwerkingsprogramma personenvervoer (artikelonderdeel 13.03.04).

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02 4 4
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 26 14 nvt divers
Overige projecten en reserveringen
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning
Begroting (IF 13.03.05) 26 14
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.

Beschikbaarheidsvergoeding1 3.636 3.632 1.790 155 162 163 164 165 168 869 2006 2031
Rente- en belastingaanpassingen2 – 126 – 139 – 136 – 16 3 3 3 3 3 11
Diverse afrekeningen etc.3 83 91 36 23 0 2 3 3 2 14
Totaal 3.593 3.584 1.690 162 165 168 170 171 173 894
Begroting (IF 13.04) 3.593 3.584 1.690 162 165 168 170 171 173 894

1 De beschikbaarheidsvergoeding is inclusief de verwachte toekomstige indexeringen.

2 Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.

3 Dit betreft diverse afrekeningen en wijzigingen aan de HSL-Zuid infrastructuur waaronder de aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie), de uitgevoerde pilot geluidsmaatregelen en de zettingen bij Schuilingervliet.

13.07 Rente en Aflossing

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.

Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2018 bedraagt nog € 148 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2020 € 75 miljoen aflossen en in 2027 € 73 miljoen. In 2020 wordt besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan.

13.08 Investeringsruimte

Bij de begroting 2019 is de investeringsruimte Spoor overgeheveld naar begrotingsartikel 20 naar het onderdeel investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05.02).

13.09 Ontvangsten

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02. Terugbetalingen van subsidievoorschotten door ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.

Concessievergoedingen

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009–2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011).

Prestatieboetes NS en ProRail

Dit betreft de boetes die NS en ProRail moeten betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald. Deze ontvangsten worden toegevoegd aan het «reizigersfonds» op artikelonderdeel 13.03.

Terugbetaling voorschotten ProRail

Dit betreffen de terugbetalingen van subsidievoorschotten voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Concessievergoedingen 155.712 181.258 195.378 207.958 212.339 216.430
Prestatieboetes
Terugbetaling voorschotten 32.216
Bijdragen van derden 23.646 500 500 500 1.000 1.000
Ontvangsten spoor 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Verplichtingen 8.201 66.983 48.264 1.607 47.622 1.606 1.606
Uitgaven 97.268 160.512 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 94.429 112.214 150.935 7.095 43.705 32.606 33.126
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok 253 2.104 1.606 1.606 1.606 1.606 1.606
14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok 94.176 110.110 149.329 5.489 42.099 31.000 31.520
14.01.04 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 2.839 48.298 30.315 884 46.701 0 0
14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten 2.839 43.298 25.291 884 0 0 0
14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen 0 5.000 0 0 46.701 0 0
14.03.03 RSP-ZZL: REP 0 0 5.024 0 0 0 0
Ontvangsten 2.219 1.108 0 0 0 0 0
14.09 Ontvangsten 2.219 1.108 0 0 0 0 0

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

14 Regionaal, lokale infrastructuur Uitgaven 160.512 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126 40.336 40.905
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 112.214 150.935 7.095 43.705 32.606 33.126 40.336 40.905
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 48.298 30.315 884 46.701 0 0 0 0
14 Regionaal, lokale infrastructuur Ontvangsten 1.108 0 0 0 0 0 0 0
14.09 Ontvangsten 1.108 0 0 0 0 0 0 0
14 Regionaal, lokale infrastructuur Uitgaven 17.179 11.672 0 0 0 0 0 615.971
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 17.179 11.672 489.773
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 126.198
14 Regionaal, lokale infrastructuur Ontvangsten 1.108
14.09 Ontvangsten 1.108

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen voor projecten in de vervoerregio’s Amsterdam en Rotterdam-Den Haag).

Overige projecten en reserveringen 49 48 nvt
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning
Begroting (IF 14.01.02)

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland en een reservering voor de bijdrage aan de sprinterdiensten in Limburg.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Rotterdamsebaan

De vrijval op de subsidie voor het project Rotterdamsebaan van € 0,1 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte Wegen (artikelonderdeel 20.05).

Projecten Noordwest-Nederland
Amstelveenlijn 80 79 12 25 15 0 28 0 0 2020 2020
Utrecht, tram naar de Uithof 112 112 82 0 31 0 0 0 0 2019 2019
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 211 207 55 2 1 5 14 31 32 70 divers 2021 – 2023
Rotterdamsebaan 298 294 112 83 103 0 0 0 0 regio regio
Afrondingen 0 0 0 – 1 0 0 0 1 0
Totaal 701 692 261 110 149 5 42 31 32 70
Begroting (IF 14.01.03)
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

• Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

• Amendement Dijsselbloem;

• Amendement Van der Staaij;

• Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

• Amendement Van Hijum;

• Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;

• Sluiskiltunnel

Nu de oplevering van de Sluiskiltunnel heeft plaatsgevonden is duidelijkheid over de financiële afhandeling van het Mobiliteitsfonds Zeeland. De resterende middelen in het Mobiliteitsfonds Zeeland worden samen met een aanvulling vanuit artikel 14.02 van € 1,3 miljoen beschikbaar gesteld aan de provincie Zeeland. Dit ter invulling van de bestuurlijke afspraak over de financiële bijdrage van het Rijk aan de N62 Sloeweg van in totaal € 5,0 miljoen (BO-MIRT Zuidwest Nederland najaar 2016).

De resterende middelen (€ 7,9 miljoen) die op artikel 14.02 nog voor de Sluiskiltunnel beschikbaar waren, worden overgeheveld naar de investeringsruimte Wegen.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007–2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008–2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

Binnen het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (€ 150 miljoen) en een regionaal deel (€ 250 miljoen). Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van EZK. Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, daarna is in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, is opgenomen op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Deze bijdrage wordt in jaartranches overgeboekt via het provinciefonds naar de regio. Van de oorspronkelijke € 150 miljoen vanuit het Rijk is nog € 50 miljoen niet uitgekeerd. Dat zal naar verwachting de komende jaren plaatsvinden. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor het regionale deel van het REP.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Concrete bereikbaarheidsprojecten

Het opdrachtgeverschap van het project partiele spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden is overgegaan van IenW naar de Regio. Het binnen het realisatieprogramma personenvervoer beschikbare budget ad € 23,702 miljoen is om die reden overgeboekt van artikelonderdeel 13.03 naar artikelonderdeel 14.03. De middelen worden via stortingen in het Provincie- en btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld aan de Regio.

Regionale Mobiliteit

De post regionale mobiliteit betreft een storting van het Rijk aan de regio waarmee de regionale mobiliteit wordt verbeterd (voorheen in begroting: regionale mobiliteitsfondsen). De afspraken zijn gemaakt bij het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn. Voor de reactivering van het spoor tussen Veendam en Stadskanaal wordt de post Regionale Mobiliteit met € 5 miljoen opgehoogd vanuit de extra middelen bij huidige kabinet binnen de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 115 90 46 42 25 1 0 0 0 0
14.03.02 Regionale Mobiliteit 543 537 491 5 0 0 47 0 0 0
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 5 5 0 0 5 0 0 0 0 0
Afronding
663 632 537 47 30 1 47 0 0 0
Afrekening voorschotten 1
Begroting (IF 14.03) 663 632 537 48 30 1 47 0 0 0
LMCA Spoor: sporendriehoek (IF 13.03.01) 136 134 63 10 25 19 12 7 0 0
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland 799 766 600 58 55 20 59 7 0 0

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII over 2017 en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

Verplichtingen 724.468 939.219 973.825 838.957 787.062 781.518 824.909
Uitgaven 845.570 952.996 994.399 1.255.031 1.108.668 942.466 926.970
15.01 Verkeersmanagement 8.655 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.655 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 334.496 361.554 398.074 311.437 326.637 315.081 324.692
15.02.01 Beheer en onderhoud 288.844 304.090 331.829 254.299 205.004 195.248 193.287
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 283.007 299.146 311.509 250.138 200.843 191.087 190.630
15.02.04 Vervanging 45.652 57.464 66.245 57.138 121.633 119.833 131.405
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 0 0 0 1 1 1 1
15.03 Aanleg 159.164 202.091 171.166 325.818 307.175 219.733 220.938
15.03.01 Realisatieprogramma 157.949 171.976 171.166 316.317 236.183 120.078 105.786
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 1.215 30.115 0 9.501 70.992 99.655 115.152
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 444 343 1.348 722 1.562 1.562 1.562
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 28.867 51.152 75.293 264.214 122.791 64.397 52.937
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 314.388 329.369 341.036 344.732 343.235 334.425 319.573
15.06.01 Apparaatskosten RWS 285.741 295.980 309.221 312.772 313.500 304.692 289.416
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 285.741 295.980 309.221 312.772 313.500 304.692 289.416
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 28.647 33.389 31.815 31.960 29.735 29.733 30.157
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 28.647 33.389 31.815 31.960 29.735 29.733 30.157
15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 81.365 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186
15.09 Ontvangsten 81.365 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

15 Hoofdvaarwegennet Uitgaven 952.996 994.399 1.255.031 1.108.668 942.466 926.970 738.189 849.367
15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 361.554 398.074 311.437 326.637 315.081 324.692 286.329 273.913
15.03 Aanleg 202.091 171.166 325.818 307.175 219.733 220.938 84.601 205.309
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 51.152 75.293 264.214 122.791 64.397 52.937 48.716 51.105
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 329.369 341.036 344.732 343.235 334.425 319.573 309.713 310.210
15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
15 Hoofdvaarwegennet Ontvangsten 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404 0
15.09 Ontvangsten 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404 0
15 Hoofdvaarwegennet Uitgaven 663.251 775.609 885.116 925.692 641.728 655.829 613.247 12.928.558
15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 132.450
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 233.679 324.551 302.649 318.856 212.807 259.932 223.515 4.473.706
15.03 Aanleg 60.272 79.126 211.557 236.103 41.257 25.827 25.909 2.416.882
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 48.945 48.943 47.920 47.743 64.674 47.080 40.833 1.076.743
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 311.525 314.159 314.160 314.160 314.160 314.160 314.160 4.828.777
15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
15 Hoofdvaarwegennet Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 379.685
15.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 379.685

15.01 Verkeersmanagement

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

15.01.01 Verkeersmanagement

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

• Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

• Monitoring en informatieverstrekking;

• Vergunningverlening en handhaving;

• Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

• Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

• Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Begeleide vaarweg km 592 592 592
Bediende objecten stuks 242 244 244

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend.

Er zijn in 2020 voor deze indicatoren geen veranderingen voorzien.

De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van € 97 miljoen (waarvan € 11 miljoen wegen; € 86 miljoen vaarwegen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 «Instandhouding» bij deze begroting.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen beheer en onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma goed afgestemd. Binnen Beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe, haven Oudeschild en wegen en paden Texel verantwoord.

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Vaarwegen km 7.082 331.829

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.437 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer, tezamen is dit afgerond 7.082 kilometer. Er worden in 2020 geen veranderingen voorzien.

Geplande stremmingen (gehele areaal) 0,5% 0,8% 0,8% 0,8%
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 0,2% 0,4% 0,2% 0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

15.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren ’60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIRT Overzicht3. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Aanleg

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.

15.03.01 Realisatie

In 2020 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal Project
Openstelling – Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
Start realisatie – Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem
– Overnachtingshaven Lobith (onderdeel van Toekomstvisie Waal)

De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• Nieuwe Sluis Terneuzen: Het projectbudget is verlaagd als gevolg van het Nederlandse deel van aanbestedingsmeevaller (€ 37,5 miljoen). Door deze aanbestedingsmeevaller is ook de bijdragen van Vlaanderen met € 47 miljoen verlaagd.

• Uitbreiding overnachtingshavens Merwedes: dit project is overgeheveld van het artikel verkenning en planuitwerking (15.03.02).

• Maasroute fase 2 (€ 15 miljoen): De budgetverhoging wordt veroorzaakt door een tegenvaller bij het project Verbreding Julianakanaal als gevolg van contractproblematiek.

• Verruiming Twentekanalen fase 2: Het projectbudget is verhoogd met € 74 miljoen. Deze verhoging wordt deels verklaard door het toevoegen van € 72 miljoen aan het budget voor het definitief vervangen van de damwanden (RWS-2019/8741). Het budget van € 57 miljoen voor het vervangen van deze damwanden komt uit de reservering Vervanging en Renovatieprogramma (VenR) hoofdvaarwegen. Daarnaast komt de resterende € 15 miljoen uit de investeringsruimte vaarwegen voor de beheersing van de grondwaterproblematiek.

• De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering en het inboeken van de verwachte baten ter financiële dekking van AIR BIM. Het project AIR BIM betreft de ontwikkeling van een informatiemanagementsysteem dat door verbeterde areaal-informatie zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als de instandhouding. Onder andere bij de volgende projecten in realisatie zijn besparingen ingeboekt: Twentekanalen en Toekomstvisie Waal.

Projecten Nationaal
Beter Benutten 18 18 16 0 0 0 2
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen 101 101 97 1 2 1 2018 2018
Walradarsystemen 26 26 23 1 0 2 2021 2021
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 13 13 10 3 2020 2020
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 13 13 1 1 0 2 9 2023 2019
Uitbreiding overnachtingshavens Merwedes 20 20 0 1 6 2 10
Nieuwe Sluis Terneuzen 947 1.025 190 176 180 160 145 30 30 35 2022 2022
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute, modernisering fase 2 641 630 576 11 21 22 8 3 2023 2018
Wilhelminakanaal Tilburg 96 100 93 1 2 0 0 1 na 2017 na 2017
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel 431 430 424 1 6 2015 2015
Projecten Oost Nederland
Toekomstvisie Waal 136 134 30 3 14 35 23 18 11 3 2022–2024 2021
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) 65 65 57 3 1 5 2017 2017
Verruiming Twentekanalen fase 2 169 95 6 4 4 94 43 18 2023 2019
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer – Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va 284 284 280 4 2019 2019
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 39 39 37 0 2 2017 2017
Overige projecten
Kleine projecten / Afronding projecten 1 2 0 0 0
Afrondingen 1 1 – 1 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 3.000 2.995 1.840 208 230 316 232 69 41 67
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking 3 2 0 4 12 4 0
Programma Realisatie 211 232 316 236 81 45 67
Budget Realisatie (IF 15.03.01) 172 171 316 236 120 106 67
Overprogrammering (–) – 39 – 61 0 0 39 61 0
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• Bijdrage aan agentschap: door de extrapolatie naar 2033 en prijsbijstelling over 2019 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 8 miljoen toegenomen.

• Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2033 en prijsbijstelling over 2019 is de reservering voor LCC met € 27 miljoen toegenomen.

• Overige projecten en reserveringen: de aanbestedingsmeevaller op het project Nieuwe Sluis Terneuzen van € 37,5 miljoen is gereserveerd op 15.03.02 ten behoeve van mogelijke toekomstige risico’s.

• Het project Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes is naar realisatie gegaan.

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten – 30 – 36 nvt nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 12 8 nvt nvt
Reservering voor LCC 250 223 nvt nvt
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 6 6 2025–2027
Lichteren buitenhaven IJmuiden 65 65 nnb nnb
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 36 36 2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 151 152 2024–2026
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 10 10 2016 2025–2027
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 36 36 2026–2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 28 28 2019 2021–2022
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 102 102 2017 2023–2025
Overige projecten en reserveringen 563 507
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen 2026–2028
Projecten Oost-Nederland
Reservering garantstelling Twentekanalen 2018–2020
Verkenning IJssel fase 2 2028
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen – 2
Totaal programma planuitwerking en verkenning 1.227 1.137
Begroting (IF 15.03.02) 1.227 1.137
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven.

In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. De projecten Sluis Limmel en 3e Kolk Beatrixsluis zijn opgesteld, de Sluis Eefde wordt naar verwachting in 2020 opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Zeetoegang IJmond verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 15.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij de jaarlijkse verlenging van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• Zeetoegang IJmond: Het projectbudget is toegenomen met € 81 miljoen. Dit wordt deels verklaard door een ophoging van het taakstellend budget met € 64 miljoen. Hierover is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 000 A, Nr. 28). Er was extra budget van € 27,5 miljoen nodig voor de tegenvallers en ontwerpaanpassingen die niet binnen het projectbudget konden worden opgevangen. Naast de projectkosten zijn er extra kosten van € 19 miljoen voor het Rijk voor het langer ophouden van de Noordersluis, het langer in stand moeten houden van de hoogwaterkeringen en kosten voor het langer in stand houden van de RWS projectorganisatie. Voor de onvoorziene risico’s is er een budget van € 17,5 miljoen opgenomen. De resterende budgetophoging is de prijsindexering 2019.

• Keersluis Limmel: Het projectbudget is verlaagd met € 4 miljoen. Er is sprake van een harde meevaller. Een deel van de risicoreservering is niet meer benodigd voor het project.

• De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering 2019.

Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 422 415 40 30 17 15 14 15 15 276 2019 2019 2046
Zeetoegang IJmond 1.021 940 77 12 46 229 100 42 30 485 2022 2022 2045
Projecten Zuid-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 157 155 18 6 10 15 6 5 5 91 2020 2020 2047
Keersluis Limmel 87 91 19 3 3 4 3 3 3 48 2018 2018 2048
Afrondingen – 1 1 – 1 1
Totaal 1.687 1.601 153 51 75 264 123 64 53 902
Begroting (IF 15.04) 153 51 75 264 123 64 53 902
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM-projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

• Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

• Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

• Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.07 Investeringsruimte

Bij OB2019 is de investeringsruimte Vaarwegen overgeheveld naar begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (artikelonderdeel 20.05.3).

15.09 Ontvangsten

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Bijdragen van derden 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186
Ontvangsten Vaarwegen 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

• Betuweroute

• Hogesnelheidslijn-Zuid

• Project Mainportontwikkeling Rotterdam

• ERTMS

• Zuidasdok

• Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

Verplichtingen 1.039.763 1.443.443 921.616 892.295 559.595 324.185 654.798
Uitgaven 269.333 391.493 451.893 491.004 662.253 824.370 898.016
17.02 Betuweroute 1.599 1.986 0 0 0 0 0
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 80 1.459 4.420 1.711 0 0 0
17.03.01 Realisatie HSL-zuid 80 1.459 4.420 1.711 0 0 0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 20.184 21.670 6.859 1.146 260 260 260
17.07 ERMTS 50.733 118.311 155.813 133.793 158.581 223.051 318.753
17.07.01 Realisatieprogramma ERTMS 32.864 109.822 151.456 127.736 158.581 223.051 318.753
17.07.02 Verkenning en planuitwerking ERMTS 17.869 8.489 4.357 6.057 0 0 0
17.08 ZuidasDok 78.938 106.436 85.990 107.194 169.760 222.572 171.349
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 117.798 141.631 198.811 247.160 333.652 378.487 407.654
17.10.01 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; realisatieprogramma 90.826 116.855 151.226 151.871 136.095 70.311 57.836
17.10.02 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; Planuitwerking 26.972 24.776 47.585 95.289 197.557 308.176 349.818
Ontvangsten 37.373 181.004 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358
17.09 Ontvangsten 37.373 181.004 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Uitgaven 391.493 451.893 491.004 662.253 824.370 898.016 563.856 436.991
17.02 Betuweroute 1.986 0 0
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 1.459 4.420 1.711 0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 21.670 6.859 1.146 260 260 260 260 260
17.07 ERMTS 118.311 155.813 133.793 158.581 223.051 318.753 165.283 186.408
17.08 ZuidasDok 106.436 85.990 107.194 169.760 222.572 171.349 88.219 62.224
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 141.631 198.811 247.160 333.652 378.487 407.654 310.094 188.099
17.09 Ontvangsten Ontvangsten 181.004 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Uitgaven 700.471 553.088 608.211 241.820 67.006 52.745 6.943.217
17.02 Betuweroute 0 0 0 0 0 0 1.986
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 0 0 0 0 0 0 7.590
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 260 52.886 0 0 0 0 84.121
17.07 ERTMS 338.421 258.500 81.043 159.976 0 44.435 2.342.368
17.08 ZuidasDok 59.360 17.205 281.190 0 0 0 1.371.499
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 302.430 224.497 245.978 81.844 67.006 8.310 3.135.653
17.09 Ontvangsten Ontvangsten 18.110 7.877 65.430 0 0 0 630.079

17.02 Betuweroute

De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011. Sinds de beëindiging als groot bouwproject worden nog enige restpunten afgewikkeld (waaronder acties voortvloeiend uit de MER-evaluatie). Deze restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute waarvan de einddatum is vastgesteld op 2019. Het restbudget van € 8 miljoen is overgeheveld naar het Project Nazorg Goederenvervoer (artikelonderdeel 13.03).

Projectomschrijving huidig vorig t/m 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 later huidig vorig
Betuweroute 4.887 4.895 4.885 2 0 0 0 0 0 2007 2007
Begroting (IF 17.02) 4.887 4.895 4.885 2 0 0 0 0 0

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.

In de Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de restpunten van de aanleg van de gehele HSL-Zuid vervoersysteem. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten. In het najaar van 2018 is de 41e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2018–2019, 22 026, nr. 505) aan de Tweede Kamer verstuurd. In het voorjaar van 2019 heeft de Tweede Kamer verzocht om een eindevaluatie te doen naar de grootprojectstatus van de HSL-Zuid, om de procedure die leidt tot beëindiging van de grootprojectstatus in gang te zetten.

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. Er resteren nog enkele restpunten, te weten de afhandeling van grondverwerving en schades en uit te voeren evaluaties. De geschatte einddatum is 2021. Het budget voor zettingsproblematiek van € 9 miljoen is overgeheveld naar artikel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS.

HSL-Zuid 6.144 6.154 6.137 1 4 2 0 0 0
Begroting (IF 17.03) 6.144 6.154 6.137 1 4 2 0 0 0

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

• het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en

• het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Het deelproject 750 hectare zijn onderdelen gereed en in uitvoering of voorbereiding van uitvoering.

De volgende producten worden onderscheiden:

• Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

• 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

• Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;

• BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

• Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

• Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

• Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

• Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.

• Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

• 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

• 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

• 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

• 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

• 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

• 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

• 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

• 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

• 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;

• 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;

• 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;

• 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;

• 2021 Deelprojecten 750 hectare natuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;

• Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie1 24 24 18 5 nnb nnb
750 ha 30 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2 2 2 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 115 115 89 2 1 1 22 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 138 2013 2013
Onvoorzien 81 80 29 19 5 27 nnb nnb
Afrondingsverschillen 1 1 1 1
Programma 1.164 1.162 1.080 22 7 1 54
Begroting (IF 17.06) 1.164 1.162 1.080 22 7 1 54
1 Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagementsysteem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

• Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;

• Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;

• Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;

• Verhogen van de snelheid van de treinen;

• Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018–2019, 33 652, nr. 65) genomen. Hiermee is het programma overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase. In deze fase wordt tot en met 2030 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien, worden circa 1.300 treinen en locomotieven aangepast en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Tevens heeft het Kabinet besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030–2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.

De tweede helft van 2019 en het jaar 2020 staan in het teken van de aanbestedingsprocedures voor de infrastructuur en het materieel. Deze procedures zullen deels worden voltooid in 2020. Het ketenbeheer wordt opgezet als eerste migratiestap. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de tiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2018–2019, 33 652, nr. 64). Met het afronden van de planuitwerkingsfase zal het resterende budget van de planuitwerkingsfase worden toegevoegd overgeboekt naar artikelonderdeel voor de realisatiefase.

ERTMS
Realisatiefase 2.362 0 39 136 176 153 184 248 318 1.107
Planuitwerkingsfase 92 2.409 72 8 4 6 0 0 0 1
Programma 2.454 2.409 111 144 181 159 184 248 318 1.108
Afrekening voorschotten 0 7 7 0 0 0 0 0 0
Begroting (IF 17.07) 2.454 2.416 118 118 156 134 159 223 318 1.234
Overprogrammering (–) – 26 – 25 – 25 – 25 – 25 126

17.08 Zuidasdok

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018–2019, 27 840, nr. 1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:

– Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);

– Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);

– Tunnel en uitbreiding van A10;

– Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen:

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Bijdragen Rijk 1.095 177 73 41 59 126 166 127 326
Bijdrage gemeente Amsterdam 223 50 4 10 12 25 33 25 64
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 168 37 3 8 9 19 24 19 49
Bijdrage Provincie Noord Holland 81 27 27 27
EU-ontvangsten 3 3
Bijdrage derden 101 32 69
Afrondingen – 1
Programma 1.670 299 106 86 107 170 223 171 508
Begroting (IF 17.08) 1.670 299 106 86 107 170 223 171 508

Overzicht van de uitgaven:

Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de A10 Zuidasdok is met € 26 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2019.

ZuidasDok 2028 2028
Projectorganisatie en voorbereiding 282 278 132 15 18 18 18 18 18 45
OVT incl. keerspoor 390 382 54 55 33 33 40 28 8 139
Tunnel en A10 823 808 48 29 29 52 108 169 132 256
Generiek en ruimtelijke inrichting 176 175 65 8 6 4 4 8 13 68
Afrondingen – 1 1 0 – 1
Programma 1.671 1.644 299 106 86 107 170 223 171 508
Begroting (IF 17.08) 299 106 86 107 170 223 171 508

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018–2019, 32 404, nr. 92).

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.

Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

• Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters)

• Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen)

• Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist)

• Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda)

• Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg)

• Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) (6 intercity’s en 6 sprinters, 4 IC’s Amsterdam Centraal naar Almere en 2 sprinters Almere-Hilversum-Utrecht

• Goederenroutering Zuid-Nederland

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009–2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd tot en met 2028. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.

Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd. Eind 2017 is een eerste stap gezet met 6 in plaats van 4 intercity’s per uur op de corridor Amsterdam-Utrecht-Den Bosch-Eindhoven en 6 in plaats van 4 sprinters per uur in de spitsrichting tussen Utrecht en Houten Castellum. Op de corridor Den Haag-Rotterdam-Breda is de realisatie van Rijswijk-Rotterdam gestart. De werkzaamheden bij Geldermalsen zijn in volle gang. Daarnaast wordt voor de onderdelen in planuitwerkingsfase door ProRail gewerkt aan de benodigde (Tracé)besluiten. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een apart blad opgenomen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Doorstroomstation Utrecht

Het projectbudget is verlaagd met € 42,4 miljoen. Deze verlaging is mogelijk doordat de eerder geplande ondergrondse trillingwerende constructie in de Cremerstraat niet nodig bleek nadat na realisatie van het project de daadwerkelijke trillingen zijn gemeten. Daarnaast zijn de belangrijkste risico’s binnen het project (verschuiving indienststelling en aanpassen faseringsstappen) goed gemanaged en hebben niet geleid tot claims van de aannemer. De genoemde vrijval is toegevoegd aan het planuitwerkingsbudget van PHS (IF 17.10.02).

Rijswijk – Rotterdam

In de bestuursovereenkomst Spoortracé Schiedam is begin 2019 besloten de scope van het project Sporen Schiedam (artikelonderdeel 13.03) uit te voeren binnen het PHS-project Rijswijk – Rotterdam. Daarom is € 14,5 miljoen toegevoegd aan het project Rijkswijk – Rotterdam.

Planuitwerkingsfase PHS

Naast prijsbijstelling van het budget naar 2019 (€ 52 miljoen) zijn binnen het planuitwerkingsbudget PHS verschillende wijzigingen opgenomen in de begroting:

• In verband met de faseovergang PHS Amsterdam (kleine maatregelen) is € 10 miljoen overgeboekt van het planuitwerking naar realisatie voor maatregelen bij station Amsterdam Amstel.

• Vanwege de areaalgroei wordt € 21,8 miljoen overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging.

• In verband met het rijden van een hoogfrequente dienstregeling op het traject Alkmaar-Amsterdam is € 28,5 miljoen overgeboekt naar het overwegenprogramma als bijdrage het aanpassen van de overweg Guisweg.

• Het budget is verhoogd met € 90,7 miljoen in verband met gerealiseerde (aanbestedings)meevallers op de deelprojecten OV SAAL Cluster A en C.

• Er is € 43 miljoen vanuit het programma Behandelen en Opstellen toegevoegd omdat de onder dat programma geraamde scope voor Heerhugowaard wordt uitgevoerd binnen PHS.

• Voor omgevingsmaatregelen (geluid en trillingen) is € 15 miljoen toegevoegd vanuit de extra middelen van het huidig kabinet binnen de investeringsruimte Spoor voor het project Meteren – Boxtel.

• Er is er vanuit het gereserveerde budget voor Sporen Schiedam € 1,6 miljoen toegevoegd voor de te zijner tijd over te boeken beheer en onderhoudskosten voor dit project.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Realisatiefase 1.636 1.697 919 116 166 167 121 55 48 36
PHS: Doorstroomstation Utrecht 275 317 241 7 6 6 6 6 2 0 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 138 135 9 17 28 30 29 11 13 2021 2021
PHS: Meteren – Boxtel 53 52 11 14 13 10 4 0 0 2026–2028 2026–2028
PHS: Rijswijk – Rotterdam 339 318 11 27 53 74 70 34 30 39 2023–2025 2023–2025
OV-SAAL korte termijn 630 689 629 1 0 0 0 0 0 0 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 63 60 9 21 20 10 3 0 0 0 2026–2028 2026–2028
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 137 125 9 28 45 38 10 4 2 3
Afrondingen 1 – 1 1 1 – 1 1
Planuitwerkingsfase 2.630 2.489
Corridor Alkmaar-Amsterdam
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda-Eindhoven
Corridor Den Haag- Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen – 1
Programma 4.265 4.185 918 116 166 167 121 55 48 42
Afrekening voorschotten 11 11
Begroting (IF 17.10) 4.276 4.185 918 117 151 152 136 70 58 42
Overprogrammering (–) – 10 – 15 – 15 15 15 10 0

17.09 Ontvangsten

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

ERTMS

De Europese Unie heeft in 2016 een aantal subsidieaanvragen van het programma ERTMS gehonoreerd. In totaal kan maximaal circa € 30 miljoen aan subsidie worden toegekend. Deze ontvangsten zijn toegevoegd aan het ERTMS-budget.

Afrekening voorschotten ProRail

Zie hiervoor het projectoverzicht bij het artikelonderdeel 17.07 en 17.10 (Afrekening voorschotten). Dit betreft de afrekening van de subsidie voor de ProRail inzet voor de ERTMS en PHS over afgesloten begrotingsjaren.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

Verplichtingen 1.666 16.779 2.422 1 2 1 0
Uitgaven 1.729 16.819 2.287 0 0 0 0
waarvan juridisch verplicht 100%
18.06 Externe veiligheid 1.729 3.396 2.287 0 0 0 0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 13.423 0 0 0 0 0
18.08.01 Apparaatskosten RWS 0 0 0 0 0 0 0
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat 0 13.423 0 0 0 0 0
18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 0 0 0 0 0 0 0
18.12.01 Beheer en onderhoud 0 0 0 0 0 0 0
18.12.02 Vervanging 0 0 0 0 0 0 0
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0 0 0 0 0
18.15.01 Ramingsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
18.15.02 Kasschuif 0 0 0 0 0 0 0
18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0 0 0 0 0
18.09 Ontvangsten 12.381 1.047 0 0 0 0 0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 78.728 195.506 0 0 0 0 0

De budgetten zijn in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

18 Overige uitgaven en ontvangsten Uitgaven 16.819 2.287 0 0 0 0 0 0
18.06 Externe veiligheid 3.396 2.287
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 13.423 0 0
18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 0 0 0
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0
18.16 Reservering Omgevingswet 0 0
18 Overige uitgaven en ontvangsten Ontvangsten 196.553
18.09 Ontvangsten 1.047
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 195.506
18 Overige uitgaven en ontvangsten Uitgaven 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 1.114.634
18.06 Externe veiligheid 5.683
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 13.423
18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907 1.095.528
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0
18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0
18 Overige uitgaven en ontvangsten Ontvangsten 196.553
18.09 Ontvangsten 1.047
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 195.506

18.06 Externe Veiligheid

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

18.11 Investeringsruimte

Op dit artikelonderdeel werd in de afgelopen begrotingen de investeringsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Binnen de investeringsruimte wordt onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. In beginsel is alle investeringsruimte aangemerkt als programmaruimte, tenzij wordt besloten om (delen van) de investeringsruimte als beleidsruimte aan te merken. De programmaruimte betrof ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betrof de ruimte waarover de besluitvorming werd overgelaten aan een volgend kabinet. Met het aantreden van het nieuwe kabinet Rutte III komt dit onderscheid te vervallen. Daarnaast zijn bij OB2019 de investeringsruimtes voor het Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Spoor overgeheveld naar begrotingsartikel 20. Verder toelichting over de investeringsruimte is terug te vinden bij begrotingsartikel 20

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds). In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd waren op dit artikelonderdeel met deze begroting toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor.

Budgettaire wijzigingen:

• Uit de reservering voor nader toe te wijzen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 18.12) is € 124 miljoen overgeboekt naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ten behoeve van de vervangingsopgave bovenleidingportalen;

• Er zijn middelen gereserveerd (€ 42,8 miljoen) teneinde het uitgesteld onderhoud in te lopen;

• Om een impuls aan het onderhoud van Rijkswaterstaat uit te voeren is er € 96,9 miljoen overgeboekt naar de onderhoudsartikelen. Er is € 11 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 12.02 Hoofdwegennet en € 85,9 miljoen naar artikelonderdeel 15.02 Hoofdvaarwegennet. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op wegen en vaarwegen aangepakt.

• De middelen zijn geëxtrapoleerd naar 2033.

18.16 Reservering Omgevingswet

Op dit artikelonderdeel was een reservering opgenomen de Omgevingswet. De Omgevingswet valt sinds het kabinet Rutte-III onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit artikelonderdeel is derhalve niet meer in gebruik.

18.09 Ontvangsten

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten 5.459.756 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.459.756 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.755.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639 89.971.883
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.755.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639 89.971.883

19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR «vlot, veilig en leefbaar». De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 20 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

Verplichtingen 0 47.324 75.215 79.688 57.978 113.560 155.500
Uitgaven 0 32.514 74.622 73.105 52.394 111.110 155.500
20.01 Verkenningen 0 5.636 7.900 6.705 0 29.110 71.000
20.01.01 Verkenningen 0 5.636 7.900 6.705 0 29.110 71.000
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 0 10.394 0 0
20.02.01 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 0 10.394 0 0
20.03 Reserveringen 0 26.878 66.722 66.400 42.000 42.000 16.500
20.03.01 Gebiedsprogramma's 0 13.878 17.722 18.000 14.000 13.000 0
20.03.02 Overige reserveringen 0 13.000 49.000 48.400 28.000 29.000 16.500
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
20.04.01 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 0 0 40.000 68.000
20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet 0 0 0 0 0 0 0
20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen 0 0 0 0 0 40.000 68.000
20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 30.000 0 17.500 0
20.09 Ontvangsten 0 0 0 30.000 0 17.500 0

De budgetten zijn in 2020 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2033.

20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Uitgaven 32.514 74.622 73.105 52.394 111.110 155.500 503.385 499.322
20.01 Verkenningen 5.636 7.900 6.705 0 29.110 71.000 171.022 209.750
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 10.394
20.03 Reserveringen 26.878 66.722 66.400 42.000 42.000 16.500 16.500 16.500
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 0 40.000 68.000 315.863 273.072
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Ontvangsten 30.000 17.500
20.09 Ontvangsten 30.000 17.500
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Uitgaven 481.449 968.722 1.234.956 1.127.941 1.937.892 1.934.862 1.820.638 11.008.412
20.01 Verkenningen 212.829 210.000 125.986 1.049.938
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10.394
20.03 Reserveringen 16.500 116.500 186.500 116.500 116.500 116.500 116.500 1.079.000
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 672.156 1.665.847 1.598.818 1.504.739 5.441.560
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 252.120 642.222 922.470 339.285 155.545 219.544 199.399 3.427.520
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Ontvangsten 47.500
20.09 Ontvangsten 47.500

20.01 Verkenningen

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Ten opzichte van vorige begroting hebben zich hier geen wijzigingen plaatsgevonden dan een indexatie naar prijspeil 2019 van de Verkenningen die onder het Hoofdwegennet plaatsvinden.

Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 30 30 nnb
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 165 165 nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 337 332 2020
Projecten Zuid-Nederland
A2 Den Bosch-Deil 457 457 2020
A58 Breda-Tilburg 54 53 nnb
Totaal verkenningsprogramma 1.050 1.037
Begroting (IF 20.01) 1.050 1.037

20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten ook nog planflexibel.

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het lopende programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Korte termijn aanpak files: Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met Kamerbrief van 17 maart 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Een groot gedeelte van het budget is inmiddels in uitvoering gegeven.

De eerste tranche aan maatregelen bestond uit:

• Meer bergers en weginspecteurs;

• Kleine inframaatregelen;

• Voorkomen van overlast van te hoge vrachtwagens;

• Spitsstroken (onderzoek naar automatisch openstellen spitsstroken met behulp van slimme camera’s);

• Ontsluiten real time data voor «infrastructuur klaar voor de toekomst».

De tweede tranche aan maatregelen bestond uit:

• Kleine inframaatregelen;

• Handhaving en incidentmanagement (waaronder uitbreiding BOA-bevoegdheid van weginspecteurs, impuls aan sporenonderzoek voor de politie na incidenten en een verdere uitbreiding van bergers);

• Projecten «infra klaar voor de toekomst» (waaronder ontwikkeling van een veilige en stabiele datadistributie en het gebruik van crowdsourced data in verkeerscentrales);

• Voor het totale pakket is € 100,0 miljoen beschikbaar gesteld. Met de eerste tranche was circa € 40,0 miljoen van het budget gemoeid. De tweede tranche bestond uit circa € 60,0 miljoen aan maatregelen.

In de tweede tranche zijn twee stelposten opgenomen:

• Minder hinder: € 5–10 miljoen;

• Spitsstroken: € 2–5 miljoen.

Voor spitsstroken liep parallel een proces voor verruiming van de openingstijden van spitsstroken en het ombouwen van spitsstroken naar permanente rijstroken. Voor wat betreft dat laatste bleek dat de verkeersveiligheid op veel plekken niet ten goede kwam en is besloten hier vanuit de korte termijn fileaanpak geen geld in te investeren.

In het voorjaar van 2019 is besloten om € 5,0 miljoen euro uit de korte termijn fileaanpak te halen voor EUROP-(veiligheids)maatregelen op de A57/A59.

De resterende € 10,0 miljoen is bestemd voor maatregelen op het gebied van Minder Hinder en aanvullende projecten op het gebied van «infra klaar voor de toekomst». Naar verwachting wordt de concrete invulling hiervan na de zomer van 2019 bekend.

Projecten Nationaal
Korte termijn aanpak files 10 100 nvt
Totaal korte termijn maatregelen 10
Begroting (IF 20.02) 10

20.03 Reserveringen

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

• BenO Caribisch Nederland: In het Regeerakkoord is opgenomen dat vanuit de aanvullende middelen voor het Infrastructuurfonds € 5 miljoen per jaar structureel beschikbaar wordt gesteld voor de (structurele) exploitatie van infrastructuur op de BES-eilanden. De reservering is met € 5 miljoen toegenomen voor het jaar 2033. De tranches 2018 en 2019 zijn inmiddels als bijzondere uitkering verstrekt aan de Eilanden.

• Reservering ERTMS (€ 300 miljoen): Om ERTMS tot 2050 landelijk uit te rollen zijn aanvullende middelen nodig bovenop de middelen die nu beschikbaar zijn in de reeksen voor beheer, onderhoud en vervanging en het huidige programma ERTMS. Vanaf 2031 wordt € 100 miljoen per jaar gereserveerd om de vervanging van ATB door ERTMS en het beheer en onderhoud ook na 2030 te bekostigen. De precieze omvang hiervan zal mede afhangen van de snelheid waarmee het beveiligingssysteem wordt uitgerold, technologische mogelijkheden (bijvoorbeeld de overschakeling naar ERTMS level 3) en hoe de prijs van het systeem zich ontwikkelt.

• Kustwacht SAR/ETV (€ 146 miljoen): Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR) en het Emergency Towing Vessels (ETV). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee. Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.

• Slimme en duurzame mobiliteit. (€ 66 miljoen): Tijdens het BO MIRT 2018 (Kamerstukken II 2018–2019 35 000 A, nr. 78) zijn afspraken gemaakt om invulling te geven aan de ambities uit het Regeerakkoord aangaande slimme en duurzame mobiliteit. Hiervoor wordt additioneel € 66 miljoen gereserveerd als toevoeging aan de lopende programma's.

• Schone Luchtakkoord (€ 50 miljoen): Voor de uitvoering van luchtkwaliteitsmaatregelen als onderdeel van het te sluiten Schone Lucht Akkoord is een reservering getroffen. Met het Schone Lucht Akkoord wordt ingezet op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit. Hiervoor is een maatregelpakket in ontwikkeling voor de jaren 2020–2024 van in totaal € 50 miljoen. Over de hoofdlijnen van dit te sluiten akkoord is deze zomer een Kamerbrief verstuurd (kamerstuk).

• Gebiedsprogramma Utrecht (€ 27 miljoen): bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over een aantal no regret maatregelen vanuit het MIRT-onderzoek U-Ned. Dit is een eerste stap binnen het opgezette gebiedsprogramma Utrecht waarin vergelijkbaar met andere grote steden in brede samenhang gekeken wordt naar mobiliteitsmaatregelen en stedelijke ontwikkeling.

• Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag: bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over no regret maatregelen in Den Haag (CID/Binckhorst). Daarvoor zijn rijksmiddelen (€ 50 miljoen) toegevoegd vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Gebiedsprogramma's
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam 170 170 nnb
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht 27 Nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag 200 200 nnb
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 50 nvt
Reserveringen
BenO Caribisch Nederland 70 75 nvt
Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer 0 70 nvt
ERTMS 300 0 nvt
Kustwacht SAR/ETV 146 Nvt
Slimme en duurzame mobiliteit 66 Nvt
Schone Lucht Akkoord 50 Nvt
Overige reserveringen
Totaal reserveringen 1 079 515
Begroting (IF 20.03) 1 079 515

20.04 Generieke investeringsruimte

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2033 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA. Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegkader en spelregels worden verdeeld.

De in de begroting 2019 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 bedroeg € 4.024 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 nu € 5.442 miljoen tot en met 2033.

Belangrijkste mutaties:

• De extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2033 na aftrek van de doorlopende verplichtingen 2033 (€ 1.467 miljoen);

• De bestaande budgetten zijn op prijspeil 2019 gebracht (€ 134 miljoen);

• Bij ontwerpbegroting 2019 is binnen 20.05 abusievelijk met € 49 miljoen geëxtrapoleerd naar 2032. Dit wordt bij deze begroting gecorrigeerd, door de middelen over te boeken naar 2033;

• (€ 49 miljoen).

• Ten behoeve van de ERTMS (€ 300 miljoen) en Kustwacht ETV/SAR (€ 34,5 miljoen) zijn budgetten gereserveerd binnen de generieke Investeringsruimte. Zie hiervoor artikelonderdeel 20.03.

Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 0 0 672 156 1 665 847 1 598 818 1 504 739 5 441 560
Totaal 0 0 0 672 156 1 665 847 1 598 818 1 504 739 5 441 560

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Hieronder is per modaliteit een toelichting opgenomen. Tot en met Ontwerpbegroting 2018 waren deze investeringsruimten weergegeven bij de modaliteitartikelen op het Infrastructuurfonds. Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij de voormalige artikelen en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20.

20.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2019 tot en met 2032 bedroeg € 1.924 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2019 bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 nu € 1.628 miljoen tot en met 2033.

Belangrijkste aanpassingen:

• A27 Houten – Hooipolder: Het taakstellend budget van het project is opgehoogd vanuit de investeringsruimte (– € 65 miljoen). De raming van het project is bij het vaststellen van het Tracébesluit in overeenstemming gebracht met het taakstellend budget. Daarnaast kan de PPS-taakstelling van € 30 miljoen bij het project naar verwachting niet gerealiseerd worden.

• Bij de Bestuurlijke Overleggen MIRT in het najaar van 2018 zijn afspraken gemaakt over korte termijn maatregelen A15 (maximaal – € 10 miljoen), aanvulling van het budget N65 Vught – Haaren (– € 12 miljoen), start van verkenning A1/A30 Barneveld (– € 22 miljoen) en een nieuw ringvaart aquaduct bij A4 Burgerveen – N14 (– € 80 miljoen).

• Samen met de regionale partijen zijn afspraken gemaakt over een maatregelpakket ten behoeve van de bereikbaarheid van het bedrijventerrein De Run in Veldhoven (– € 12 miljoen).

• Bij het vaststellen van het Voorkeursbesluit A20 Nieuwerkerk – Gouwe is het taakstellend budget gelijk gesteld aan de raming. Het restant is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 46 miljoen).

• Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (€ 84 miljoen), met name veroorzaakt door de financiële afronding van het MJPO (€ 28 miljoen) en de A10 Coentunnel (€ 30 miljoen).

• Het programma Beter Benutten Vervolg is afgerond. Het restant budget is teruggeboekt naar de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten (€ 59 miljoen).

• Het budget van A7 Corridor Amsterdam – Hoorn is aangevuld om het bestuurlijke voorkeursalternatief mogelijk te maken (– € 20 miljoen).

• De apparaatsuitgaven van het kerndepartement zijn verhoogd om invulling te kunnen geven aan de ambities uit het Regeerakkoord die gericht zijn op het Hoofdwegennet (– € 12 miljoen).

• Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, de zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, zoals hogere kosten voor schadeherstel door de toename van het verkeer en eerder gemaakte kosten voor implementatie van de tunnelwetgeving, wordt middelen toegevoegd aan het Beheer en onderhoudsbudget (– € 73 miljoen).

• Met het programma AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat nog beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor het HWN een aanvullende investering gedaan van € 28,9 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 136.805 67.939
Voorfinanciering vrachtwagenheffing 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 136.805 67.939
Investeringsruimte 80.639 508.229 570.832 239.477 30.737 30.737 0 1.665.449
Voorfinanciering vrachtwagenheffing 0 0 – 36.970 0 0 0 0 – 36.970
Totaal 80.639 508.229 533.862 239.477 30.737 30.737 0 1.628.479

20.05.02 Spoor

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2019 tot en met 2032 bedroeg € 1.749 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2019, bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 € 1.759 miljoen:

• Ophoging budget Den Haag emplacement (– € 3 miljoen). In verband met kleinere werkzaamheden die vanuit andere doelstellingen gewenst zijn is de totale ophoging € 26 miljoen. De bijdragen vanuit de andere doelstellingen is in totaal € 23 miljoen, het restant ad € 3 miljoen wordt gefinancierd uit de investeringsruimte.

• Ophoging budget beheer, onderhoud en vervanging (– € 151 miljoen). Deze toevoeging dekt de opgetreden meerkosten in de periode 2019–2021;

• Ophoging budget ten behoeve van de Maaslijn (– € 10 miljoen). In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert. Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte;

• Dekking van meerkosten beton- en zettingsproblematiek HSL-Zuid (–15 miljoen);

• Ophoging budget programma Overwegenaanpak vanwege afspraken overweg Guisweg (– € 12 miljoen);

• Specifiek reserveren budgetten in begroting n.a.v. besluiten BO MIRT 2018 waaronder Railterminal Gelderland, Spooraansluiting Moerdijk, diverse regionale projecten, No-regret maatregelen Den Haag, aanvullende maatregelen trillingen en geluid PHS Meteren-Boxtel en een bijdrage voor de fiets aan programma U-Ned (– € 114 miljoen);

• Extrapolatie ontvangsten HSL-heffing en concessie HRN (€ 222 miljoen);

• Saldo van mee- en tegenvallers projecten in realisatie (€ 35 miljoen), waaronder Sporen Schiedam-Rotterdam (€ 8 miljoen), vervallen Spooraansluiting Born(€ 5 miljoen), Vervallen deelproject Onderdoorgang Kerkweg (€ 5 miljoen);

• Meevaller Infraspeed (€ 15 miljoen). Als gevolg van de lage rentestand is de beschikbaarheidsvergoeding HSL-zuid lager uitgevallen.

Investeringsruimte 0 0 0 0 40.000 68.000 179.058 194.808
Totaal 0 0 0 0 40.000 68.000 179.058 194.808
Investeringsruimte 158.129 123.446 382.810 99.808 124.808 188.807 199.399 1.759.073
Totaal 158.129 123.446 382.810 99.808 124.808 188.807 199.399 1.759.073

20.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De in de begroting 2019 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 bedroeg € 248 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpadsingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2019, bedraagt deze ruimte in de begroting 2020 nu € 40 miljoen tot en met 2033.

Belangrijkste aanpassingen:

• Het projectbudget van de Zeetoegang IJmond is met € 64 miljoen verhoogd vanuit de investeringsruimte om tegenvallers en noodzakelijke aanpassingen aan het ontwerp te dekken (Kamerstuk 35 000 A, Nr. 28).

• Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (– € 35 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit onder andere aanvullende baggerkosten voor de Eemsgeul, een bijdrage aan de ICT-kosten en een voorschot op schadevaren.

• Ten behoeve van het verduurzamen van het onderhoud aan de vaargeulen, worden middelen ter beschikking gesteld voor de nieuwe aanbesteding en verduurzaming van onderhoudscontracten (– € 12,4 miljoen).

• Invoering Airbim systeem (– € 6,4 miljoen kosten en + € 14 miljoen baten). Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat nog beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor het HVWN een aanvullende investering gedaan van € 6,4 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding. De verwachte baten zijn ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding.

• Het restantbudget van het programma Beter Benutten Vervolg is teruggeboekt naar de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten die destijds hebben bijgedragen aan het programma (+ 12,4 miljoen voor het hoofdvaarwegennet). Hiervan is € 5 miljoen ingezet voor afspraken uit het BO MIRT op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit.

• RWS Strategisch Capaciteitsmanagement (SCM) (– € 27,3 miljoen): vanuit de investeringsruimte van het hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op 15.06 ten behoeve van de doorloop van het aanlegprogramma.

• De toevoeging van het positieve saldo van mee- en tegenvallers op de projecten op het hoofdvaarwegennet aan de investeringsruimte (+ € 2,5 miljoen). Hieronder vallen onder andere de tegenvaller op Twentekanalen fase 2 € 15 miljoen en een meevaller op de Overdracht Brokx-Nat van € 20 miljoen.

• Voor de uitvoering van digitale transportstrategie en de implementatie van (internationale) verplichtingen rond digitalisering worden middelen overgeboekt naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet (– € 7,8 miljoen).

• Ten behoeve van de verduurzaming en innovatie in de sectoren binnenvaart, zeevaart en havens worden, in het kader van de gesloten Green Deal, middelen overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII (– € 10 miljoen). Aanvullend is er binnen de investeringsruimte € 10 miljoen gereserveerd voor nog uit te werken stimuleringsmaatregelen.

• Er is budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII om invulling te kunnen geven aan (inter)nationale onderzoeken en maatregelen gericht op uitvoering van het regeerakkoord en de doorontwikkeling en het beheer van de Single Window Maritiem en Lucht (– € 23 miljoen).

• Om de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand financieel mogelijk te maken, wordt er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de bestaande reservering voor dit project. Met de totale rijksbijdragen onderstreept het kabinet om met infrastructurele investeringen de economische ontwikkelingen in deze regio te stimuleren (zie ook Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 A, nr. 124).

• Ten behoeve van een pilot om tot een snelle oplossing te komen voor de harde laag bij Nijmegen wordt € 6,4 miljoen uit de investeringsruimte vaarwegen onttrokken. De pilot heeft als doel om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren en is voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem.

Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 10.325
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 10.325
Investeringsruimte 13.298 10.547 5.798 0 0 0 0 39.968
Totaal 13.298 10.547 5.798 0 0 0 0 39.968

4. BIJLAGEN

BIJLAGE 1 VOEDING VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS EN BEGROTINGSSTAAT PER PRODUCTONDERDEEL

12 Hoofdwegennet 2.402.576 2.762.695 3.111.954 2.827.092 3.506.415 3.471.832 3.223.987 2.439.758 2.395.844 1.964.946 1.812.053 2.224.110 1.479.813 1.485.280 1.426.757 36.535.112
12.01 Verkeersmanagement Uitgaven 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 57.100
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 651.043 692.080 820.509 710.491 702.519 600.800 604.455 529.491 483.202 763.464 774.913 808.596 477.073 477.073 477.073 9.572.782
12.03 Aanleg 578.689 905.318 1.226.155 1.054.121 1.464.864 1.669.418 1.515.630 892.278 925.905 207.002 62.359 590.706 29.189 49.942 100.417 11.271.993
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 549.209 538.082 434.962 471.795 758.774 647.553 555.673 471.760 445.446 446.808 431.380 281.407 430.150 414.889 305.891 7.183.779
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 619.823 623.404 626.520 586.880 576.454 550.258 544.428 542.428 537.490 543.863 539.592 539.592 539.592 539.567 539.567 8.449.458
12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
12.09 Ontvangsten Ontvangsten 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458 1.043.709
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.250.841 2.646.522 2.995.956 2.774.378 3.439.964 3.348.751 3.169.732 2.394.051 2.350.831 1.915.733 1.767.540 2.179.597 1.435.298 1.444.910 1.377.299 35.491.403
13 Spoorwegen 2.052.531 2.078.808 2.034.070 2.002.059 1.847.380 1.746.091 1.699.585 1.677.780 1.669.910 1.620.545 1.517.929 1.470.271 1.561.477 1.559.082 1.745.947 26.283.465
13.02 Beheer onderhoud en vervanging Uitgaven 1.461.729 1.472.225 1.405.086 1.311.026 1.267.232 1.263.417 1.269.121 1.280.169 1.299.920 1.296.218 1.339.479 1.343.394 1.501.972 1.542.963 1.735.957 20.789.908
13.03 Aanleg 418.452 431.554 451.417 511.367 398.896 299.208 245.648 211.700 184.509 160.200 83.139 31.177 7.130 6.129 0 3.440.526
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 162.360 165.039 167.577 169.676 171.262 173.476 174.826 175.921 175.491 154.137 85.321 85.710 42.385 1.903.181
13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 149.850
13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
13.09 Ontvangsten Ontvangsten 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 3.158.852
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 1.840.957 1.897.050 1.838.192 1.793.601 1.634.041 1.528.661 1.372.362 1.477.381 1.469.511 1.420.146 1.317.530 1.269.872 1.361.078 1.358.683 1.545.548 23.124.613
14 Regionaal, lokale infrastructuur 160.512 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672 615.971
14.01 Grote regionaal/lokale projecten Uitgaven 112.214 150.935 7.095 43.705 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672 489.773
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 48.298 30.315 884 46.701 126.198
14.09 Ontvangsten Ontvangsten 1.108 1.108
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 159.404 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672 614.863
15 Hoofdvaarwegennet 952.996 994.399 1.255.031 1.108.668 942.466 926.970 738.189 849.367 663.251 775.609 885.116 925.692 641.728 655.829 613.247 12.928.558
15.01 Verkeersmanagement Uitgaven 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 132.450
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 361.554 398.074 311.437 326.637 315.081 324.692 286.329 273.913 233.679 324.551 302.649 318.856 212.807 259.932 223.515 4.473.706
15.03 Aanleg 202.091 171.166 325.818 307.175 219.733 220.938 84.601 205.309 60.272 79.126 211.557 236.103 41.257 25.827 25.909 2.416.882
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 51.152 75.293 264.214 122.791 64.397 52.937 48.716 51.105 48.945 48.943 47.920 47.743 64.674 47.080 40.833 1.076.743
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 329.369 341.036 344.732 343.235 334.425 319.573 309.713 310.210 311.525 314.159 314.160 314.160 314.160 314.160 314.160 4.828.777
15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
15.09 Ontvangsten Ontvangsten 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404 379.685
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 850.805 839.511 1.165.966 1.087.957 942.226 917.784 734.785 849.367 663.251 775.609 885.116 925.692 641.728 655.829 613.247 12.548.873
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 391.493 451.893 491.004 662.253 824.370 898.016 563.856 436.991 700.471 553.088 608.211 241.820 67.006 52.745 6.943.217
17.02 Betuweroute Uitgaven 1.986 0 0 1.986
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 1.459 4.420 1.711 0 7.590
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 21.670 6.859 1.146 260 260 260 260 260 260 52.886 84.121
17.07 ERMTS 118.311 155.813 133.793 158.581 223.051 318.753 165.283 186.408 338.421 258.500 81.043 159.976 0 44.435 2.342.368
17.08 ZuidasDok 106.436 85.990 107.194 169.760 222.572 171.349 88.219 62.224 59.360 17.205 281.190 1.371.499
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 141.631 198.811 247.160 333.652 378.487 407.654 310.094 188.099 302.430 224.497 245.978 81.844 67.006 8.310 3.135.653
17.09 Ontvangsten Ontvangsten 181.004 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151 18.110 7.877 65.430 630.079
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 210.489 405.752 415.559 618.637 766.876 853.658 489.403 420.840 682.361 545.211 542.781 241.820 67.006 52.745 6.313.138
18 Overige uitgaven en ontvangsten 16.819 2.287 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 1.114.634
18.06 Externe veiligheid Uitgaven 3.396 2.287 5.683
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 13.423 0 0 13.423
18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 1.095.528
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0 0
18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0 0 0
18.09 Ontvangsten Ontvangsten 1.047 1.047
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 195.506 195.506
Bijdrage van hfdst XII (art 26) – 179.734 2.287 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 918.081
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
19.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.753.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639 89.971.883
Bijdrage van hfdst XII (art 26) – 5.165.276 – 6.046.994 – 6.466.757 – 6.417.373 – 6.909.323 – 6.840.856 – 6.306.627 – 5.681.866 – 5.664.582 – 5.637.093 – 5.747.923 – 5.753.628 – 5.788.460 – 5.792.486 – 5.750.639 – 89.971.883
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 32.514 74.622 73.105 52.394 111.110 158.876 500.009 499.322 481.449 968.722 1.234.956 1.127.941 1.937.892 1.934.862 1.820.638 11.008.412
20.01 Verkenningen Uitgaven 5.636 7.900 6.705 0 29.110 71.000 171.022 209.750 212.829 210.000 125.986 1.049.938
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 10.394 10.394
20.03 Reserveringen 26.878 66.722 66.400 42.000 42.000 16.500 16.500 16.500 16.500 116.500 186.500 116.500 116.500 116.500 116.500 1.079.000
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 672.156 1.665.847 1.598.818 1.504.739 5.441.560
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 0 40.000 71.376 312.487 273.072 252.120 642.222 922.470 339.285 155.545 219.544 199.399 3.427.520
20.09 Ontvangsten Ontvangsten 30.000 17.500 47.500
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 32.514 74.622 43.105 52.394 93.610 158.876 500.009 499.322 481.449 968.722 1.234.956 1.127.941 1.937.892 1.934.862 1.820.638 10.960.912

BIJLAGE 2 VERDIEPINGSBIJLAGE

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.737 3.736 3.733 3.730 3.729 3.728 3.726 3.726 3.726 3.734 3.734 3.734 3.734 3.734
Mutaties Voorjaarsnota 2019 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.737 3.736 3.733 3.730 3.729 3.728 3.726 3.726 3.726 3.734 3.734 3.734 3.734 3.734
Extrapolatie 2033 3.734 3.734
Prijsbijstelling 2019 1.125 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75
Mutaties Miljoenennota 2020 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 75 3.809
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809
Ontwerpbegroting 2019 7artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 675.177 643.081 755.369 678.135 701.736 668.994 614.035 535.555 490.941 767.246 777.514 815.366 480.129 480.129
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 35.924 4.455 34.762 36.346 3.678 – 63.354 – 18.478 – 13.870 – 13.870 – 13.528 – 12.502 – 12.502 – 12.502 – 12.502 – 17.366
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 639.253 647.536 790.131 714.481 705.414 605.640 595.557 521.685 477.071 753.718 765.012 802.864 467.627 467.627 – 17.366
Brandwerendheid tunnels 6.000 6.000
Extrapolatie 2033 480.129 480.129
Invoering AIRBIM-systeem 28.885 16.416 12.469
Onderhoudsimpuls RWS 11.000 8.800 2.200
Prijsbijstelling 2019 191.038 13.789 13.445 16.129 14.433 14.248 12.167 11.968 10.484 9.568 15.116 15.343 16.010 9.446 9.446 9.446
RWS Service Level Agreement (SLA) 31.637 11.015 10.270 10.352
RWS Strategisch Capaciteitsmanagement – 73.571 – 2.160 – 18.123 – 21.243 – 17.763 – 14.282
Uitvoeringsbesluit A12lA15 Ressen – Oudbroeken 4.864 4.864
Uitvoeringsbesluit Galecopperbrug – 17.500 – 9.600 – 500 – 7.400
VenR Rijkswaterstaat 0 – 25.830 10.400 20.000 – 4.570
Verduurzamen onderhoud Vaargeulen 3.100 620 620 620 620 620
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 29.050 – 3.345 – 3.070 – 2.678 – 3.437 – 5.370 – 5.442 – 5.708
Mutaties Miljoenennota 2020 11.790 44.544 30.378 – 3.990 – 2.895 – 4.840 8.898 7.806 6.131 9.746 9.901 5.732 9.446 9.446 494.439
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 651.043 692.080 820.509 710.491 702.519 600.800 604.455 529.491 483.202 763.464 774.913 808.596 477.073 477.073 477.073
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 1.481.966 1.242.849 1.282.609 1.068.518 1.447.044 1.146.476 1.192.832 1.093.094 1.089.201 171.718 478.319 650.211 36.095 32.816
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 135.192 – 271.601 – 243.302 – 410.840 – 186.926 – 80.300 – 55.193 – 10.942 – 24.946 13.376 – 47.198 – 85.067 – 28.955 – 4.801 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 1.346.774 971.248 1.039.307 657.678 1.260.118 1.066.176 1.137.639 1.082.152 1.064.255 185.094 431.121 565.144 7.140 28.015 0
A20 Nieuwerkerk Gouda – 13.978 1.000 2.500 1.500 1.000 263 263 263 – 21.556 263 263 263
A27 Houten Hooipolder 65.900 32.500 32.500 900
A4 Haaglanden – N14 80.000 40.000 40.000
Aanvullende Post Infrastructuurfonds 102.400 22.400 40.000 40.000
Apparaatskosten RWS – 315 – 315
Beter Benutten Vervolg – 171.000 – 40.497 – 63.362 – 36.997 – 18.745 – 11.399
Beter Benutten; Blauwe Golf en Smart Shipping – 205 – 205
Bijdragen derden Hoofdwegennet 24.255 2.750 3.618 3.834 5.553 8.500
Eurorap verkeersveiligheid N57 en N59 4.900 1.633 1.633 1.634
Extrapolatie 2033 44.395 44.395
HXII: BOA en inhuur – 602 – 602
HXII: Intelligentie Transport Systeem (ITS) – 4.000 – 1.000 – 2.000 – 500 – 500
HXII: Smart Mobility – 2.911 – 2.911
Kasschuif Klimaatakkoord Mobiliteit 2020–2030 0 – 24.000 3.000 – 9.000 – 80.000 – 122.000 19.000 38.000 39.000 49.000 46.000 41.000
Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld 0 – 761.365 – 46.179 115.995 304.206 177.142 500.751 197.460 – 138.000 – 64.000 – 106.818 – 138.192 – 41.000
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet 0 23.880 – 8.151 15.417 52.357 95.667 177.825 112.500 – 126.581 – 202.578 – 211.975 – 54.492 24.377 20.835 20.831 60.088
Kasschuiven binnen megaprojecten 0 – 13.793 26.556 42.827 41.504 – 30.241 – 41.546 18.256 – 14.104 – 6.626 243.516 – 266.349
Korte termijn fileaanpak 30.116 2.958 11.792 12.759 2.607
Korte termijn maatregelen A15 10.000 1.500 1.500 1.500 5.500
N65 Vught-Haaren 15.360 3.300 12.060
Onderzoek lump-sum verkeersmanagement 1.000 500 500
Partieel uitvoeringsbesluit quick-wins 364 364
Prijsbijstelling 2019 222.257 12.895 20.294 21.823 14.081 16.611 28.789 23.438 12.547 57.565 9.380 1.318 934 951 833 798
Risicoreservering BOA2020 3.070 3.070
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet – 3.695 – 3.622 – 73
Smartwayz 11.500 11.500
Uitvoeringsbesluit A12/A15 Ressen – Oudbroeken – 4.864 – 4.864
Uitvoeringsbesluit Galecopperbrug 17.500 9.600 500 7.400
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 30.064 – 590 – 2.108 – 1.717 – 2.185 – 3.809 – 6.588 – 7.084 – 2.249 – 1.974 – 1.458 – 290 – 12
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem 3.579 90 150 544 1.000 1.545 250
Vrachtwagenheffing 25.170 1.496 23.899
Mutaties Miljoenennota 2020 – 768.085 – 65.930 186.848 396.443 204.746 606.618 374.615 – 189.874 – 138.350 21.908 – 368.762 25.562 22.049 21.927 100.417
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 578.689 905.318 1.226.155 1.054.121 1.464.864 1.672.794 1.512.254 892.278 925.905 207.002 62.359 590.706 29.189 49.942 100.417
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 371.112 470.583 416.348 500.715 379.519 372.285 370.717 384.305 342.934 341.982 299.116 122.478 325.919 336.532
Mutaties Voorjaarsnota 2019 168.807 58.222 10.314 – 43.252 283.797 257.714 168.999 72.787 88.355 90.648 133.028 168.377 110.772 85.148 83.765
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 539.919 528.805 426.662 457.463 663.316 629.999 539.716 457.092 431.289 432.630 432.144 290.855 436.691 421.680 83.765
Extrapolatie 2033 275.099 275.099
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet 0 5.463 82.793 5.463 5.463 5.463 5.463 5.463 – 9.487 – 15.330 – 15.335 – 15.331 – 60.088
Prijsbijstelling 2019 138.654 10.290 10.277 8.300 8.869 12.665 12.091 10.494 9.205 8.694 8.715 8.723 5.882 8.794 8.540 7.115
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 2.000 – 1.000 – 1.000
Mutaties Miljoenennota 2020 9.290 9.277 8.300 14.332 95.458 17.554 15.957 14.668 14.157 14.178 – 764 – 9.448 – 6.541 – 6.791 222.126
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 549.209 538.082 434.962 471.795 758.774 647.553 555.673 471.760 445.446 446.808 431.380 281.407 430.150 414.889 305.891
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 582.646 588.325 577.114 546.203 543.224 528.906 531.297 529.360 524.572 530.749 526.586 526.586 526.586 526.561
Mutaties Voorjaarsnota 2019 11.366 4.748 3.899 2.057 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 594.012 593.073 581.013 548.260 543.224 528.906 531.297 529.360 524.572 530.749 526.586 526.586 526.586 526.561
Extrapolatie 2033 526.561 526.561
HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg 600 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
HXII: Maatwerk KNMI-RWS – 509 – 509
HXII: Management drives 295 85 70 70 70
HXII: RWS Programmakosten Wet Open Overheid – 819 – 94 – 161 – 161 – 161 – 121 – 121
HXII: RWS Rijksbrede kunstvoorzieningen – 606 – 606
HXII: Samen in transities 140 140
HXII: taken KNMI – 6.558 – 215 – 298 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465
Korte termijn fileaanpak 15.373 3.419 5.192 4.513 2.249
Loonbijstelling 2019 150.096 10.603 10.787 10.756 10.427 10.260 9.924 9.794 9.742 9.614 9.774 9.683 9.683 9.683 9.683 9.683
Prijsbijstelling 2019 59.165 5.091 4.295 4.391 3.965 3.892 3.784 3.762 3.751 3.729 3.765 3.748 3.748 3.748 3.748 3.748
RWS Duurzaam voor Elkaar 20.220 6.740 6.740 6.740
RWS Service Level Agreement (SLA) 1.544 772 772
RWS Strategisch Capaciteitsmanagement 72.826 2.894 19.623 22.495 19.624 8.190
SCM: VenR tranche 4 315 315
VWS: Gezonde bedrijfsrestaurants Rijksoverheid 30 30
Mutaties Miljoenennota 2020 25.811 30.331 45.507 38.620 33.230 21.352 13.131 13.068 12.918 13.114 13.006 13.006 13.006 13.006 539.567
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 619.823 623.404 626.520 586.880 576.454 550.258 544.428 542.428 537.490 543.863 539.592 539.592 539.592 539.567 539.567
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdwegennet 3.114.638 2.948.574 3.035.173 2.797.301 3.075.252 2.720.389 2.712.607 2.546.040 2.451.374 1.815.429 2.085.269 2.118.375 1.372.463 1.379.772
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdwegennet 3.123.695 2.744.398 2.840.846 2.381.612 3.175.801 2.834.449 2.807.935 2.594.015 2.500.913 1.905.925 2.158.597 2.189.183 1.441.778 1.447.617 66.399
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet 3.154.721 2.832.874 2.992.959 2.531.886 3.409.273 3.093.081 3.007.527 2.539.758 2.420.844 2.022.764 1.904.245 2.224.110 1.479.813 1.485.280 1.426.757
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 73.126 112.388 104.763 135.217 58.297 70.217 44.860 44.812 44.132 48.332 43.632 43.632 43.634 39.571
Mutaties Voorjaarsnota 2019 77.159 380 7.584 – 86.812 1.669 48.860
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 150.285 112.768 112.347 48.405 59.966 119.077 44.860 44.812 44.132 48.332 43.632 43.632 43.634 39.571
Bijdragen derden Hoofdwegennet 24.715 460 2.750 3.618 3.834 5.553 8.500
Extrapolatie 2033 48.659 48.659
Prijsbijstelling 2019 14.882 990 655 33 475 932 4.004 895 895 881 881 881 881 881 799 799
Mutaties Miljoenennota 2020 1.450 3.405 3.651 4.309 6.485 4.004 9.395 895 881 881 881 881 881 799 49.458
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdwegennet 73.126 112.388 104.763 135.217 58.297 70.217 44.860 44.812 44.132 48.332 43.632 43.632 43.634 39.571
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdwegennet 150.285 112.768 112.347 48.405 59.966 119.077 44.860 44.812 44.132 48.332 43.632 43.632 43.634 39.571
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet 151.735 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458

A4 – Haaglanden – N14

Uit de Investeringsruimte wordt € 80,0 miljoen gereserveerd voor de A4-Haaglanden. Ten behoeve van het (ontwerp-)tracébesluit is een validatie van het wegontwerp van 2012 uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat de Voorkeursbeslissing van 2012 houdbaar is, maar wel op enkele punten moet worden gewijzigd. De meest prominente wijziging is de voorgenomen scope-uitbreiding; de capaciteitsuitbreiding van de A4 vanaf Den Hoorn tot aan de Ketheltunnel.

A27 Houten Hooipolder

Dit betreft een toevoeging vanuit de Investeringsruimte Wegen aan artikel 12.03 Aanleg ten behoeve van de A27 Houten Hooipolder voor het tracébesluit en saneringsplan € 65,0 miljoen.

Aanvullende post Infrastructuurfonds

Bij de Eerste suppletoire begroting 2018 is de verhoging van het Infrastructuurfonds verwerkt volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III. Een deel van de middelen is toen nog niet direct aangewend voor specifieke projecten en toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet. Bij OB2020 wordt uit deze middelen € 22 miljoen onttrokken voor het project A1 Barneveld-Stroe en € 80 miljoen voor het project A4 Burgerveen – N14 ten behoeve van een nieuw aquaduct voor de Ringvaart.

Beter Benutten Vervolg

Volgend uit de eindevaluatie van het Beter Benutten vervolgprogramma en de financiële afrekening wordt van artikelonderdeel 12.03 Aanleg € 171 miljoen afgeroomd en van artikelonderdeel 13.03 € 6 miljoen afgeroomd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van het Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet. Deze modaliteiten hebben bijgedragen aan het project en krijgen nu een deel van het restantbudget van € 177,0 miljoen uitgekeerd. Bij Hoofdwegennet gaat dit om een bedrag van € 94,7 miljoen. Bij Spoorwegen € 69,9 miljoen en bij het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen.

Bijdragen derden Hoofdwegennet

Aan de hogere ontvangsten van per saldo € 24 miljoen liggen twee oorzaken ten grondslag. Een aantal tegenvallers bij aanlegprojecten leidt tot € 15,8 miljoen aan hogere ontvangsten als gevolg van aanvullende bijdrages van de regio. Dit betreft het project A4 Delft-Schiedam, hier zijn hogere ontvangsten van de provincie in verband met indexering van de bijdrage (€ 5,6 miljoen). Het programma Aansluitingen (€ 0,4 miljoen) bijdragen vanuit de Regio voor extra werk. Het project N35 Wijthmen – Nijverdal, een bijdrage van de gemeente Hellendoorn t.b.v. extra maatregelen (€ 2,8 miljoen) en een bijdrage van de gemeente Raalte in extra maatregelen (€ 0,5 miljoen). N35 Nijverdal – Wierden een bijdrage van ProRail in de aanleg van een ecoduct (€ 6,5 miljoen). Daarnaast ontvangt IenW € 8,5 miljoen ten behoeve van het project A1/A30 Barneveld als cofinanciering. Hiervan komt € 1 miljoen van de regio Food Valley en € 7,5 miljoen van de provincie Gelderland.

Brandwerendheidtunnels

Het project brandwerendheidtunnels bevindt zich in de planstudiefase voor wat betreft vier tunnels (Koning Willem-Alexandertunnel, Ketheltunnel, 2e Coentunnel en Salland-Twentetunnel). Hiervoor worden middelen (€ 6,0 miljoen) overgemaakt van artikel 20 Investeringsruimte Wegen naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de agentschapsbijdrage aan Rijkswaterstaat en de DBFM contracten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.

HXII: taken KNMI

Voor een aantal aanvullende taken en programma’s ontvangt het KNMI een vergoeding. Middels deze mutaties worden de benodigde middelen hiervoor beschikbaar gesteld aan het KNMI.

Invoering van het AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdwegennet € 28,9 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Kasschuif Klimaatakkoord Mobiliteit 2020–2030

Ter dekking van de uitgaven van mobiliteitsmaatregelen in het kader van het klimaatakkoord is een kasschuif op het Infrastructuurfonds ingepast. Daarmee zijn kasmiddelen voor de mobiliteitsmaatregelen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op A2/A15 Ressen-Oudbroeken en op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuiven binnen Megaprojecten

Om binnen Megaprojecten Verkeer en Vervoer tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma van Hoofdwegennet noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif doet zich voor op artikelonderdeel 17.08 Zuidasdok door een geactualiseerde uitgavenraming als gevolg van vertraging in de herijkingsfase van het project.

Korte termijn fileaanpak

Uit de investeringsruimte Wegen worden € 30,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de opdrachtverlening aan RWS voor de tweede tranche korte termijn fileaanpak. De tweede tranche van dit maatregelenpakket is aan de Tweede Kamer verzonden en bevat maatregelen die door RWS uitgevoerd worden.

Korte termijn maatregelen A15

Uit de investeringsruimte Wegen wordt € 10,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de korte termijn maatregelen A15. Het Rijk en de provincies Zuid-Holland en Gelderland zijn een korte termijn pakket maatregelen overeengekomen met een looptijd tot 2022. In totaal heeft het Rijk hiervoor maximaal € 10 miljoen beschikbaar onder voorwaarde van gelijke financiering door de regio.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

N65 Vught – Haaren

N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij. Aanvullend wordt er € 3,3 miljoen bijgedragen door het Rijk aan BTW compensatie, conform afspraak.

Onderhoudsimpuls RWS

Dit betreft een impuls aan het onderhoud op korte termijn. ten behoeve van korte termijnmaatregelen om het uitgesteld onderhoud aan te pakken, met prioriteit bij het tegengaan van achterstallig onderhoud. Hiertoe is € 97 miljoen uit het nader toe te delen budget voor BenO en VenR op artikel 18 overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegennet (€ 11 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 86 miljoen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Reservering A20 Nieuwerkerk-Gouda

In verband met de planuitwerkingsfase van de A20 Nieuwerkerk Aan den IJssel-Gouda wordt € 24,0 miljoen uit de investeringsruimte gereserveerd.

RWS Duurzaam voor elkaar

Dit betreft een pakket aan activiteiten, bedoeld om IenW en RWS verder te verduurzamen en om prestatiemanagement voor duurzaamheid te ontwikkelen. Deze activiteiten zijn onderdeel van de Service Level Agreement.

RWS Service Level Agreement

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoud budgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een toenemende beheer en onderhoudsopgave en het toegenomen aantal DBFM-contracten. Ten opzichte van de vorig jaar opgenomen reeks is er sprake van een stijgende omvang van het werkpakket. Dit komt zowel door een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten € 73,6 miljoen. Voor de jaren 2020 en verder heeft RWS middelen ontvangen voor de doorloop van het aanlegprogramma.

SmartwayZ

Vanuit de Investeringsruimte wordt € 11,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van AMSL de Run (SmartwayZ). Het totale pakket aan maatregelen kost € 95 miljoen. De regionale overheden hebben samen met ASML al afspraken gemaakt over de financiering van € 40 miljoen van dit pakket. Voor het resterende deel is het voorstel om een verdeling van 25% te maken over alle betrokken partijen (Provincie, gemeenten, ASML en rijk). Dit betekent dat aan het rijk € 11,5 miljoen bijdrage wordt gevraagd.

Uitvoeringsbesluit Galecopperbrug

In aanvulling op en als gevolg van de reeds uitgevoerde renovatie dienen ook de opleggingen en voegovergangen te worden vervangen van de Galecopperbrug. Dit is het gevolg van onverwacht ontstane ongelijke temperatuurbelasting tijdens de uitvoering. De kosten hiervan bedragen € 9 miljoen voor de Zuidbrug en € 8,5 miljoen voor de Noordbrug en deze middelen van in totaal € 17,5 miljoen in 2019 worden gefinancierd uit het programma Vervanging en Renovatie.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 61 miljoen op het Hoofdwegennet. Bij Hoofdwegennet betreft het onder andere de volgende projecten: A12/A27 Ring Utrecht, A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn, A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda, A4 Haaglanden – N14, A27 Houten – Hooipolder, N65 Vught – Haaren, Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 en A1 Apeldoorn – Azelo.

VenR Rijkswaterstaat

De bij Rijkswaterstaat in beheer zijnde infrastructuur is aan een grootschalige opknapbeurt toe. Een groot deel van de infrastructuur stamt uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, waardoor van veel bruggen, tunnels, viaducten en sluizen het einde van de technische levensduur nadert. Om de invulling te geven aan deze opgave, worden de voor Vervanging en Renovatie (VenR) gereserveerde middelen middels een kasschuif naar voren gehaald.

Vrachtwagenheffing

De uitgaven die gepaard gaan met de voorbereiding en uitvoering van de vrachtwagenheffing, worden voorgefinancierd vanuit de investeringsruimte van Hoofdwegennet. Er wordt € 25,2 miljoen vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan artikel 12 ten behoeve van voorbereiding wetgeving en voorbereiding van de aanbesteding. Het gaat om kosten voor personeel, inhuur en onderzoeken. De verantwoording van de uitgaven aan apparaat en inhuur vindt plaats op de begroting Hoofdstuk XII. Hiertoe wordt € 6,7 miljoen overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.379.109 1.343.023 1.261.866 1.305.767 1.271.121 1.268.029 1.268.206 1.279.925 1.298.807 1.294.318 1.316.932 1.316.719 1.410.157 1.450.411
Mutaties Voorjaarsnota 2019 19.048 51.565 30.507 – 22.837 – 28.121 – 29.869 – 27.268 – 28.157 – 27.679 – 26.927 – 4.051
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.398.157 1.394.588 1.292.373 1.282.930 1.243.000 1.238.160 1.240.938 1.251.768 1.271.128 1.267.391 1.312.881 1.316.719 1.410.157 1.450.411
Beheer, onderhoud en vervanging 186.484 34.145 48.486 84.891 2.137 2.140 2.140 3.053 3.053 3.053 3.161 75 75 75
Bijdragen derden 1.000 1.000
Den Haag emplacement – 4.900 – 3.000 – 1.900
Extrapolatie 2033 1.700.582 1.700.582
Onderzoek spoorstaafschades 484 484
Prijsbijstelling 2019 411.657 28.943 29.151 27.822 25.959 25.092 25.017 25.130 25.348 25.739 25.666 26.523 26.600 29.740 30.552 34.375
Vervangingsopgave bovenleidingportalen 124.000 62.000 62.000
Mutaties Miljoenennota 2020 63.572 77.637 112.713 28.096 24.232 25.257 28.183 28.401 28.792 28.827 26.598 26.675 91.815 92.552 1.735.957
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.461.729 1.472.225 1.405.086 1.311.026 1.267.232 1.263.417 1.269.121 1.280.169 1.299.920 1.296.218 1.339.479 1.343.394 1.501.972 1.542.963 1.735.957
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.03 Aanleg 460.265 546.730 481.426 429.315 368.820 360.527 260.448 73.531 47.109 37.196 90.249 121.328 64.683 449
Mutaties Voorjaarsnota 2019 24.283 – 53.267 33.797 – 19.830 – 2.446 – 3.920 – 6.101 – 5.832 20.570 24.732 2.402 – 1.261 – 1.452 12.700 4.438
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.03 Aanleg 484.548 493.463 515.223 409.485 366.374 356.607 254.347 67.699 67.679 61.928 92.651 120.067 63.231 13.149 4.438
Afrekening voorschotten ProRail 32.216 32.216
Beheer, onderhoud en vervanging – 13.411 – 1.969 – 3.290 – 444 – 532 – 532 – 532 – 1.445 – 1.445 – 1.445 – 1.552 – 75 – 75 – 75
Beter Benutten Vervolg – 6.000 – 6.000
Bijdragen derden 2.478 2.478
Concrete beschikbaarheidsprojecten – 23.702 – 23.702
Den Haag emplacement 8.110 3.210 3.000 1.900
Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld 0 – 60.952 – 11.678 15.425 14.245 – 41.927 – 146.543 31.430 50.000 50.000 50.000 50.000
Kasschuiven binnen Megaprojecten 0 – 44.059 125.139 97.732 57.422 – 89.928 – 74.694 – 63.302 – 8.310 0
Kasschuiven binnen Spoorwegen 0 – 52.356 – 43.081 – 79.412 91.952 74.344 91.846 – 7.212 – 23.144 – 23.144 – 24.262 30.854 – 15.995 2.493 – 13.445 – 9.438
Kleine projecten goederenvervoer 19.000 19.000
Maaslijn 10.000 5.000 0 5.000
Nazorg Betuweroute 8.547 6.127 1.210 1.210
Nazorg Lijnen en Halten 17.481 15.000 2.481
Opstelterrein Heerhugowaard – 42.950 – 5.000 – 15.000 – 10.000 – 7.000 – 5.950
OV SAAL – 5.929 – 5.929
Prijsbijstelling 2019 64.884 6.139 988 2.316 5.930 9.817 6.622 4.450 814 17.027 2.237 5.146 3.398
Programma Overwegen 40.200 10.000 18.500 11.700
Regionale knelpunten 11.418 300 1.809 4.309 2.500 2.500
Saldo mee- en tegenvallers – 15.818 – 7.817 – 363
Sporen Schiedam – Rotterdam – 24.152 – 30 – 61 – 1.210 – 9.075 – 9.680 – 1.192 – 363 – 363 – 363 – 363 – 363 – 363 – 363 – 363
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht – 12.722 – 7.500 – 5.222
Verrekening interne dienstverlening realisatie website – 13 – 13
Mutaties Miljoenennota 2020 – 71.203 – 61.909 – 63.806 101.882 32.522 – 57.399 – 8.699 144.001 116.830 98.272 – 9.512 – 88.890 – 56.101 – 7.020 – 4.438
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg 418.452 431.554 451.417 511.367 398.896 299.208 245.648 211.700 184.509 160.200 83.139 31.177 7.130 6.129 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 160.024 164.262 165.090 167.459 169.095 171.207 172.457 173.502 173.139 151.942 83.125 84.449 40.933
Mutaties Voorjaarsnota 2019 452 – 1.238 – 2.277 2.217 2.167 2.269 2.369 2.419 2.352 2.195 2.196 1.261 1.452
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 160.476 163.024 162.813 169.676 171.262 173.476 174.826 175.921 175.491 154.137 85.321 85.710 42.385
HXII Onderzoek spoorstaafschades – 48 – 48
Onderzoek spoorstaafschades – 484 – 484
Overboeking HSL-budget naar Infraspeed 24.495 17.716 2.015 4.764
Saldo mee- en tegenvallers – 15.300 – 15.300
Mutaties Miljoenennota 2020 1.884 2.015 4.764
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 162.360 165.039 167.577 169.676 171.262 173.476 174.826 175.921 175.491 154.137 85.321 85.710 42.385
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990
Extrapolatie 2033 9.990 9.990
Mutaties Miljoenennota 2020 9.990
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Spoorwegen 2.009.388 2.064.005 1.918.372 1.912.531 1.819.026 1.809.753 1.711.101 1.536.948 1.529.045 1.493.446 1.500.296 1.532.486 1.525.763 1.460.850
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Spoorwegen 2.053.171 2.061.065 1.980.399 1.872.081 1.790.626 1.778.233 1.680.101 1.505.378 1.524.288 1.493.446 1.500.843 1.532.486 1.525.763 1.473.550 4.438
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen 2.047.424 2.078.808 2.034.070 2.002.059 1.847.380 1.746.091 1.699.585 1.677.780 1.669.910 1.620.545 1.517.929 1.470.271 1.561.477 1.559.082 1.745.947
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 195.388 188.979 194.640 200.206 205.029 191.761 315.284 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642
Mutaties Voorjaarsnota 2019 8.774
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 204.162 188.979 194.640 200.206 205.029 191.761 315.284 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642
Afrekening voorschotten ProRail 32.216 32.216
Bijdragen derden 36.682 13.337 1.138 1.238 1.327 1.385 1.444 3.514 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.000
Extrapolatie 2033 199.399 199.399
Kasschuiven binnen Spoorwegen 0 – 38.141 – 8.359 6.925 6.925 24.225 8.425
Mutaties Miljoenennota 2020 7.412 – 7.221 1.238 8.252 8.310 25.669 11.939 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 200.399
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Spoorwegen 195.388 188.979 194.640 200.206 205.029 191.761 315.284 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Spoorwegen 204.162 188.979 194.640 200.206 205.029 191.761 315.284 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642 198.642
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen 211.574 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399

Afrekening voorschotten ProRail

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal wordt er een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt.

Beheer, onderhoud en vervanging

Dit betreft een overboeking van het aanlegprogramma (€ 35,3 miljoen) en de investeringsruimte Spoorwegen (€ 151,3 miljoen) naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. De overboekingen vanwege areaalgroei vanuit artikelonderdeel 13.03 vinden plaats op de volgende projecten en programma’s: Geluidsanering Spoorwegen (€ 1,9 miljoen), Booggeluid (€ 1 miljoen), Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations (€ 0,9 miljoen), Behandelen en Opstellen (€ 0,1 miljoen), Programma aanpak suïcidepreventie (€ 4,7 miljoen), Programma Kleine functiewijzigingen (€ 0,4 miljoen), Cameratoezicht op Stations (€ 3,8 miljoen) en ATB-Vv (€ 0,6 miljoen). Vanuit het Programma Hoogfrequent Spoor (artikelonderdeel 17.10) wordt 21,8 miljoen overgeboekt.

Beter Benutten Vervolg

Volgend uit de eindevaluatie van het Beter Benutten vervolgprogramma en de financiële afrekening wordt van artikelonderdeel 12.03 Aanleg € 171 miljoen afgeroomd en van artikelonderdeel 13.03 € 6 miljoen afgeroomd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van het Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet. Deze modaliteiten hebben bijgedragen aan het project en krijgen nu een deel van het restantbudget van € 177,0 miljoen uitgekeerd. Bij Hoofdwegennet gaat dit om een bedrag van € 94,7 miljoen. Bij Spoorwegen € 69,9 miljoen en bij het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen.

Bijdragen derden

Binnen het project Noord Zuidlijn heeft de gemeente Amsterdam in 2016 € 10,9 miljoen betaalde BTW ontvangen. Deze is overgeboekt naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ontvangen in 2019. Voor het project Almelo Zakspoor is € 1,2 miljoen ontvangen. Door de indexering van de concessieprijs HRN nemen de bijdragen derden tot met € 22,3 miljoen. Daarnaast zijn er nog een aantal overige posten met bijdragen van derden.

Concrete bereikbaarheidsprojecten

Het opdrachtgeverschap van het project partiele spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden is overgegaan van IenW naar de Regio. Het binnen het realisatieprogramma personenvervoer beschikbare budget ad € 23,702 miljoen is om die reden overgeboekt van artikelonderdeel 13.03 naar artikelonderdeel 14.03. De middelen worden via stortingen in het Provincie- en btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld aan de Regio.

Den Haag emplacement

In totaal is het projectbudget verhoogd van € 39 miljoen naar € 65 miljoen. In het project worden vele kleinere werkzaamheden meegenomen die vanuit andere doelstellingen (toegankelijkheid, leefbaarheid en lifecyclemanagement) gewenst zijn. Daarom zijn middelen vanuit diverse landelijke programma’s toegevoegd aan het projectbudget:

• Programma Toegankelijkheid € 1,5 miljoen;

• Uitvoeringsprogramma Geluid € 3,4 miljoen;

• Beheer en onderhoud € 4,9 miljoen;

• Kleine functiewijzigingen € 12,1 miljoen.

Hierna resteerde nog een verschil met de geactualiseerde raming van het project. Vanuit de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) is € 3,2 miljoen aangevuld. Zie hiervoor ook de brief van 22 november 2018 over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg en de voortgang van het MIRT (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven binnen Megaprojecten

Om binnen Megaprojecten Verkeer en Vervoer tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma van Spoorwegen noodzakelijk. Op artikelonderdeel 17.10 PHS doet een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van een geactualiseerde uitgavenraming.

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Op artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte doet zich een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van onttrekkingen en toevoegingen aan de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kleine projecten goederenvervoer

Het emplacement Moerdijk wordt uitgebreid met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III). De provincie Gelderland wil een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. De rijksbijdrage bedraagt maximaal € 12 miljoen en is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III).

Maaslijn

Rijk en regio hebben besloten om de Maaslijn ook te elektrificeren. In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert. Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Nazorg Betuweroute

De middelen voor de Betuweroute op artikelonderdeel 17.02 zijn overgeboekt naar het projectbudget voor nazorg.

Nazorg lijnen en halten

De nazorg voor de werkzaamheden binnen project OV SAAL zijn overgeboekt naar het projectbudget nazorg lijnen en halten.

Opstelterrein Heerhugowaard

De scope van het project opstelterrein Heerhugowaard is toegevoegd aan het project Programma Hoogfrequent Spoor op artikelonderdeel 17.10.

Overboeking HSL-budget naar Infraspeed

Het nemen van maatregelen tegen de zettingenproblematiek op de HSL-Zuid verloopt via het consortium Infraspeed. Hiertoe worden middelen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid naar artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen.

PHS: OV SAAL

Binnen het project OV SAAL wordt € 5,9 miljoen overgeboekt van het projectbudget naar planuitwerking PHS op artikelonderdeel 17.10.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Regionale knelpunten

In het BO MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt met de regio over verbetering van het spoor in regio’s met een decentrale spoorconcesssie. In totaal zijn afspraken gemaakt voor € 11,4 miljoen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Spoorwegen. Het saldo van € 31,5 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen en € 0,5 miljoen wordt toegevoegd aan PHS planuitwerking (artikelonderdeel 17.10). De grootste meevallers doen zich voor op het Infraspeed contract (€ 15,3 miljoen), nazorg lijnen en halten (€ 3,1 miljoen) project Born/VDL (€ 5 miljoen) en Pilot ERTMS (€ 1,5 miljoen).

Sporen Schiedam – Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het PHS project Rijswijk Schiedam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Schiedam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

Binnen het projectbudget was een bedrag gereserveerd van € 12,7 miljoen voor de regio Utrecht. Naar aanleiding van de afspraken in de bestuurlijke overleggen MIRT 2018 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78) is dit bedrag ondergebracht op artikelonderdeel 20.03: Reservering Stedelijk OV Utrecht.

Vervangingsopgave bovenleidingportalen

Uit de reservering voor nader toe te wijzen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 18.12) is € 124 miljoen overgeboekt naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ten behoeve van de vervangingsopgave bovenleidingportalen.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten 151.807 152.527 68.651 1.605 1.752 1.606 9.336 9.335 9.336 10.695
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 40.341 – 4.232 – 61.557 40.750 31.000 31.520 31.000 31.570 4.757
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten 111.466 148.295 7.094 42.355 32.752 33.126 40.336 40.905 14.093 10.695
Actualisatie budget Reg/lok 4 1 1 1 1
Prijsbijstelling 2019 9.693 1.641 2.640 1.349 3.086 977
Rotterdamsebaan – 147 – 147
Saldo mee- en tegenvallers – 894 – 894
Mutaties Miljoenennota 2020 748 2.640 1 1.350 – 146 0 0 0 3.086 977
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten 112.214 150.935 7.095 43.705 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 40.955 5.854 990 45.677
Mutaties Voorjaarsnota 2019 1.198 – 629 – 136
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 42.153 5.225 854 45.677
Afrekening voorschotten ProRail 1.108 1.108
Concrete beschikbaarheidsprojecten 23.702 23.702
Prijsbijstelling 2019 2.479 37 1.388 30 1.024
Regionale Mobiliteit 5.000 5.000
Mutaties Miljoenennota 2020 – 33.888 25.090 30 1.024
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 48.298 30.315 884 46.701
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Regionaal, lokale infrastructuur 192.762 158.381 69.641 47.282 1.752 1.606 9.336 9.335 9.336 10.695
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Regionaal, lokale infrastructuur 153.619 153.520 7.948 88.032 32.752 33.126 40.336 40.905 14.093 10.695
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur 120.479 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 0
Afrekening T3 2018 Prorail 1.108 1.108
Mutaties Miljoenennota 2020 1.108
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 1.108
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Regionaal, lokale infrastructuur 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Regionaal, lokale infrastructuur 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur 1.108

Concrete bereikbaarheidsprojecten

Het opdrachtgeverschap van het project partiele spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden is overgegaan van IenW naar de Regio. Het binnen het realisatieprogramma personenvervoer beschikbare budget ad € 23,702 miljoen is om die reden overgeboekt van artikelonderdeel 13.03 naar artikelonderdeel 14.03. De middelen worden via stortingen in het Provincie- en btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld aan de Regio.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Regionale Mobiliteit

De post regionale mobiliteit betreft een storting van het Rijk aan de regio waarmee de regionale mobiliteit wordt verbeterd (voorheen in begroting: regionale mobiliteitsfondsen). De afspraken zijn gemaakt bij het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn. Voor de reactivering van het spoor tussen Veendam en Stadskanaal wordt de post Regionale Mobiliteit met € 5 miljoen opgehoogd vanuit de extra middelen bij huidige kabinet binnen de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655 8.655
Extrapolatie 2033 8.655 8.655
Prijsbijstelling 2019 2.625 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175
Mutaties Miljoenennota 2020 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 175 8.830
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging 363.039 376.367 329.346 336.183 317.654 319.074 291.193 216.167 216.128 305.205 276.471 243.940 221.100 221.100
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 39.498 – 1.624 15.553 31.404 23.580 833 6.348 1.157 506 – 20.662 – 19.761 476 3.079 38.506
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging 323.541 374.743 344.899 367.587 341.234 319.907 297.541 217.324 216.634 284.543 256.710 244.416 224.179 259.606
Beheer en Onderhoud De Boontjes 346 346
DEF: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht – 134.910 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491
DF: Bevaarbaarheid IJsselmeergebied 1.700 1.700
DF: bijdrage VenR tranche 4 265.000 70.000 90.000 105.000
Extrapolatie 2033 220.890 220.890
EZK: borging radardekking Zuidwest-Nederland 75 75
Invoering van het AIRBIM-systeem 6.420 3.649 2.771
Kustwacht – 2.940 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210 – 210
Onderhoudsimpuls RWS 85.900 21.475 55.835 8.590
Pilot harde laag Nijmegen 6.400 410 5.000 660 330
Prijsbijstelling 2019 90.720 7.198 7.361 5.277 6.806 6.645 6.728 5.997 5.751 4.955 6.754 6.320 6.641 4.541 5.256 4.490
RWS Service Level Agreement (SLA) – 3.469 19.684 4.751 1.376 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440 – 2.440
RWS Strategische Capaciteitsmanagement – 61.328 – 2.400 – 14.162 – 19.203 – 16.202 – 9.361
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet – 18.437 1.800 – 20.237
Twentekanalen fase 2 – 57.000 – 41.000 – 16.000
VenR Rijkswaterstaat 0 5.482 – 19.943 – 43.718 – 7.812 – 2.935 22.674 388 68.060 29.744 – 18.469 – 32.304 885 228 – 2.280 0
Verdieping Nieuwe Waterweg 500 500
Verduurzamen onderhoud Vaargeulen 12.400 2.480 2.480 2.480 2.480 2.480
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 11.425 – 1.595 – 1.456 – 1.081 – 1.513 – 2.136 – 1.936 – 1.708
Mutaties Miljoenennota 2020 38.013 23.331 – 33.462 – 40.950 – 26.153 4.785 – 11.212 56.589 17.045 40.008 45.939 74.440 – 11.372 326 223.515
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging 361.554 398.074 311.437 326.637 315.081 324.692 286.329 273.913 233.679 324.551 302.649 318.856 212.807 259.932 223.515
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.03 Aanleg 364.110 356.991 344.833 144.980 75.576 58.899 119.887 229.301 284.839 22.741 34.993 201.896 4.577 21.694
Mutaties Voorjaarsnota 2019 307.445 62.971 – 158.667 – 65.610 – 25.871 – 16.545 – 19.916 – 15.690 – 13.484 17.934 18.432 9.709 – 6.386 – 41.441
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.03 Aanleg 671.555 419.962 186.166 79.370 49.705 42.354 99.971 213.611 271.355 40.675 53.425 211.605 – 1.809 – 19.747
Beheer en Onderhoud De Boontjes – 346 – 346
Beter Benutten; Blauwe golf 125 125
Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet – 44.023 1.042 30 60 240 500 – 45.895
Digitale transportstrategie Single Window 7.800 2.649 5.151
Extrapolatie 2033 26.200 26.200
HXII: Topsector Logistiek – 1.627 – 724 – 903
HXII: Zeehaven Saba – 1.986 – 904 – 903 – 179
Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld 0 – 430.604 – 215.930 161.797 237.569 180.157 206.079 28.740 40.000 – 225.000 – 25.000 42.192
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet 0 – 40.845 – 38.928 – 71.355 – 44.130 – 18.567 – 27.837 1.352 – 48.311 13.602 55.517 108.006 24.054 42.622 45.130 – 310
Kornwerderzand 15.000 7.500 7.500
Prijsbijstelling 2019 19.723 2.429 2.884 4.447 2.921 1.778 917 817 377 434 434 434 444 444 444 519
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 23.398 – 588 – 6 16.492 7.500
Smart Shipping 80 80
Twentekanalen fase 2 57.000 41.000 16.000
Verdieping Nieuwe Waterweg – 500 – 500
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 2.160 – 61 – 161 – 514 – 204 – 177 – 172 – 384 – 368 – 119
Mutaties Miljoenennota 2020 – 469.464 – 248.796 139.652 227.805 170.028 178.584 – 15.370 – 8.302 – 211.083 38.451 158.132 24.498 43.066 45.574 25.909
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.03 Aanleg 202.091 171.166 325.818 307.175 219.733 220.938 84.601 205.309 60.272 79.126 211.557 236.103 41.257 25.827 25.909
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 240.431 129.319 75.628 71.244 60.853 35.476 35.984 35.570 35.001 37.938 45.642 45.464 60.118 43.211
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 197.695 – 60.597 146.204 40.281 2.366 16.497 11.845 14.608 13.053 10.114 1.404 1.408 3.382 3.010
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 42.736 68.722 221.832 111.525 63.219 51.973 47.829 50.178 48.054 48.052 47.046 46.872 63.500 46.221
Extrapolatie 2033 40.089 40.089
Prijsbijstelling 2019 19.695 916 1.371 4.882 2.266 1.178 964 887 927 891 891 874 871 1.174 859 744
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet – 4.800 – 4.800
Zeetoegang IJmond 64.000 7.500 10.000 37.500 9.000
Mutaties Miljoenennota 2020 8.416 6.571 42.382 11.266 1.178 964 887 927 891 891 874 871 1.174 859 40.833
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 51.152 75.293 264.214 122.791 64.397 52.937 48.716 51.105 48.945 48.943 47.920 47.743 64.674 47.080 40.833
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 315.153 316.395 309.314 301.368 299.836 300.124 299.147 299.632 300.918 303.476 303.476 303.476 303.476 303.476
Mutaties Voorjaarsnota 2019 176 110 31 31 31 31 31 31 31 31 31 31 31 31
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 315.329 316.505 309.345 301.399 299.867 300.155 299.178 299.663 300.949 303.507 303.507 303.507 303.507 303.507
Extrapolatie 2033 303.476 303.476
EZK: borging radardekking Zuidwest-Nederland 31 31
HXII: Maatwerk KNMI-RWS – 911 – 911
Kustwacht 4.340 310 310 310 310 310 310 310 310 310 310 310 310 310 310
Loonbijstelling 2019 94.152 6.353 6.659 6.735 6.747 6.557 6.230 6.023 6.027 6.042 6.129 6.130 6.130 6.130 6.130 6.130
Prijsbijstelling 2019 27.142 1.847 1.876 1.893 1.901 1.863 1.808 1.762 1.770 1.784 1.773 1.773 1.773 1.773 1.773 1.773
RWS Duurzaam voor Elkaar 11.379 3.793 3.793 3.793
RWS Service Level Agreement (SLA) 38.164 2.542 3.292 3.050 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440 2.440
RWS Strategisch Capaciteitsmanagement 88.583 0 8.185 19.190 30.022 22.972 8.214
Single Window Maritiem en Lucht 2.496 416 416 416 416 416 416
Mutaties Miljoenennota 2020 14.040 24.531 35.387 41.836 34.558 19.418 10.535 10.547 10.576 10.652 10.653 10.653 10.653 10.653 314.160
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 329.369 341.036 344.732 343.235 334.425 319.573 309.713 310.210 311.525 314.159 314.160 314.160 314.160 314.160 314.160
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdvaarwegennet 1.291.388 1.187.727 1.067.776 862.430 762.574 722.228 754.866 789.325 845.541 678.015 669.237 803.431 597.926 598.136
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdvaarwegennet 1.361.816 1.188.587 1.070.897 868.536 762.680 723.044 753.174 789.431 845.647 685.432 669.343 815.055 598.032 598.242
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet 952.996 994.399 1.255.031 1.108.668 942.466 926.970 738.189 849.367 663.251 775.609 885.116 925.692 641.728 655.829 613.247
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 105.584 149.711 85.151 14.651 7.976 51.097
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 6.108 3.255 3.884 6.000 710 – 1.798
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 99.476 152.966 89.035 20.651 8.686 49.299
Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet – 44.023 1.042 30 60 240 500 – 45.895
Prijsbijstelling 2019 880 880
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 2.715 2.715
Mutaties Miljoenennota 2020 2.715 1.922 30 60 240 500 – 45.895
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Hoofdvaarwegennet 105.584 149.711 85.151 14.651 7.976 51.097
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Hoofdvaarwegennet 99.476 152.966 89.035 20.651 8.686 49.299
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet 102.191 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404

Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet

De lagere ontvangsten van per saldo € 44 miljoen zijn hoofdzakelijk het gevolg van de verlaging van de bijdrage van Vlaanderen aan het project Nieuwe Sluis Terneuzen, vanwege de aanbestedingsmeevaller is de bijdrage van Vlaanderen met € 47 miljoen verlaagd. De lagere ontvangsten worden gesaldeerd met het projectbudget.

Defensie: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

Voor de aanbesteding van de contracten voor luchtverkenningscapaciteit voor de jaren 2022 t/m 2031 heeft IenW € 13,5 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van Defensie.

Deltafonds: bijdrage VenR tranche 4

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op het hoofdvaarwegennet uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Digitale transportstrategie Single Window

Voor de uitvoering van digitale transportstrategie en de implementatie van (internationale) verplichtingen rond digitalisering wordt € 7,8 miljoen toegevoegd vanuit de investeringsruimte Vaarwegen. Deze digitale transportstrategie raakt alle transportmodaliteiten, waarbij wordt samengewerkt met andere ministeries en uitvoeringsdiensten.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Vaarwegen als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kornwerderzand

Om de verbreding van het sluiscomplex bij Kornwerderzand financieel mogelijk te maken, wordt er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de bestaande reservering voor dit project. Met de totale rijksbijdragen onderstreept het kabinet om met infrastructurele investeringen de economische ontwikkelingen in deze regio te stimuleren (zie ook Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-A, nr. 124

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Onderhoudsimpuls RWS

Dit betreft een impuls aan het onderhoud op korte termijn. ten behoeve van korte termijnmaatregelen om het uitgesteld onderhoud aan te pakken, met prioriteit bij het tegengaan van achterstallig onderhoud. Hiertoe is € 97 miljoen uit het nader toe te delen budget voor BenO en VenR op artikel 18 overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegennet (€ 11 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 86 miljoen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Pilot harde laag Nijmegen

Dit betreft een toevoeging van € 6,4 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen ten behoeve van een pilot om tot een snelle oplossing te komen voor de harde laag bij Nijmegen. Dit gebeurt in het kader van het oplossen van de bodemerosie problematiek van het hele rivierensysteem en het programma Integraal Rivieren Management (IRM). De pilot heeft als doel om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren en is voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem. Inzichten uit deze pilot (vooral gericht op de harde laag) en de al lopende pilots zijn, tezamen met de beleidsbeslissingen die in het kader van IRM worden voorbereid, vormen voeding voor de structurele aanpak van de harde laag bij Nijmegen. De totale kosten van de pilot zijn € 7,7 miljoen. De overige € 1,3 miljoen is afkomstig uit de investeringsruimte vanuit het Deltafonds.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Duurzaam voor elkaar

Dit betreft een pakket aan activiteiten, bedoeld om IenW en RWS verder te verduurzamen en om prestatiemanagement voor duurzaamheid te ontwikkelen. Deze activiteiten zijn onderdeel van de Service Level Agreement.

RWS Service Level Agreement

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 2,5 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Vanwege een onjuiste extrapolatie in het verleden valt € 20,7 vrij op het project Overdracht Brokx-Nat. Daar tegenover staat een tegenvaller op het project Maasroute fase 2 van € 9,5 miljoen als gevolg van vertraging. Tevens komt € 15 miljoen voor de scopeverruiming Twentekanalen fase 2 ten laste het saldo van mee- en tegenvallers (zie ook toelichting onder Twentekanalen fase 2).

RWS Strategisch Capaciteitsmanagement

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een toenemende beheer en onderhoudsopgave en het toegenomen aantal DBFM-contracten. Ten opzichte van de vorig jaar opgenomen reeks is er sprake van een stijgende omvang van het werkpakket. Dit komt zowel door een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten € 73,6 miljoen. Voor de jaren 2020 en verder heeft RWS middelen ontvangen voor de doorloop van het aanlegprogramma.

Twentekanalen fase 2

De staat van de damwanden was slechter dan verwacht bij de start van het project en er bleken meer maatregelen nodig voor de grondwaterbeheersing. Voor de initiële scope van verruiming van de zij- en hoofdtak van de Twentekanalen naar klasse Va wordt het benodigde aanvullende taakstellende budget van € 72 miljoen toegekend (waarvan € 57 miljoen ten laste van reservering VenR en € 15 miljoen ten laste van saldo mee- en tegenvallers).

VenR Rijkswaterstaat

De bij Rijkswaterstaat in beheer zijnde infrastructuur is aan een grootschalige opknapbeurt toe. Een groot deel van de infrastructuur stamt uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, waardoor van veel bruggen, tunnels, viaducten en sluizen het einde van de technische levensduur nadert. Om de invulling te geven aan deze opgave, worden de voor Vervanging en Renovatie (VenR) gereserveerde middelen middels een kasschuif naar voren gehaald.

Verduurzamen onderhoud vaargeulen

De contracten voor het reguliere onderhoud (baggerwerkzaamheden) van de zeetoegangsgeulen lopen dit jaar af. Vooruitlopend op de Strategie circulaire en klimaat neutrale GWW doet er zich nu de mogelijkheid voor om in de contracten voor het onderhoud zeetoegangsgeulen stappen te zetten die concreet bijdragen aan de klimaat- en duurzaamheidsdoelen. In de aanbesteding van de nieuwe onderhoudscontracten wordt hiertoe «30% CO2-reductie» als gunningscriterium opgenomen. Om dit te financieren worden middelen toegevoegd aan het onderhoudsbudget vanuit de investeringsruimte.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 13,5 miljoen op het Hoofdvaarwegennet. Bij Hoofdvaarwegennet betreft het onder andere de volgende projecten: Lemmer-Delfzijl fase 2, Volkeraksluizen, Toekomstvisie Waal, Twentekanalen fase 2.

Zeetoegang IJmond

Vanwege ontwerp- en uitvoeringsproblemen bij de bouw van de caissons van de deurkassen, treden meerkosten op. Deze kosten zijn voor een deel het gevolg van de vertraging en voor een deel van al eerder opgetreden risico’s. Vanaf de beginfase van de bouw zijn er tegenvallers geweest doordat er meer objecten zijn aangetroffen in de grond dan vooraf gedacht. Bij de verdere uitwerking van het ontwerp is daarnaast gebleken dat de contracteisen voor de geleidewerken, bij een aanvaring, zouden leiden tot risico op beschadiging van de nieuwe zeesluis. Om dit risico zo veel mogelijk te beperken zijn de eisen aan de geleidewerken en de deurkassen aangepast. Deze robuustere uitvoering leidt tot meerkosten. Hiernaast zijn er nog andere noodzakelijke wijzigingen in het ontwerp doorgevoerd. Om de meerkosten te dekken is het projectbudget van het project Zeetoegang IJmond met € 64 miljoen opgehoogd.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute 4.807 1.210 1.210
Mutaties Voorjaarsnota 2019 3.016
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute 7.823 1.210 1.210
Afrekening vooschotten ProRail 290 290
Nazorg Betuweroute – 8.547 – 6.127 – 1.210 – 1.210
Mutaties Miljoenennota 2020 – 5.837 – 1.210 – 1.210
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute 1.986 0 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 2.188 6.435 6.475 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019 1.594
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 3.782 6.435 6.475 0
Bijdragen derden 293 293
HXII: scope HSL-Zuid – 200 – 200
Overboeking HSL-budget naar Infraspeed – 24.495 – 17.716 – 2.015 – 4.764
HSL-Zuid 15.300 15.300
Mutaties Miljoenennota 2020 – 2.323 – 2.015 – 4.764
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 1.459 4.420 1.711 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 17.475 969 255 255 255 255 255 255 255 59.160
Mutaties Voorjaarsnota 2019 3.770 5.755 869 – 7.311
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 21.245 6.724 1.124 255 255 255 255 255 255 51.849
Prijsbijstelling 2019 1.649 425 135 22 5 5 5 5 5 5 1.037
Mutaties Miljoenennota 2020 425 135 22 5 5 5 5 5 5 1.037
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 21.670 6.859 1.146 260 260 260 260 260 260 52.886
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 217.960 225.340 308.829 306.566 275.428 127.172 165.283 136.408 138.421 108.500 81.043 154.208
Mutaties Voorjaarsnota 2019 47.340 246 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5.768 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 265.300 225.586 308.829 306.566 275.428 127.172 165.283 136.408 138.421 108.500 81.043 159.976 0 0
Afrekening voorschotten 127 127
HXII: OGU ERTMS – 2.649 – 589 – 440 – 440 – 590 – 590
Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld 0 – 147.116 – 70.237 – 175.486 – 147.545 – 51.787 192.171 50.000 200.000 150.000
Prijsbijstelling 2019 46.378 1.053 890 44.435
Mutaties Miljoenennota 2020 – 146.989 – 69.773 – 175.036 – 147.985 – 52.377 191.581 0 50.000 200.000 150.000 0 0 0 44.435
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 118.311 155.813 133.793 158.581 223.051 318.753 165.283 186.408 338.421 258.500 81.043 159.976 0 44.435
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 187.941 265.302 231.290 148.609 79.026 57.689 24.805 3.003 9.185 291.468 975
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 96.996 – 150.922 – 69.586 72.665 98.942 55.086 85.734 39.192 36.515 – 24.606 – 975
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 90.945 114.380 161.704 221.274 177.968 112.775 110.539 42.195 45.700 266.862 0
Kasschuiven Megaprojecten 0 13.654 – 30.701 – 57.776 – 55.984 41.008 56.295 – 24.553 19.177 12.737 – 255.047 281.190
Prijsbijstelling 2019 27.157 1.837 2.311 3.266 4.470 3.596 2.279 2.233 852 923 5.390
Mutaties Miljoenennota 2020 15.491 – 28.390 – 54.510 – 51.514 44.604 58.574 – 22.320 20.029 13.660 – 249.657 281.190
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 106.436 85.990 107.194 169.760 222.572 171.349 88.219 62.224 59.360 17.205 281.190
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 261.697 218.486 386.491 422.570 417.026 325.512 275.250 201.358 195.820 156.875 156.050 3.630 3.704
Mutaties Voorjaarsnota 2019 21.624 0 – 2.234 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 283.321 218.486 384.257 422.570 417.026 325.512 275.250 201.358 195.820 156.875 156.050 3.630 3.704
Afrekening voorschotten ProRail 12.978 12.978
Beheer, onderhoud en vervanging – 21.823 – 5.108 – 2.713 – 2.748 – 1.605 – 1.608 – 1.608 – 1.608 – 1.608 – 1.608 – 1.609
Bijdragen derden 3.713 3.713
Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld 0 – 144.271 – 15.325 – 136.401 – 98.321 – 48.918 60.418 100.000 200.000 82.818
Kasschuiven Megaprojecten 0 44.059 – 125.139 – 97.732 – 57.422 89.928 74.694 63.302 8.310
Meteren – Boxtel 15.000 15.000
Nazorg Lijnen en Halten – 17.481 – 15.000 – 2.481
Opstelterrein Heerhugowaard 42.950 5.000 15.000 10.000 7.000 5.950
OV SAAL 5.929 5.929 0
Prijsbijstelling 2019 62.393 39 783 842 1.457 1.204 3.332 893 6.488 43.835 3.520
Programma Overwegen – 28.500 – 10.000 – 18.500
Saldo mee- en tegenvallers 476 476
Sporen Schiedam – Rotterdam 16.159 30 61 1.210 9.075 5.783
Mutaties Miljoenennota 2020 – 141.690 – 19.675 – 137.097 – 88.918 – 38.539 82.142 34.844 – 13.259 106.610 67.622 89.928 78.214 63.302 8.310
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 141.631 198.811 247.160 333.652 378.487 407.654 310.094 188.099 302.430 224.497 245.978 81.844 67.006 8.310
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 692.068 717.742 934.550 878.000 771.735 510.628 465.593 341.024 343.681 616.003 238.068 157.838 3.704
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 672.416 572.821 863.599 950.665 870.677 565.714 551.327 380.216 380.196 584.086 237.093 163.606 3.704 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 391.493 451.893 491.004 662.253 824.370 898.016 563.856 436.991 700.471 553.088 608.211 241.820 67.006 52.745
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 72.020 89.215 106.636 28.458 20.434 76.293 7.521 0 0 80.387
Mutaties Voorjaarsnota 2019 91.655 – 39.117 – 16.559 29.139 25.891 – 46.938 71.752 10.983 11.896 – 10.992
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 163.675 50.098 90.077 57.597 46.325 29.355 79.273 10.983 11.896 69.395
Afrekening vooschotten ProRail 13.395 13.395
Bijdragen derden 4.006 4.006
Kasschuiven Megaprojecten 0 – 139 – 4.145 – 14.949 – 14.480 10.767 14.749 – 6.297 5.073 6.111 – 62.120 65.430
Prijsbijstelling 2019 4.004 67 188 317 499 402 254 1.477 95 103 602
Mutaties Miljoenennota 2020 17.329 – 3.957 – 14.632 – 13.981 11.169 15.003 – 4.820 5.168 6.214 – 61.518 65.430
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 181.004 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151 18.110 7.877 65.430
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 72.020 89.215 106.636 28.458 20.434 76.293 7.521 0 0 80.387
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 163.675 50.098 90.077 57.597 46.325 29.355 79.273 10.983 11.896 69.395
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 181.004 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151 18.110 7.877 65.430

Afrekening voorschotten ProRail

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal wordt er een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt.

Beheer, onderhoud en vervanging

Dit betreft een overboeking van het aanlegprogramma (€ 35,3 miljoen) en de investeringsruimte Spoorwegen (€ 151,3 miljoen) naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. De overboekingen vanwege de areaalgroei vanuit artikelonderdeel 13.03 vinden plaats op de volgende projecten en programma’s: Geluidsanering Spoorwegen (€ 1,9 miljoen), Booggeluid (€ 1 miljoen), Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations (€ 0,9 miljoen), Behandelen en Opstellen (€ 0,1 miljoen), Programma aanpak suïcidepreventie (€ 4,7 miljoen), Programma Kleine functiewijzigingen (€ 0,4 miljoen), Cameratoezicht op Stations (€ 3,8 miljoen) en ATB-Vv (€ 0,6 miljoen). Vanuit het Programma Hoogfrequent Spoor (artikelonderdeel 17.10) wordt 21,8 miljoen overgeboekt.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

HSL-Zuid

Er wordt € 15,3 miljoen overgeboekt van investeringsruimte (artikelonderdeel 20.05) naar het project HSl-Zuid vanwege meerkosten voorbeton- en zettingsproblematiek.

Kasschuiven binnen Megaprojecten

Om binnen Megaprojecten Verkeer en Vervoer tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma van Hoofdwegen en Spoorwegen noodzakelijk. Op artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok en artikelonderdeel 17.10 PHS doet een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van een geactualiseerde uitgavenraming.

Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld

Deze kasschuif is het gevolg van een actualisatie van het aanlegprogramma. Via het Rijksbrede beeld zijn de kasmiddelen aan de hand van actuele projectramingen in het meest realistische kasritme gezet.

Kleine projecten goederenvervoer

Het emplacement Moerdijk wordt uitgebreid met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III). De provincie Gelderland wil een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. De rijksbijdrage bedraagt maximaal € 12 miljoen en is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen (Regeerakkoordmiddelen Rutte III).

Meteren – Boxtel

Voor omgevingsmaatregelen (geluid en trillingen) is € 15 miljoen toegevoegd vanuit de extra middelen van het huidig kabinet binnen de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) voor het project PHS Meteren – Boxtel.

Nazorg Betuweroute

De middelen voor de Betuweroute op artikelonderdeel 17.02 zijn overgeboekt naar het projectbudget voor nazorg.

Nazorg lijnen en halten

De nazorg voor de werkzaamheden binnen PHS project OV SAAL zijn overgeboekt naar het projectbudget nazorg lijnen en halten.

Opstelterrein Heerhugowaard

De scope van het project opstelterrein Heerhugowaard is toegevoegd aan het project PHS op artikelonderdeel 17.10.

Overboeking HSL-budget naar Infraspeed

Het nemen van maatregelen tegen de zettingenproblematiek op de HSL-Zuid verloopt via het consortium Infraspeed. Hiertoe worden middelen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid naar artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen.

OV SAAL

Binnen het project OV SAAL wordt € 5,9 miljoen overgeboekt van het projectbudget naar planuitwerking PHS op artikelonderdeel 17.10.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Sporen Schiedam-Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het project PHS Rijswijk Rotterdam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Rotterdam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 893 787
Mutaties Voorjaarsnota 2019 2.503 1.500
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.396 2.287
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.396 2.287
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019 13.423
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 13.423 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 13.423 0 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 445.202 445.202
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 445.202 445.202
Extrapolatie 2033 383.202 383.202
Onderhoudsimpuls RWS – 96.900 – 48.450 – 48.450
Reservering BenO uitgesteld onderhoud 42.822 10.706 10.706 10.705 10.705
Vervangingsopgave bovenleidingportalen – 124.000 – 62.000 – 62.000
Mutaties Miljoenennota 2020 0 0 0 10.706 – 99.744 – 99.745 393.907
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Overige uitgaven en ontvangsten 893 787 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 445.202 445.202
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Overige uitgaven en ontvangsten 16.819 2.287 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 445.202 445.202
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten 16.819 2.287 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2019 1.047
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 1.047
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 1.047
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019 195.506
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 195.506
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 195.506
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Overige uitgaven en ontvangsten 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Overige uitgaven en ontvangsten 196.553
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten 196.553

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Onderhoudsimpuls RWS

Dit betreft een impuls aan het onderhoud op korte termijn. ten behoeve van korte termijnmaatregelen om het uitgesteld onderhoud aan te pakken, met prioriteit bij het tegengaan van achterstallig onderhoud. Hiertoe is € 97 miljoen uit het nader toe te delen budget voor BenO en VenR op artikel 18 overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegennet (€ 11 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 86 miljoen). Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken.

Reservering BenO uitgesteld onderhoud

Ten behoeve van de impuls beheer en onderhoud wordt € 42,8 miljoen gereserveerd binnen artikelonderdeel 18.12.

Vervangingsopgave bovenleidingportalen

Uit de reservering voor nader toe te wijzen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 18.12) is € 124 miljoen overgeboekt naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ten behoeve van de vervangingsopgave bovenleidingportalen.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 6.921.916 6.637.549 6.634.493 6.309.147 6.504.240 5.886.117 5.778.117 5.345.762 5.269.725 5.171.046 5.461.177 5.450.188 5.590.222 5.589.765
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 324.635 – 327.229 – 272.093 – 301.527 165.542 168.429 136.486 76.290 74.264 73.051 72.459 70.914 69.421 67.951 66.399
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 6.597.281 6.310.320 6.362.400 6.007.620 6.669.782 6.054.546 5.914.603 5.422.052 5.343.989 5.244.097 5.533.636 5.521.102 5.659.643 5.657.716 66.399
Beheer Single Window Maritiem en Lucht – 2.592 – 432 – 432 – 432 – 432 – 432 – 432
Correctie dekking taken KNMI – 6.558 – 215 – 298 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465 – 465
DEF: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht – 134.910 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491 – 13.491
DF: Bevaarbaarheid IJsselmeergebied 1.700 1.700
DF: bijdrage VenR tranche 4 265.000 70.000 90.000 105.000
EU bijdrage Ursa Major NEO subsidie – 460 – 460
Extrapolatie 2033 5.557.977 5.557.977
EZK: borging radardekking Zuidwest-Nederland 106 106
HXII: agentschapsbijdrage RVO – 420 – 420
HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg 600 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
HXII: bijdrage SOS Marin – 2.850 – 50 – 2.000 – 200 – 200 – 200 – 200
HXII: BOA, inhuur en capaciteit WV – 6.072 – 4.072 – 400 – 400 – 400 – 400 – 400
HXII: diverse onderzoeken en capaciteit MZ – 12.251 – 2.343 – 2.217 – 2.164 – 1.899 – 1.879 – 1.749
HXII: Green Deal Zee-, Binnenvaart en Havens – 10.000 0 – 2.000 – 2.000 – 2.000 – 2.000 – 2.000
HXII: Intelligentie Transport Systeem (ITS) – 4.000 – 1.000 – 2.000 – 500 – 500
HXII: Maatwerk KNMI-RWS – 1.420 – 1.420
HXII: Management drives 295 85 70 70 70
HXII: OGU ERTMS – 2.649 – 589 – 440 – 440 – 590 – 590
HXII: Onderzoek spoorstaafschades – 48 – 48
HXII: PAS-projecten wegen – 4.110 – 1.370 – 1.370 – 1.370
HXII: Pier Bonaire en wederopbouw Statia – 1.450 – 1.450
HXII: projectenpool en afdeling programmering WV – 12.000 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 4.500
HXII: RWS Programmakosten Wet Open Overheid – 606 – 606
HXII: RWS Rijkbrede kunstvoorzieningen – 819 – 94 – 161 – 161 – 161 – 121 – 121
HXII: Samen in transities 140 140
HXII: scope HSL-Zuid – 200 – 200
HXII: Smart Mobility – 2.911 – 2.911
HXII: taken en bedrijfsvoering ILT – 4.200 – 700 – 700 – 700 – 700 – 700 – 700
HXII: tbv vrachtwagenheffing – 6.114 – 4.330 – 1.784
HXII: Topsector Logistiek – 1.627 – 724 – 903
HXII: Zeehaven Saba – 1.986 – 904 – 903 – 179
Kasschuif Klimaatakkoord Mobiliteit 2020–2030 0 – 24.000 3.000 – 9.000 – 80.000 – 122.000 19.000 38.000 39.000 49.000 46.000 41.000
Kasschuif Rijksbrede budgettaire beeld 0 – 1.544.308 – 359.349 – 18.670 310.154 214.667 812.876 257.630 102.000 161.000 151.000 – 46.000 – 41.000
Klimaatakkoord 2.000 2.000
Loon- en prijsbijstelling 2019 1.774.294 125.109 110.631 98.720 108.580 103.515 109.445 117.810 122.230 123.009 125.412 126.703 130.736 132.027 124.490 115.877
Reservering BenO uitgesteld onderhoud 42.822 10.706 10.706 10.705 10.705
Reservering Kustwacht ETV 27.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Reservering Kustwacht SAR 73.400 6.400 7.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500
Reservering Schone Lucht Akkoord 50.000 12.500 12.500 12.500 12.500
RWS Duurzaam voor Elkaar 31.599 10.533 10.533 10.533
Verrekening interne dienstverlening realisatie website – 13 – 13
VWS: Gezonde bedrijfsrestaurants Rijksoverheid 30 30
Mutaties Miljoenennota 2020 – 1.486.365 – 263.326 104.357 409.753 239.541 786.310 392.024 259.814 320.593 392.996 214.287 234.526 128.817 134.770 5.684.240
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.755.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk 6.921.916 6.637.549 6.634.493 6.309.147 6.504.240 5.886.117 5.778.117 5.345.762 5.269.725 5.171.046 5.461.177 5.450.188 5.590.222 5.589.765
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk 6.597.281 6.310.320 6.362.400 6.007.620 6.669.782 6.054.546 5.914.603 5.422.052 5.343.989 5.244.097 5.533.636 5.521.102 5.659.643 5.657.716 66.399
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk 5.165.276 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.755.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639

Defensie: luchtverkenningscapaciteit Kustwacht

Voor de aanbesteding van de contracten voor luchtverkenningscapaciteit voor de jaren 2022 t/m 2031 heeft IenW € 13,5 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van Defensie.

Deltafonds: bijdrage VenR

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op het hoofdvaarwegennet uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Duurzaam voor elkaar

Voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar worden vanuit de prijsbijstelling 2019 programmamiddelen en apparaatsmiddelen in de periode 2019–2021 aan RWS ter beschikking gesteld.

HXII: Diverse onderzoeken en capaciteit MZ

Er is budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII om invulling te kunnen geven aan (inter)nationale onderzoeken en maatregelen gericht op uitvoering van het regeerakkoord en de doorontwikkeling en het beheer van de Single Window Maritiem en Lucht.

HXII: Green Deal verduurzaming en innovatie Zeevaart, Binnenvaart en Havens

In het regeerakkoord is afgesproken dat met de zeevaart-, de binnenvaart- en de havensector een green deal wordt afgesloten omdat in deze sectoren nog veel milieuwinst is te behalen. Deze green deal is ondertekend op 11 juni 2019. Na de ondertekening is zo snel mogelijk met de uitwerking van de Green Deal gestart. Eén van de belangrijkste acties richt zich op de uitwerking van een labelsysteem voor de binnenvaart, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. Ook zal gewerkt worden aan een regeling voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd. Voor de zeevaart zal IenW zich inspannen voor de invoering van een mondiale CO2-heffing.

Om uitvoering te geven aan deze Green Deal worden middelen overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII.

HXII: projectenpool en afdeling programmering HoofdwegennetVoor de periode 2019 tot en met 2026 wordt jaarlijks € 1,5 miljoen toegevoegd vanuit het Infrastructuurfonds aan de begroting van Hoofdstuk 12. Deze middelen worden ingezet voor de projectenpool en afdeling programmering wegen, zodat een goede start gemaakt wordt met de verschillende aanlegprojecten conform Regeerakkoord Rutte III.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

N65 Vught – Haaren

In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij. Aanvullend wordt er € 3,3 miljoen bijgedragen door het Rijk aan BTW compensatie, conform afspraak.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Reservering BenO uitgesteld onderhoud

Ten behoeve van de impuls beheer en onderhoud wordt € 42,8 miljoen gereserveerd binnen artikelonderdeel 18.12.

Reservering Schone Lucht Akkoord

Schone Luchtakkoord (€ 50 miljoen): Voor de uitvoering van luchtkwaliteitsmaatregelen als onderdeel van het te sluiten Schone Lucht Akkoord is een reservering getroffen. Met het Schone Lucht Akkoord wordt ingezet op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit. Hiervoor is een maatregelpakket in ontwikkeling voor de jaren 2020–2024 van in totaal € 50 miljoen. Over de hoofdlijnen van dit te sluiten akkoord is deze zomer een Kamerbrief verstuurd (Kamerstukken II, 30 175, nr.339).

Reservering Kustwacht SAR

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee.

Reservering Kustwacht ETV

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Emergency Towing Vessels (ETV). Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.

Voorbereidingsuitgaven Vrachtwagenheffing

De uitgaven die gepaard gaan met de voorbereiding en uitvoering van de vrachtwagenheffing, worden voorgefinancierd vanuit de investeringsruimte van Hoofdwegennet. Er wordt € 23,8 miljoen vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan artikel 12. De verantwoording van de uitgaven aan apparaat en inhuur vindt plaats op de begroting Hoofdstuk XII. Hiertoe wordt € 6,7 miljoen overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 4.000 7.900 36.304 50.000 211.026 222.000 278.057 60.000 25.000 110.000 30.000
Mutaties Voorjaarsnota 2019 2.000
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 6.000 7.900 36.304 50.000 211.026 222.000 278.057 60.000 25.000 110.000 30.000
Kasschuiven binnen hoofdwegennet 0 – 29.910 – 49.850 – 181.372 – 150.000 – 106.561 150.000 181.132 100.000 86.561
Partieel uitvoeringsbesluit quick-wins – 364 – 364
Prijsbijstelling 2019 17.594 401 1.071 6.697 9.425
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 3.579 – 90 – 150 – 544 – 1.000 – 1.545 – 250
Mutaties Miljoenennota 2020 – 364 – 29.599 – 50.000 – 181.916 – 151.000 – 107.035 149.750 187.829 100.000 95.986
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 5.636 7.900 6.705 0 29.110 71.000 171.022 209.750 212.829 210.000 125.986
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 30.000 30.000 30.000
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 6.529 – 10.991 – 8.240 – 3.457
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 23.471 19.009 21.760 – 3.457
Kasschuiven binnen hoofdwegennet 0 – 17.094 – 392 – 2.855 20.341
Korte termijn fileaanpak – 45.489 – 6.377 – 16.984 – 17.272 – 4.856
Eurorap verkeersveiligheid N57 en N59 – 4.900 – 1.633 – 1.633 – 1.634
Mutaties Miljoenennota 2020 – 23.471 – 19.009 – 21.760 13.851
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 10.394
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 25.000 13.000 18.000 19.000 20.000 5.000 5.000 5.000 5.000 105.000 175.000 105.000 5.000 5.000
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 25.000 – 8.000 – 13.000 – 14.000 – 15.000
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 0 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 105.000 175.000 105.000 5.000 5.000
Extrapolatie 2033 5.000 5.000
Reservering BO MIRT 2018 Slimme en duurzame mobiliteit 66.000 13.000 31.500 21.500
Reservering ERTMS 300.000 100.000 100.000 100.000
Reservering Kustwacht ETV 27.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Reservering Kustwacht ETV 12.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Reservering Kustwacht SAR 73.400 6.400 7.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500
Reservering Kustwacht SAR 34.000 8.500 8.500 8.500 8.500
Reservering Schone Lucht Akkoord 50.000 12.500 12.500 12.500 12.500
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag – Rotterdam 50.000 2.500 7.500 13.000 14.000 13.000
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht 26.600
Mutaties Miljoenennota 2020 26.878 61.722 61.400 37.000 37.000 11.500 11.500 11.500 11.500 11.500 11.500 11.500 111.500 111.500 116.500
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 26.878 66.722 66.400 42.000 42.000 16.500 16.500 16.500 16.500 116.500 186.500 116.500 116.500 116.500 116.500
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 636.507 1.726.259 1.661.500
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 636.507 1.726.259 1.661.500
Bijstellen risicoreserveringen BenO/BOV 48.876 0 0 48.876 0
Extrapolatie 2033 1.578.634 1.578.634
Klimaatakkoord 2.000 2.000
Prijsbijstelling 2019 133.784 45.149 51.088 – 58 37.605
Reservering ERTMS – 300.000 – 100.000 – 100.000 – 100.000
Reservering Kustwacht ETV – 12.000 – 3.000 – 3.000 – 3.000 – 3.000
Reservering Kustwacht SAR – 34.000 – 8.500 – 8.500 – 8.500 – 8.500
Mutaties Miljoenennota 2020 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 35.649 – 60.412 – 62.682 1.504.739
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 672.156 1.665.847 1.598.818 1.504.739
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 7.897 49.726 45.867 121.135 144.135 240.760 260.319 301.544 303.522 669.819 1.005.581 338.825 156.181 277.518
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 7.472 10.818 5.879 875 5.905 1.099 27.070 – 3.937 – 547 – 17.286 – 12.700 – 4.438
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 425 60.544 51.746 122.010 150.040 241.859 287.389 301.544 303.522 665.882 1.005.034 321.539 156.181 264.818 – 4.438
A20 Nieuwerkerk Gouda 13.978 – 1.000 – 2.500 – 1.500 – 1.000 – 263 – 263 – 263 21.556 – 263 – 263 – 263
A27 Houten Hooipolder – 65.900 – 32.500 – 32.500 – 900
A4 Haaglanden – N14 – 80.000 – 40.000 – 40.000
Aanvullende Post Infrastructuurfonds – 102.400 – 22.400 – 40.000 – 40.000
Actualisatie budget Reg/lok – 4 – 1 – 1 – 1 – 1
Beheer Single Window Maritiem en Lucht – 5.088 – 5.088
Beheer, onderhoud en vervanging spoorwegen – 151.250 – 27.068 – 42.483 – 81.699
Bijdragen derden Spoorwegen 33.204 10.859 1.138 1.238 1.327 1.385 1.444 3.514 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 1.757 0
Bijstellen risicoreserveringen BenO/BOV – 48.876 – 48.876
Den Haag emplacement – 3.210 – 3.210
Digitale transportstrategie SW – 7.800 – 2.649 – 5.151
Extrapolatie 2033 199.399 199.399
HSL-Zuid – 15.300 – 15.300
HXII: agentschapsbijdrage RVO – 420 – 420
HXII: bijdrage SOS Marin – 2.850 – 50 – 2.000 – 200 – 200 – 200 – 200
HXII: BOA en capaciteit WV – 5.470 – 3.470 – 400 – 400 – 400 – 400 – 400
HXII: diverse onderzoeken en capaciteit MZ – 12.251 – 1.748 – 1.622 – 1.619 – 1.569 – 1.549 – 1.519 – 2.625
HXII: Green Deal Zee-, Binnenvaart en Havens – 10.000 – 10.000
HXII: PAS-projecten wegen – 4.110 – 1.370 – 1.370 – 1.370
HXII: Pier Bonaire en wederopbouw Statia – 1.450 – 1.450
HXII: projectenpool en afdeling programmering HWN – 12.000 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 4.500
HXII: taken en bedrijfsvoering ILT – 4.200 0 – 4.200
Invoering AIRBIM-systeem – 35.305 – 20.065 – 15.240
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet 0 31.770 33.253 59.095 43.424 21.574 1.385 – 1.740 – 19.749 – 43.346 – 37.048 – 75.702 – 1.576 100 100 – 11.540
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet 0 34.488 – 7.451 – 32.854 – 33.817 – 7.900 – 37.116 – 3.570 25.905 65.047 – 2.732
Kasschuiven binnen Spoorwegen 0 9.215 34.722 75.462 – 83.977 – 71.369 – 67.621 15.637 23.144 23.144 24.262 – 30.854 15.995 – 2.493 13.445 21.288
Kleine projecten goederenvervoer – 19.000 – 19.000
Korte termijn maatregelen A15 – 10.000 – 1.500 – 1.500 – 1.500 – 5.500
Kustwacht – 1.400 210 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 100 – 310
Loon- en prijsbijstelling 2019 1.637.354 109.665 116.225 120.122 111.623 114.064 116.386 106.339 93.085 138.729 155.167 89.400 83.579 80.676 124.285 78.009
Loonbijstelling 2019 – 244.248 – 16.956 – 17.446 – 17.491 – 17.174 – 16.817 – 16.154 – 15.817 – 15.769 – 15.656 – 15.903 – 15.813 – 15.813 – 15.813 – 15.813 – 15.813
Maaslijn – 10.000 – 5.000 0 – 5.000
Meteren Boxtel – 15.000 – 15.000
N65 Vught-Haaren – 15.360 – 3.300 – 12.060
Onderzoek lump-sum verkeersmanagement – 1.000 – 500 – 500
Pilot harde laag Nijmegen – 6.400 – 410 – 5.000 – 660 – 330
Prijsbijstelling 2019 – 1.393.106 – 92.709 – 98.779 – 102.631 – 94.449 – 97.247 – 100.232 – 90.522 – 77.316 – 123.073 – 139.264 – 73.587 – 67.766 – 64.863 – 108.472 – 62.196
Programma Overwegen – 11.700 – 11.700
Regionale Knelpunten – 11.418 – 300 – 1.809 – 4.309 – 2.500 – 2.500
Regionale mobiliteit – 5.000 0 – 5.000
Risicoreservering BOA2020 – 3.070 – 3.070
Rotterdamsebaan 147 147
RWS Service Level Agreement (SLA) – 73.876 – 40.013 – 19.085 – 14.778
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 2.554 1.503 4.806 – 16.492 – 7.500 20.237
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet 3.695 3.622 73
Saldo van mee- en tegenvallers Spoorwegen 31.536 24.011 363 2.662 4.500
Slimme en duurzame mobiliteit – 66.000 – 13.000 – 31.500 – 21.500
Sluiscomplex Kornwerderzand – 15.000 – 7.500 – 7.500
SmartwayZ – 11.500 – 11.500
Sporen Schiedam – Rotterdam 7.993 3.897 1.192 363 363 363 363 363 363 363 363
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag – Rotterdam – 50.000 – 2.500 – 7.500 – 13.000 – 14.000 – 13.000
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht – 13.878 – 3.878 – 5.000 – 5.000
Strategisch Capaciteitsmanagement RWS – 26.510 – 6.519 – 6.528 – 12.071 – 8.631 7.239
Verduurzamen onderhoud Vaargeulen – 15.500 – 3.100 – 3.100 – 3.100 – 3.100 – 3.100
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem 74.699 1.651 3.269 2.231 2.389 3.986 11.700 11.994 6.376 7.043 8.964 7.668 7.428
Vrachtwagenheffing – 31.284 – 5.826 – 1.559 – 23.899
Vrijval Beter Benutten Vervolg 177.000 40.497 63.362 42.997 18.745 11.399
Zeetoegang IJmond – 64.000 – 7.500 – 10.000 – 37.500 – 9.000
Mutaties Miljoenennota 2020 – 425 – 60.544 – 51.746 – 122.010 – 110.040 – 170.483 25.098 – 28.472 – 51.402 – 23.660 – 82.564 17.746 – 636 – 45.274 203.837
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 0 40.000 71.376 312.487 273.072 252.120 642.222 922.470 339.285 155.545 219.544 199.399
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 66.897 100.626 130.171 190.135 375.161 467.760 543.376 366.544 333.522 884.819 1.210.581 1.080.332 1.887.440 1.944.018
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 29.896 92.453 114.810 173.553 366.066 468.859 570.446 366.544 333.522 880.882 1.210.034 1.063.046 1.887.440 1.931.318 – 4.438
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 32.514 74.622 73.105 52.394 111.110 158.876 500.009 499.322 481.449 968.722 1.234.956 1.127.941 1.937.892 1.934.862 1.820.638
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 30.000 17.500
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 30.000 17.500
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 30.000 17.500
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 30.000 17.500
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 30.000 17.500
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 30.000 17.500

A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft een toevoeging vanuit de Investeringsruimte Wegen aan artikel 12.03 Aanleg ten behoeve van de A27 Houten Hooipolder voor het tracébesluit en saneringsplan € 65,0 miljoen.

A4 Haaglanden-N14

Uit de Investeringsruimte wordt € 80,0 miljoen gereserveerd voor de A4-Haaglanden. Ten behoeve van het (ontwerp-)tracébesluit is een validatie van het wegontwerp van 2012 uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat de Voorkeursbeslissing van 2012 houdbaar is, maar wel op enkele punten moet worden gewijzigd. De meest prominente wijziging is de voorgenomen scope-uitbreiding; de capaciteitsuitbreiding van de A4 vanaf Den Hoorn tot aan de Ketheltunnel.

Aanvullende post Hoofdwegennet Infrastructuurfonds

Bij de Eerste suppletoire begroting 2018 is de verhoging van het Infrastructuurfonds verwerkt volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III. Een deel van de middelen is toen nog niet direct aangewend voor specifieke projecten en toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet. Bij OB2020 wordt uit deze middelen € 22 miljoen onttrokken voor het project A1 Barneveld-Stroe en € 80 miljoen voor het project A4 Burgerveen – N14 ten behoeve van een nieuw aquaduct voor de Ringvaart.

Beheer, onderhoud en vervanging spoorwegen

Dit betreft een overboeking van het aanlegprogramma (€ 35,3 miljoen) en de investeringsruimte Spoorwegen (€ 151,3 miljoen) naar de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. De overboekingen vanwege de areaalgroei vanuit artikelonderdeel 13.03 vinden plaats op de volgende projecten en programma’s: Geluidsanering Spoorwegen (€ 1,9 miljoen), Booggeluid (€ 1 miljoen), Beter en Meer – Verbeteraanpak Stations (€ 0,9 miljoen), Behandelen en Opstellen (€ 0,1 miljoen), Programma aanpak suïcidepreventie (€ 4,7 miljoen), Programma Kleine functiewijzigingen (€ 0,4 miljoen), Cameratoezicht op Stations (€ 3,8 miljoen) en ATB-Vv (€ 0,6 miljoen). Vanuit het Programma Hoogfrequent Spoor (artikelonderdeel 17.10) wordt 21,8 miljoen overgeboekt.

Beter Benutten Vervolg

Volgend uit de eindevaluatie van het Beter Benutten vervolgprogramma en de financiële afrekening wordt van artikelonderdeel 12.03 Aanleg € 171 miljoen afgeroomd en van artikelonderdeel 13.03 € 6 miljoen afgeroomd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van het Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet. Deze modaliteiten hebben bijgedragen aan het project en krijgen nu een deel van het restantbudget van € 177,0 miljoen uitgekeerd. Bij Hoofdwegennet gaat dit om een bedrag van € 94,7 miljoen. Bij Spoorwegen € 69,9 miljoen en bij het Hoofdvaarwegennet € 6,4 miljoen.

Bijdragen derden spoorwegen

Binnen het project Noord Zuidlijn heeft de gemeente Amsterdam in 2016 € 10,9 miljoen betaalde BTW ontvangen. Deze is overgeboekt naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ontvangen in 2019. Vanwege indexering van de HSL-concessievergoeding wordt € 22,3 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte.

Bijstelling risicoreserveringen BenO (wegen, vaarwegen)

In 2019 is de modaliteitspecifieke investeringsruimte geëxtrapoleerd naar 2032 voor de doorlopende verplichtingen op de bestaande risicoreservering BenO (wegen en vaarwegen). Dit jaar is besloten de risicoreservering ten laste van de generieke investeringsruimte te brengen. Hiertoe is de extrapolatie 2032 teruggeboekt van de modaliteitspecifieke investeringsruimte op 20.05 naar 20.04.

Brandwerendheid tunnels

Het project brandwerendheidtunnels bevindt zich in de planstudiefase voor wat betreft vier tunnels (Koning Willem-Alexandertunnel, Ketheltunnel, 2e Coentunnel en Salland-Twentetunnel). Hiervoor worden middelen (€ 6,0 miljoen) overgemaakt van artikel 20 Investeringsruimte Wegen naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Digitale transportstrategie Single Window

Voor de uitvoering van digitale transportstrategie en de implementatie van (internationale) verplichtingen rond digitalisering wordt € 7,8 miljoen toegevoegd vanuit de investeringsruimte Vaarwegen. Deze digitale transportstrategie raakt alle transportmodaliteiten, waarbij wordt samengewerkt met andere ministeries en uitvoeringsdiensten.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Reservering ERTMS

Voor de landelijke uitrol ERTMS is € 300 miljoen overgeboekt van de generieke investeringsruimte (artikelonderdeel 20.04) naar de artikelonderdeel 20.03 reserveringen.

HSL-Zuid

Er wordt € 15,3 miljoen overgeboekt van investeringsruimte (artikelonderdeel 20.05) naar het project HSL-Zuid vanwege meerkosten voorbeton- en zettingsproblematiek.

HXII: diverse onderzoeken en capaciteit MZ

Er is budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII om invulling te kunnen geven aan (inter)nationale onderzoeken en maatregelen gericht op uitvoering van het regeerakkoord en de doorontwikkeling en het beheer van de Single Window Maritiem en Lucht.

HXII: Green Deal verduurzaming en innovatie Zeevaart, Binnenvaart en Havens

In het regeerakkoord is afgesproken dat met de zeevaart-, de binnenvaart en de havensector een green deal wordt afgesloten omdat in deze sectoren nog veel milieuwinst is te behalen. Deze green deal is ondertekend op 11 juni 2019. Na de ondertekening is zo snel mogelijk met de uitwerking van de Green Deal gestart. Eén van de belangrijkste acties richt zich op de uitwerking van een labelsysteem voor de binnenvaart, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. Ook zal gewerkt worden aan een regeling voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd. Voor de zeevaart zal IenW zich inspannen voor de invoering van een mondiale CO2-heffing.

Om uitvoering te geven aan deze Green Deal worden middelen overgeboekt vanuit de investeringsruimte hoofdvaarwegennet naar artikel 18 Scheepvaart en Havens op HXII.

HXII: projectenpool en afdeling programmering Hoofdwegennet

Voor de periode 2019 tot en met 2026 wordt jaarlijks € 1,5 miljoen toegevoegd vanuit het Infrastructuurfonds aan de begroting van Hoofdstuk 12. Deze middelen worden ingezet voor de projectenpool en afdeling programmering wegen, zodat een goede start gemaakt wordt met de verschillende aanlegprojecten conform Regeerakkoord Rutte III.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op A2/A15 Ressen-Oudbroeken en op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Vaarwegen als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Op artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte doet zich een omvangrijke kasschuif voor als gevolg van onttrekkingen en toevoegingen aan de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Korte termijn file aanpak

Uit de investeringsruimte Wegen worden € 30,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de opdrachtverlening aan RWS voor de tweede tranche korte termijn fileaanpak. De tweede tranche van dit maatregelenpakket is aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk) en bevat maatregelen die door RWS uitgevoerd worden.

Korte termijn maatregelen A15

Uit de investeringsruimte Wegen wordt € 10,0 miljoen overgeheveld naar artikel 12 ten behoeve van de korte termijn maatregelen A15. Het Rijk en de provincies Zuid-Holland en Gelderland zijn een korte termijn pakket maatregelen overeengekomen met een looptijd tot 2022. In totaal heeft het Rijk hiervoor maximaal € 10 miljoen beschikbaar onder voorwaarde van gelijke financiering door de regio.

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Loon- en prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Maaslijn

Rijk en regio hebben besloten om de Maaslijn ook te elektrificeren. In 2019 is met de regio afgesproken dat het Rijk het opdrachtgeverschap overneemt van de provincie en een extra bijdrage levert. Hiervoor wordt € 10 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Meteren – Boxtel

Voor omgevingsmaatregelen (geluid en trillingen) is € 15 miljoen toegevoegd vanuit de extra middelen van het huidig kabinet binnen de investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 20.05) voor het project PHS Meteren – Boxtel.

N65 Vught-Haaren

N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT in het najaar van 2018 is het Voorkeursalternatief Plus (VKA+) vastgesteld met onderliggend regiobod. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen aan het project N65. De regio draagt € 25 miljoen extra bij. Aanvullend wordt er € 3,3 miljoen bijgedragen door het Rijk aan BTW compensatie, conform afspraak.

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Programma overwegen

Het projectbudget is verhoogd met € 40,2 miljoen voor het aanpassen van de overweg Guisweg. De dekking komt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (€ 28,5 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 11,7 miljoen) (artikelonderdeel 20.05).

Regionale Mobiliteit

De post regionale mobiliteit betreft een storting van het Rijk aan de regio waarmee de regionale mobiliteit wordt verbeterd (voorheen in begroting: regionale mobiliteitsfondsen). De afspraken zijn gemaakt bij het Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn. Voor de reactivering van het spoor tussen Veendam en Stadskanaal wordt de post Regionale Mobiliteit met € 5 miljoen opgehoogd vanuit de extra middelen bij huidige kabinet binnen de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Regionale knelpunten

In het BO MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt met de regio over verbetering van het spoor in regio’s met een decentrale spoorconcesssie. In totaal zijn afspraken gemaakt voor € 11,4 miljoen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78).

Reservering Kustwacht SAR

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee.

Reservering Kustwacht ETV

Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Emergency Towing Vessels (ETV). Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.

Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Spoorwegen. Het saldo van € 31,5 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen en € 0,5 miljoen wordt toegevoegd aan PHS planuitwerking (artikelonderdeel 17.10). De grootste meevallers doen zich voor op het Infraspeed contract (€ 15,3 miljoen), nazorg lijnen en halten (€ 3,1 miljoen) project Born/VDL (€ 5 miljoen) en Pilot ERTMS (€ 1,5 miljoen).

Service Level Agreement (SLA) RWS

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Slimme en duurzame mobiliteit

Tijdens het BO MIRT 2018 zijn afspraken gemaakt om invulling te geven aan de ambities uit het Regeerakkoord aangaande slimme en duuzame mobiliteit. Hiervoor wordt additioneel 66 miljoen gereserveerd als toevoeging aan de lopende programma's.

SmartwayZ

Vanuit de Investeringsruimte wordt € 11,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van ASML de Run (SmartwayZ). Het totale pakket aan maatregelen kost € 95 miljoen. De regionale overheden hebben samen met ASML al afspraken gemaakt over de financiering van € 40 miljoen van dit pakket. Voor het resterende deel is het voorstel om een verdeling van 25% te maken over alle betrokken partijen (Provincie, gemeenten, ASML en rijk). Dit betekent dat aan het rijk € 11,5 miljoen bijdrage wordt gevraagd.

Sporen Schiedam – Rotterdam

Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het project PHS Rijswijk Rotterdam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Rotterdam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

Binnen het projectbudget was een bedrag gereserveerd van € 12,7 miljoen voor de regio Utrecht. Naar aanleiding van de afspraken in BO MIRT 2018 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 35 000A, nr. 78) is dit bedrag ondergebracht op artikelonderdeel 20.03: Stedelijk OV Utrecht. Daarnaast is uit de investeringsruimte spoor € 13,9 miljoen overgeboekt naar de reservering op artikelonderdeel 20.03.

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag – Rotterdam

Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag: bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over no regret maatregelen in Den Haag (CID/Binckhorst). Daarvoor zijn rijksmiddelen (€ 50 miljoen) toegevoegd vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).

Strategisch Capaciteitsmanagement RWS

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een toenemende beheer en onderhoudsopgave en het toegenomen aantal DBFM-contracten. Ten opzichte van de vorig jaar opgenomen reeks is er sprake van een stijgende omvang van het werkpakket. Dit komt zowel door een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten € 73,6 miljoen. Voor de jaren 2020 en verder heeft RWS middelen ontvangen voor de doorloop van het aanlegprogramma.

Verduurzaming onderhoud Vaargeulen

De contracten voor het reguliere onderhoud (baggerwerkzaamheden) van de zeetoegangsgeulen lopen dit jaar af. Vooruitlopend op de Strategie circulaire en klimaat neutrale GWW doet er zich nu de mogelijkheid voor om in de contracten voor het onderhoud zeetoegangsgeulen stappen te zetten die concreet bijdragen aan de klimaat- en duurzaamheidsdoelen. In de aanbesteding van de nieuwe onderhoudscontracten wordt hiertoe «30% CO2-reductie» als gunningscriterium opgenomen. Om dit te financieren worden middelen toegevoegd aan het onderhoudsbudget vanuit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet en Hoofdwegennet.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 74,7 miljoen op het infrastructuurfonds.

Vrachtwagenheffing

Voorbereiding vrachtwagenheffing: in het Regeerakkoord is opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de sector teruggesluisd naar de vervoerssector. Om dit mogelijk te maken is besloten additioneel € 24 miljoen ter beschikking te stellen voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid in 2019 en 2020. Voor de inzichtelijkheid wordt deze reservering zichtbaar gemaakt op de investeringsruimte van Hoofdwegennet op artikel 20.

Zeetoegang IJmond

Vanwege ontwerp- en uitvoeringsproblemen bij de bouw van de caissons van de deurkassen, treden meerkosten op. Deze kosten zijn voor een deel het gevolg van de vertraging en voor een deel van al eerder opgetreden risico’s. Vanaf de beginfase van de bouw zijn er tegenvallers geweest doordat er meer objecten zijn aangetroffen in de grond dan vooraf gedacht. Bij de verdere uitwerking van het ontwerp is daarnaast gebleken dat de contracteisen voor de geleidewerken, bij een aanvaring, zouden leiden tot risico op beschadiging van de nieuwe zeesluis. Om dit risico zo veel mogelijk te beperken zijn de eisen aan de geleidewerken en de deurkassen aangepast. Deze robuustere uitvoering leidt tot meerkosten. Hiernaast zijn er nog andere noodzakelijke wijzigingen in het ontwerp doorgevoerd. Om de meerkosten te dekken is het projectbudget van het project Zeetoegang IJmond met € 64 miljoen opgehoogd.

BIJLAGE 3 OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT NEDERLAND

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Justitie en Veiligheid is als coördinerend Minister voor de handhavingstaken verantwoordelijk voor de totstandkoming van het handhavingsplan als onderdeel van het Gecombineerd Jaarplan. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland en daarmee verantwoordelijk voor de organisatie en het beheer van de Kustwachtorganisatie. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan 2020» voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

• Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

• Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de urgente behoeftestellingen.

Bijdrage departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid:

• De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.

• De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

• De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

• De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

• De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen.

• De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.

• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, Defensie heeft in 2015 budget overgedragen aan IenW voor 5 jaar.

Infrastructuur en Waterstaat:

• De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat.

• De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison.

• De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison.

• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

• De inzet van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische zaken en Klimaat:

De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):
Defensie / kustwacht X: Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie) Centrale coördinatie Kustwachttaken 27.081 27.181 27.035 27.034 22.996 23.176 23.042
Defensie / kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (investering) Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC)) 5.336 16.166 12.819 11.575 11.698 4.142 3.185
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht 32.417 43.347 39.854 38.609 34.694 27.318 26.227
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Justitie en Veiligheid VI Inzet Politie-personeel & helikopter, bijdrage inhuur SAR helikopter Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 1.660 3.030 2.330 1.630 1.630 1.630 1.630
Financiën IX Inzet Douane personeel Fraudecontrole 1.231 990 990 990 990 990 990
Defensie X Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie 11.454 11.599 10.599 9.599 9.599 9.599 9.599
Infrastructuur en Waterstaat XII Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 9.291 8.534 5.361 2.578 2.201 2.201 2.201
Economische zaken en Klimaat XIII Inzet SodM-personeel Staatstoezicht op de Mijnen 3 4 4 4 4 4 4
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit XIV Inzet NVWA-personeel Visserijcontrole 523 387 387 387 387 387 387
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen 24.162 24.543 19.670 15.187 14.810 14.810 14.810
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht 56.579 67.890 59.524 53.796 49.504 42.128 41.037

BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2033 opgenomen. In 2020 wordt een externe audit op deze budgetten uitgevoerd, waarna mogelijk herijking plaatsvindt (zie ook Kamerstukken 2018/2019, 35 000 A nr. 98). Tot slot wordt ingegaan op de opgaven voor de toekomst, waaronder de ontwikkelingen op het gebied van cyber security en uitdagingen op het gebied van duurzaamheid.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. Gemiddeld wordt hier zo’n € 2,5 miljard per jaar aan besteed.

De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhoudingsopgave. De ambitie voor de netwerken van RWS is om klimaat- en energieneutraal en circulair te werken in 2030, teneinde de infrastructuur toekomst vast te maken en bij te dragen aan de maatschappelijke transities op het vlak van duurzaamheid (o.a. brief energie neutrale netwerken in beheer van RWS; vergaderjaar 2015–2016, 30 196, nr. 459 en brief «duurzame transities en launching customerschap»; vergaderjaar 2018–2019, 30 196, nr. 612).

Systematische werkwijze van instandhouding (onderhoudsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door ProRail en RWS jaarlijks wordt uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de rijksinfrastructuur tot stand komt:

• De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).

• De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaringen al bekend wat voor beheer en onderhoud van de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig is. Dit is vastgelegd in de beheer- en onderhoudsregimes. De BenO-regimes zijn één onderdeel op basis waarvan BenO-programmering wordt opgesteld.

• De extra budgetbehoefte voor BenO in verband met de uitbreiding van de infrastructuur worden bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de BenO-budgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

• In de BenO-regimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, welke leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de BenO-programmering.

• Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

• Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis (bijvoorbeeld de aanvaring van de Stuw Grave in 2016) vraagt om tussentijds ingrijpen. Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de BenO-programmering.

• De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen (bijv. voor vrachtverkeer zwaarder dan de Europese maximale norm (exceptioneel transport)) of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99%
Files door werk in uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren) 10% Nieuw in 2018 2%

Levering verkeersgegevens:

– Beschikbaarheid data voor derden

– Actualiteit data voor derden

90%

95%

93%

98%

92%

99%

Veiligheid Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,8%
Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 99% 97%
Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid/

Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,5% 0,8%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 0,2% 0,4%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 99% 98%

Vaargeul op orde:

– Toegangsgeulen

– Hoofdtransportassen

– Hoofdvaarwegen

– Overige vaarwegen

Nog te bepalen Nieuw in 2018

100%

92%

86%

91%

Veiligheid Vaarwegmarkering op orde 95% 97% 95%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid Handhaving kustlijn 90% 92% 92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 60% 50%
Waterhuishouding op orde 98% Nieuw in 2018 98%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 100% 99%
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,7 6,8
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6,3 6,3
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,9% 91,1% 91,6% 92,6%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,7% 97,3% 97,4% 97,7%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,1% 84,1% 83,5% 82,5%
Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten 86,8% 89,9% 90,5% 91,5%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten 92,4% 93,4% 93,9% 94,6%
Transitotijd goederenvervoer 7,5% 6,3% 4,7% 3,6%
Geleverde treinpaden 97,5% 98,2% 98,1% 98,2%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 628 579
1 In december 2019 wordt het Beheerplan ProRail 2020–2021 vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden.
Veroudering netwerken

Doordat de Nederlandse rijksinfrastructuur behoorlijk op leeftijd is, neemt de kans op verstoringen toe, onder andere doordat ook het gebruik van de infrastructuur intensiever is dan bij ontwerp werd aangenomen. Deze ontwikkelingen worden gemonitord en leiden mogelijk de komende jaren tot herijking van de budgetten van instandhouding. Daarbij wordt ook bezien in hoeverre de definities zoals bij instandhouding gebruikt worden door RWS en ProRail geharmoniseerd kunnen worden, inclusief een betere aansluiting op de definities vanuit de EU.

De Algemene Rekenkamer merkt in het verantwoordingsonderzoek bij het jaarverslag 2018 op dat in het geval van het HVWN de streefwaarde voor de indicator «Stremmingen ongepland onderhoud» niet wordt gehaald in combinatie met de waarschuwingen over de toenames van het uitgestelde onderhoud en de budgettaire kaders. Door de veroudering en het intensievere gebruik van de vaarwegen is meer onderhoud nodig. Dat blijkt ook uit het oplopen van uitgesteld onderhoud en het toenemende aantal vervangingsprojecten.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien, wijzigende marktomstandigheden (kostenstijgingen), een gebrek aan capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of de markt. De afgelopen jaren is door RWS een financieel beeld gegeven van het verschoven (uitgestelde) onderhoud, meest recentelijk bij de verantwoording over 2018.

Voor uitgesteld en achterstallig onderhoud worden voor nu nog de navolgende definities gehanteerd. Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 4 juni 2019 worden deze definities tegen het licht gehouden om tot komen tot een heldere definiëring waardoor de Kamer beter inzicht zal krijgen in de stand van zaken van het onderhoud over netwerken heen.

Uitgesteld onderhoud:

Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken4 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.

Achterstallig onderhoud:

Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

Uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Bij achterstallig onderhoud voldoen de assets niet meer aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Daar waar sprake is van achterstallig onderhoud worden de onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de achterstalligheid op te heffen zo snel mogelijk in de onderhoudsprogrammering opgenomen en uitgevoerd. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding kan zijn, worden bovendien tijdelijke beheersmaatregelen genomen zoals tijdelijke afscherming of snelheidsverlaging.

Hoofdwegen 226 15 314 3 353 1
Hoofdvaarwegen 244 24 350 36 414 37
Hoofdwatersysteem 37 0 80 7 106 8
Totaal 507 39 744 46 873 46

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Dit uitgestelde onderhoud wordt op een later moment in de productieplanning opgenomen en uitgevoerd. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de geplande audit op de BOV-reeksen zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van het onderhoudsbudget.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

De netwerken faciliteren de veilige verplaatsing van mensen en goederen zoals tussen woon- en werkplaats, haven en achterland en van productie naar verkooppunt. Het beheren, onderhouden en vervangen van de bestaande netwerken is essentieel voor de Nederlandse samenleving. Verjongen, vernieuwen en verduurzamen van de netwerken is daarbij noodzakelijk om de functies van de netwerken in de toekomst goed te kunnen blijven vervullen, in het licht van onder andere het gebruik van de netwerken dat alleen maar intensiever wordt en er opgaven zijn op het vlak van duurzaamheid en cyber security. De verwachting is dat deze onderwerpen en hun consequenties steeds scherper in beeld komen.

Maatregelen beheer en onderhoud RWS

In de lopende meerjarenperiode BenO bij RWS (2018–2021) is sprake van een aantal ontwikkelingen. Voor de implementatie van duurzaamheid in de inkoop- en werkprocessen en de kennisontwikkeling die hiervoor nodig is, worden in de lopende periode middelen toegevoegd; in de periode 2019 t/m 2021 gaat het om circa € 15 miljoen per jaar. Daarmee worden bijvoorbeeld ook de inkoop van biobrandstoffen voor de schepen van de Rijksrederij bekostigd en wordt een start gemaakt met de transitie naar slimme en zuinige verlichting en naar duurzaam materiaalgebruik. Ook participeert RWS in de ontwikkeling van Windmolenpark Maasvlakte II, waarmee rond 2023 de volledige elektriciteitsbehoefte van IenW groen kan worden opgewekt. Daarnaast wordt budget beschikbaar gesteld voor onvoorziene gebeurtenissen, zoals de aanvaring bij de stuw Grave en aanpak van de Merwedebrug. De kosten voor deze maatregelen waren door RWS voorgefinancierd uit de beschikbare budgetten voor BenO.

Impuls uitgesteld onderhoud RWS

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds (IF) en het Deltafonds (DF) over 2018 werd gerapporteerd dat het volume aan uitgesteld onderhoud op de RWS-netwerken in de afgelopen jaren verder is opgelopen. De toename van het uitgesteld onderhoud heeft negatieve consequenties voor de doelmatigheid van het onderhoud en vergroot de kans op storingen. In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van ca. € 100 miljoen. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken. Het accent van de impuls ligt op projecten die «merkbaar en maakbaar» zijn.

Vervanging en Renovatie

Het programma VenR van RWS zorgt er voor, samen met het reguliere beheer en onderhoud, dat de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de netwerken gegarandeerd blijven. Het belang hiervan wordt steeds groter, omdat een steeds omvangrijker deel van de infrastructuur het einde van de technische levensduur nadert. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen». Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook inzetten op de toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen zodat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. We gaan niet alleen vervangen, maar zetten slimme innovaties in: op de hardware en de software van de objecten en gebruiken de kansen voor duurzaamheid.

Eind 2018 heeft Rijkswaterstaat opdracht gekregen voor de vierde tranche VenR-projecten. Deze vierde tranche beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Aanvullend daarop zijn nog 11 projecten geïdentificeerd die opgenomen kunnen worden in het programma. Deze tranche vier is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt daarom toe van circa € 150 miljoen per jaar in de periode tot 2020 tot een verwacht volume van ruim € 350 miljoen per jaar voor de periode vanaf 2020. Deels betreft dit projecten die reeds in planfase of uitvoering zijn.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2033 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

Hoofdwegen Behoefte/raming 658.115 545.127 612.959 557.174 551.722 540.850 568.787 568.788 567.844 577.614 589.063 589.063 592.492 592.492 592.492 8.704.582
IF 12.01 Verkeersmanagement 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 57.100
IF 12.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 20.295 20.477 21.069 16.458 16.427 16.283 16.193 16.194 16.190 16.664 16.664 16.664 16.664 16.664 16.664 259.570
IF 12.02.01 Beheer en Onderhoud 576.726 501.379 568.529 442.150 436.749 426.156 454.255 454.255 453.315 462.195 473.644 473.644 477.073 477.073 477.073 7.154.216
IF 12.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 57.282 19.460 19.553 14.961 14.942 14.808 14.738 14.738 14.738 15.146 15.146 15.146 15.146 15.146 15.146 276.096
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen 658.115 545.127 612.959 477.374 471.922 461.050 488.987 488.988 488.044 497.814 509.263 509.263 512.692 512.692 512.692 7.746.982
Potentieel tekort Hoofdwegen 0 0 0 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 957.600
Hoofdvaar-wegen Behoefte/raming 323.698 351.428 273.925 242.624 232.836 230.897 229.684 227.830 227.315 248.252 248.245 248.246 249.988 297.113 260.696 3.892.777
IF 15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 132.450
IF 15.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 5.589 5.589 5.600 5.600 5.600 5.600 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 80.153
IF 15.02.01 Beheer en Onderhoud 304.090 331.829 254.299 205.004 195.248 193.287 192.504 190.650 190.139 211.071 211.064 211.065 212.807 259.932 223.515 3.386.504
IF 15.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 5.189 5.180 5.196 5.190 5.158 5.180 5.175 5.175 5.171 5.176 5.176 5.176 5.176 5.176 5.176 77.670
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen 323.698 351.428 273.925 224.624 214.836 212.897 211.684 209.830 209.315 230.252 230.245 230.246 231.988 279.113 242.696 3.676.777
Potentieel tekort Hoofdvaarwegen 0 0 0 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 216.000
Hoofdwater-systeem Behoefte/raming 180.829 129.432 139.115 160.576 183.600 151.400 200.683 162.858 166.220 157.884 157.884 157.884 158.570 158.570 158.570 2.424.075
DF 3.01.01 Watermanagement 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 109.265
DF 5.02.01 Watermanagement Landelijke Taken 4.088 4.088 4.099 4.099 4.099 4.074 4.074 4.074 4.188 3.958 3.958 3.958 3.958 3.958 3.958 60.631
DF 3.02.01 Beheer en Onderhoud Waterveiligheid 133.384 81.685 99.563 101.579 124.370 92.285 141.568 103.743 105.998 99.874 99.874 99.874 100.560 100.560 100.560 1.585.477
DF 3.02.02 Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening 26.437 26.739 18.513 18.158 18.391 18.275 18.275 18.275 18.789 17.762 17.762 17.762 17.762 17.762 17.762 288.424
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid 7.159 7.159 7.172 7.172 7.172 7.172 7.172 7.172 7.375 6.972 6.972 6.972 6.972 6.972 6.972 106.557
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening 2.425 2.425 2.432 2.432 2.432 2.432 2.432 2.432 2.501 2.363 2.363 2.363 2.363 2.363 2.363 36.121
Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem 180.829 129.432 139.115 140.776 163.800 131.600 180.883 143.058 146.420 138.084 138.084 138.084 138.770 138.770 138.770 2.186.475
Potentieel tekort Hoofdwatersysteem 0 0 0 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 237.600
Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS 1.162.642 1.025.987 1.025.999 842.774 850.558 805.547 881.554 841.876 843.779 866.150 877.592 877.593 883.450 930.575 894.158 13.610.234
Hoofdwegen
IF 12.02.04 Budget Hoofdwegen 114.317 170.701 231.980 268.341 265.770 174.644 150.200 75.236 29.887 301.269 301.269 334.952 0 0 0 2.418.566
Hoofdvaar-wegen
IF 15.02.04 Budget Hoofdvaarwegen 57.464 66.245 57.138 121.633 119.833 131.405 93.825 83.263 43.540 113.480 91.585 107.791 0 0 0 1.087.202
Nader toe te delen Infrastructuurfonds
IF 18.12.02 Budget Vervanging en Renovatie 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 1.095.528
Hoofdwater-systeem
DF 3.02.03 Budget Hoofdwatersysteem 32.656 16.493 16.056 12.153 16.760 50.152 59.057 40.000 40.000 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 948.757
Totaal budget Vervanging en Renovatie RWS 204.437 253.439 305.174 402.127 402.363 356.201 303.082 198.499 113.427 501.433 471.344 514.769 511.778 511.774 500.206 5.550.053
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie RWS 1.367.079 1.279.426 1.331.173 1.244.901 1.252.921 1.161.748 1.184.636 1.040.375 957.206 1.367.583 1.348.936 1.392.362 1.395.228 1.442.349 1.394.364 19.160.287
Hoofdwegen
IF 12.03.02 Reserveringen areaalgroei 929 71 389 694 3.693 5.973 8.005 8.005 37.002 42.572 38.883 38.883 39.719 40.329 40.329 305.476
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 39.900 39.900 39.900 39.900 159.600
IF 20.05.11 Reservering lange termijn instandhouding 221.104 202.514 55.182 478.800
Totaal reserveringen Hoofdwegen 929 71 389 694 3.693 5.973 8.005 8.005 37.002 263.676 241.397 133.965 79.619 80.229 80.229 943.876
Hoofdvaar-wegen
IF 15.03.02 Reservering areaalgroei 18.904 18.904 18.904 18.903 18.904 21.933 21.933 21.933 22.443 22.443 22.444 22.138 249.786
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.000 9.000 9.000 9.000 36.000
IF 20.05.31 Reservering lange termijn instandhouding 108.000 108.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen 0 0 0 18.904 18.904 18.904 18.903 18.904 21.933 21.933 21.933 139.443 31.443 31.444 31.138 393.786
Hoofdwater-systeem
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.03.01 Reservering lange termijn instandhouding 24.750 24.750 12.375 12.375 12.375 12.375 12.375 22.275 12.375 12.375 158.400
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem 0 0 0 0 0 26.491 26.491 14.116 14.116 14.116 14.116 14.116 24.017 12.375 12.375 172.329
Totaal reser-veringen RWS 929 71 389 19.598 22.597 51.368 53.399 41.025 73.051 299.725 277.446 287.524 135.079 124.048 123.742 1.509.991
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen RWS 1.368.008 1.279.497 1.331.562 1.264.499 1.275.518 1.213.116 1.238.035 1.081.400 1.030.257 1.667.308 1.626.382 1.679.886 1.530.307 1.566.397 1.518.106 20.670.278
Hoofdspoorweginfrastructuur
IF 13.02 Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement en verkeersleiding) 548.097 546.810 547.810 564.170 571.010 567.170 566.170 568.380 569.590 571.010 576.740 576.740 596.100 616.670 710.570 8.697.037
IF 13.02 / 13.07 Budget Vervangingen (incl. afschrijving en rente) 527.611 551.494 478.520 398.345 348.921 350.156 355.650 363.278 381.819 377.907 415.438 419.353 558.571 578.992 656.304 6.762.359
IF 13.02 Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV 396.010 383.910 388.750 358.500 357.290 356.080 357.290 358.500 358.500 357.290 357.290 357.290 357.290 357.290 379.070 5.480.350
Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor 1.471.718 1.482.214 1.415.080 1.321.015 1.277.221 1.273.406 1.279.110 1.290.158 1.309.909 1.306.207 1.349.468 1.353.383 1.511.961 1.552.952 1.745.944 20.939.746
Risicoreservering

Het beeld van de ontwikkeling en beheersing van de noodzakelijke uitgaven voor instandhouding op de langere termijn zal nog scherper moeten worden. Het komende jaar worden daarom externe audits uitvoeren op de BOV-reeksen van ProRail, de Object Beheerregimes van RWS en het VenR-prognoserapport van RWS. Uit deze audits moet blijken of er spanning is op de benodigde versus de bovenstaande budgetten voor instandhouding en zo ja, hoe groot deze is. Zo voorkomen we verrassingen. Een goede, doelmatige besteding van de instandhoudingsbudgetten blijft voor IenW van groot belang. Om dat te borgen, wordt periodiek onderzocht of het doelmatiger kan. In dat licht zijn de doorlichting van BOV-reeksen van Spoor (Kamerstukken 2015/2016, 29 984, bijlage bij nr. 621) en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem (Kamerstukken 2011/2012, 33 317 bijlage bij nr. 1) relevant.

In de Infrastructuurbegroting 2019 is aangegeven dat vanaf 2022 voor het Beheer en Onderhoud van het HWN, HVWN en HWS naar verwachting onvoldoende budget gereserveerd was. Daarom is een reservering van 50% getroffen voor het potentiële tekort. Voor de periode 2022–2025 wordt de reservering nu verhoogd tot 100%, omdat de kans van optreden van het risico is toegenomen en de mogelijkheden om bij te sturen op deze korte termijn niet haalbaar zijn.

Voor de HSWI wordt er in de periode tot en met 2021 € 151 miljoen extra geïnvesteerd in de instandhouding. Daarnaast is vooruitlopend op de audit op de BOV-reeksen van ProRail en de vaststelling van de budgetten voor de eerstvolgende meerjarenperiode BOV (2022–2025) een aanvullende risicoreservering voor de periode tot en met 2032 getroffen. Hiermee voorkomen we een situatie waarbij de instandhouding van het spoor in gevaar komt.

Lange termijn aanpak

Om ook op langere termijn de toekomstige opgave niet te onderschatten, wordt onderzocht hoe IenW gesteld staat voor het onderhoud vanaf 2026. De veroudering en intensievere belasting van wegen, spoor en vaarwegen leidt ertoe dat mogelijk een groter deel van de budgettaire ruimte binnen de fondsen moet worden ingezet voor beheer, onderhoud en vervanging.

In het regeerakkoord is opgenomen dat het IF wordt omgevormd tot een Mobiliteitsfonds (MF). Kern van het fonds is dat niet langer de modaliteit maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten. Vanaf 2030 wordt een nieuwe indeling gebruikt die aansluit op de agenda voor slimme en duurzame mobiliteit. Voor beheer en onderhoud wordt een apart budget gereserveerd. Deze verandering is ook aanleiding om de werkwijze en de gehanteerde begrippen verder te harmoniseren. Zo is het van belang om uniform te rapporteren over de staat van onze Rijksinfrastructuur, waar RWS en ProRail dit nu nog op een eigen manier doen. Zoals aangegeven in de kamerbrief over de ontwikkelingen rondom instandhouding (Kamerstukken 2018–2019, 35 000 A-98) zal IenW begrippen, budgettaire reeksen en afwegingskaders over beheer, onderhoud en vervanging beter op elkaar laten aansluiten. Dit helpt bij het maken van afwegingen in het kader van het MF en ook om de Tweede Kamer op vergelijkbare wijze te informeren over de instandhouding van alle netwerken.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode.

Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.

Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS toegevoegd.

In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen-Geffen 23 km 2x2 2020 1,0 mln.
N31 Leeuwarden-Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2020 5,5 mln.
A12 Lunetten-Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen-Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte-Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam ntb Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) Ntb2 2x4+1 ntb2 ntb2
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.

1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

Nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW)

In de verantwoording van het agentschap Rijkswaterstaat is een balanspost opgenomen om vertragingen en/of versnellingen in de werkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op te vangen. Hierdoor kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het DF en het IF. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

• onvoorziene gebeurtenissen die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt, bijvoorbeeld de aanvaring bij de stuw van Grave;

• het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;

• wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

• gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

Ten opzichte van vorig jaar is er een stijging van € 156 miljoen. Deze stijging heeft twee oorzaken. Voor een groot deel (€ 80 miljoen) wordt dit verklaard door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2018 ontvangen heeft voor voorgefinancierde kosten zoals voor de Merwedebrug en voor het tekort t/m 2017 voor schades. De resterende stijging vloeit voort uit een lagere realisatie van kosten voor beheer en onderhoud en verkeersmanagement op het HWN en HVWN dan bij de Ontwerpbegroting werd verwacht. De realisatie op beheer en onderhoud lag in 2018 wel hoger dan in 2017.

De opbouw van de post NUTW per ultimo 2018 is als volgt:

Beheer en onderhoud en verkeersmanagement
a) Hoofdwatersysteem 245
b) Hoofdwegennet 129
c) Hoofdvaarwegennet 34
Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken 408
Overig
w) Hoofdwatersysteem 32
x) Hoofdwegennet 47
y) Hoofdvaarwegennet 24
z) Overig 13
Subtotaal Overig 116
Totaal 524

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW bepalen:

• Ad a): Van de € 244 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 59 miljoen betrekking op de middelen die in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 tot en met 2020. De balanspost wordt hierdoor in hetzelfde tempo verminderd. Een post van € 102 miljoen heeft betrekking op middelen voor de kustlijnzorg. Die mogen door de opdrachtnemer besteed worden binnen de contractperiode, zodat deze de uitvoeringsplanning over de looptijd van het contract kan optimaliseren. Daarnaast wordt € 84 miljoen gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

• Ad b): Het saldo van € 129 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

• Ad c): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet ad € 34 miljoen bestaat uit een post nog uit te voeren werk van € 57 miljoen. Deze post wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder. Het saldo heeft daarnaast voor € 23 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

• Ad w): Van de € 32 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 15miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 13miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen.

• Ad x): Van de € 47 miljoen op het Hoofdwegennet is € 79 miljoen bestemd voor servicepakketten. Daar staat tegenover dat er sprake is van Reeds Uitgevoerd Werk van € 30 miljoen voor Verkenningen en Planuitwerkingen.

• Ad y): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

• Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen. De egalisatiereserve per eind 2018 bedraagt – € 15 miljoen.

• Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1 179 71 250
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2 2 25 27
Nog te egaliseren investeringsbijdragen3 60 36 96
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen3 – 15 0 – 15
Subtotaal bijdragen 226 132 358
Getroffen voorzieningen 36
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten 27
Liquide middelen per 31-12-2018 421

1 dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verrekenen projectbijdragen van derden.

2 dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.

3 de nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer «glad».

3. Overig
Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

HWN Verminderen communicatie bij onderhoud 30 30
HWN Versoberen bermbeheer 40 35
HWN Onderhoud kunstwerken uiterste jaar 50 45–50
HWN Versoberen verlichting 35 30–35
HWN Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen. 75 75–80
HWN Versoberen DVM 165 150
HVWN Minder maaien taluds 10 10
HVWN Minder baggeren hoeken zeetoegangen 35 40
HVWN Verminderen (wal)voorzieningen schippers 10 10
HVWN Minder baggeren vaarwegen 45 55
Subtotaal versoberingen 495 480–495
Alle Efficiencymaatregelen 800 815- 820
Subtotaal efficiencymaatregelen 815–820
Alle Besparing Landelijke Taken 200 200
Alle Bijzondere baten t.b.v. B&O 100 30
HVWN Opbrengsten HVWN 60
HWS Heffen Leges1
HWN Verhoging BenO budget 45 45
Subtotaal overige maatregelen 345 305
Totaal 1.640 1.630–1.650
1 Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de Omgevingswet.
Ontwikkeling duurzaamheid en ICT

De komende jaren zal het instandhoudingsdossier extra aandacht vragen als het gaat om meer gelijkheid en eenduidigheid in definities van ProRail en RWS, de invulling van prestatiesturing en de budgettaire kaders. Complexe transitieopgaven rond klimaat en ICT/digitalisering zullen daarbij de nodige kansen bieden op meer kwaliteit en doelmatigheid, maar brengen ook vragen met zich mee en stellen nieuwe eisen aan de instandhouding van de netwerken.

• Voor duurzaamheid geldt dat RWS als onderdeel van de prestatieafspraken een programma uitvoert met ontwikkel- en implementatieacties om duurzaamheid goed in te passen in de werkprocessen en zo effectief en efficiënt te kunnen sturen op de verduurzaming van de infrastructuur en de instandhouding daarvan. Er zijn maatregelen vastgesteld tot en met 2021. Conform het ontwerp Klimaatakkoord wordt met het oog op de periode tot 2030 inzichtelijk gemaakt wat de mogelijkheden zijn om te komen tot klimaatneutrale en circulaire infraprojecten en welke kosten dat met zich meebrengt.

• Voor inzicht in klimaatadaptatie worden stresstesten uitgevoerd. Deze testen moeten inzicht geven in de kwetsbaarheden van de Rijksinfrastructuur voor toenemende extreme weersomstandigheden (wateroverlast, hitte, droogte).

• Ook ProRail en IenW hebben duurzaamheid tot één van de prioriteiten benoemd in de beheerplannen tot en met 2021. Er wordt een groot aantal activiteiten ondernomen t.a.v. energie besparen en opwekken, het verlagen van de CO2-uitstoot door bijvoorbeeld circulair materiaalgebruik, het stimuleren van de biodiversiteit en duurzaam te werken aan beheer en onderhoud aan het spoor en in projecten.

• ICT dringt steeds verder door in de maatschappij. Zo ook in het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur. De Algemene Rekenkamer geeft in het rapport «Digitale dijkverzwaring: cybersecurity en vitale waterwerken» (maart 2019) diverse adviezen ter verbetering van de beveiliging van onze vitale objecten in beheer bij RWS met een primaire functie voor het Hoofdwatersysteem. Met de Kamer is hierover gesproken op 29 mei 2019. IenW is voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen van de ARK. Daarbij is aangegeven dat het grootste deel van de aanbevelingen al in 2019 wordt uitgevoerd. Er is toegezegd de aanbevelingen voor de zomer van 2020 evalueren.

• Cybersecurity heeft niet alleen betrekking op de vitale objecten in beheer bij RWS, maar ook op andere niet als vitaal gedefinieerde, maar wel maatschappelijk belangrijke objecten. Samen met andere partners werkt IenW aan de verbetering van de digitale veiligheid in de netwerken.

BIJLAGE 5 PRORAIL

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

A. Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2020 en de uitgaven ProRail 2020.

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2018–2024.

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2018.

Onderdeel A – Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2020 en de uitgaven ProRail 2020 (bedragen x € 1 miljoen)

Onderdeel B – Overzicht van de baten en lasten ProRail 2018–2024

Vanaf het jaarverslag Infrastructuurfonds 2018 zijn voor de presentatie van de baten en lasten van ProRail zgn. RWT/ZBO-tabellen voorgeschreven. Deze zijn nu ook voor deze bijlage toegepast.

Exploitatiebijdragen moederdepartement 745 786 779 779 764 769 765
Doorbelaste uren aan projecten 129 134 134 119 135 135 135
Gebruiksvergoeding vervoerders 340 356 360 359 362 360 359
Overige bijdragen derden 49 31 29 27 27 26 26
Totale baten 1.263 1.307 1.302 1.284 1.288 1.290 1.285
Personele kosten 436 438 428 412 403 402 401
Materiële kosten 59 53 53 56 53 53 53
Beheer en onderhoudskosten 656 678 683 678 694 697 693
Kapitaallasten 124 138 138 138 138 138 138
Totale lasten 1.275 1.307 1.302 1.284 1.288 1.290 1.285
Saldo van baten en lasten1 – 12 0 0 0 0 0 0
1 het saldo van baten en lasten wordt toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve van ProRail. De stand van de egalisatiereserve per 31-12-2018 bedraagt – € 15 miljoen.

Onderdeel C – Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2018

Zoals in het jaarverslag Infrastructuurfonds 2018 in bijlage 1 is vermeld worden de definitieve gegevens inzake de bestedingen door ProRail voortaan opgenomen in de eerstvolgende ontwerpbegroting. Hieronder is het definitieve kasstroomoverzicht 2018 van ProRail opgenomen. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar het jaarverslag en de jaarrekening 2018 van ProRail die op 28 mei 2019 aan de Tweede Kamer zijn gezonden (Kamerstukken II 2018–2019, 29 984, nr. 850) en terug te vinden zijn op www.prorail.nl.

BIJLAGE 6 DBFM CONVERSIES

Budgettaire verwerking van DBFM-contracten

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuitwerking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten5. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract6. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

BIJLAGE 7 TOL

Scope

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden7. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice. In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties8 gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacy gevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van het beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 331 miljoen (pp 2019) en voor de ViA15 € 299 miljoen (pp 2019). Dit betreft de netto contante waarden (begroot op Artikel IF 12.04).

In deze bedragen zijn tevens begrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.

Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Centraal Justitieel Incassobureau en Inspectie Leefomgeving en Transport verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020–2024. De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De start is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15.

Organisatie

Bij de uitvoering vormen Rijkswaterstaat (RWS) en de Dienst Wegverkeer (RDW) de basis voor het primaire proces van de tolketen. Zij vervullen samen de rol van «Tolheffende Instantie» en zijn verantwoordelijk voor de registratie, matching en inning (inclusief frontoffice). Voor handhaving en toezicht wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkwijzen. Het CJIB is daarom verantwoordelijk voor het versturen en innen van wettelijke betaalherinneringen en opgelegde bestuurlijke boetes. ILT verzorgt het toezicht op weg (vrachtverkeer). RDW is verantwoordelijk voor het bezwaar en beroep. De organisatorische en financiële consequenties worden in 2020 geactualiseerd en zullen naar verwachting in de ontwerpbegroting 2021 worden meegenomen.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2024 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt;

• Specificatie inkomsten en uitgaven gerelateerd aan de tolprojecten en de tolorganisatie.

• Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties

• Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding IF 12.04 21.213 21.213 21.213 21.213 21.213 21.213 21.213 21.213 21.212 21.213 30.301 298.801
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 1.874 4.360 6.213 6.213 6.197 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– bijdrage aan Rijkswaterstaat IF 12.06 1.336 2.343 3.984 3.724 1.973 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat 551 929 903 903 452
– waarvan programma
– bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer HXII 14 243 909 844 1.171 704 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat 212 503 597 768 541
– waarvan programma
– bijdrage aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat
– waarvan programma
– bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau IF 12.03 118 439 439 300 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat 118 439 439 300 0
– waarvan programma
– nog toe te wijzen 177 668 946 1.019 3.520 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal Blankenburgverbinding 1.874 4.360 6.213 6.213 6.197 21.213 21.213 21.213 21.213 21.213 21.213 21.212 21.213 30.301 298.801
Rijksbijdrage voor project ViA15 IF 12.04 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.567 19.564 18.148 0
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 1.158 2.693 3.838 3.838 3.829 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– bijdrage aan Rijkswaterstaat IF 12.06 825 1.448 2.461 2.300 1.219 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat 340 574 558 558 279
– waarvan programma
– bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer HXII 14 150 562 521 723 435 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat 131 311 369 475 334
– waarvan programma
– bijdrage aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat
– waarvan programma
– bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau IF 12.03 73 271 271 185 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
– waarvan apparaat 73 271 271 185 0
– waarvan programma
– nog toe te wijzen 109 412 584 629 2.175 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal ViA15 1.158 2.693 3.838 3.838 23.393 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.564 19.567 19.564 18.148 0
Totaal uitgaven Tol 3.000 7.000 10.000 10.000 10.000 40.777 40.777 40.777 40.777 40.777 40.777 40.779 40.777 48.449 298.801
Risicoreservering Tol IF 12.03 0 0 0 0 17.686 17.686 17.686 17.686 17.686 15.111 4.225 4.225 1.669 0 0
Ontvangsten
Totaal geraamde inkomsten Tol IF 12.09 0 0 19.564 40.777 44.777 44.777 44.777 44.777 44.777 44.777 44.777 44.779 44.777 52.449 298.801

Toelichting op de tabel

• Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Het betreft kosten van het ketenbureau, algemene communicatie en marketing van tol die voor de gehele keten gelden.

• Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de ketenpartners zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hier bij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten van de ketenpartners over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.

• De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. Om de impact te bepalen hebben de beoogde uitvoeringsorganisaties in 2017 uitvoeringstoetsen uitgevoerd. Ook is de uitbreiding van de Rijks formatie (CJIB en RWS) voor de realisatiefase geraamd. In deze begroting zijn de totale apparaatskosten (inclusief ZBO-RDW) zichtbaar gemaakt. In 2021 zal, na afronding van de voorbereidingsfase, het programmabudget voor de realisatiefase worden toegevoegd. De apparaatskosten voor de realisatiefase zijn op basis van de hiervoor genoemde verdeelsleutel toebedeeld aan de beide aanlegprojecten.

• In de tabel wordt de verdeling tussen het apparaat en het programma zichtbaar gemaakt. In deze begroting is alleen de uitbreiding van apparaat voor de realisatiefase weergegeven. In de begroting van 2021 wordt – na het uitvoeringsbesluit – het benodigde programmabudget toegevoegd.

• Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.

BIJLAGE 8 LIJST VAN AFKORTINGEN

AIS Automatic Identification System
AKI Automatische Knipperlichtinstallaties
AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
APB Activiteitenplan en Begroting
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BCF BTW-Compensatiefonds
BDU Brede Doeluitkering
BenO Beheer en Onderhoud
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BR Betuweroute
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DSSU Doorstroommaatregelen station Utrecht
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS European Rail Traffic Management System
EU Europese Unie
EVT Eigen Veerdienst Terschelling
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
G3 de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF Gemeentefonds
GIV Geïntegreerde contractvormen
GSM-R GSM-Rail
HRN Hoofdrailnet
HSA High Speed Alliance
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IBOI Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen
IF Infrastructuurfonds
IMPULS Plan van aanpak Beheer en Onderhoud
IPO Interprovinciaal Overleg
KPI Kernprestatie indicatoren
LocoV Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer
LTSa Lange Termijn Spooragenda
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
LVO Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPO Meerjarenprogramma Ontsnippering
MKS Missiekritieke Systemen
MOBZ Modernisering Object Bediening Zeeland
NDW Nationale Databank Wegverkeergegevens
NoMo Nota Mobiliteit
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
OTB Ontwerp Tracébesluit
OV Openbaar Vervoer
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PF Provinciefonds
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB Projectbesluit
PKB Planologische Kernbeslissing
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPS Publiek-Private Samenwerking
PVVO Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen
REP Ruimtelijk Economisch Programma
RINK Risico inventarisatie natte kunstwerken
RMf Regionale Mobiliteitsfondsen
RSP Regiospecifiek Pakket
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RWS Rijkswaterstaat
SAA Schiphol – Amsterdam – Almere
SLA Service Level Agreement
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB Tracébesluit
TEN-T Trans Europese Transport Netwerken
TPN Trade Port Noord
UvW Unie van Waterschappen
V&R Vervanging en Renovatie
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
WenR Ministerie van Wonen en Rijksdienst
ZZL Zuiderzeelijn

  1. Hoofdwegennet 53,5%, Spoorwegen 39,5% en Hoofdvaarwegennet 7%.↩︎

  2. Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: www.mirtoverzicht.nl/projecten/vervanging-renovatie-hoofdwegen ↩︎

  3. Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegen ↩︎

  4. Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.↩︎

  5. Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.↩︎

  6. Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.↩︎

  7. Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0037517/2016-03-15#Hoofdstuk3_Artikel16).↩︎

  8. Moties 34 189 nr 16 Hoogland/Visser, motie 34 189 nr 17 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 18 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 19 Hachichi↩︎