[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020

Memorie van toelichting

Nummer: 2019D32470, datum: 2019-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2019Z15668:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL 2
B. BEGROTINGSTOELICHTING 3
1. LEESWIJZER 4
2. DELTAFONDSAGENDA 6
3. PRODUCTARTIKELEN 12
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid 12
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening 29
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging 37
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 48
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 52
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk 57
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit 60
4. BIJLAGEN 68
Bijlage 1 Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel 68
Bijlage 2 Verdiepingsbijlage 71
Bijlage 3 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma 108
Bijlage 4 Instandhouding 112
Bijlage 5 Lijst van afkortingen 134

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begrotingen:

1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),

2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en

3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkingsmaatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. LEESWIJZER

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2020 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 begint.

3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

• van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

• van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2019.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1.000 5 5
≥ 1.000 5 5

2. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2033.

4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u op pagina 8 van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

2. DELTAFONDSAGENDA

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2020

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2020 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2020 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2020 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Hoofdwatersystemen – Zandsuppleties basiskustlijn
– Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2020 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2020 wil behalen:

HWBP-2 – Start realisatie
– Oplevering – Hoogwaterkering Den Oever
HWBP – Start realisatie

– Dijkversterking Noordelijke Maasvallei Tranche 1

– Gorinchem-Waardenburg (GOWA)

– Tiel-Waardenburg (TIWA)

– Vianen

– IJsseldijk Apeldoorns kanaal

– Oplevering

– Eemshaven-Delfzijl

– IJsselpaviljoen Zutphen

Maaswerken – Start realisatie – Maasband
– Oplevering

– Grevenbicht

– Afferden

– Neer

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2020 en het MIRT Overzicht 2020. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de deltacommissaris.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2033

Bij de begroting 2020 wordt de looptijd van de het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2033.

Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2032 stand begroting 2019 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2033 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2033 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2033 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2019. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

Stand ontwerpbegroting 2019 1.042.886 1.118.125 1.104.892 1.263.500 1.271.802 1.261.925 10.449.737
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 20.731 – 5.417 4.303 5.207 4.997 4.997 39.976 4.997
Stand 1e suppletoire begroting 2019 1.063.617 1.112.708 1.109.195 1.268.707 1.276.799 1.266.922 10.489.713 4.997
Belangrijkste mutaties Deltafonds
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1 Loon- en Prijsbijstelling 2018 Div 23.940 24.445 26.570 22.582 28.289 23.886 157.737 30.681
2 Extrapolatie 2033 Div 1.393.218
3 Overboeking Deltafonds naar Infrastructuurfonds 3 – 265.000
4 Overboekingen Zoetwatermaatregelen 2 – 9.160 – 13.436 – 13.247
5 Desalderingen Div 37.787 – 20.533 – 9.213 636 – 6.929 – 13.092 27.660 – 13.802
Overig 503 1.799 651
Mutaties binnen kaders Deltafonds
6 Ruimte voor de Rivier 1.01 – 51.400 – 664
5.03 51.400 664
7 Grensmaas 1.01 – 40.000
5.03 40.000
8 Rivierverruiming Rijn 1.01 – 68.000
5.03 68.000
9 Beleidsreservering 5.03 – 6.000 – 6.000 – 4.600 – 4.600 – 6.400 – 368.600
5.04 6.000 6.000 4.600 4.600 6.400 368.600
Stand ontwerpbegroting 2020 1.116.687 1.104.983 1.113.956 1.291.925 1.298.159 1.277.716 10.410.110 1.415.094

Ad 1. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Ad 2. In de begroting 2019 is de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2033. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2032 stand begroting 2019 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Ad 3. Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds volgt uit een deels overlappende functie van het hoofdvaarwegennet met de Waterkerende veiligheidsdoelstelling van het Deltafonds

Ad. 4 Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds worden in 2019, 2020 en 2021 middelen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

Ad. 5 Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.

Ad 6. en 7. De kosten van het project Ruimte voor de Rivier zijn € 52,1 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Grensmaas is een meevaller van € 40 miljoen opgetreden als gevolg van het door het Consortium Grensmaas BV opzeggen van haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden.

Ad 8. De hoogwatergeul Varik Heesselt gaat niet door omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Hierdoor vloeit in de periode 2025 tot en met 2027 een bedrag van € 68 miljoen terug naar de investeringsruimte.

Ad 9. Ten laste van de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt in de periode 2020–2032 een bedrag van € 396 miljoen overgeboekt naar het artikel Reserveringen (artikel 5.04). Dit betreft de volgende reserveringen:

Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) € 257 miljoen
Integraal Rivieren management € 80 miljoen
Onderzoeksreservering € 2 miljoen
Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 € 18 miljoen
Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen € 39 miljoen

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het Kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Op het Deltafonds fluctueert de programmering en is per jaar afwisselend sprake van een situatie van over- en onderprogrammering. Over de begrotingsperiode tot en met 2024 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 516 miljoen. In de totale periode tot en met 2033 is het volledige programma altijd gedekt. Voor de verdere toelichting voor opzet en werking van het instrument op de fondsen wordt naar de leeswijzer van het Infrastructuurfonds verwezen. In het artikelonderdeel 1.02 Overige Aanlegprojecten van het Deltafonds is de jaarlijkse omvang van de overprogrammering opgenomen.

1.02 Overige Aanlegprojecten – 109 – 516
Totale overprogrammering – 109 – 516

Vanuit oogpunt van beheersing mag de overprogrammering op de fondsen in de begrotingsperiode maximaal € 2,2 miljard bedragen.

Deltafonds – 109 – 516
Infrastructuurfonds – 294 – 1.464
Totale overprogrammering – 403 – 1.980

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2019–2033 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2020 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

1.03 Studiekosten 104
2.03 Studiekosten 11
5.03 Investeringsruimte 1.175
5.04 Reserveringen 1.509
7.03 Studiekosten 81
Totaal 2.880
Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte en reserveringen) 27%

3. PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

Verplichtingen 708.835 437.001 1.131.383 721.721 467.191 1.039.046 728.751
Uitgaven 515.558 467.281 462.448 421.920 634.651 444.822 535.052
Waarvan juridisch verplicht 94%
01.01 Grote projecten waterveiligheid 308.998 281.968 168.599 113.998 80.074 101.734 51.801
01.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 147.362 192.570 110.311 70.090 70.088 91.920 25.203
01.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 72.542 39.733 20.485 1.020 1.020 510 19.151
01.01.03 Ruimte voor de rivier 78.412 32.387 12.773 6.424 2.420 6.329 0
01.01.04 Maaswerken 10.682 17.278 25.030 36.464 6.546 2.975 7.447
01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 199.682 171.763 282.880 299.710 546.877 335.406 476.374
01.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma 1.140 26.428 32.718 24.158 9.717 420 2.161
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 226 363 537 537 420 420 420
01.02.02 Realisatieprogramma 198.542 145.335 250.162 275.552 537.160 334.986 474.213
01.03 Studiekosten 6.878 13.550 10.969 8.212 7.700 7.682 6.877
01.03.01 Studie en onderzoekskosten 6.878 13.550 10.969 8.212 7.700 7.682 6.877
Ontvangsten 208.552 203.596 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700
01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 208.552 203.596 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700
01.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 120.473 4.685 56.356 197 0 0 0
01.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 0 0 0 0 0 0 0
01.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 57.149 172.256 109.049 150.513 159.396 149.819 144.602
01.09.04 Overige ontvangsten HWBP 728 959 0 0 0 0 0
01.09.05 Overige aanleg ontvangsten 30.202 25.696 7.007 0 0 0 4.098

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

01 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 467.281 462.448 421.920 634.651 444.822 535.052 425.867 483.495
1.01 Grote projecten waterveiligheid 281.968 168.599 113.998 80.074 101.734 51.801 10.969 8.921
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 171.763 282.880 299.710 546.877 335.406 476.374 407.901 467.577
1.03 Studiekosten 13.550 10.969 8.212 7.700 7.682 6.877 6.997 6.997
01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 203.596 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700 138.450 150.591
01 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 417.341 477.228 550.747 522.573 468.472 397.320 326.547 7.035.764
1.01 Grote projecten waterveiligheid 2.138 0 0 0 0 2.227 0 822.429
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 408.206 470.231 543.750 515.576 461.475 388.096 319.550 6.095.372
1.03 Studiekosten 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 117.963
01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560 2.410.553

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2020 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT 2020, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2020.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door Rijkswaterstaat (RWS) en de keringbeheerders (met name waterschappen) dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Deze locaties werden aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties lag tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenaamde Prioritaire Zwakke Schakels Kust. Deze maken ook onderdeel uit van HWBP-2. Met de oplevering van Zwakke Schakel West-Zeeuws Vlaanderen in 2016 zijn alle zwakke schakels versterkt. Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2020 Voortgangsrapportage 17 en vóór 1 oktober 2020 Voortgangsrapportage 18.

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2018 voldoen 82 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vijf resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Rijksprojecten is toegenomen (€ 2 miljoen) als gevolg van de toegekende prijsbijstelling. Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 11 miljoen) en verlaagd voor de apparaatskosten, omdat met name het project Markermeerdijken langer doorliep dan verwacht (– € 9 miljoen). De oorzaak hiervoor is dat aanvullende onderzoeken zijn uitgevoerd en een extra participatietraject is uitgevoerd ten behoeve van de besluitvorming rondom Uitdam en Durgerdam.

Projecten Nationaal 2024 2024
HWBP-2 Rijksprojecten 188 186 117 36 19 14 2
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.434 2.432 1.863 193 110 70 70 92 25 11
Overige projectkosten (programmabureau) 46 46 32 4 2 1 1 1 5 0
afrondingen 1 – 1 – 1
Programma 2.668 2.664 2.013 232 131 71 71 92 44 13
Budget (DF 1.01.01/02) 2.013 232 131 71 71 92 44 13

Ruimte voor de Rivier

De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is in 2006 door de beide Kamers vastgesteld. Met de PKB wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

– Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.

– Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Uitgangspunt voor de PKB is dat het Nederlandse rivierensysteem een piek in de waterafvoer (de maatgevende afvoer), die statistisch eens per 1.250 jaar kan voorkomen, veilig kan verwerken. Deze norm is in 2001 voor de Rijn vastgesteld op 16.000m3/s bij Lobith. De Maas benedenstrooms van Hedikhuizen moet uiterlijk in 2015 een maatgevende afvoer van 3.800m3/s bij Borgharen veilig kunnen verwerken. Voor de IJssel is de maatgevende afvoer verhoogd met een gezamenlijke toestroom van 250m3/s vanuit de zijrivieren.

De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. Vijf maatregelen bleken niet nodig voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling, waardoor 34 maatregelen over bleven. Hiervan waren er 25 in 2015 gerealiseerd. In 2016 en 2017 hebben de laatste projecten de mijlpaal waterveiligheid bereikt. De waterveiligheidsdoelstelling en de ruimtelijke kwaliteitsdoelstelling voor het volledige programma zijn eind 2017 behaald.

Conform de Regeling Grote Projecten ontving de Tweede Kamer ieder halfjaar een voortgangsrapportrage. Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. De rapportage over de finale afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de rivier 2.257 2.301 2.197 32 13 6 2 6
Programma Realisatie 2.257 2.301 2.197 32 13 6 2 6
Budget (DF 1.01.03) 2.197 32 13 6 2 6

Maaswerken

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Naast de werken in de Zandmaas en de Grensmaas zijn nog aanvullende maatregelen nodig om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau te bereiken (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk dient in 2020 gereed te zijn. De rest van de werkzaamheden loopt via het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Planuitwerking en realisatie van de «prioritaire sluitstukkaden» gebeurt grotendeels door het waterschap Limburg en er is hiervoor vanuit het budget van Maaswerken € 75 miljoen beschikbaar gesteld. De aanpak voor de Grensmaas en de afspraken over de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

Hoogwaterbeschermingsprogramma 100% in 2017 (gerealiseerd) 100% in 2016
Natuurontwikkeling (93%) 1.208 ha (100%) 427 ha
Grind ten minste 35 miljoen ton

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

In het kader van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur door Rutte I is bij het Zandmaasproject besloten 129 ha natuur niet te realiseren door de nevengeulen Belfeld en Sambeek uit de scope te halen. Deze nevengeulen leveren geen bijdrage aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

In de Grensmaas is de scope nagenoeg gelijk gebleven. Alleen de verwerving van natuurgronden bij de locatie Roosteren (44 ha) is komen te vervallen. Deze locatie valt buiten de uitvoeringsovereenkomst met het Consortium Grensmaas. De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas wordt daarmee 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het Consortium Grensmaas BV heeft haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden opgezegd. Als gevolg hiervan wordt het projectbudget voor Grensmaas verlaagd met € 40 miljoen. Daarnaast zijn er hogere ontvangsten (€ 1,9 miljoen) en is er sprake van toegekende prijsbijstelling van € 0,6 miljoen Het projectbudget van Zandmaas is met € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling 2019.

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 116 154 81 4 4 3 3 3 7 11 2017/2024 2017/2024
Zandmaas 400 399 329 13 21 33 4 2022 2020
Programma Realisatie 516 553 410 17 25 36 7 3 7 11
Budget (DF 1.01.04)

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Overige aanlegprojecten

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 14 14
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid 7 11
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas 125 191 1
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 83 81 2018 2022
Totaal programma planuitwerking en verkenning 228
Budget DF 1.02.01 228
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

1. Op de rivierverruiming Rijn en Maas valt € 68 miljoen vrij in de periode 2025–2027 doordat de hoogwatergeul Varik-Heesselt niet doorgaat, omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Dit bedrag vloeit terug naar de Investeringsruimte op artikel 05.03.

Daarnaast gaat de verkenning Meer Maas Meer Venlo niet door. De in de begroting 2019 meerjarig overgehevelde bedragen worden via het gemeentefonds naar de gemeente Venlo teruggeboekt. In totaal vloeit na aftrek van de gemaakte kosten door de gemeente Venlo een bedrag van circa € 1,7 miljoen terug naar de begroting van IenW.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2020–2025 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2020–2025 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2020 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

In 2017 is de financiële afwikkeling van het deel steenbekledingen afgerond. Daarnaast wordt ook de vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied aangepakt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 start de aannemer met het daadwerkelijk bestorten van de vooroevers.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2019. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een MIRT verkenning uitgevoerd naar een aanpak voor de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde. Het daaruit volgende voorkeursalternatief is het suppleren van de Roggenplaat, omdat door de zandhonger de oppervlakte en hoogte van deze plaat snel afnemen. Het doel van de realisatie is het uitvoeren van een zandsuppletie op de Roggenplaat in de Oosterschelde met een omvang van 213 ha en 1,3 miljoen m3. De aanleg is voorzien in de winter van 2019–2020.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

– HWBP: De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2032 naar 2033 en de toegekende prijscompensatie.

– Dijkversterking en herstel steenbekleding: Het projectbudget is met € 8 miljoen toegenomen als gevolg van een tegenvaller van € 7 miljoen bij de uitvoering van herstelwerk en de toegekende prijsbijstelling van € 1 miljoen.

Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 629 617 10 6 7 38 45 101 86 336
HWBP Waterschapsprojecten 5.482 5.092 501 178 274 404 325 408 454 2.938
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 112 86 31 7 6 6 6 6 6 44
Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming 192 192 170 6 0 14 2 2020 2020
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 24 23 5 5 4 3 3 3
Zandhonger Oosterschelde 10 11 0 3 6 1
Projecten Noord-Nederland
Primaire waterkering Vlieland 2 2 1 1 2018 / 2019 2018 / 2019
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 19 19 2 1 1 10 5 2023 2019
IJsseldelta 2e fase 95 94 39 38 9 1 1 7
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 2 3
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 1.169 1.169 1.166 2 1
Dijkversterking en herstel steenbekleding 820 812 778 4 24 9 1 4 2021
afrondingen 1 – 2 – 1
Programma Realisatie 2.701 254 333 486 386 529 545 3.335
Budget (DF 1.02.02) 145 250 276 537 335 474 3.854
Overprogrammering (-) – 109 – 83 – 210 151 – 194 – 71 516

1.03 Studiekosten

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2020.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord:

• Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2020 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

• Komende jaren wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt binnen Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.

• Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.

• Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken uitgevoerd in het kader van de ambities van de voorkeurstrategie. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2019–2020.

• Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. Verwacht wordt dat de toetsing van deze regionale keringen in 2020 is afgerond.

• Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017–2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.

• Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO/TTW) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.

• Versterken cybersecurity in de watersector: Nederland digitaliseert in hoog tempo. Digitalisering biedt grote kansen voor economische groei en maatschappelijke ontwikkeling, maar brengt ook de toenemende dreiging van cybercrime, cyberspionage en maatschappij ontwrichtende cyberaanvallen (cybersabotage) met zich mee. De infrastructuur van ons watersysteem kan kwetsbaar zijn. De wettelijke verplichtingen in het kader van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen vormen de grondslag voor aanbieders van essentiële diensten – zoals drinkwaterbedrijven – om cyberrisico’s en de gevolgen van eventuele incidenten te beperken. Om de bedreigingen en kwetsbaarheden van digitalisering verder het hoofd te bieden, versterken we onder meer de samenwerking op het gebied van digitale veiligheid. Er wordt een meerjarig kennis- en innovatieprogramma in het kader van de Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity (VNAC) geïmplementeerd. De waterpartners hebben bovendien aanvullende afspraken over cybersecurity in het Bestuursakkoord Water gemaakt. Hierbij sluiten we aan bij de Nationale Cybersecuritystrategie Agenda (NCSA).

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief project gebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. Vanaf 2019 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 194 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022–2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

De ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

• Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

• Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

• Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

• Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

• Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2015–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2020 en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2020 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwatermaatregelpakket in de periode na 2021. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

Verplichtingen 5.682 20.250 33.284 30.261 2.339 3.843 3.158
Uitgaven 11.739 26.916 27.520 32.966 2.978 3.835 3.158
Waarvan juridisch verplicht 100%
02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 9.492 24.922 24.435 28.866 1.878 2.469 2.058
02.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening 0 0 0 458 458 1.833 1.833
02.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening 9.492 24.922 24.435 28.408 1.420 636 225
02.03 Studiekosten 2.247 1.994 3.085 4.100 1.100 1.366 1.100
02.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 2.247 1.994 3.085 4.100 1.100 1.366 1.100
Ontvangsten 755 1.520 0 0 0 0 0
02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 755 1.520 0 0 0 0 0

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2020 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

02 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 26.916 27.520 32.966 2.978 3.835 3.158 2.033 1.833
02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 24.922 24.435 28.866 1.878 2.469 2.058 1.833 1.833
02.03 Studiekosten 1.994 3.085 4.100 1.100 1.366 1.100 200 0
02 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten 1.520 0 0 0 0 0 0 0
02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.520 0 0 0 0 0 0 0
02 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 1.833 1.833 0 0 0 0 0 104.905
02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 1.833 1.833 0 0 0 0 0 91.960
02.03 Studiekosten 0 0 0 0 0 0 0 12.945
02 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 1.520
02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 1.520

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening 12 12
Totaal programma planuitwerking en verkenning 12
Budget DF 2.02.01 12
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Vanuit het Deltaplan Zoetwater is budget overgeheveld naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit voor het gecombineerd project op het IJsselmeer (– € 2 miljoen), ook heeft op dit projectbudget prijsbijstelling plaatsgevonden (€ 2 miljoen).

De afname van het projectbudget voor Ecologische maatregelen Markermeer is het gevolg van het vervallen van de oorspronkelijke bijdrage van de provincie Noord-Holland omdat de provincie de maatregelen zelf gaan uitvoeren.

Projecten
Nationaal
Deltaplan Zoetwater 76 111 10 16 23 26 1 0 2021 2021 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer 10 11 1 8 1 2021 / 2022 2021 / 2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 76 76 73 1 1 1 2018 2018
afrondingen 1
Programma Realisatie 162 198 84 25 24 28 1 0
Budget (DF 2.02.02) 25 24 28 1 0

Toelichting:

1. De reservering peilbesluit van € 5 miljoen is overgeheveld vanuit het programma zoetwatermaatregelen naar het MIRT-onderzoek IJsselmeergebied en peilbesluit (zie artikelonderdeel 02.03). Daarnaast is voor het project Hoeckelingsdam een bedrag van € 2,2 miljoen overgeheveld naar het programma Kaderrichtlijn Water (KRW) op artikel 07.01. Daarnaast is de prijsbijstelling 2019 van € 2 miljoen opgenomen.

Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds wordt € 35,8 miljoen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.

Een aantal zoetwatermaatregelen van nationaal belang worden door het Rijk uitgevoerd. Voor de programmering van deze maatregelen is ten behoeve van zoetwatermaatregelen van Rijkswaterstaat € 17,3 miljoen toegevoegd vanuit artikelonderdeel 5.03, investeringsruimte.

Naar aanleiding van de droogte 2018 is € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor het nemen van maatregelen in de meest getroffen gebieden en voor het uitvoeren van extra monitoring en onderzoek ten behoeve van de aanpak van zoutproblematiek en grondwaterbeheer. De dekking hiervoor komt uit de middelen die op dit artikel was opgenomen.

2.03 Studiekosten

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

• Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2020 wordt het beeld van de knelpunten geactualiseerd en worden de kansrijke maatregelen in beeld gebracht.

• IJsselmeergebied: met het nieuwe peilbesluit wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijk nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslân werkt aan de voorbereiding van een projectbeslissing waarin het gaat om het koppelen van maatregelen om de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken met regionale maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving in een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust.

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

Verplichtingen 173.942 192.221 127.854 138.617 138.816 168.025 168.074
Uitgaven 207.793 200.465 133.253 141.608 139.296 166.857 168.074
Waarvan juridisch verplicht 100%
03.01 Watermanagement 7.294 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362
03.01.01 Watermanagement 7.294 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.294 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362
03.02 Beheer onderhoud en vervanging 200.499 193.129 125.917 134.272 131.960 159.521 160.712
03.02.01 Waterveiligheid 141.412 133.384 81.685 99.563 101.579 124.370 92.285
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 141.412 133.384 81.685 99.563 101.579 124.370 92.285
03.02.02 Zoetwatervoorziening 20.219 26.957 27.739 18.653 18.228 18.391 18.275
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 20.219 26.957 27.739 18.653 18.228 18.391 18.275
03.02.03 Vervanging 38.868 32.788 16.493 16.056 12.153 16.760 50.152
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

03 Beheer, onderhoud en vervanging Uitgaven 200.465 133.253 141.608 139.296 166.857 168.074 226.262 169.380
03.01 Watermanagement 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362
03.02 Beheer onderhoud en vervanging 193.129 125.917 134.272 131.960 159.521 160.712 218.900 162.018
03 Beheer, onderhoud en vervanging Uitgaven 172.356 211.475 203.281 186.111 291.797 291.794 231.776 2.933.785
03.01 Watermanagement 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 109.265
03.02 Beheer onderhoud en vervanging 164.787 204.320 196.126 178.956 284.642 284.639 224.621 2.824.520

3.01 Watermanagement

Met Watermanagement streeft IenW naar:

– Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

– Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

– Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

– Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

– Crisisbeheersing en -preventie;

– Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

– Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

– Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

– Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

– Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Watermanagement km2 water 90.192 90.192 90.192 7.336

Toelichting:

In 2020 wordt een kleine verandering voorzien, onder andere door de aanleg van extra eilanden die horen bij het ontwerp voor Eerste Fase van Marker Wadden. Deze veranderingen blijven naar verwachting binnen de afronding.

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1) 99% 95% 95% 95%
– Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2) 98% 100% 100% 100%

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

Ad 1. Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

Ad 2.

In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018–2021) tussen de directoraten – generaal en Rijkswaterstaat over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een nieuwe indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.

De streefwaarde voor deze nieuwe Indicator («Waterhuishouding op orde») is in 2019 gesteld op 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore. De totaal-PIN scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

– Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

– Beheer en onderhoud (BenO) Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

– Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (het Nationaal Waterplan 2016–2021). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen dit tekort deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.007 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Na afronding van de inhaalslag Stroomlijn in 2018 vallen deze uiterwaarden weer onder het regulier beheer en onderhoud.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

1. Waterverdeling en peilbeheer;

2. Stuwende en spuiende kunstwerken;

3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Beheer en Onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Kustlijn km 293 293 293 38,8
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 26,2
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 16,6
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 198 198 198
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 646 646 640
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.007 5.009 5.009
Totaal 81,6

Toelichting:

In 2020 neemt de lengte van de niet-primaire keringen naar verwachting af door de overdracht van regionale keringen bij de gekanaliseerde Dieze naar het waterschap De Dommel.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Beheer en Onderhoud

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). 92% 90% 90% 90%
De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau. 50% 100% 100% 100%

Toelichting:

– De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.

– De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.

Vanaf inwerkingstelling van het kierbesluit worden de Haringvlietsluizen als 6e stormvloedkering beschouwd. Het kierbesluit is op 15 november 2018 in werking getreden. Vanwege de droogte zijn de Haringvlietsluizen pas op 21 januari 2019 op een kier gezet. In de Jaarverantwoording 2018 is besloten de 6e stormvloedkering niet mee te nemen in de meting voor de prestatie-indicator van de stormvloedkeringen in 2018. Gezien het feit dat deze stormvloedkering wel van invloed is op de streefwaarden voor de komende jaren is in de bovenstaande tabel wel uitgegaan van 6 keringen.

Maeslantkering (1) faalkans bij sluiten 1:100 1:100 1:100
Hartelkering faalkans bij sluiten 1:10 1:10 1:10
Hollandsche IJsselkering faalkans bij sluiten 1:188 1:200 1:200
Ramspolkering faalkans bij sluiten 1:100 1:100 1:100
Oosterscheldekering Beschermingsniveau in jaren 1:10.000 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen Beschermingsniveau in jaren 1:1.000 1:1.000 1:1.000
1 Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

• Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).

• De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming («basisbescherming») tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Ad 1.

Bij de Maeslantkering kan de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond. De ontwikkeling van het nieuwe besturingssysteem heeft vertraging opgelopen. Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting:

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn; De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

2016–2019 (incl. uitloop 2020) 2020–2023 (incl. uitloop 2024)
Handhaven basiskustlijn en kustfundament 28 48

Toelichting:

Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) is er minder zand nodig om de kust in stand te houden dan voorheen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde zand langer blijft liggen dan verwacht (effectievere suppleties). Ook speelt de grote hoeveelheid zand die de laatste jaren extra in het kustsysteem is aangebracht een rol (o.a. Zandmotor en zandige versterkingen die gezamenlijk circa 35 miljoen m3 bedragen).

Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de voornoemde tijdelijke lagere zandbehoefte, zal Rijkswaterstaat ongeveer 28 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016–2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,8 miljoen m3). En exclusief de uitloop van het suppletieprogramma 2012–2015. Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 wordt het suppletieprogramma voor 2020–2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is het volume van 48 miljoen m3. De prognose is echter dat in het aankomend programma de tijdelijk lagere zandbehoefte door zal werken en dat eisen als gevolg van de conditionering (met name vergunningen) en de beschikbaarheid (aanwezigheid van explosieven) van zand beperkend kunnen worden. Hierdoor is de kans groot dat het totaal te programmeren suppletievolume lager uitvalt.

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1 km2 3.050
Aantal kunstwerken stuks 113
Totaal 81,6
1 Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting

In 2020 wordt een kleine verandering voorzien, onder andere door de aanleg van extra eilanden die horen bij het ontwerp voor Eerste Fase van Marker Wadden. Deze veranderingen blijven naar verwachting binnen de afronding. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2020 geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vervanging

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek.

Nederrijn /Lek Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 2021

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Verplichtingen 1.751.065 18.877 8.118 22.753 33.353 35.434 4.271
Uitgaven 20.974 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012
Waarvan juridisch verplicht 100%
04.01 Experimenteerprojecten 800 0 0 0 0 0 0
04.01.01 Experimenteerprojecten 800 0 0 0 0 0 0
04.02 GIV/PPS 20.174 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012
04.02.01 GIV/PPS 20.174 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012
Ontvangsten 800 0 0 0 0 0 0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau.

04 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 18.394 13.043 51.259 50.892 223.355 61.012 59.002 58.166
04.02 GIV/PPS 18.394 13.043 51.259 50.892 223.355 61.012 59.002 58.166
04 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548 921.751
04.02 GIV/PPS 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548 921.751

4.01 Experimenteerprojecten

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget wordt voornamelijk veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling.

Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 1.613 1.578 30 18 13 51 51 222 61 1.166 2022 2022 2047
Programma Realisatie 1.613 1.578 30 18 13 51 51 222 61 1.166
Budget (DF 4.02.01) 30 18 13 51 51 222 61 1.166

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Verplichtingen 307.881 347.337 350.337 346.625 351.278 377.450 455.321
Uitgaven 307.827 332.679 341.207 348.209 351.341 377.513 455.730
Waarvan juridisch verplicht 100%
05.01 Apparaat 239.168 246.343 246.146 244.355 235.161 233.620 229.417
05.01.01 Staf Deltacommissaris 1.582 2.351 1.880 1.878 1.878 1.878 1.878
05.01.02 Apparaatskosten RWS 237.586 243.992 244.266 242.477 233.283 231.742 227.539
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 237.586 243.992 244.266 242.477 233.283 231.742 227.539
05.02 Overige uitgaven 68.659 69.147 68.111 68.365 66.591 66.404 66.663
05.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 67.496 67.382 66.060 66.561 64.787 64.600 64.888
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 67.496 67.382 66.060 66.561 64.787 64.600 64.888
05.02.02 Programma-uitgaven DC 1.163 1.765 2.051 1.804 1.804 1.804 1.775
05.03 Investeringsruimte 0 13.189 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050
05.03.01 Programmaruimte 0 13.189 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050
05.04 Reserveringen 0 4.000 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600
05.04.01 Reserveringen 0 4.000 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600
Ontvangsten 28.151 29.935 0 0 0 0 0
05.10 Saldo afgesloten rekeningen 28.151 29.935 0 0 0 0 0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 332.679 341.207 348.209 351.341 377.513 455.730 468.047 477.166
05.01 Apparaat 246.343 246.146 244.355 235.161 233.620 229.417 227.131 231.788
05.02 Overige uitgaven 69.147 68.111 68.365 66.591 66.404 66.663 65.075 65.071
05.03 Investeringsruimte 13.189 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050 81.441 70.907
05.04 Reserveringen 4.000 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600 94.400 109.400
05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 29.935 0 0 0 0 0 0 0
05.10 Saldo afgesloten rekeningen 29.935 0 0 0 0 0 0 0
05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 535.727 397.860 472.549 548.349 601.658 681.076 803.223 7.192.334
05.01 Apparaat 231.787 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056 3.512.084
05.02 Overige uitgaven 66.582 63.129 62.818 62.818 62.818 62.818 62.779 979.189
05.03 Investeringsruimte 127.958 38.675 28.675 18.675 71.984 217.402 339.588 1.187.794
05.04 Reserveringen 109.400 65.000 150.000 235.800 235.800 169.800 169.800 1.513.267
05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 29.935
05.10 Saldo afgesloten rekeningen 0 0 0 0 0 0 0 29.935

5.01 Apparaat

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:

– kennis- en strategieontwikkeling;

– monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);

– de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;

– het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 verantwoord.

Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2033. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 325 miljoen aan investeringsruimte in 2033. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.188 miljoen. Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2031.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven van water. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta-aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd.

In de investeringsruimte van € 1.188 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 600 miljoen.

5.04 Reserveringen

In het verleden werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen is het nieuwe artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2033, onder voorbehoud van co-financiering, met name de volgende posten gereserveerd:

• Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 198 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 198 miljoen getroffen.

• Integraal Rivier Management (€ 535 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.

• 2e investeringspakket zoetwater (€ 150 miljoen): dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen.

• Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 543 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 is € 85,8 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.

• Onderzoekreservering (€ 24 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar gedrag van onze kust, zeespiegelstijging, rivieren en ook verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt vanaf 2032 jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

• Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 6,7 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal € 20 miljoen gereserveerd (2019–2020) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Van deze middelen is dit voorjaar ruim € 16 miljoen van het Deltafonds overgeheveld naar de begroting van IenW (hoofdstuk XII).

• Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 20 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.

• Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

Ontvangsten 875.276 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016
06.09 Ten laste van begroting IenW 875.276 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016
06.09.01 Ten laste van begroting IenW 875.276 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2033 toegelicht.

06 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267
06.09 Ten laste van begroting IenW 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267
06 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534 16.585.446
06.09 Ten laste van begroting IenW 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534 16.585.446

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.

De Delta-aanpak Waterkwaliteit heeft met het Regeerakkoord 2017 een impuls gekregen. Een deel van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit, € 175 miljoen, is aan het Deltafonds toegevoegd (Kamerstukken 2017–2018, 27 625, nr. 422). Het kabinet zet hiervan € 75 miljoen in voor een doorlaatmiddel in de Brouwersdam om het water in de Grevelingen te kunnen verversen. Voor het Waddengebied investeert het kabinet € 16 miljoen in onder andere buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard, onderzoek en maatregelen voor de Waddenzee (Gebiedsagenda Wadden 2050) en faciliteert het de beheerautoriteit Waddenzee. Voor het Waddengebied investeert het kabinet € 16 miljoen in een kwelderproject Eems-Dollard, faciliteert het de beheerautoriteit Waddenzee en doet onderzoek vanuit de Gebiedsagenda Wadden. Ook wordt € 1 miljoen beschikbaar gesteld om samen met regionale partijen te onderzoeken wat de verschillende kansrijke maatregelen zijn voor verdere verbetering van de ecologische kwaliteit van het Markermeer en is € 3 miljoen nodig voor programmakosten om bovengenoemde onderdelen in uitvoering te brengen. Dit is toegevoegd aan artikel 7.02. Het kabinet zet daarnaast € 70 miljoen extra in voor bronmaatregelen en extra zuivering bij rioolwaterzuiveringsinstallaties. Tot slot is € 10 miljoen beschikbaar voor monitoring en onderzoek. Deze bedragen zijn toegevoegd aan artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

Verplichtingen 36.514 110.221 144.444 63.821 88.931 186.371 77.577
Uitgaven 19.795 70.952 127.512 117.994 112.767 82.777 54.690
Waarvan juridisch verplicht 100%
07.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water 16.161 22.717 47.612 81.520 53.873 50.284 53.690
07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 1.172 9.269 30.424 26.484 49.444 23.393 0
07.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit 787 5.411 25.323 7.646 0 0 0
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 787 805 21.927 0 0 0 0
07.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit 385 3.858 5.101 18.838 49.444 23.393 0
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 385 170 0 0 0 0 0
07.03 Studiekosten waterkwaliteit 2.462 38.966 49.476 9.990 9.450 9.100 1.000
07.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 2.462 38.966 49.476 9.990 9.450 9.100 1.000
Ontvangsten 89 336 332 508 0 0 0
07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 89 336 332 508 0 0 0

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2020 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2020.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2033 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

07 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 70.952 127.512 117.994 112.767 82.777 54.690 95.662 91.818
07.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water 22.717 47.612 81.520 53.873 50.284 53.690 93.662 91.818
07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 9.269 30.424 26.484 49.444 23.393 0 0 0
07.03 Studiekosten waterkwaliteit 38.966 49.476 9.990 9.450 9.100 1.000 2.000 0
07 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 336 332 508 0 0 0 0 0
07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 336 332 508 0 0 0 0 0
07 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 86.919 0 0 0 0 0 0 841.091
07.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water 86.919 0 0 0 0 0 0 582.095
07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 0 0 0 0 0 0 0 139.014
07.03 Studiekosten waterkwaliteit 0 0 0 0 0 0 0 119.982
07 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 1.176
07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 0 0 0 0 0 0 0 1.176

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De eerste tranche (vanaf 2009) bestond uit circa 250 maatregelen, deze maatregelen zijn2 opgeleverd (decharge eind 2017). De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat op dit moment uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2021–2027) is reeds opgestart.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2017–2018, 27 625, nr. 424). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is met € 14 miljoen toegenomen. Dit is veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling (€ 11 miljoen), bijdragen van derden in projecten (€ 1 miljoen) en overheveling vanuit Deltaplan Zoetwater voor gecombineerd project op het IJsselmeer (€ 2 miljoen)

Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 29 30 29
KRW 2e en 3e tranche 616 601 34 23 48 82 54 50 54 271
afrondingen
Programma Realisatie 645 631 63 23 48 83 54 50 54 271
Budget (DF 7.01.01) 63 23 48 83 54 50 54 271

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Realisatieprogramma

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget Verruiming Vaargeul Westerschelde is het resultaat van een aanpassing naar het prijspeil 2019.

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 25 3 1 22
Grote wateren 16 16 5 3 8 2021
afrondingen – 1
Programma Realisatie 42 41 3 5 25 8
Budget (DF 7.02.01) 42 41 3 5 25 8

Grote wateren

Een verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Met de besteding van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit wordt een betekenisvolle stap gezet in de realisering van deze ambitie. Om deze ambitie verder te brengen wordt een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders worden uitgenodigd te komen met gezamenlijke voorstellen voor samenwerking, programmering en cofinanciering.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in kaart brengen welke maatregelen, waar en op welk moment, qua effectiviteit en qua (co-)financiering het best kunnen worden uitgevoerd. De aanpak Grote Wateren functioneert daarmee verbindend en structurerend.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen waterkwaliteit 1 1
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen 100 98 2019 2023 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 101 99
Budget DF 7.02.02 101 99
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

1. De MIRT-verkenning is vertraagd door de uitvoering van aanvullend onderzoek naar de gevolgen van het project voor de Natura2000-regelgeving en de klimaatrobuustheid van het project. Besluitvorming is najaar 2019 voorzien. Bij een positief besluit kan aansluitend de planuitwerkingsfase starten. Besluitvorming over de realisatiefase (Projectbesluit) is najaar 2021 voorzien. Verder is de prijsbijstelling 2019 van € 2 miljoen opgenomen.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

In de Delta-aanpak waterkwaliteit wordt op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. In 2020 worden in de Kennisimpuls Waterkwaliteit bestaande en nieuwe kennis bijeengebracht en toepasbaar gemaakt voor de praktijk. Hiervoor is een subsidie verleend van € 5 miljoen aan de kennisinstituten. In 2020 worden verschillende onderzoeksprojecten gestart en gecontinueerd. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd. In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in 2020 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden. Het merendeel van het budget in 2020 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo’n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft enerzijds budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen en anderzijds een bijdrage in de vorm van een subsidie aan de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer.

4. BIJLAGEN

BIJLAGE 1 VOEDING VAN HET DELTAFONDS EN BEGROTINGSSTAAT PER ARTIKELONDERDEEL

01 Investeren in waterveiligheid 467.281 462.448 421.920 634.651 444.822 535.052 425.867 483.495 417.341 477.228 550.747 522.573 468.472 397.320 326.547 7.035.764
01.01 Grote projecten waterveiligheid Uitgaven 281.968 168.599 113.998 80.074 101.734 51.801 10.969 8.921 2.138 0 2.227 822.429
01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 171.763 282.880 299.710 546.877 335.406 476.374 407.901 467.577 408.206 470.231 543.750 515.576 461.475 388.096 319.550 6.095.372
01.03 Studiekosten 13.550 10.969 8.212 7.700 7.682 6.877 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 117.963
01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 203.596 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560 2.410.553
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 263.685 290.036 271.210 475.255 295.003 386.352 287.417 332.904 265.472 325.161 396.128 353.002 293.272 221.327 168.987 4.625.211
02 Investeren in zoetwatervoorziening 26.916 27.520 32.966 2.978 3.835 3.158 2.033 1.833 1.833 1.833 104.905
02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening Uitgaven 24.922 24.435 28.866 1.878 2.469 2.058 1.833 1.833 1.833 1.833 91.960
02.03 Studiekosten 1.994 3.085 4.100 1.100 1.366 1.100 200 12.945
02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen Ontvangsten 1.520 0 1.520
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 25.396 27.520 32.966 2.978 3.835 3.158 2.033 1.833 1.833 1.833 103.385
03 Beheer, onderhoud en vervanging 200.465 133.253 141.608 139.296 166.857 168.074 226.262 169.380 172.356 211.475 203.281 186.111 291.797 291.794 231.776 2.933.785
03.01 Watermanagement Uitgaven 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 109.265
03.02 Beheer onderhoud en vervanging 193.129 125.917 134.272 131.960 159.521 160.712 218.900 162.018 164.787 204.320 196.126 178.956 284.642 284.639 224.621 2.824.520
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 200.465 133.253 141.608 139.296 166.857 168.074 226.262 169.380 172.356 211.475 203.281 186.111 291.797 291.794 231.776 2.933.785
04 Experimenteren cf. art. III Deltawet 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548 920.751
04.02 GIV/PPS Uitgaven 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548 920.751
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548 920.751
05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 332.679 341.207 348.209 351.341 377.513 455.730 468.047 477.166 535.727 397.860 472.549 548.349 601.658 681.076 803.223 7.192.334
05.01 Apparaat Uitgaven 246.343 246.146 244.355 235.161 233.620 229.417 227.131 231.788 231.787 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056 3.512.084
05.02 Overige uitgaven 69.147 68.111 68.365 66.591 66.404 66.663 65.075 65.071 66.582 63.129 62.818 62.818 62.818 62.818 62.779 979.189
05.03 Investeringsruimte 13.189 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050 81.441 70.907 127.958 38.675 28.675 18.675 71.984 217.402 339.588 1.187.794
05.04 Reserveringen 4.000 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600 94.400 109.400 109.400 65.000 150.000 235.800 235.800 169.800 169.800 1.513.267
05.10 Saldo afgesloten rekeningen Ontvangsten 29.935 29.935
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 302.744 341.207 348.209 351.341 377.513 455.730 468.047 477.166 535.727 397.860 472.549 548.349 601.658 681.076 803.223 7.162.399
06 Bijdragen andere begrotingen Rijk
06.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534 16.585.446
Bijdrage van hfdst XII (art 26) – 881.300 – 932.239 – 962.738 – 1.132.529 – 1.148.340 – 1.129.016 – 1.138.423 – 1.131.267 – 1.119.649 – 993.029 – 1.127.869 – 1.142.596 – 1.241.099 – 1.247.818 – 1.257.534 – 16.585.446
07 Investeren in waterkwaliteit 70.952 127.512 117.994 112.767 82.777 54.690 95.662 91.818 86.919 0 0 0 0 0 0 841.091
07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water Uitgaven 22.717 47.612 81.520 53.873 50.284 53.690 93.662 91.818 86.919 582.095
07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 9.269 30.424 26.484 49.444 23.393 0 139.014
07.03 Studiekosten waterkwaliteit 38.966 49.476 9.990 9.450 9.100 1.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0 119.982
07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit Ontvangsten 336 332 508 1.176
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 70.616 127.180 117.486 112.767 82.777 54.690 95.662 91.818 86.919 0 0 0 0 0 0 839.915

BIJLAGE 2 VERDIEPINGSBIJLAGE

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid 229.909 205.094 224.906 88.333 8.480 110.724 0 664 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019 35.131 – 843 – 3
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid 265.040 204.251 224.903 88.333 8.480 110.724 0 664 0
Prijsbijstelling 2019 16.262 5.560 3.337 2.257 1.586 2.014 1.028 217 177 42 44
Desalderingen 2.171 2.171
Herschikking budget Ruimte voor de Rivier 1.115 1.115
Inundatieschaderegeling 1.130 1.130
Mee- en tegenvaller – Grensmaas – 40.000 – 40.000
Integrale kosten HWBP-2 – 8.580 – 2.860 – 2.860 – 2.860
Mee- en tegenvaller – Ruimte voor de Rivier – 52.064 – 51.400 – 664
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 6.952 – 38.989 – 70.302 – 6.985 145.500 – 59.951 10.752 8.744 2.096 2.183
Mutaties Miljoenennota 2020 16.928 – 35.652 – 110.905 – 8.259 93.254 – 58.923 10.969 8.257 2.138 2.227
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid 281.968 168.599 113.998 80.074 101.734 51.801 10.969 8.921 2.138 2.227
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 171.053 261.763 254.769 541.811 437.972 482.645 514.288 531.154 473.048 477.757 531.330 514.269 248.984 322.180
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 70.920 47 – 155 0 0 0 1.835 0 0 16.978
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 100.133 261.810 254.614 541.811 437.972 482.645 516.123 531.154 473.048 477.757 531.330 531.247 248.984 322.180
Prijsbijstelling 2019 118.332 5.401 7.349 10.250 8.023 10.598 10.955 11.318 9.921 9.321 8.929 7.708 4.777 3.609 3.181 6.992
Herschikking budget Rivierverruiming Rijn – 68.000 – 20.000 – 25.000 – 23.000
Verwachte meevaller na invoering Air Bim – 137 – 5 – 11 – 36 – 34 – 40 – 11
Mee- en tegenvallers – diversen 6.477 6.477
Area Develpment Twente – 477 – 477
Desalderingen 1.059 1.059
Kasschuiven Investeringen in waterveiligheid 0 28.447 17.998 61.326 7.956 – 152.789 46.979 – 22.803 – 14.543 – 6.833 – 4.571 – 2.045 12.573 25.260 16.847 – 13.802
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen 0 2.698 4.919 – 3.942 – 1.404 – 1.058 – 1.097 – 200 84
Kasschuiven Beheer onderhoud en renovatie 0 3.120 6.607 3.111 3.898 3.574 598 – 18.738 – 2.170
Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet 0 14.443 8.331 – 15.435 – 4.463 7.598 – 1.354 – 1.167 – 1.167 – 1.167 – 991 – 1.140 – 1.174 – 1.140 – 1.174
Kasschuiven Overige uitgaven 0 – 23.477 – 25.925 16.780 – 30.077 16.491 – 62.372 – 38.939 – 18.001 – 32.681 – 10.893 10.067 – 31.847 184.762 47.062 – 950
Kasschuiven investeren in waterkwaliteit 0 33.944 1.802 – 26.958 21.167 13.060 31 – 17.693 – 14.871 – 10.482
Extrapolatie 2033 313.456 327.310
Mutaties Miljoenennota 2020 71.630 21.070 45.096 5.066 – 102.566 – 6.271 – 108.222 – 63.577 – 64.842 – 7.526 12.420 – 15.671 212.491 65.916 319.550
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 171.763 282.880 299.710 546.877 335.406 476.374 407.901 467.577 408.206 470.231 543.750 515.576 461.475 388.096 319.550
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 6.210 5.117 3.890 2.988 2.300 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Mutaties Voorjaarsnota 2019 5.188 2.662 3.004 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303 3.303
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 11.398 7.779 6.894 6.291 5.603 5.303 5.303 5.303 5.303 5.303 5.303 5.303 5.303 5.303 3.303
Kennisontwikkeling Windklimaat – 100 – 100
BOA Protocol Stimulering Klimaat Adaptatie 1.000 500 500
Herschikking budget 50 50
Opdracht NEN 2019 WKB art 1 DF – 60 – 60
Overboeking naar ILT tbv beoordeling van primaire en regionale waterkeringen – 200 – 200
LNV: Agenda IJsselmeergebied 8 8
Actualisatie budget Uitvoering gebiedsagenda s 660 150 365 70 50 25
BOA 2019 Aanvulling Staf Delta Commissaris 100 100
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 673 167 – 745 – 335 360 – 120
Extrapolatie 2033 2.000 2.000
Cyber Security 25.510 1.031 2.158 1.993 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694
Mutaties Miljoenennota 2020 2.152 3.190 1.318 1.409 2.079 1.574 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 3.694
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 13.550 10.969 8.212 7.700 7.682 6.877 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterveiligheid 407.172 471.974 483.565 633.132 448.752 595.369 516.288 533.818 475.048 479.757 533.330 516.269 250.984 324.180
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterveiligheid 376.571 473.840 486.411 636.435 452.055 598.672 521.426 537.121 478.351 483.060 536.633 536.550 254.287 327.483 3.303
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid 467.281 462.448 421.920 634.651 444.822 535.052 425.867 483.495 417.341 477.228 550.747 522.573 468.472 397.320 326.547
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 165.848 190.701 157.296 155.418 153.657 158.773 148.175 153.657 153.658 153.657 153.658 153.658 146.471 153.658
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 5.084 – 843 – 3
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 160.764 189.858 157.293 155.418 153.657 158.773 148.175 153.657 153.658 153.657 153.658 153.658 146.471 153.658
Prijsbijstelling 2019 47.456 3.530 3.378 3.138 3.342 3.091 3.019 2.326 2.733 2.948 2.981 3.006 3.340 3.469 3.305
Desalderingen 3.230 3.230
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 36.072 – 20.824 – 9.721 636 – 6.929 – 13.092 – 12.051 – 5.799 – 4.737 – 4.571 – 2.045 12.573 25.260 19.030 – 13.802
Extrapolatie 2033 153.658 171.362
Mutaties Miljoenennota 2020 42.832 – 17.446 – 6.583 3.978 – 3.838 – 10.073 – 9.725 – 3.066 – 1.789 – 1.590 961 15.913 28.729 22.335 157.560
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 203.596 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterveiligheid 165.848 190.701 157.296 155.418 153.657 158.773 148.175 153.657 153.658 153.657 153.658 153.658 146.471 153.658
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterveiligheid 160.764 189.858 157.293 155.418 153.657 158.773 148.175 153.657 153.658 153.657 153.658 153.658 146.471 153.658
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid 203.596 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Mee- en tegenvallers

De kosten van het project Ruimte voor de Rivier zijn € 52,1 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Grensmaas is een meevaller van € 40 miljoen opgetreden als gevolg van het door het Consortium Grensmaas BV opzeggen van haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden. Daarnaast zijn er op diverse projecten kleinere mee- en tegenvallers waarmee in totaal een bedrag van € 6,5 miljoen aan de investeringsruimte wordt toegevoegd.

Desalderingen

Op het artikel investeringen in waterveiligheid wordt € 3 miljoen meer ontvangen. Deze ontvangsten worden aangevraagd voor hogere uitgaven binnen dit artikel. De hogere ontvangsten betreffen met name de projecten Rivierverruiming Maas en Maaswerken. Tevens betreft de desalderingen een budgettair neutrale verschuiving over de jaren heen van de bijdragen Waterschappen aan het HWBP.

Integrale kosten HWBP-2

Voor de financiering van de integrale kosten voor het HWBP-2 wordt in totaal € 8,6 miljoen vanuit onvoorzien artikel 1.01 overgeboekt naar artikel 5.01. Dit betreft de apparaatskosten van het programmabureau voor de periode 2021 tot en met 2023. Het programma loopt door omdat de oplevering van het project Markermeerdijken eind 2022 wordt verwacht, waarna de financiële afwikkeling afgerond kan worden in 2023.

Herschikking budget Rivierverrruiming Rijn

De hoogwatergeul Varik Heesselt gaat niet door omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Hierdoor vloeit in de periode 2025 tot en met 2027 een bedrag van € 68 miljoen terug naar de investeringsruimte.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de uitvoeringsplanning implementatie peilbesluit IJsselmeergebied. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op reservering renovatie en vervanging. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif binnen experimenteren conform artikel III Deltawet betreft het project Afsluitdijk waar de kasreeks in overeenstemming wordt gebracht met de actuele planning. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Cyber Security

Dit betreft een overboeking van artikel 7.03 naar artikel 1.03 met betrekking tot Cyber Security. Met deze overboeking worden de middelen voor Cyber Security samengevoegd op artikel 1. De gelijkelijk verdeelde budgetten voor cybersecurity op de artikelen 1 Investeren in waterveiligheid en 7 Investeren in waterkwaliteit worden nu samengevoegd op basis van het zwaartepuntprincipe op artikel 1. De activiteiten raken weliswaar beide beleidsvelden, maar zijn veelal niet eenduidig te splitsen bij het aangaan van verplichtingen in waterveiligheid en waterkwaliteit.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 22.504 44.545 40.264 1.461 2.341 2.057 1.833 1.917 1.833 1.833
Mutaties Voorjaarsnota 2019 8.581 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 31.085 44.545 40.264 1.461 2.341 2.057 1.833 1.917 1.833 1.833
Prijsbijstelling 2019 2.294 674 750 825 28 13 4
Desaldering Ecologische Maatregelen Markermeer – 1.521 – 1.521
Actualisatie Zoetwater Ijsselmeer en peilbesluit – 2.200 – 220 – 880 – 1.100
Herschikking budget 61 61
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen 0 2.482 – 5.023 2.124 389 115 – 3 – 84
Overboekingen Zoetwatermaatregelen – 35.843 – 9.160 – 13.436 – 13.247
Mutaties Miljoenennota 2020 – 6.163 – 20.110 – 11.398 417 128 1 – 84
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 02.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 24.922 24.435 28.866 1.878 2.469 2.058 1.833 1.833 1.833 1.833
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten 2.740 3.350 2.520 85 423
Mutaties Voorjaarsnota 2019 6.185
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten 8.925 3.350 2.520 85 423
Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied – 1.700 – 1.700
Herschikking budget – 61 – 61
opdracht Operationaliseren Flexibel Peilbeheer – 597 – 210 – 149 – 238
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen 0 – 6.660 1.584 1.818 1.015 943 1.100 200
Mutaties Miljoenennota 2020 – 6.931 – 265 1.580 1.015 943 1.100 200
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten 1.994 3.085 4.100 1.100 1.366 1.100 200
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in zoetwatervoorziening 25.244 47.895 42.784 1.546 2.764 2.057 1.833 1.917 1.833 1.833
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in zoetwatervoorziening 40.010 47.895 42.784 1.546 2.764 2.057 1.833 1.917 1.833 1.833
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 26.916 27.520 32.966 2.978 3.835 3.158 2.033 1.833 1.833 1.833
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 3.000 41
Mutaties Voorjaarsnota 2019 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 3.000 41
Desaldering Ecologische Maatregelen Markermeer – 1.521 – 1.521
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen 0 – 1.480 1.480
Mutaties Miljoenennota 2020 – 1.480 – 41
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 02.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.520 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in zoetwatervoorziening 3.000 41
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in zoetwatervoorziening 3.000 41
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 1.520 0

Artikel 2 Investeringen in zoetwatervoorziening

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Desaldering Ecologische Maatregelen Markermeer

De oorspronkelijke bijdrage van de provincie Noord-Holland aan Rijkswaterstaat van € 1,5 miljoen vervalt nu de provincie Noord-Holland de maatregelen zelf gaat uitvoeren. Met deze mutatie worden zowel de ontvangsten als de uitgavenraming verlaagd.

Actualisatie Zoetwater IJsselmeer en peilbesluit

Als gevolg van met de provincie Friesland voor de 5 maatregelen pakketten overeengekomen aanpassingen worden de beschikbare bedragen aangepast en overgeboekt naar artikel 7 Investeringen in Waterkwaliteit.

Bevaarbaarheid IJsselmeergebied

Het meerpeil in het IJsselmeer en het Markermeer kan op basis van het nieuwe peilbesluit in de tweede helft van augustus met 10 centimeter worden verlaagd. Dit vervroegd uitzakken kan negatieve effecten voor de recreatievaart hebben: de waterdiepte van jachthavens en toegangsgeulen neemt hier door aan het einde van het recreatieseizoen af en dat kan tot een beperkte toegankelijkheid van jachthavens leiden. Om de negatieve effecten te beperken heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat toegezegd maximaal € 12,1 miljoen uit het Deltafonds beschikbaar te stellen. Uit dit budget wordt nu € 1,7 miljoen vrijgemaakt ten behoeve van de kosten voor eenmalige extra baggerwerkzaamheden voor bij RWS in beheer zijnde vaargeulen en havens. Het betreft de 15 toegangsgeulen naar de voormalige Zuiderzeehavens (DOV2 geulen) 3 havens en 2 toegangsgeulen.

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de uitvoeringsplanning implementatie peilbesluit IJsselmeergebied. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds worden in 2019, 2020 en 2021 middelen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 03.01 Watermanagement 7.191 7.191 7.191 7.191 7.191 7.216 7.216 7.216 7.419 7.013 7.013 7.013 7.013 7.013
Mutaties Voorjaarsnota 2019
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 03.01 Watermanagement 7.191 7.191 7.191 7.191 7.191 7.216 7.216 7.216 7.419 7.013 7.013 7.013 7.013 7.013
Prijsbijstelling 2019 2.165 145 145 145 145 145 146 146 146 150 142 142 142 142 142 142
Extrapolatie 2033 7.013 7.013
Mutaties Miljoenennota 2020 145 145 145 145 145 146 146 146 150 142 142 142 142 142 7.155
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 03.01 Watermanagement 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 03.02 Beheer onderhoud en vervanging 173.097 120.795 130.431 131.215 153.633 151.812 197.359 160.100 163.029 272.663 282.299 282.299 282.299 282.283
Mutaties Voorjaarsnota 2019 1.205 0 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 03.02 Beheer onderhoud en vervanging 174.302 120.795 130.431 131.215 153.633 151.812 197.359 160.100 163.029 272.663 282.299 282.299 282.299 282.283
Prijsbijstelling 2019 39.467 3.646 2.428 2.651 2.612 3.159 2.400 3.602 2.426 2.485 2.343 2.343 2.343 2.343 2.356 2.356
Overboeking DF naar IF – 265.000 – 70.000 – 90.000 – 105.000
Invoering AIRBIM-systeem 4.695 2.668 2.027
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 4.594 – 502 – 799 – 508 – 727 – 686 – 686 – 686
opdracht Operationaliseren Flexibel Peilbeheer 597 210 149 238
Windmolenpark Maasvlakte II 526 378 148
Beveiligd Werken RWS (BWR) 3.998 3.998
Van art 5 tbv project Nijmegen 1.300 90 1.000 140 70
Van art 5 Inspecties Kunstwerken (IAK) 132 132
Droogte maatregelen 5.071 5.071
Stroomlijn – Meevaller – 9.495 – 2.276 – 1.503 – 2.957 – 2.759
Correctie DBFM Afsluitdijk 45.600 7.600 7.600 7.600 7.600 7.600 7.600
SCM: VenR tranche 4 – 5.017 – 120 – 720 – 2.880 – 1.297
Kasschuiven Beheer onderhoud en renovatie 0 – 3.120 – 6.607 – 3.111 – 3.898 – 3.574 – 598 18.738 2.170
Extrapolatie 2033 222.265 222.265
Mutaties Miljoenennota 2020 18.827 5.122 3.841 745 5.888 8.900 21.541 1.918 1.758 – 68.343 – 86.173 – 103.343 2.343 2.356 224.621
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 03.02 Beheer onderhoud en vervanging 193.129 125.917 134.272 131.960 159.521 160.712 218.900 162.018 164.787 204.320 196.126 178.956 284.642 284.639 224.621
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Beheer, onderhoud en vervanging 180.288 127.986 137.622 138.406 160.824 159.028 204.575 167.316 170.448 279.676 289.312 289.312 289.312 289.296
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Beheer, onderhoud en vervanging 181.493 127.986 137.622 138.406 160.824 159.028 204.575 167.316 170.448 279.676 289.312 289.312 289.312 289.296
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging 200.465 133.253 141.608 139.296 166.857 168.074 226.262 169.380 172.356 211.475 203.281 186.111 291.797 291.794 231.776

Artikel 3 Beheer onderhoud en vervanging

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Overboeking DF naar IF

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds volgt uit een deels overlappende functie van het hoofdvaarwegennet met de Waterkerende veiligheidsdoelstelling van het Deltafonds.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdwatersysteem € 4,7 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen op het Hoofdwatersysteem.

Beveiligd Werken RWS (BWR)

Bij de uitvoering van Beveiligd Werken RWS (BWR), de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken, waren de kosten bij hoogwatersysteem € 4 miljoen hoger dan in eerst instantie geraamd. Dit kwam doordat er bij veel objecten meer zaken moeten worden opgepakt om te beveiligen dan eerder werd verondersteld.

Droogte maatregelen

Vanwege de in 2018 extreme droogte hebben verschillende onderdelen van RWS extra kosten gemaakt. Het gaat om extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden. Het aandeel deltafonds in deze kosten ad € 5,1 miljoen worden gefinancierd uit de investeringsruimte (artikel 5.03)

Stroomlijn – Meevaller

Het project loopt ten einde. Hierdoor kan het restant budget ad € 9,5 miljoen worden toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 5.03).

Correctie DBFM Afsluitdijk

Het nog uit te voeren onderhoud ASR en steenbekleding IJsselmeerzijde is bij de DBFM conversie vanuit beheer en onderhoud overgeheveld. Hiervoor was echter budget binnen het aanlegbudget gereserveerd, waardoor abusievelijk bij de omzetten van de budgetten naar een DBFM-reeks er een dubbeling heeft plaatsgevonden. Om dit nu te corrigeren wordt vanuit het DBFM-budget de betreffende bedragen teruggeboekt naar beheer en onderhoud.

SCM: VenR tranche 4

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten voor vervanging en renovatie in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) worden middelen overgeboekt naar artikel 5.02 netwerkgebonden kosten € 5,3 miljoen.

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op reservering renovatie en vervanging. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS 32.467 28.761 42.587 53.198 234.906 66.262 56.872 56.049 55.239 54.783 53.858 53.060 52.344 51.571
Mutaties Voorjaarsnota 2019 7.193 0 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS 39.660 28.761 42.587 53.198 234.906 66.262 56.872 56.049 55.239 54.783 53.858 53.060 52.344 51.571
Prijsbijstelling 2019 15.050 300 213 837 831 3.647 996 963 950 936 926 913 900 888 876 874
Area Develpment Twente 477 477
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem – 1.000 – 1.000
Correctie DBFM Afsluitdijk – 45.600 – 7.600 – 7.600 – 7.600 – 7.600 – 7.600 – 7.600
Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet 0 – 14.443 – 8.331 15.435 4.463 – 7.598 1.354 1.167 1.167 1.167 991 1.140 1.174 1.140 1.174
Extrapolatie 2033 52.674 52.674
Mutaties Miljoenennota 2020 – 21.266 – 15.718 8.672 – 2.306 – 12.551 – 5.250 2.130 2.117 2.103 1.917 2.053 2.074 2.028 2.050 53.548
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Experimenteren cf. art. III Deltawet 32.467 28.761 42.587 53.198 234.906 66.262 56.872 56.049 55.239 54.783 53.858 53.060 52.344 51.571
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Experimenteren cf. art. III Deltawet 39.660 28.761 42.587 53.198 234.906 66.262 56.872 56.049 55.239 54.783 53.858 53.060 52.344 51.571
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet 18.394 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen op het Hoofdwatersysteem.

Correctie DBFM Afsluitdijk

Het nog uit te voeren onderhoud ASR en steenbekleding IJsselmeerzijde is bij de DBFM conversie vanuit beheer en onderhoud overgeheveld. Hiervoor was echter budget binnen het aanlegbudget gereserveerd, waardoor abusievelijk bij de omzetten van de budgetten naar een DBFM-reeks er een dubbeling heeft plaatsgevonden. Om dit nu te corrigeren wordt vanuit het DBFM-budget de betreffende bedragen teruggeboekt naar beheer en onderhoud.

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif binnen experimenteren conform artikel III Deltawet betreft het project Afsluitdijk waar de kasreeks in overeenstemming wordt gebracht met de actuele planning. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.01 Apparaat 235.456 234.966 229.318 218.069 218.491 221.383 221.310 225.846 225.845 225.133 225.133 225.133 225.133 225.133
Mutaties Voorjaarsnota 2019 1.174 101
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.01 Apparaat 236.630 235.067 229.318 218.069 218.491 221.383 221.310 225.846 225.845 225.133 225.133 225.133 225.133 225.133
Prijsbijstelling 2019 14.531 1.016 1.008 1.000 945 946 948 948 968 968 964 964 964 964 964 964
Loonbijstelling 2019 74.816 5.252 5.219 5.152 4.867 4.875 4.876 4.873 4.974 4.974 4.959 4.959 4.959 4.959 4.959 4.959
Duurzaam voor Elkaar 5.115 1.705 1.705 1.705
Integrale kosten HWBP-2 8.580 2.860 2.860 2.860
Windmolenpark Maasvlakte II 134 67 67
SCM: VenR tranche 4 9.720 120 720 2.880 2.880 3.120
Opdracht Handboek Vergunningverlening Lozingen 172 172
SCM: doorloop Aanleg 14.758 2.960 3.600 5.540 3.568 – 910
Extrapolatie 2033 225.133 225.133
Mutaties Miljoenennota 2020 8.212 11.079 15.037 17.092 15.129 8.034 5.821 5.942 5.942 5.923 5.923 5.923 5.923 5.923 231.056
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.01 Apparaat 246.343 246.146 244.355 235.161 233.620 229.417 227.131 231.788 231.787 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven 64.816 64.810 64.886 65.072 65.098 63.640 63.785 63.781 65.263 61.879 61.574 61.574 61.574 61.574
Mutaties Voorjaarsnota 2019 429 40 210 210
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven 65.245 64.850 65.096 65.282 65.098 63.640 63.785 63.781 65.263 61.879 61.574 61.574 61.574 61.574
Prijsbijstelling 2019 19.184 1.288 1.297 1.305 1.309 1.306 1.311 1.290 1.290 1.319 1.250 1.244 1.244 1.244 1.244 1.243
HXII: Maatwerk KNMI-RWS – 950 – 950
KIRE bijdrage 2019 – 100 – 100
LNV: monitoring Kaderrichtlijn Marien 200 200
Duurzaam voor Elkaar 5.892 1.964 1.964 1.964
BOA 2019 Aanvulling Staf Delta Commissaris – 100 – 100
Basis ICT HWS 1.600 1.600
Programmauitgaven DC 1.712 1.712
Extrapolatie 2033 61.536 61.536
Mutaties Miljoenennota 2020 3.902 3.261 3.269 1.309 1.306 3.023 1.290 1.290 1.319 1.250 1.244 1.244 1.244 1.244 62.779
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven 69.147 68.111 68.365 66.591 66.404 66.663 65.075 65.071 66.582 63.129 62.818 62.818 62.818 62.818 62.779
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte 11.000 12.500 7.500 1.000 19.400 19.328 30.362 33.388 78.010 29.127 40.113 90.938 324.546 426.507
Mutaties Voorjaarsnota 2019 11.556 0 0 – 1.835 – 16.978 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte 22.556 12.500 7.500 1.000 19.400 19.328 28.527 33.388 78.010 29.127 40.113 73.960 324.546 426.507
Prijs- en loonbijstelling 2019 22.067 119 1.221 161 190 127 159 – 424 – 254 – 60 – 31 – 57 – 18 0 7.757 13.151
Subsidie Vooroverbestoring Scheldestormen – 10.591 – 3.591 – 4.000 – 3.000
Noodmaatregel Drinkwatervoorziening IJsselmeer – 434 – 434
Caribisch Nederland drinkwater 3.750 3.750
Herschikking budget Ruimte voor de Rivier – 1.115 – 1.115
Inundatieschaderegeling – 1.130 – 1.130
Mee- en tegenvaller – Grensmaas 40.000 40.000
Mee- en tegenvaller – Ruimte voor de Rivier 52.064 51.400 664
Mee- en tegenvallers – diversen – 6.477 – 6.477
Invoering AIRBIM-systeem – 4.695 – 2.668 – 2.027
Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem 5.731 5 11 36 34 1.040 513 799 508 727 686 686 686
Herschikking budget Rivierverruiming Rijn 68.000 20.000 25.000 23.000
Actualisatie RWS Uitvoering Gebiedsagenda s – 660 – 150 – 365 – 70 – 50 – 25
Windmolenpark Maasvlakte II – 660 – 445 – 215
Naar art 3 tbv project Nijmegen – 1.300 – 90 – 1.000 – 140 – 70
Naar art 3 Inspecties Kunstwerken (IAK) – 132 – 132
Beveiligd Werken RWS (BWR) HWS – 3.998 – 3.998
Droogte maatregelen – 5.071 – 5.071
Stroomlijn – Meevaller 9.495 2.276 1.503 2.957 2.759
SCM: VenR tranche 4 – 4.703 – 1.583 – 3.120
SCM: doorloop Aanleg – 14.758 – 2.960 – 3.600 – 5.540 – 3.568 910
Basis ICT HWS – 1.600 – 1.600
Programmauitgaven DC – 1.712 – 1.712
Beleidsreservering budget Investeringsruimte – 396.200 – 6.000 – 6.000 – 4.600 – 4.600 – 6.400 – 6.400 – 6.400 – 6.400 – 2.000 – 2.000 – 87.800 – 87.800 – 169.800
Kasschuiven Overige uitgaven 0 15.134 15.032 – 17.544 30.077 – 16.491 62.372 38.939 18.001 32.681 10.893 – 10.067 31.847 – 164.762 – 47.062 950
Extrapolatie 2033 325.487 325.487
Mutaties Miljoenennota 2020 – 9.367 4.950 12.800 22.800 26.300 52.722 52.914 37.519 49.948 9.548 – 11.438 – 55.285 – 252.562 – 209.105 339.588
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte 13.189 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050 81.441 70.907 127.958 38.675 28.675 18.675 71.984 217.402 339.588
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen 2.000 2.000 9.189 21.189 27.189 81.200 88.000 103.000 103.000 63.000 148.000 148.000 168.000
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 6.343 – 9.393 – 746
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen – 4.343 – 7.393 8.443 21.189 27.189 81.200 88.000 103.000 103.000 63.000 148.000 148.000 168.000
Herschikking budget Ruimtelijke Adaptatie – 18 – 18
Beleidsreservering budget Investeringsruimte 396.200 6.000 6.000 4.600 4.600 6.400 6.400 6.400 6.400 2.000 2.000 87.800 87.800 169.800
Kasschuiven Overige uitgaven 0 8.343 10.893 764 – 20.000
Extrapolatie 2033 169.800 169.800
Mutaties Miljoenennota 2020 8.343 16.893 6.746 4.600 4.600 6.400 6.400 6.400 6.400 2.000 2.000 87.800 67.800 169.800 169.800
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen 4.000 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600 94.400 109.400 109.400 65.000 150.000 235.800 235.800 169.800 169.800
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 313.272 314.276 310.893 305.330 330.178 385.551 403.457 426.015 472.118 379.139 474.820 525.645 779.253 713.214
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 320.088 305.024 310.357 305.540 330.178 385.551 401.622 426.015 472.118 379.139 474.820 508.667 779.253 713.214
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 332.679 341.207 348.209 351.341 377.513 455.730 468.047 477.166 535.727 397.860 472.549 548.349 601.658 681.076 803.223
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2019 29.935
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen 29.935
Mutaties Miljoenennota 2020
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen 29.935
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 29.935
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 29.935

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Prijsbijstelling 2019

Loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijs- en loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Duurzaam voor elkaar

Voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar worden programma- en apparaatsmiddelen in de periode 2019–2021 aan RWS ter beschikking gesteld.

Integrale kosten HWBP-2

Voor de financiering van de integrale kosten voor het HWBP-2 wordt in totaal € 8,6 miljoen vanuit onvoorzien artikel 1.01 overgeboekt naar artikel 5.01. Dit betreft de apparaatskosten van het programmabureau voor de periode 2021 tot en met 2023. Het programma loopt door omdat de oplevering van het project Markermeerdijken eind 2022 wordt verwacht, waarna de financiële afwikkeling afgerond kan worden in 2023.

SCM: VenR tranche 4

Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte vanwege een meer realistische planning en door uitbreiding van de verwachte scope als gevolg van het opnemen van 11 extra projecten voor vervanging en renovatie in tranche 4. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) worden middelen overgeboekt naar artikel 5.02 netwerkgebonden kosten € 5,3 miljoen.

SCM: doorloop aanleg

Inherent aan de systematiek is dat aanlegprojecten die langer duren ook leiden tot een hogere kosten voor in te zetten capaciteit. De voornaamste oorzaak voor de vertraging van de projecten (en dus de hogere uitkomst aan fte’s) ligt in langere doorlooptijden van projecten. De hogere kosten worden gefinancierd uit de investeringsruimte (art 5.03).

Subsidie Vooroeverbestorting Scheldestormen

Vanuit de investeringsruimte Deltafonds worden middelen naar hoofdstuk XII artikel 11 geboekt ten behoeve van de subsidieverplichting Waterveiligheid ten behoeve van het project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen.

Mee- en tegenvallers

De kosten van het project Ruimte voor de Rivier zijn € 52,1 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Grensmaas is een meevaller van € 40 miljoen opgetreden als gevolg van het door het Consortium Grensmaas BV opzeggen van haar leningsovereenkomst met de Staat der Nederlanden. Daarnaast zijn er op diverse projecten kleinere mee- en tegenvallers waarmee in totaal een bedrag van € 6,5 miljoen aan de investeringsruimte wordt toegevoegd.

Invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Het project krijgt naar verwachting eind 2019 een BIT-advies. Indien nodig wordt op basis van het advies bijgestuurd. Met AIRBIM krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Hiervoor wordt voor de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) een investering gedaan van € 40 miljoen verdeeld over de jaren 2018–2020, waarvan op het Hoofdwatersysteem € 4,7 miljoen. Deze investering wordt gedekt door de positieve financiële baten die AIRBIM op termijn gaat opleveren bij aanlegprojecten en werkzaamheden in het kader van instandhouding.

Verwachte baten invoering AIRBIM-systeem

Met het project AIRBIM ontwikkelt RWS een geïntegreerd systeem om areaalinformatie te beheren. Hiermee krijgt Rijkswaterstaat beter inzicht in de (onderhouds)status van al zijn assets en kan de organisatie adequaat anticiperen op toekomstig onderhoud. Dit zal leiden tot besparingen bij zowel realisatieprojecten als instandhouding. De verwachte baten worden ingeboekt op een aantal projecten in voorbereiding. Het totaal van verwachte baten van het systeem over de drie RWS-netwerken (wegen, vaarwegen, water) bedraagt € 80,4 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen op het Hoofdwatersysteem.

Herschikking budget Rivierverrruiming Rijn

De hoogwatergeul Varik Heesselt gaat niet door omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Hierdoor vloeit in de periode 2025 tot en met 2027 een bedrag van € 68 miljoen terug naar de investeringsruimte.

Droogte maatregelen

Vanwege de in 2018 extreme droogte hebben verschillende onderdelen van RWS extra kosten gemaakt. Het gaat om extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden. Het aandeel deltafonds in deze kosten ad € 5,1 miljoen worden gefinancierd uit de investeringsruimte (artikel 5.03).

Stroomlijn – Meevaller

Het project loopt ten einde. Hierdoor kan het restant budget ad € 9,5 miljoen worden toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 5.03).

Beleidsreservering budget Investeringsruimte

Ten laste van de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt in de periode 2020–2032 een bedrag van € 396 miljoen overgeboekt naar het artikel Reserveringen (artikel 5.04). Dit betreft de volgende reserveringen:

Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) € 257 miljoen
Integraal Rivier Management € 80 miljoen
Onderzoeksreservering € 2 miljoen
Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 € 18 miljoen
Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen € 39 miljoen

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 874.038 927.383 947.596 1.108.082 1.118.145 1.103.152 1.110.964 1.106.587 1.095.748 1.041.531 1.197.662 1.230.628 1.225.422 1.224.603
Mutaties Voorjaarsnota 2019 – 4.491 – 4.574 4.306 5.207 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997 4.997
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 869.547 922.809 951.902 1.113.289 1.123.142 1.108.149 1.115.961 1.111.584 1.100.745 1.046.528 1.202.659 1.235.625 1.230.419 1.229.600 4.997
Prijs- en loon bijstelling 2019 290.674 20.410 21.067 23.432 19.240 25.198 20.867 22.462 19.683 18.904 16.501 15.210 11.971 10.680 18.218 26.831
Subsidie Vooroverbestorting Scheldestormen – 10.591 – 3.591 – 4.000 – 3.000
Kennisontwikkeling Windklimaat – 100 – 100
HXII: Maatwerk KNMI-RWS – 950 – 950
BOA Protocol Stimulering Klimaat Adaptatie 1.000 500 500
Bijdrage DG Water voor Kies de Beste Band – 840 – 420 – 420
Herschikking budget 50 50
KIRE bijdrage 2019 – 100 – 100
LNV: monitoring Kaderrichtlijn Marien 200 200
Noodmaatregel Drinkwatervoorziening IJsselmeer – 434 – 434
Opdracht NEN 2019 WKB art 1 DF – 60 – 60
Duurzaam voor Elkaar 11.007 3.669 3.669 3.669
Overboeking naar ILT tbv beoordeling van primaire en regionale waterkeringen – 200 – 200
LNV: Agenda IJsselmeergebied 8 8
Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied – 1.700 – 1.700
Caribisch Nederland drinkwater 3.750 3.750
Herschikking budget Ruimtelijke Adaptatie – 18 – 18
Overboeking DF naar IF – 265.000 – 70.000 – 90.000 – 105.000
Extrapolatie bijdrage HXII aan DF 1.225.706 1.225.706
Overboekingen Zoetwatermaatregelen – 35.843 – 9.160 – 13.436 – 13.247
Mutaties Miljoenennota 2020 9.822 9.430 10.836 19.240 25.198 20.867 22.462 19.683 18.904 – 53.499 – 74.790 – 93.029 10.680 18.218 1.252.537
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk 874.038 927.383 947.596 1.108.082 1.118.145 1.103.152 1.110.964 1.106.587 1.095.748 1.041.531 1.197.662 1.230.628 1.225.422 1.224.603
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Bijdragen andere begrotingen Rijk 869.547 922.809 951.902 1.113.289 1.123.142 1.108.149 1.115.961 1.111.584 1.100.745 1.046.528 1.202.659 1.235.625 1.230.419 1.229.600 4.997
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk 881.300 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534

Artikel 6 Bijdrage andere begrotingen Rijksoverheid

Prijs- en loonbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijs- en loonbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Subsidie Vooroeverbestorting Scheldestormen

Vanuit de investeringsruimte Deltafonds worden middelen naar hoofdstuk XII artikel 11 geboekt ten behoeve van de subsidieverplichting Waterveiligheid ten behoeve van het project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen.

Duurzaam voor elkaar

Voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar worden programma- en apparaatsmiddelen in de periode 2019–2021 aan RWS ter beschikking gesteld.

Overboeking DF naar IF

Op basis van de prognose in 2017 is een tekort geconstateerd voor de vervanging- en renovatieopgave op het hoofdvaarwegennet. In de begroting 2018 heeft dat geleid tot een overheveling van € 334 miljoen vanuit de VenR reservering voor het hoofdwegennet naar de VenR reservering voor het hoofdvaarwegennet. Ten behoeve van het resterende tekort voor de VenR opgave van het hoofdvaarwegennet is € 265 miljoen overgeheveld vanuit de reservering Vervanging en Renovatie op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds naar artikel 15 hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds. De overheveling vanuit het Deltafonds ligt in de lijn met het gegeven dat op hoofdvaarwegen uitgaven zijn verantwoord die bijdragen aan de Deltafondsdoelstelling «Veiligheid».

Extrapolatie 2033

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2033 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Overboekingen Zoetwatermaatregelen

Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds worden in 2019, 2020 en 2021 middelen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.

Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 48.170 47.259 51.340 73.973 62.348 52.658 74.114 75.129 74.720
Mutaties Voorjaarsnota 2019 7.856 0
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 56.026 47.259 51.340 73.973 62.348 52.658 74.114 75.129 74.720
Prijsbijstelling 2019 11.523 450 943 1.614 1.067 996 1.063 1.855 1.818 1.717
Desaldering KRW 805 – 35 332 508
Actualisatie Zoetwater Ijsselmeer en peilbesluit 2.200 220 880 1.100
Kasschuiven investeren in waterkwaliteit 0 – 33.944 – 1.802 26.958 – 21.167 – 13.060 – 31 17.693 14.871 10.482
Mutaties Miljoenennota 2020 – 33.309 353 30.180 – 20.100 – 12.064 1.032 19.548 16.689 12.199
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 22.717 47.612 81.520 53.873 50.284 53.690 93.662 91.818 86.919
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 5.324 29.889 26.111 48.465 22.930 0
Mutaties Voorjaarsnota 2019 3.828
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 9.152 29.889 26.111 48.465 22.930 0
Prijsbijstelling 2019 2.439 89 535 373 979 463
Opdracht Handboek Vergunningverlening Lozingen 28 28
Mutaties Miljoenennota 2020 117 535 373 979 463
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 9.269 30.424 26.484 49.444 23.393 0
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit 30.949 50.085 9.990 9.450 9.100 1.000 2.000
Mutaties Voorjaarsnota 2019 9.668 1.969 1.993 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit 40.617 52.054 11.983 11.144 10.794 2.694 3.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694
Bijdrage DG Water voor Kies de Beste Band – 840 – 420 – 420
Opdracht Handboek Vergunningverlening Lozingen – 200 – 200
Cyber Security – 25.510 – 1.031 – 2.158 – 1.993 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694
Mutaties Miljoenennota 2020 – 1.651 – 2.578 – 1.993 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694 – 1.694
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit 39.997 51.634 11.983 11.144 10.794 2.694 3.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterkwaliteit 84.443 127.233 87.441 131.888 94.378 53.658 76.114 75.129 74.720
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterkwaliteit 105.795 129.202 89.434 133.582 96.072 55.352 77.808 76.823 76.414 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694 1.694
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit 70.952 127.512 117.994 112.767 82.777 54.690 95.662 91.818 86.919
Ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
Mutaties Voorjaarsnota 2019 371
Stand eerste suppletoire wet 2019 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 371
Desaldering KRW 805 – 35 332 508
Mutaties Miljoenennota 2020 – 35 332 508
Stand ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 336 332 508
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Investeren in waterkwaliteit
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2019 Investeren in waterkwaliteit 371
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit 336 332 508

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Prijsbijstelling 2019

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2019 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Cyber Security

Dit betreft een overboeking van artikel 7.03 naar artikel 1.03 met betrekking tot Cyber Security. Met deze overboeking worden de middelen voor Cyber Security samengevoegd op artikel 1. De gelijkelijk verdeelde budgetten voor cybersecurity op de artikelen 1 Investeren in waterveiligheid en 7 Investeren in waterkwaliteit worden nu samengevoegd op basis van het zwaartepuntprincipe op artikel 1. De activiteiten raken weliswaar beide beleidsvelden, maar zijn veelal niet eenduidig te splitsen bij het aangaan van verplichtingen in waterveiligheid en waterkwaliteit.

BIJLAGE 3 OVERZICHT HOOGWATERBESCHERMINGSPROGRAMMA

Waterschappen Totaal 251 251
Spoedwet HWBP-2 239 239
HWBP 4 4
Overige bijdrage 8 8
Rijk Totaal 1.015 811 39 39 39 86
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 967 808 39 39 39 41
HWBP 49 4 45
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.267 1.063 39 39 39 86
Waterschappen Totaal (50%) 3.822 905 194 195 195 195 195 195 1.750
HWBP-2 798 737 5 56 0
HWBP 2.435 123 172 109 151 159 150 145 1.426
Projectgebonden aandeel (10%) 589 45 18 29 44 35 45 50 324
Rijk Totaal (50%) 3.822 647 208 212 212 212 211 212 1.909
HWBP-2 686 237 191 38 35 33 95 44 13
HWBP 3.136 410 17 174 178 179 115 167 1.896
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 627 8 6 7 38 45 101 86 336
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 8.272 1.560 409 414 444 452 506 492 3.995
Totaal bijdragen 9.539 2.623 448 453 484 538 506 492 3.995
HWBP-2 Totaal 2.433 1.861 193 110 70 70 92 25 11
Waterschapsprojecten 2.433 1.861 193 110 70 70 92 25 11
HWBP Totaal (100%) 6.184 579 203 309 453 365 458 509 3.308
Waterschapsprojecten 5.304 403 158 262 395 317 403 450 2.914
Programmabureau 99 27 6 5 5 5 5 5 41
Innovatie 179 99 20 11 8 7 5 4 25
HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid 13 5 2 1 1 1 1 1 4
Projectgebonden aandeel (10%) 589 45 18 29 44 35 45 50 324
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 8.617 2.440 396 419 523 436 550 535 3.319
HWBP-2 Totaal 266 168 42 23 4 4 3 19 2
Rijksprojecten 188 117 36 19 14 2
Interne kosten 32 18 3 3 3 3 3
Programmabureau 46 32 4 2 1 1 1 6
HWBP Totaal 656 14 8 9 39 47 103 87 350
Rijksprojecten 627 8 6 7 38 45 101 86 336
Interne kosten 29 6 2 2 2 2 2 2 14
Totaal uitgaven Rijk 922 182 50 32 43 51 106 106 352
Totaal uitgaven 9.539 2.622 446 451 566 486 656 641 3.671

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

a. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

c. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

a) De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

b) De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2019 bedraagt € 194 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

c) De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

a) Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

b) Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.

c) Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

d) Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

e) De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

f) Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2033 opgenomen. In 2020 wordt een externe audit op deze budgetten uitgevoerd, waarna mogelijk herijking plaatsvindt (zie ook Kamerstukken 2018/2019, 35 000 A nr. 98). Tot slot wordt ingegaan op de opgaven voor de toekomst, waaronder de ontwikkelingen op het gebied van cyber security en uitdagingen op het gebied van duurzaamheid.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. Gemiddeld wordt hier zo’n € 2,5 miljard per jaar aan besteed.

De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhoudingsopgave. De ambitie voor de netwerken van RWS is om klimaat- en energieneutraal en circulair te werken in 2030, teneinde de infrastructuur toekomst vast te maken en bij te dragen aan de maatschappelijke transities op het vlak van duurzaamheid (o.a. brief energie neutrale netwerken in beheer van RWS; vergaderjaar 2015–2016, 30 196, nr. 459 en brief «duurzame transities en launching customerschap»; vergaderjaar 2018–2019, 30 196, nr. 612).

Systematische werkwijze van instandhouding (onderhoudsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door ProRail en RWS jaarlijks wordt uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de rijksinfrastructuur tot stand komt:

• De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).

• De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaringen al bekend wat voor beheer en onderhoud van de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig is. Dit is vastgelegd in de beheer- en onderhoudsregimes. De BenO-regimes zijn één onderdeel op basis waarvan BenO-programmering wordt opgesteld.

• De extra budgetbehoefte voor BenO in verband met de uitbreiding van de infrastructuur worden bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de BenO-budgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

• In de BenO-regimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, welke leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de BenO-programmering.

• Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

• Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis (bijvoorbeeld de aanvaring van de Stuw Grave in 2016) vraagt om tussentijds ingrijpen. Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de BenO-programmering.

• De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen (bijv. voor vrachtverkeer zwaarder dan de Europese maximale norm (exceptioneel transport)) of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99%
Files door werk in uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren) 10% Nieuw in 2018 2%

Levering verkeersgegevens:

– Beschikbaarheid data voor derden

– Actualiteit data voor derden

90%

95%

93%

98%

92%

99%

Veiligheid Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,8%
Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 99% 97%
Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid/

Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,5% 0,8%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 0,2% 0,4%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 99% 98%

Vaargeul op orde:

– Toegangsgeulen

– Hoofdtransportassen

– Hoofdvaarwegen

– Overige vaarwegen

Nog te bepalen Nieuw in 2018

100%

92%

86%

91%

Veiligheid Vaarwegmarkering op orde 95% 97% 95%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid Handhaving kustlijn 90% 92% 92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 60% 50%
Waterhuishouding op orde 98% Nieuw in 2018 98%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 100% 99%
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,7 6,8
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6,3 6,3
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,9% 91,1% 91,6% 92,6%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,7% 97,3% 97,4% 97,7%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,1% 84,1% 83,5% 82,5%
Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten 86,8% 89,9% 90,5% 91,5%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten 92,4% 93,4% 93,9% 94,6%
Transitotijd goederenvervoer 7,5% 6,3% 4,7% 3,6%
Geleverde treinpaden 97,5% 98,2% 98,1% 98,2%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 628 579
1 In december 2019 wordt het Beheerplan ProRail 2020–2021 vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden.

Veroudering netwerken

Doordat de Nederlandse rijksinfrastructuur behoorlijk op leeftijd is, neemt de kans op verstoringen toe, onder andere doordat ook het gebruik van de infrastructuur intensiever is dan bij ontwerp werd aangenomen. Deze ontwikkelingen worden gemonitord en leiden mogelijk de komende jaren tot herijking van de budgetten van instandhouding. Daarbij wordt ook bezien in hoeverre de definities zoals bij instandhouding gebruikt worden door RWS en ProRail geharmoniseerd kunnen worden, inclusief een betere aansluiting op de definities vanuit de EU.

De Algemene Rekenkamer merkt in het verantwoordingsonderzoek bij het jaarverslag 2018 op dat in het geval van het HVWN de streefwaarde voor de indicator «Stremmingen ongepland onderhoud» niet wordt gehaald in combinatie met de waarschuwingen over de toenames van het uitgestelde onderhoud en de budgettaire kaders. Door de veroudering en het intensievere gebruik van de vaarwegen is meer onderhoud nodig. Dat blijkt ook uit het oplopen van uitgesteld onderhoud en het toenemende aantal vervangingsprojecten.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien, wijzigende marktomstandigheden (kostenstijgingen), een gebrek aan capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of de markt. De afgelopen jaren is door RWS een financieel beeld gegeven van het verschoven (uitgestelde) onderhoud, meest recentelijk bij de verantwoording over 2018.

Voor uitgesteld en achterstallig onderhoud worden voor nu nog de navolgende definities gehanteerd. Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 4 juni 2019 worden deze definities tegen het licht gehouden om tot komen tot een heldere definiëring waardoor de Kamer beter inzicht zal krijgen in de stand van zaken van het onderhoud over netwerken heen.

Uitgesteld onderhoud:

Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken3 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.

Achterstallig onderhoud:

Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

Uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Bij achterstallig onderhoud voldoen de assets niet meer aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Daar waar sprake is van achterstallig onderhoud worden de onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de achterstalligheid op te heffen zo snel mogelijk in de onderhoudsprogrammering opgenomen en uitgevoerd. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding kan zijn, worden bovendien tijdelijke beheersmaatregelen genomen zoals tijdelijke afscherming of snelheidsverlaging.

Hoofdwegen 226 15 314 3 353 1
Hoofdvaarwegen 244 24 350 36 414 37
Hoofdwatersysteem 37 0 80 7 106 8
Totaal 507 39 744 46 873 46

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Dit uitgestelde onderhoud wordt op een later moment in de productieplanning opgenomen en uitgevoerd. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de geplande audit op de BOV-reeksen zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van het onderhoudsbudget.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

De netwerken faciliteren de veilige verplaatsing van mensen en goederen zoals tussen woon- en werkplaats, haven en achterland en van productie naar verkooppunt. Het beheren, onderhouden en vervangen van de bestaande netwerken is essentieel voor de Nederlandse samenleving. Verjongen, vernieuwen en verduurzamen van de netwerken is daarbij noodzakelijk om de functies van de netwerken in de toekomst goed te kunnen blijven vervullen, in het licht van onder andere het gebruik van de netwerken dat alleen maar intensiever wordt en er opgaven zijn op het vlak van duurzaamheid en cyber security. De verwachting is dat deze onderwerpen en hun consequenties steeds scherper in beeld komen.

Maatregelen beheer en onderhoud RWS

In de lopende meerjarenperiode BenO bij RWS (2018–2021) is sprake van een aantal ontwikkelingen. Voor de implementatie van duurzaamheid in de inkoop- en werkprocessen en de kennisontwikkeling die hiervoor nodig is, worden in de lopende periode middelen toegevoegd; in de periode 2019 t/m 2021 gaat het om circa € 15 miljoen per jaar. Daarmee worden bijvoorbeeld ook de inkoop van biobrandstoffen voor de schepen van de Rijksrederij bekostigd en wordt een start gemaakt met de transitie naar slimme en zuinige verlichting en naar duurzaam materiaalgebruik. Ook participeert RWS in de ontwikkeling van Windmolenpark Maasvlakte II, waarmee rond 2023 de volledige elektriciteitsbehoefte van IenW groen kan worden opgewekt. Daarnaast wordt budget beschikbaar gesteld voor onvoorziene gebeurtenissen, zoals de aanvaring bij de stuw Grave en aanpak van de Merwedebrug. De kosten voor deze maatregelen waren door RWS voorgefinancierd uit de beschikbare budgetten voor BenO.

Impuls uitgesteld onderhoud RWS

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds (IF) en het Deltafonds (DF) over 2018 werd gerapporteerd dat het volume aan uitgesteld onderhoud op de RWS-netwerken in de afgelopen jaren verder is opgelopen. De toename van het uitgesteld onderhoud heeft negatieve consequenties voor de doelmatigheid van het onderhoud en vergroot de kans op storingen. In de huidige meerjarenperiode (2018–2021) wordt een impuls aan het onderhoud gegeven van ca. € 100 miljoen. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de wegen en vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken. Het accent van de impuls ligt op projecten die «merkbaar en maakbaar» zijn.

Vervanging en Renovatie

Het programma VenR van RWS zorgt er voor, samen met het reguliere beheer en onderhoud, dat de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de netwerken gegarandeerd blijven. Het belang hiervan wordt steeds groter, omdat een steeds omvangrijker deel van de infrastructuur het einde van de technische levensduur nadert. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen». Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook inzetten op de toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen zodat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. We gaan niet alleen vervangen, maar zetten slimme innovaties in: op de hardware en de software van de objecten en gebruiken de kansen voor duurzaamheid.

Eind 2018 heeft Rijkswaterstaat opdracht gekregen voor de vierde tranche VenR-projecten. Deze vierde tranche beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Aanvullend daarop zijn nog 11 projecten geïdentificeerd die opgenomen kunnen worden in het programma. Deze tranche vier is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt daarom toe van circa € 150 miljoen per jaar in de periode tot 2020 tot een verwacht volume van ruim € 350 miljoen per jaar voor de periode vanaf 2020. Deels betreft dit projecten die reeds in planfase of uitvoering zijn.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2033 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

Hoofdwegen Behoefte/raming 658.115 545.127 612.959 557.174 551.722 540.850 568.787 568.788 567.844 577.614 589.063 589.063 592.492 592.492 592.492 8.704.582
IF 12.01 Verkeersmanagement 3.812 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 57.100
IF 12.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 20.295 20.477 21.069 16.458 16.427 16.283 16.193 16.194 16.190 16.664 16.664 16.664 16.664 16.664 16.664 259.570
IF 12.02.01 Beheer en Onderhoud 576.726 501.379 568.529 442.150 436.749 426.156 454.255 454.255 453.315 462.195 473.644 473.644 477.073 477.073 477.073 7.154.216
IF 12.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 57.282 19.460 19.553 14.961 14.942 14.808 14.738 14.738 14.738 15.146 15.146 15.146 15.146 15.146 15.146 276.096
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen 658.115 545.127 612.959 477.374 471.922 461.050 488.987 488.988 488.044 497.814 509.263 509.263 512.692 512.692 512.692 7.746.982
Potentieel tekort Hoofdwegen 0 0 0 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 79.800 957.600
Hoofdvaar-wegen Behoefte/raming 323.698 351.428 273.925 242.624 232.836 230.897 229.684 227.830 227.315 248.252 248.245 248.246 249.988 297.113 260.696 3.892.777
IF 15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 132.450
IF 15.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 5.589 5.589 5.600 5.600 5.600 5.600 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 5.175 80.153
IF 15.02.01 Beheer en Onderhoud 304.090 331.829 254.299 205.004 195.248 193.287 192.504 190.650 190.139 211.071 211.064 211.065 212.807 259.932 223.515 3.386.504
IF 15.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 5.189 5.180 5.196 5.190 5.158 5.180 5.175 5.175 5.171 5.176 5.176 5.176 5.176 5.176 5.176 77.670
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen 323.698 351.428 273.925 224.624 214.836 212.897 211.684 209.830 209.315 230.252 230.245 230.246 231.988 279.113 242.696 3.676.777
Potentieel tekort Hoofdvaarwegen 0 0 0 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 216.000
Hoofdwater-systeem Behoefte/raming 180.829 129.432 139.115 160.576 183.600 151.400 200.683 162.858 166.220 157.884 157.884 157.884 158.570 158.570 158.570 2.424.075
DF 3.01.01 Watermanagement 7.336 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 109.265
DF 5.02.01 Watermanagement Landelijke Taken 4.088 4.088 4.099 4.099 4.099 4.074 4.074 4.074 4.188 3.958 3.958 3.958 3.958 3.958 3.958 60.631
DF 3.02.01 Beheer en Onderhoud Waterveiligheid 133.384 81.685 99.563 101.579 124.370 92.285 141.568 103.743 105.998 99.874 99.874 99.874 100.560 100.560 100.560 1.585.477
DF 3.02.02 Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening 26.437 26.739 18.513 18.158 18.391 18.275 18.275 18.275 18.789 17.762 17.762 17.762 17.762 17.762 17.762 288.424
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid 7.159 7.159 7.172 7.172 7.172 7.172 7.172 7.172 7.375 6.972 6.972 6.972 6.972 6.972 6.972 106.557
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening 2.425 2.425 2.432 2.432 2.432 2.432 2.432 2.432 2.501 2.363 2.363 2.363 2.363 2.363 2.363 36.121
Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem 180.829 129.432 139.115 140.776 163.800 131.600 180.883 143.058 146.420 138.084 138.084 138.084 138.770 138.770 138.770 2.186.475
Potentieel tekort Hoofdwatersysteem 0 0 0 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 19.800 237.600
Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS 1.162.642 1.025.987 1.025.999 842.774 850.558 805.547 881.554 841.876 843.779 866.150 877.592 877.593 883.450 930.575 894.158 13.610.234
Hoofdwegen
IF 12.02.04 Budget Hoofdwegen 114.317 170.701 231.980 268.341 265.770 174.644 150.200 75.236 29.887 301.269 301.269 334.952 0 0 0 2.418.566
Hoofdvaar-wegen
IF 15.02.04 Budget Hoofdvaarwegen 57.464 66.245 57.138 121.633 119.833 131.405 93.825 83.263 43.540 113.480 91.585 107.791 0 0 0 1.087.202
Nader toe te delen Infrastructuurfonds
IF 18.12.02 Budget Vervanging en Renovatie 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 1.095.528
Hoofdwater-systeem
DF 3.02.03 Budget Hoofdwatersysteem 32.656 16.493 16.056 12.153 16.760 50.152 59.057 40.000 40.000 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 948.757
Totaal budget Vervanging en Renovatie RWS 204.437 253.439 305.174 402.127 402.363 356.201 303.082 198.499 113.427 501.433 471.344 514.769 511.778 511.774 500.206 5.550.053
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie RWS 1.367.079 1.279.426 1.331.173 1.244.901 1.252.921 1.161.748 1.184.636 1.040.375 957.206 1.367.583 1.348.936 1.392.362 1.395.228 1.442.349 1.394.364 19.160.287
Hoofdwegen
IF 12.03.02 Reserveringen areaalgroei 929 71 389 694 3.693 5.973 8.005 8.005 37.002 42.572 38.883 38.883 39.719 40.329 40.329 305.476
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 39.900 39.900 39.900 39.900 159.600
IF 20.05.11 Reservering lange termijn instandhouding 221.104 202.514 55.182 478.800
Totaal reserveringen Hoofdwegen 929 71 389 694 3.693 5.973 8.005 8.005 37.002 263.676 241.397 133.965 79.619 80.229 80.229 943.876
Hoofdvaar-wegen
IF 15.03.02 Reservering areaalgroei 18.904 18.904 18.904 18.903 18.904 21.933 21.933 21.933 22.443 22.443 22.444 22.138 249.786
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.000 9.000 9.000 9.000 36.000
IF 20.05.31 Reservering lange termijn instandhouding 108.000 108.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen 0 0 0 18.904 18.904 18.904 18.903 18.904 21.933 21.933 21.933 139.443 31.443 31.444 31.138 393.786
Hoofdwater-systeem
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.03.01 Reservering lange termijn instandhouding 24.750 24.750 12.375 12.375 12.375 12.375 12.375 22.275 12.375 12.375 158.400
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem 0 0 0 0 0 26.491 26.491 14.116 14.116 14.116 14.116 14.116 24.017 12.375 12.375 172.329
Totaal reserveringen RWS 929 71 389 19.598 22.597 51.368 53.399 41.025 73.051 299.725 277.446 287.524 135.079 124.048 123.742 1.509.991
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen RWS 1.368.008 1.279.497 1.331.562 1.264.499 1.275.518 1.213.116 1.238.035 1.081.400 1.030.257 1.667.308 1.626.382 1.679.886 1.530.307 1.566.397 1.518.106 20.670.278
Hoofdspoorweginfrastructuur
IF 13.02 Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement en verkeersleiding) 548.097 546.810 547.810 564.170 571.010 567.170 566.170 568.380 569.590 571.010 576.740 576.740 596.100 616.670 710.570 8.697.037
IF 13.02 / 13.07 Budget Vervangingen (incl. afschrijving en rente) 527.611 551.494 478.520 398.345 348.921 350.156 355.650 363.278 381.819 377.907 415.438 419.353 558.571 578.992 656.304 6.762.359
IF 13.02 Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV 396.010 383.910 388.750 358.500 357.290 356.080 357.290 358.500 358.500 357.290 357.290 357.290 357.290 357.290 379.070 5.480.350
Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor 1.471.718 1.482.214 1.415.080 1.321.015 1.277.221 1.273.406 1.279.110 1.290.158 1.309.909 1.306.207 1.349.468 1.353.383 1.511.961 1.552.952 1.745.944 20.939.746

Risicoreservering

Het beeld van de ontwikkeling en beheersing van de noodzakelijke uitgaven voor instandhouding op de langere termijn zal nog scherper moeten worden. Het komende jaar worden daarom externe audits uitvoeren op de BOV-reeksen van ProRail, de Object Beheerregimes van RWS en het VenR-prognoserapport van RWS. Uit deze audits moet blijken of er spanning is op de benodigde versus de bovenstaande budgetten voor instandhouding en zo ja, hoe groot deze is. Zo voorkomen we verrassingen. Een goede, doelmatige besteding van de instandhoudingsbudgetten blijft voor IenW van groot belang. Om dat te borgen, wordt periodiek onderzocht of het doelmatiger kan. In dat licht zijn de doorlichting van BOV-reeksen van Spoor (Kamerstukken 2015/2016, 29 984, bijlage bij nr. 621) en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem (Kamerstukken 2011/2012, 33 317 bijlage bij nr. 1) relevant.

In de Infrastructuurbegroting 2019 is aangegeven dat vanaf 2022 voor het Beheer en Onderhoud van het HWN, HVWN en HWS naar verwachting onvoldoende budget gereserveerd was. Daarom is een reservering van 50% getroffen voor het potentiële tekort. Voor de periode 2022–2025 wordt de reservering nu verhoogd tot 100%, omdat de kans van optreden van het risico is toegenomen en de mogelijkheden om bij te sturen op deze korte termijn niet haalbaar zijn.

Voor de HSWI wordt er in de periode tot en met 2021 € 151 miljoen extra geïnvesteerd in de instandhouding. Daarnaast is vooruitlopend op de audit op de BOV-reeksen van ProRail en de vaststelling van de budgetten voor de eerstvolgende meerjarenperiode BOV (2022–2025) een aanvullende risicoreservering voor de periode tot en met 2032 getroffen. Hiermee voorkomen we een situatie waarbij de instandhouding van het spoor in gevaar komt.

Lange termijn aanpak

Om ook op langere termijn de toekomstige opgave niet te onderschatten, wordt onderzocht hoe IenW gesteld staat voor het onderhoud vanaf 2026. De veroudering en intensievere belasting van wegen, spoor en vaarwegen leidt ertoe dat mogelijk een groter deel van de budgettaire ruimte binnen de fondsen moet worden ingezet voor beheer, onderhoud en vervanging.

In het regeerakkoord is opgenomen dat het IF wordt omgevormd tot een Mobiliteitsfonds (MF). Kern van het fonds is dat niet langer de modaliteit maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten. Vanaf 2030 wordt een nieuwe indeling gebruikt die aansluit op de agenda voor slimme en duurzame mobiliteit. Voor beheer en onderhoud wordt een apart budget gereserveerd. Deze verandering is ook aanleiding om de werkwijze en de gehanteerde begrippen verder te harmoniseren. Zo is het van belang om uniform te rapporteren over de staat van onze Rijksinfrastructuur, waar RWS en ProRail dit nu nog op een eigen manier doen. Zoals aangegeven in de kamerbrief over de ontwikkelingen rondom instandhouding (Kamerstukken 2018–2019, 35000 A, nr. 98) zal IenW begrippen, budgettaire reeksen en afwegingskaders over beheer, onderhoud en vervanging beter op elkaar laten aansluiten. Dit helpt bij het maken van afwegingen in het kader van het MF en ook om de Tweede Kamer op vergelijkbare wijze te informeren over de instandhouding van alle netwerken.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode.

Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.

Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS toegevoegd.

In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen-Geffen 23 km 2x2 2020 € 1,0 miljoen
N31 Leeuwarden-Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2022 € 5,5 miljoen
A12 Lunetten-Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 € 5,9 miljoen
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 € 12,0 miljoen
N33 Assen-Zuidbroek 105 km 2x2 2034 € 2,8 miljoen
A15 Maasvlakte-Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 € 31,7 miljoen
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 € 11,9 miljoen
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord 50 km 2x3 2032 € 2,2 miljoen
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammertunnel 2x5+1 2038 € 14,2 miljoen
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 € 1,8 miljoen
A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 € 3,9 miljoen
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 € 3,3 miljoen
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 € 10,1 miljoen
A16 Rotterdam ntb Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 € 7,2 miljoen
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) Ntb2 2x4+1 ntb2 ntb2
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 € 0,4 miljoen
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 € 2,8 miljoen
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 € 2,5 miljoen
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 € 1,0 miljoen
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 € 9,3 miljoen
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.

1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

Nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW)

In de verantwoording van het agentschap Rijkswaterstaat is een balanspost opgenomen om vertragingen en/of versnellingen in de werkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op te vangen. Hierdoor kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het DF en het IF. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

– onvoorziene gebeurtenissen die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt, bijvoorbeeld de aanvaring bij de stuw van Grave;

– het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;

– wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

– gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

Ten opzichte van vorig jaar is er een stijging van € 156 miljoen. Deze stijging heeft twee oorzaken. Voor een groot deel (€ 80 miljoen) wordt dit verklaard door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2018 ontvangen heeft voor voorgefinancierde kosten zoals voor de Merwedebrug en voor het tekort t/m 2017 voor schades. De resterende stijging vloeit voort uit een lagere realisatie van kosten voor beheer en onderhoud en verkeersmanagement op het HWN en HVWN dan bij de Ontwerpbegroting werd verwacht. De realisatie op beheer en onderhoud lag in 2018 wel hoger dan in 2017.

De opbouw van de post NUTW per ultimo 2018 is als volgt:

Beheer en onderhoud en verkeersmanagement
a) Hoofdwatersysteem 245
b) Hoofdwegennet 129
c) Hoofdvaarwegennet 34
Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken 408
Overig
w) Hoofdwatersysteem 32
x) Hoofdwegennet 47
y) Hoofdvaarwegennet 24
z) Overig 13
Subtotaal Overig 116
Totaal 524

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW bepalen.

– Ad a): Van de € 244 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 59 miljoen betrekking op de middelen die in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 tot en met 2020. De balanspost wordt hierdoor in hetzelfde tempo verminderd. Een post van € 102 miljoen heeft betrekking op middelen voor de kustlijnzorg. Die mogen door de opdrachtnemer besteed worden binnen de contractperiode, zodat deze de uitvoeringsplanning over de looptijd van het contract kan optimaliseren. Daarnaast wordt € 84 miljoen gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

– Ad b): Het saldo van € 129 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder.

– Ad c): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet ad € 34 miljoen bestaat uit een post nog uit te voeren werk van € 57 miljoen. Deze post wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2019 en verder. Het saldo heeft daarnaast voor € 23 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

– Ad w): Van de € 32 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 15 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 13 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen.

– Ad x): Van de € 47 miljoen op het Hoofdwegennet is € 79 miljoen bestemd voor servicepakketten. Daar staat tegenover dat er sprake is van Reeds Uitgevoerd Werk van € 30 miljoen voor Verkenningen en Planuitwerkingen.

– Ad y): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

• Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen. De egalisatiereserve per eind 2018 bedraagt – € 15 miljoen.

• Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1 179 71 250
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2 2 25 27
Nog te egaliseren investeringsbijdragen3 60 36 96
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen3 – 15 0 – 15
Subtotaal bijdragen 226 132 358
Getroffen voorzieningen 36
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten 27
Liquide middelen per 31-12-2018 421

1 dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verrekenen projectbijdragen van derden.

2 dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.

3 de nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer «glad».

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

HWN Verminderen communicatie bij onderhoud 30 30
HWN Versoberen bermbeheer 40 35
HWN Onderhoud kunstwerken uiterste jaar 50 45–50
HWN Versoberen verlichting 35 30–35
HWN Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen. 75 75–80
HWN Versoberen DVM 165 150
HVWN Minder maaien taluds 10 10
HVWN Minder baggeren hoeken zeetoegangen 35 40
HVWN Verminderen (wal)voorzieningen schippers 10 10
HVWN Minder baggeren vaarwegen 45 55
Subtotaal versoberingen 495 480–495
Alle Efficiencymaatregelen 800 815–820
Subtotaal efficiencymaatregelen 815–820
Alle Besparing Landelijke Taken 200 200
Alle Bijzondere baten t.b.v. B&O 100 30
HVWN Opbrengsten HVWN 60
HWS Heffen Leges1
HWN Verhoging BenO budget 45 45
Subtotaal overige maatregelen 345 305
Totaal 1.640 1.630–1.650
1 Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de Omgevingswet.

Ontwikkeling duurzaamheid en ICT

De komende jaren zal het instandhoudingsdossier extra aandacht vragen als het gaat om meer gelijkheid en eenduidigheid in definities van ProRail en RWS, de invulling van prestatiesturing en de budgettaire kaders. Complexe transitieopgaven rond klimaat en ICT/digitalisering zullen daarbij de nodige kansen bieden op meer kwaliteit en doelmatigheid, maar brengen ook vragen met zich mee en stellen nieuwe eisen aan de instandhouding van de netwerken.

• Voor duurzaamheid geldt dat RWS als onderdeel van de prestatieafspraken een programma uitvoert met ontwikkel- en implementatieacties om duurzaamheid goed in te passen in de werkprocessen en zo effectief en efficiënt te kunnen sturen op de verduurzaming van de infrastructuur en de instandhouding daarvan. Er zijn maatregelen vastgesteld tot en met 2021. Conform het ontwerp Klimaatakkoord wordt met het oog op de periode tot 2030 inzichtelijk gemaakt wat de mogelijkheden zijn om te komen tot klimaatneutrale en circulaire infraprojecten en welke kosten dat met zich meebrengt.

• Voor inzicht in klimaatadaptatie worden stresstesten uitgevoerd. Deze testen moeten inzicht geven in de kwetsbaarheden van de Rijksinfrastructuur voor toenemende extreme weersomstandigheden (wateroverlast, hitte, droogte).

• Ook ProRail en IenW hebben duurzaamheid tot één van de prioriteiten benoemd in de beheerplannen tot en met 2021. Er wordt een groot aantal activiteiten ondernomen t.a.v. energie besparen en opwekken, het verlagen van de CO2-uitstoot door bijvoorbeeld circulair materiaalgebruik, het stimuleren van de biodiversiteit en duurzaam te werken aan beheer en onderhoud aan het spoor en in projecten.

• ICT dringt steeds verder door in de maatschappij. Zo ook in het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur. De Algemene Rekenkamer geeft in het rapport «Digitale dijkverzwaring: cybersecurity en vitale waterwerken» (maart 2019) diverse adviezen ter verbetering van de beveiliging van onze vitale objecten in beheer bij RWS met een primaire functie voor het Hoofdwatersysteem. Met de Kamer is hierover gesproken op 29 mei 2019. IenW is voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen van de ARK. Daarbij is aangegeven dat het grootste deel van de aanbevelingen al in 2019 wordt uitgevoerd. Er is toegezegd de aanbevelingen voor de zomer van 2020 evalueren.

• Cybersecurity heeft niet alleen betrekking op de vitale objecten in beheer bij RWS, maar ook op andere niet als vitaal gedefinieerde, maar wel maatschappelijk belangrijke objecten. Samen met andere partners werkt IenW aan de verbetering van de digitale veiligheid in de netwerken.

BIJLAGE 5 LIJST VAN AFKORTINGEN

BenO Beheer en Onderhoud
BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vervanging en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. www.deltacommissaris.nl/deltaprogramma ↩︎

  2. Noot: de streefwaarde was 300 maatregelen gereed eind 2015. Door politieke besluiten in de periode 2010–2015 is het programma aangepast en zijn er een aantal maatregelen ingetrokken of getemporiseerd.↩︎

  3. Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.↩︎