[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Memorie van toelichting

Nummer: 2019D32484, datum: 2019-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2019Z15675:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 3
B. BEGROTINGSTOELICHTING 4
1. LEESWIJZER 4
2. BELEIDSAGENDA 8
2.1 Beleidsprioriteiten 8
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties 23
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven 31
2.4 Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen 33
2.5 Overzicht risicoregelingen 34
3. BELEIDSARTIKELEN 35
3.1 Art.nr. 1 Primair onderwijs 35
3.2 Art.nr. 3 Voortgezet onderwijs 43
3.3 Art.nr. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 50
3.4 Art.nr. 6 en 7 Hoger onderwijs 61
3.5 Art.nr. 8 Internationaal beleid 72
3.6 Art.nr. 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid 77
3.7 Art.nr. 11 Studiefinanciering 81
3.8 Art.nr. 12 Tegemoetkoming studiekosten 93
3.9 Art.nr. 13 Lesgelden 96
3.10 Art.nr. 14 Cultuur 98
3.11 Art.nr. 15 Media 107
3.12 Art.nr. 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 112
3.13 Art.nr. 25 Emancipatie 117
4. NIET-BELEIDSARTIKELEN 120
4.1 Art.nr. 91 Nog onverdeeld 120
4.2 Art.nr. 95 Apparaat Kerndepartement 121
5. BEGROTING AGENTSCHAPPEN 124
5.1 Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) 124
5.2 Nationaal Archief (NA) 132
6. BIJLAGEN 138
Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak 138
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage 144
Bijlage 3: Moties en toezeggingen 159
Bijlage 4: Subsidieoverzicht 231
Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek 239

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

De Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. DE LEESWIJZER

De begroting 2020 bevat de volgende onderdelen:

a. Beleidsagenda;

b. Beleidsartikelen;

c. Niet-beleidsartikelen;

d. Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;

e. Verdiepingshoofdstuk;

f. Bijlagen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 Primair onderwijs, Artikel 3 Voortgezet onderwijs, Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid en Artikel 15 Media. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III1.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2019 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

• Bij artikel 11 Studiefinanciering is in tabel 11.2 «Budgettaire gevolgen voor beleid en budgetflexibiliteit» vanaf dit jaar gekozen voor een verhelderende indeling tussen de instrumenten inkomensoverdracht en leningen. In totaal zijn er vier wijzigingen die in de toelichting op de tabel nader worden toegelicht.

• De budgetverantwoordelijkheid voor de verbetermiddelen voor Caribisch Nederland en de middelen voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba is overgegaan van artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie naar artikel 1 Primair Onderwijs. In verband hiermee zijn deze middelen met ingang van 2020 overgeboekt van artikel 4 naar artikel 1.

• Naar aanleiding van een toezegging van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is bij artikel 3 Voortgezet onderwijs een overzicht opgenomen van de geschatte uitgaven aan asielzoekerskinderen afkomstig uit DAC-landen voor primair en voortgezet onderwijs tijdens de eerstejaarsopvang.

• Bij de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen in het onderdeel Beleidsagenda wordt nader ingegaan op de door het kabinet gestarte «Operatie Inzicht in Kwaliteit».

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen. Deze motie beoogt de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft een landenspecifieke aanbeveling gedaan omtrent kansengelijkheid en onderwijs dat opleidt voor een innovatieve arbeidsmarkt (aanbeveling 15). In de beleidsagenda wordt uitgebreid op deze onderwerpen ingegaan.

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting is een compact document en toegespitst op de financiële informatie. De beleidsagenda presenteert de doelstellingen van de Minister en de beleidsartikelen beschrijven de werking en financiering van de verschillende stelsels met bijbehorende prestatie-indicatoren. Voor een bredere kwantitatieve onderbouwing van de doelen en ambities uit de begroting verwijzen we naar de openbare website OCW in cijfers. Op deze website worden resultaten, de stand van zaken en ontwikkelingen in het OCW-veld met een kwantitatieve toelichting en onderbouwing in beeld gebracht.

Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

• Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van OCW. Op de website van OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de beleidsagenda en verschillende ingezette beleidsinstrumenten gevolgd, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het po en vo. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO. Daarnaast geeft deze website met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.

• Begin november 2018 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau de publicatie «Het Culturele Leven» uitgebracht. In dit rapport presenteert het Sociaal en Cultureel Planbureau een model voor een periodieke rapportage over dat culturele leven. Dit model is vervolgens in dit rapport toegepast om het culturele leven in de jaren 2012–2017 in kaart te brengen.

• De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt het Onderwijsverslag, waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. In de Financiële Staat van het Onderwijs wordt verslag gedaan van de financiële staat van de onderwijsinstellingen.

• Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de 1e suppletoire begroting (Voorjaarsnota) en de 2e suppletoire begroting (Najaarsnota).

• Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties, beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid. Daarnaast wordt jaarlijks in de Voortgangsrapportages van de Sectorakkoorden en de Lerarenagenda informatie verschaft over de voortgang op enkele belangrijke prestatie-indicatoren.

• De derde woensdag in mei is verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van OCW, en de laatste stand van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van OCW in cijfers. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.

Onderdelen begroting

a. Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt per beleidsprioriteit geschetst welke stappen wij willen zetten. Ieder thema dat ingaat op een prioriteit bevat een tabel met indicatoren en streefwaarden. Daarnaast bevat de beleidsagenda een overzichtstabel waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, de tabellen met intensiveringen en ombuigingen, een tabel met niet-juridische verplichte uitgaven en bestemming, een tabel met de geplande beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen.

b. Beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

• Algemene doelstelling met een toelichting daarop, met bijbehorende prestatie-indicatoren.

• Rol en verantwoordelijkheid van de Minister.

• Tabel met kengetallen die informatie over de sector bevatten.

• Beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond.

• Tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven.

• Toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.

c. Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

• Op artikel 91 (Nog onverdeeld) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;

• Op artikel 95 (Apparaat kerndepartement) zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en de ZBO’s opgenomen.

d. Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen ‘Dienst Uitvoering Onderwijs’ en het ‘Nationaal Archief’.

e. Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2019 en de ontwerpbegroting 2020. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald door een zogenoemde staffel. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (leerlingen en studentenramingen en studiefinanciering, loonbijstelling, prijsbijstellingen en intensiveringen uit het Regeerakkoord).

f. Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

• Overzicht RWT’s en ZBO’s;

• Verdiepingshoofdstuk;

• Overzicht moties en toezeggingen;

• Subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het ministerie;

• Evaluatieoverzicht: het overzicht met onderzoeken is opgenomen in één centrale bijlage.

2. BELEIDSAGENDA

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het Regeerakkoord gaat uit van individuele vrijheden en een hecht collectief. Dit kabinet investeert in ieders kansen en versterkt dat collectief, onder andere door extra middelen voor onderwijs. Goed onderwijs helpt kinderen en jongeren om hun gaven en talenten te ontwikkelen. Daarmee draagt het op een cruciale manier bij aan de bloei en toekomst van onze samenleving. Onze ambities liggen in de bestrijding van kansenongelijkheid en de stimulering van talent, voldoende en goede docenten met een sterke positie, toponderzoek en krachtig beroepsonderwijs. De positie van Nederlandse onderzoekers in de wereldtop willen we behouden en versterken. Maar ook cultuur en het publieke en private mediabestel verrijken het individu en verbinden de samenleving. Schrijvers, theatermakers, filmers, ontwerpers en beeldend kunstenaars dagen onze verbeeldingskracht uit; dankzij hun beelden en verhalen kunnen we onze eigen voorstelling van de wereld kritisch toetsen en ontwikkelen. Erfgoed, zoals monumenten en musea, laat zien waar we vandaan komen, wat ons heden is en hoe we ons ontwikkelen. Daarom investeert dit kabinet flink in cultuur en erfgoed. Om te bereiken dat iedereen gelijk behandeld wordt en te komen tot LHBTI-acceptatie zetten we onze regenboogmaatregelen uit het regenboogakkoord ook het komende jaar voort.

1. Gelijke kansen creëren en talenten tot bloei brengen

Percentage van de gemeenten die goab-middelen ontvangen, dat 960 uur voorschoolse educatie aanbiedt aan doelgroeppeuters tussen de 2,5 en 4 jaar 2021
PO 1 100%
Percentage kindercentra met een aanbod van voorschoolse educatie, dat per doelgroeppeuter 10 uur pedagogisch beleidsmedewerker per jaar inzet. 2022
PO 2 100%
Sociale inclusie van laaggeletterden 2020
MBO 3
Kwalificatiewinst4 2012–2013 2016–2017 2017–2018 2020
MBO 82,7% 86,9% 87,6% Hoger t.o.v. basiswaarde
Succes eerstejaars mbo5 2012–2013 2016–2017 2017–2018 2020
MBO 82,9% 84,7% 84,2% Hoger t.o.v. basiswaarde
Succes doorstromers in eerste jaar hbo6 2012–2013 2015–2016 2016–2017 2020
MBO 78% 81% 79% Hoger t.o.v. basiswaarde
Aantal nieuwe vsv’ers7 2008–2009 2016–2017 2017–2018 2019–2020
VO & MBO 41.800 23.744 25.574 20.000

1 Eerste meting (voorafgaande aan de invoering per 01-08-2020) zal najaar 2019 plaatsvinden.

2 Eerste meting (voorafgaande aan de invoering per 01-01-2022) zal naar verwachting najaar 2021 plaatsvinden.

3 De Kamer is op 18 maart jl. geïnformeerd over de nieuwe aanpak van laaggeletterdheid. Onderdeel hiervan is een nieuwe landelijke monitor, die in 2019 samen met gemeenten wordt opgezet.

4 Bron: Benchmark mbo 2017, KBA Nijmegen.

5 Licht gewijzigde definitie met ingang van 2016/17 (zonder entree-opleidingen). Bron: Benchmark mbo 2017, KBA Nijmegen.

6 Bron: DUO. Het betreft mbo-4 gediplomeerden die doorstromen naar het hbo en in het eerste jaar niet uitvallen. De definitie is voorlopig.

7 Bron: DUO.

Het is belangrijk dat ieder kind dezelfde kans heeft om zijn of haar talenten tot bloei te brengen. In de Staat van het Onderwijs schrijft de Inspectie van het Onderwijs dat leerlingen en studenten met verschillende sociaaleconomische achtergronden elkaar steeds minder tegenkomen. Dit vermindert de kans op sociale mobiliteit en vergroot de segregatie in het onderwijs. Wij zetten in op het bevorderen van gelijke kansen en sociale cohesie. Via onder meer burgerschapsonderwijs en maatschappijleer worden leerlingen uitgedaagd om begrip te krijgen voor andermans overtuigingen en te reflecteren op het eigen gedrag en de eigen standpunten. Daarnaast nemen wij maatregelen om de kansengelijkheid te vergroten, zoals de verhoging van het aantal uren voorschoolse educatie dat kinderen met een risico op een onderwijsachterstand met ingang van 2020 aangeboden krijgen (zie de eerste indicator in de tabel boven). Andere kinderen zijn gebaat bij een meer geleidelijke overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Daarom is een pilot gestart met 10–14–scholen, samenwerkingen tussen basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs. Leerlingen krijgen op deze scholen twee jaar langer de tijd om een niveau te kiezen. Met de pilot doen we onderzoek naar de resultaten, effecten en knelpunten in deze onderwijsvorm. Het onderzoeksbureau Oberon levert de resultaten eind 2020 op. Op basis hiervan informeren wij de Tweede Kamer over het verdere vervolg. Daarnaast vergroten we met de subsidie voor het doorstroomprogramma po-vo gelijke kansen voor iedere leerling.

Met de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) zetten wij in op een lokale aanpak van kansenongelijkheid in alle onderwijssectoren. Wij stimuleren samenwerkingsverbanden tussen lokale overheden en scholen en instellingen in het hoger- en middelbaar beroepsonderwijs. In samenwerking met elkaar en/of de gemeente voeren scholen op maat gemaakte interventies uit. Komend jaar zullen wij met gemeenten meerjarige agenda’s opstellen. Ons doel is het aantal aangesloten gemeenten te verhogen van 28 naar 50. Daarnaast creëren wij communities rond centrale thema’s op het gebied van kansengelijkheid. Scholen kunnen zich daarbij aansluiten om van elkaar te leren. De eerste is recent gestart: deze Community Urban Education richt zich op de professionalisering van docenten in een grootstedelijke context. Leraren worden getraind om les te geven aan een diverse groep leerlingen. Verspreid over Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Tilburg doen 36 scholen (po, vo en mbo) mee.

Met het mbo, vo en gemeenten starten wij dit jaar met een nieuwe ronde regionale afspraken om voortijdig schoolverlaten (vsv) tegen te gaan (zie indicator aantal nieuwe vsv’ers). Daarnaast willen wij dit jaar het succes van eerstejaars mbo-studenten en van mbo-doorstromers in het eerste jaar hbo vergroten. Wij monitoren dit met de indicatoren. Ook het tegengaan van stagediscriminatie is een prioriteit, hier voeren wij een campagne tegen, en wij versterken de (rechts)positie van studenten. Ten slotte zetten we in op de ontwikkeling van de regionale meld- en coördinatiefunctie en reageren binnenkort op de aanbevelingen uit het interdepartementaal beleidsonderzoek naar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook in het hoger onderwijs (ho) staat toegankelijkheid en gelijke kansen centraal. We proberen de selectie tot een minimum te beperken. Het is ons doel dat iedere student die dit kan en wil, deelneemt in het hoger onderwijs en de studie met succes afrond.

Vanaf schooljaar 2019–2020 krijgen samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs subsidie voor een onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen. In 2023 zullen we een monitorings- en impactonderzoek afronden naar alle interventies die met deze subsidie worden gedaan. De interventies met grote impact zullen als goede voorbeelden worden verspreid door een Kenniscentrum, dat wij begin 2020 inrichten. In de onderwijszorgbrief en de Kamerbrief Stand van zaken thuiszitters hebben wij een aantal maatregelen aangekondigd om het passend onderwijs voor kwetsbare leerlingen te versterken. Wij werken aan een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg en aan een bijbehorende verdeling van financiële middelen. Uiteindelijk moeten zoveel mogelijk kinderen in staat zijn om onderwijs te volgen.

In Nederland hebben verschillende regio’s te maken met krimp van leerlingenaantallen, met name in het vo. In 2020 publiceren wij een maatwerkregeling voor dit probleem waarmee scholen het onderwijs in samenwerking met de regio kunnen versterken en meer toekomstbestendig kunnen maken. Op de langere termijn komen wij ook met een structurele regeling, waaruit geïsoleerde kleine vo-scholen extra geld kunnen ontvangen. Ook bereiden wij een wetsvoorstel voor dat bestuurders verplicht een regionaal plan onderwijsvoorzieningen te maken. Ook het mbo heeft te maken met krimp van studentenaantallen. In het programma sterk beroepsonderwijs werken we samen met de VO-raad, de Stichting Platforms VMBO en de MBO Raad aan een betere aansluiting tussen vmbo en mbo. Hierbij is het aan scholen in het vo en mbo om een antwoord te formuleren op deze krimp, waarbij wij instellingen faciliteren bij regionale samenwerking. Daarnaast maken wij het wettelijk mogelijk dat vmbo-scholen en mbo-instellingen gezamenlijk doorlopende leerroutes aanbieden. Daarnaast werken we voor het mbo aan een wetsvoorstel voor fusie met behoud van eigenheid.

2. Sterke docenten

Percentage van besturen dat aangeeft dat er binnen het schoolteam een gesprek is gevoerd over de besteding van de werkdrukmiddelen1 2020
PO nvt2
Percentage van besturen dat aangeeft dat de P-MR ingestemd heeft met het voorstel voor de besteding van de werkdrukmiddelen1 2020
PO nvt2
Strategisch personeelsbeleid3 2020
PO 3
Strategisch personeelsbeleid3 2020
VO 3

1 De eerste uitvraag van deze indicator vindt plaats in augustus 2019.

2 Er is afgesproken met het PO-Front dat hierbij het uitgangspunt comply or explain geldt, een kwalitatieve toelichting op het antwoord kan aangegeven worden. Daarnaast wordt de voortgang rond het thema werkdruk gemonitord in de tussenevaluatie (Q1 2021).

3 Indicator en streefwaarde worden in de loop van 2019 ontwikkeld in samenspraak met de sector; over de voortgang wordt gerapporteerd in het kader van de tussen- en eindevaluatie van de sectorakkoorden.

Goed onderwijs vergt goede leraren. Samen met het werk van dienstbare bestuurders, schoolleiders, onderwijsondersteuners en conciërges maken zij goed onderwijs mogelijk. Het oplopende lerarentekort in het po, vo en mbo vormt hierbij een grote uitdaging. Binnen deze aanpak is ruimte activiteiten in te zetten om specifieke problemen op te lossen, bijvoorbeeld gericht op sommige scholen met een kwetsbare leerlingenpopulatie die moeite hebben om voldoende personeel te vinden. De aanpak hiervan heeft dan ook hoge prioriteit. We werken hard samen met onder meer de sector- en vakorganisaties aan de landelijke tafel lerarentekort1 om de instroom in de lerarenopleidingen te verhogen, zowel instroom vanuit het onderwijs als zij-instroom uit andere sectoren. Voor 2020 is er € 21,2 miljoen beschikbaar voor de regeling subsidie zijinstroom. Hiervan is € 4 miljoen specifiek bestemd voor zijinstroom van docenten voor beta- en techniekopleidingen in het mbo, gezien de tekorten aan technici op de arbeidsmarkt. Verder proberen we huidige leraren in het onderwijs te houden en mensen aan te trekken met een lesbevoegdheid die nu niet in het onderwijs werken (de stille reserve). Een ander factor in het lerarentekort is dat veel leraren deeltijd werken. Wij ontwikkelen momenteel oplossingen om leraren te stimuleren meer uren te werken.

Omdat de onderwijsarbeidsmarkt sterk verschilt per regio, stimuleren wij een regionale aanpak van het lerarentekort met een subsidieregeling. Om voldoende leraren te kunnen aantrekken, zijn aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden noodzakelijk. Het kabinet heeft daarom € 270 miljoen geïnvesteerd in verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor leraren in het po. Daardoor wordt het beroep van basisschoolleraar aantrekkelijker. In het vmbo en het mbo verkennen we de mogelijkheden om de inzet van hybride docenten te vergroten, in samenwerking met EZK. Als vervolg op het advies Ruim baan voor leraren van de Onderwijsraad ontwikkelen we bovendien plannen om werken in het onderwijs aantrekkelijker te maken. In de Kamerbrief Naar een aantrekkelijke onderwijsarbeidsmarkt geven we een visie op een nieuw bevoegdhedenstelsel en lichten we de aanpak toe. We werken er naartoe om eind 2020 een ontwerp voor een nieuw bevoegdhedenstelsel klaar te hebben liggen voor po, vo en mbo.

Voor schooljaar 2019–2020 is er € 333,5 miljoen beschikbaar om de werkdruk in het primair onderwijs tegen te gaan. De teams op de scholen beslissen met elkaar over de inzet van dit geld op hun school. Daarnaast heeft de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad hierop instemmingsrecht. Wij monitoren de besteding van de werkdrukgelden met de indicatoren percentage van besturen dat aangeeft dat er binnen het schoolteam een gesprek is gevoerd over de besteding van de werkdrukmiddelen en percentage van besturen dat aangeeft dat de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad ingestemd heeft met het voorstel voor de besteding van werkdrukmiddelen. In 2020 voeren wij een tussenevaluatie uit naar de werkdrukmiddelen en beslissen daarna of bijsturing nodig is.

Leraren die effectief werken aan hun ontwikkeling, blijken beter les te geven. Het Lerarenportfolio, dat we in 2020 uitbreiden, ondersteunt hen hierin. Met de Wet beroep leraar willen we ook in 2020 de ontwikkeling en positionering van leraren verstevigen. We gaan actief voorlichten over het professioneel statuut en het belang van professionele ontwikkeling. Leraren krijgen de ruimte om zelf vorm te geven aan de organisatie van de beroepsgroep. In het po en vo hebben we een onderzoek uitgevoerd naar het strategisch personeelsbeleid in de sectoren. Op basis van de resultaten helpen we samen met de sociale partners po-scholen met hun personeelsbeleid. Vo-scholen krijgen ondersteuning vanuit het programma Voortgezet Leren. Daarnaast werken we aan een deugdelijkheidseis voor strategisch personeelsbeleid. De effecten hiervan moeten zichtbaar worden in de indicatoren strategisch personeelsbeleid po en vo. We zullen nog een indicator2 ontwikkelen om de voortgang te monitoren. Via Samen Opleiden werken lerarenopleidingen en scholen intensief samen om leraren op te leiden. Deze opleidingsvorm bereidt leraren beter voor op de praktijk en vergroot de aantrekkelijkheid van de opleiding. Het is onze ambitie om in 2025 alle studenten van lerarenopleidingen op deze manier op te leiden. Om dit te bereiken, voeren wij in 2020 een nieuw gemeenschappelijk kwaliteitskader in en ontwikkelen we een systeem van peer review, zodat instellingen van elkaar kunnen leren.

3. Opleiden voor de samenleving van de toekomst

Percentage leidinggevenden dat (zeer) tevreden is over de kwaliteit van het techniekonderwijs1 2017 2017 2024
VO 54% 54% 65%
Percentage vmbo-leerlingen waarbij binnen een straal van 10 km rondom woonadres een techniekvestiging is2 2017 2017 2024
VO 95% 95% 90–100%
Aandeel afgestudeerden bèta-techniek3 2012 2017 2018 2020
HBO 18% 20% 20% Hoger t.o.v. basiswaarde
WO 21% 26% 27% Hoger t.o.v. basiswaarde
Aandeel mbo-studenten techniek3 2011 2017–2018 2018–2019 2020
MBO 28% 27% 27% Hoger t.o.v. basiswaarde
Arbeidsmarktrendement, per opleidingsniveau4 Cohort 2012–2013 Cohort 2014–2015 Cohort 2015–2016 2020
MBO
Entree 66% 60% 59% Hoger t.o.v. basiswaarde
Niv. 2 77% 79% 80%
Niv. 3 85% 90% 90%
Niv. 4 83% 88% 88%
Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met huidige functie voldoende/goed was5 2012/2013 2014/2015 2015/2016 2020
MBO 76% 76% 77% Hoger t.o.v. basiswaarde
Percentage leerbedrijven dat over vakkennis oordeel (zeer) goed geeft6 2016 2018 2019 2020
MBO 77% 77% Nog niet gepubliceerd7 Vasthouden
Percentage leerbedrijven dat over beroepsvaardigheden oordeel (zeer) goed geeft3 2016 2018 2019 2020
MBO 76% 80% Nog niet gepubliceerd7 Vasthouden
Percentage 25–64 jarigen dat deelneemt aan leeractiviteit (LLL)8 2010 2017 2018 2020
MBO 17% 19,1% 19,1% 20%
Percentage hbo-afgestudeerden dat ruim een jaar na afstuderen aan het werk is9

Cohort

2010–2011

Cohort

2013–2014

Cohort

2014–2015

2020
HBO 88% 87% 89% Vasthouden
Percentage wo-afgestudeerden dat ruim een jaar na afstuderen aan het werk is10 WO 88% 88% 90% Vasthouden
2010 2017 2018 2020
Percentage werkende hbo-afgestudeerden ruim een jaar na afstuderen werkzaam op minimaal het niveau van de opleiding11 HBO 79% 80% 81% Vasthouden
Percentage werkende wo-afgestudeerden ruim een jaar na afstuderen werkzaam op minimaal het niveau van de opleiding12 WO n.b. 72% n.b. Vasthouden

1 ECBO (2019) «Monitor Sterk Techniekonderwijs; de nulmeting».

2 Zie voetnoot hierboven.

3 Bron: DUO

4 Bron: CBS maatwerk. Het gaat om het aandeel werkenden (min. 12 uur per week) van gediplomeerde mbo-uitstromers ruim een jaar na diplomering (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober).

5 Bron: ROA, BVE-Monitor.

6 Bron: Onderzoek SBB. De onderzoekspopulatie leerbedrijven in 2016 en 2018 verschillen licht van elkaar.

7 Nieuwe cijfers worden in 2020 gepubliceerd.

8 Bron: Eurostat, Labour Force survey (LFS).

9 Bron: CBS, maatwerk. Het gaat om het aandeel werkenden (min. 12 uur per week) van afgestudeerde hbo-bachelors ruim een jaar na afstuderen (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober).

10 Bron: CBS, maatwerk. Het gaat om het aandeel werkenden (min. 12 uur per week) van afgestudeerde hbo-masters ruim een jaar na afstuderen (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober).

11 Bron: ROA, Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt, 2011, 2018 en 2019.

12 Bron: ROA, Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt, 2011, 2018 en 2019. De enquête onder wo-afgestudeerden (Nationale Alumni Enquête) wordt tweejaarlijks gehouden, waardoor niet ieder jaar bekend is.

In het Regeerakkoord pleiten wij voor een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Dit blijft één van onze prioriteiten. Er is in Nederland een tekort aan technisch geschoolde werknemers. Daarom maken wij ons hard voor sterk techniekonderwijs. In het vmbo gaan de regio’s het plan Sterk Techniekonderwijs uitvoeren. Voor dit plan is € 100 miljoen structureel beschikbaar. Onderzoekers zullen de uitvoering monitoren. In 2019 starten we een evaluatie van het Techniekpact. Deze evaluatie richt zich niet alleen op het behalen van de doelen, maar wordt een bredere verkenning van de belangrijkste thema's, zoals als aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, de PPS'en en regionale verbanden, en de inzet van bedrijfsleven. Daarnaast houden we ook een brede verkenning naar de aansluiting van het huidige onderwijs op de arbeidsmarkt. Zie hiervoor ook de indicator arbeidsmarktrendement, per opleidingsniveau. In het hoger onderwijs wordt na het advies van de commissie Van Rijn de vaste voet van de onderwijsbekostiging eenmalig structureel herijkt, onder andere op basis van het aandeel studenten bètatechniek. Daarbij zullen de technische universiteiten een sectorplan voor de bètatechnische opleidingen opstellen, samen met de algemene universiteiten en hogescholen om te komen tot een betere opleidingscapaciteit, hoger studentsucces en betere aansluiting met de arbeidsmarkt. Daarbij wordt ook samengewerkt met werkgevers en het toeleverend onderwijs.

Wij werken ook het komende jaar nog aan de herziening van het curriculum voor het po en vo, zodat deze blijft aansluiten op de samenleving, arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs. Op dit moment is het curriculum overladen. Hierdoor is er niet altijd voldoende tijd om alle onderwerpen voldoende aandacht te geven, en scholen ervaren te weinig ruimte om eigen keuzes te maken. Daarom kiezen we voor een scherper afgebakende kern. Daarnaast versterken we een doorlopende leerlijn van po naar vo. In het najaar van 2019 nemen we een beslissing over de voorstellen van de ontwikkelteams van leraren en schoolleiders en zullen deze vertalen naar onderwijsdoelen.

De systematiek van lumpsum, verantwoording door de besturen, de hoogte van de reserves en de toereikendheid van de bekostiging is onderwerp van politiek en maatschappelijk debat. Dit jaar loopt er daarom een onderzoek naar de doelmatigheid en de toereikendheid van de bekostiging in het funderend onderwijs, waarvan we de uitkomsten in 2020 verwachten.

In de bekostiging van hoger onderwijs (ho) en onderzoek worden na het advies van de commissie Van Rijn vanaf 2020 enkele wissels omgezet. Om de overmatige groeiprikkel op studentenaantallen terug te dringen en meer stabiliteit te brengen in de bekostiging, wordt het aandeel vaste bekostiging groter en de variabele bekostiging kleiner. De reallocatie van variabel naar vast wordt in zowel het hbo als in het wo beleidsrijk ingevuld. Dit betekent dat we rekening houden met het aandeel studenten bètatechniek en het aantal studenten dat switcht van een andere instelling. Met de aanpassingen in de bekostiging wil ik toe naar meer samenwerking en minder concurrentie in onderwijs en onderzoek. Een goede samenwerking tussen instellingen, maar bijvoorbeeld ook tussen instellingen en bedrijfsleven, is van belang voor de student. Hij of zij moet op de juiste plek in het hoger onderwijs terecht komen, zichzelf kunnen ontwikkelen, zijn diploma kunnen halen, en zijn plek op de arbeidsmarkt goed vinden. De Onderwijsraad en de commissie Van Rijn constateren knelpunten in het systeem van hoger onderwijs die deels samenhangen met de beschikbare hoeveelheid middelen en deels met de keuzes die instellingen maken en de transparantie daarvan (waaronder het inzicht in de kosten bij de instellingen). In het najaar van 2019 starten we met de uitvoering van een onderzoek naar de kosten(toerekening) van de instellingen, waarbij we tevens het antwoord proberen te vinden op de vraag of het macrobudget toereikend is om de kwaliteit te realiseren die verondersteld wordt en doelmatig wordt besteed. Daarnaast zijn we een traject gestart om de transparantie en verantwoording door de instellingen te verbeteren, waarbij expliciet aan de orde komt de ontwikkeling van de reserves.

Onderwijsbesturen moeten zich beter verantwoorden over de besteding van onderwijsgeld. In het programma versterking verantwoording zetten we daarom benchmarks op waarin scholen openbaar hun (financiële) verantwoording delen. Bovendien is het mogelijk prestaties van scholen met elkaar te vergelijken. Hierdoor ontstaat er een lerende cultuur en verbetert de informatiepositie van ouders, medezeggenschap en overheden. Daarnaast zorgen we ervoor dat de jaarverslagen van besturen beleidsrijker en toegankelijker worden. Ook zetten wij erop in dat besturen geen onnodig hoge reserves aanhouden. Met de introductie van het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting voor de medezeggenschapsraad in het po en vo, versterken we de positie van de medezeggenschap. Wij dienen komend jaar een voorstel in tot aanpassing van de Wet Medezeggenschap Scholen.

Het kabinet staat voor vrijheid van onderwijs tegelijkertijd hoort hierbij de verantwoordelijkheid van scholen om goed onderwijs te verzorgen en zorgvuldig met de gegeven vrijheid om te gaan. Waar dat niet gebeurt, zal er ingegrepen worden. Het huidige instrumentarium wordt daarvoor uitgebreid. Met het wetsvoorstel Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen introduceren we een nieuw systeem voor het starten van een school. Dit systeem biedt meer ruimte voor verschillende identiteiten van scholen, maar stelt tegelijkertijd strakke kaders voor onderwijskwaliteit. Initiatiefnemers voor een nieuwe school maken hun voornemen duidelijk door dit te plaatsen op een portaal, ouders kunnen daar vervolgens hun belangstelling op kenbaar maken. Wij hopen dit portaal in 2020 te lanceren.

Voor het mbo is 2020 het tweede jaar van de nieuwe kwaliteitsafspraken. De instellingen werken naast de drie landelijke speerpunten gelijke kansen, jongeren in een kwetsbare positie en opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst ook aan speerpunten die samen met regionale belanghebbenden zijn bepaald (zie de indicator Kwalificatiewinst). In 2021 vindt de tussentijdse beoordeling van de voortgang plaats over de periode 2019–2020. Een goede aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt is voor ons een prioriteit. Wij monitoren dit met de indicatoren percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met huidige functie voldoende/goed was, percentage leerbedrijven dat over vakkennis oordeel (zeer) goed geeft en percentage leerbedrijven dat over beroepsvaardigheden oordeel (zeer) goed geeft. In het najaar van 2019 dienen wij een wetsvoorstel in dat regelt dat mbo-studenten die uitvallen toch een bewijs meekrijgen van arbeidsmarktwaarde: een mbo-verklaring. In dat wetsvoorstel regelen wij ook het mbo-studentenfonds en het zwangerschapsverlof. Dit fonds ondersteunt studenten die vertraging oplopen en levert een bijdrage voor onderwijsbenodigdheden aan minderjarige studenten uit minima-gezinnen. Er starten 8 regionale pilots ter uitvoering van de motie Kwint/Özdil om gediplomeerden van de entreeopleiding en mbo-2 te begeleiden bij hun eerste stappen op de arbeidsmarkt. Ook komen er pilots die jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt ondersteunen. Enkele jaren geleden zijn in het mbo de keuzedelen ingevoerd, keuzemodules waarmee studenten hun vakmanschap kunnen verbreden of verdiepen. Keuzedelen geven flexibiliteit. Ze kunnen snel worden ontwikkeld en daarmee wordt ingespeeld op innovaties, maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften van de landelijke of regionale arbeidsmarkt. Volgend jaar werken we hieraan verder, zodat de keuzedelen optimaal benut worden en aansluiten bij de flexibilisering en de wensen uit de regio. Daarnaast zijn er weer twee toekenningsrondes voor het regionaal investeringsfonds voor het mbo. Daarmee bevorderen we de aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt. Sinds 2019 kunnen instellingen – naast nieuwe aanvragen – ook subsidie aanvragen voor het opschalen van lopende projecten. Onderwijsinstellingen en bedrijfsleven hebben afspraken gemaakt over een aangescherpte werkwijze waarop zij komen tot een doelmatig opleidingsaanbod. Dit jaar zullen de eerste opleidingen via deze nieuwe werkwijze beoordeeld worden. Komend jaar evalueren we de beleidsregel macrodoelmatigheid. Op basis van deze evaluatie beslissen we dan of deze wet- en regelgeving moet worden aangepast. Ook starten we een experiment met geregionaliseerde beroepsopleidingen. In deze opleidingen is een gedeelte van de opleiding niet landelijk vastgesteld maar regionaal, in samenwerking tussen onderwijsinstelling en het regionale bedrijfsleven. Het is de bedoeling dat deze opleidingen beter aansluiten op de regionale arbeidsmarkt, omdat de bedrijven meedenken over de opleiding en kunnen aangeven waar zij behoefte aan hebben.

Door een verschuiving van 2021 naar 2020 is er € 11,75 miljoen beschikbaar voor het actieprogramma leven lang ontwikkelen. Hieronder valt een verkenning van een digitaal overzicht van scholingsmogelijkheden voor volwassenen en een programma flexibilisering in het mbo. Om meer maatwerk voor volwassenen te creëren zal de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) met de mbo-instellingen verder werken aan het ontwikkelen van certificaten voor beroepsgerichte onderdelen van kwalificaties. Met een indicator houden wij bij hoeveel 25–64 jarigen deelnemen aan een leeractiviteit. Ook starten wij samen met de Minister van SZW pilots praktijkleren. Laaggeletterde volwassenen (taal, rekenen en digitaal) ondersteunen we vanuit het programma Tel mee met taal; het kabinet heeft extra geld beschikbaar gesteld voor de vervolgaanpak vanaf 2020 om het bereik en de effectiviteit verder te vergroten. We blijven ons samen met onze collega-bewindslieden van BZK, EZK, VWS en SZW inzetten voor het stimuleren van de Nederlandse leercultuur met een brede aanpak. Samen maken we onder andere afspraken met sociale partners over hun inzet in arbeidsvoorwaarden en O&O-fondsen.

Scholen en andere onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland werken in 2020 aan de uitvoering van de tweede onderwijsagenda Samen werken aan de volgende stap (2017–2020). De onderwijsinstellingen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben nu allemaal de basiskwaliteit bereikt. De uitvoering van de tweede agenda draagt bij aan een verdere versterking van het onderwijs. Samen met de openbare lichamen ondersteunen we de scholen. Daarnaast werken we samen met de Minister van SZW om de voorschoolse educatie zo goed mogelijk te organiseren genaamd BES(t) for kids. Ondertussen wordt er nagedacht over het vervolg op de huidige onderwijsagenda. De vorm en de inhoud hiervan worden komend jaar bekend.

In het ho is het belangrijk dat het opleidingsaanbod responsief is en snel in kan spelen op veranderingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Instellingen kunnen daarom tussentijds hun opleidingen aanpassen, experimenteren met tracks, en nieuwe opleidingen starten. Instellingen doen dit volop. Er ontstaan bijvoorbeeld steeds meer brede en interdisciplinaire opleidingen, omdat hier steeds meer behoefte aan is. Daarnaast is er ook behoefte aan flexibelere opleidingen, bijvoorbeeld voor mensen die naast een baan nog onderwijs willen volgen. Dit maken wij mogelijk in het duale en deeltijd hbo-onderwijs in het experiment leeruitkomsten. Toch zien we dat de aansluiting tussen het ho en de arbeidsmarkt nog verbeterd kan worden. Daarom hebben we de commissie doelmatigheid hoger onderwijs gevraagd de macrodoelmatigheid van het bestaande opleidingsaanbod te analyseren. Daarnaast zullen we in de strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek die aan het eind van dit jaar uitkomt, onder meer ingaan op de flexibilisering van opleidingen, de aansluiting van ons opleidingsaanbod op de arbeidsmarkt en op de manier waarop het hoger onderwijs studenten nog beter kan voorbereiden op wat de veranderende samenleving en arbeidsmarkt van hen vraagt.

In Nederland heeft één op de tien huishoudens te maken met problematische schulden en voor één op de vijf huishoudens bestaat het risico om met problematische schulden te maken te krijgen. In het Regeerakkoord spraken wij af dat er meer moet worden ingezet op direct contact met schuldenaren, om escalatie van schulden te voorkomen. Naast een maatschappelijk belang heeft de overheid ook een financieel belang bij het meer persoonsgericht innen van schulden. Een deel van de schulden staat bij DUO uit als studielening, en meer dan 15% van de schuldenaren van DUO heeft momenteel een betalingsachterstand. Daarom gaat DUO op een meer persoonsgerichte manier schulden innen, door zelf proactief contact te zoeken met studenten en oud-studenten die een aanzienlijke betalingsachterstand hebben of dreigen te krijgen. Medewerkers van DUO zoeken samen met de (oud-)student naar een oplossing en kunnen een betalingsregeling op maat voorstellen. DUO heeft in 2018 succesvol geëxperimenteerd met deze aanpak.

4. Onderzoek van wereldformaat

Percentage open-access gepubliceerde artikelen1 2016 2017 2018 2020
OWB 42% 50% Nog niet gepubliceerd2 100%

1 Bron: VSNU.

2 VSNU levert de cijfers in najaar 2019.

Nederlandse onderzoekers behoren tot de wereldtop. We willen onze positie behouden en versterken. In de brief Nieuwsgierig en betrokken beschreven wij onze ambities voor het wetenschapsbeleid voor de komende jaren. We streven naar 100% open access in 2020 (het percentage over 2017 is 50%). Dit zou betekenen dat dan alle wetenschappelijke publicaties voor iedereen gratis toegankelijk zijn.

Onderzoek staat in nauwe verbinding met de maatschappij. Komend jaar bouwen we die verbinding uit met de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De middelen die hiervoor beschikbaar zijn stijgen tot € 130 miljoen. Via de NWA stimuleren we multidisciplinaire samenwerking in de volle breedte van de wetenschap via 25 routes. De gehonoreerde consortia uit de eerste call voor langjarige onderzoeksfinanciering komen volgend jaar op stoom. Voor de onderwerpen die aangedragen zijn door de vakdepartementen zullen in 2020 calls gelanceerd worden op acht onderwerpen, waaronder digitale innovaties en werk, economische veerkracht van vrouwen, encryptie, herstel biodiversiteit en vernieuwing toezicht. Voor de ideeëngenerator voor creatieve, spannende en innovatieve onderzoeksideeën zijn er komend jaar twee aanvraagrondes.

Naar aanleiding van het advies van de commissie Van Rijn hebben we besloten om met ingang van 2020 in totaal € 60 miljoen over te hevelen van de middelen van NWO (tweede geldstroom) naar de universiteiten (eerste geldstroom). Door de middelen niet via NWO te verdelen maar direct aan de universiteiten toe te kennen, neemt de matchingsdruk bij universiteiten af en ontstaat meer vrije financiële ruimte bij hen. De universiteiten werken samen met NWO en de KNAW aan een voorstel om de overheveling op te laten lopen tot € 100 miljoen. Op basis daarvan wordt over de invulling van de resterende overheveling besloten. De prioriteiten uit het Regeerakkoord worden hierbij ontzien en de overheveling moet leiden tot meer samenwerking en profilering. Naar aanleiding van de motie van Meenen onderzoeken we op dit moment of de over te hevelen sectormiddelen voor bèta/techniek ten goede kunnen komen aan de algemene universiteiten.

Ook op Europees niveau zijn wij actief om onze doelen te bereiken. Wij dringen aan op een andere manier van onderzoeksbeoordeling, omdat de huidige focus op citatiescores niet voldoende zegt over de kwaliteit van wetenschap. Wij willen dat er ook aandacht is voor wetenschap met maatschappelijke impact, goede verbinding met onderwijs en academisch leiderschap. Na de Europese Gender Summit in oktober 2019 gaan wij een nationaal actieplan maken voor diversiteit in de wetenschap. Voor de nieuwe Europese begroting legt het Regeerakkoord de nadruk op een modernere Europese begroting die meer is gericht op onderzoek en innovatie. Onze uitgangspunten voor het Europese onderzoeksprogramma Horizon Europe hebben een duidelijke plek gekregen in het akkoord: Excellentie, impact en open science. In 2020 krijgen wij met de tweejarige Balans van de Wetenschap inzicht in de positie van wetenschap in Nederland ten opzichte van andere landen. Wij blijven ons voor deze lijnen en uitgangspunten inzetten.

Ook onderzoeken we samen met de andere departementen in hoeverre aanvullende maatregelen gewenst zijn met betrekking tot de risico’s van ongewenste kennis- en technologieoverdracht in het academisch onderwijs en onderzoek en op welke manier een brede kennisregeling kan worden opgezet.

5. Cultuur

Percentage scholen dat deelneemt aan het programma CMK1 2017 2018 2020
Cultuur 42% 55% >50%
Percentage gebouwde rijksmonumenten in redelijke tot goede staat2 2013 2018 2020
Cultuur 87% 84,5%3 85,5%4

1 Bron: Cultuureducatie met Kwaliteit.

2 Bron: Erfgoedmonitor.

3 Toelichting bij realisatie 2018 en streefwaarde: Als gevolg van een verbetering in de meetmethode is het percentage gebouwde rijksmonumenten in redelijk tot goede staat in 2018 lager dan in 2013. In de meting van 2013 waren alleen rijksmonumenten opgenomen die een abonnement hadden afgesloten bij de Monumentenwacht. Die zijn gemiddeld in betere staat dan de monumenten die niet worden geïnspecteerd. De nieuwe percentages uit 2018 zijn gebaseerd op metingen bij rijksmonumenten waarvoor geen abonnement bij de Monumentenwacht is afgesloten en zijn daardoor representatiever. De komende jaren wordt de meetmethodiek verder verbeterd. Omdat de basis verandert, verandert de streefwaarde ook. De doelstelling van 1% meer rijksmonumenten in redelijk tot goede staat in 2020 blijft echter overeind (dit zijn ca 600 monumenten). In lijn daarmee is de streefwaarde voor 2020 bijgesteld naar 85,5% van de rijksmonumenten in redelijk tot goede staat.

4 Zie voetnoot hierboven.

2020 wordt een belangrijk jaar voor ons cultuurbeleid: wij besluiten dan over het cultuurstelsel 2021–2024. Cultuur is van en voor iedereen. Daarom hebben we in de uitgangspuntenbrief Cultuurbeleid 2021–2024 beschreven hoe andere vormen, nieuwe genres en nieuw publiek een plaats krijgen in het cultuurbeleid. Zo versterken we het draagvlak voor cultuur. Door aandacht voor andere kunstvormen en nieuwe generaties makers bereiken we ook groepen die zich misschien minder aangesproken voelen door wat er nu in schouwburgen, concertzalen en musea te beleven is. Het nieuwe stelsel geven we in samenspraak met medeoverheden vorm. Vanuit regeerakkoordmiddelen investeren we ongeveer € 29 miljoen extra hierin, waarmee de totale intensivering in cultuur uitkomt op € 80 miljoen jaarlijks. Vooruitlopend op deze nieuwe periode komt al structureel extra geld vrij voor de toegankelijkheid van cultuur voor kinderen uit arme gezinnen en personen met een handicap. Daarnaast is er alvast extra geld voor talentontwikkeling en cultuurdeelname in de wijk. Naar aanleiding van de motie Ellemeet-Asscher over de onderhandelingspositie van zzp'ers onderzoeken we hoe experimenteerruimte gecreëerd kan worden, zodat zzp'ers werkzaam in de culturele en creatieve sector collectief kunnen onderhandelen. De behoefte van de sector hangt ook samen met maatregelen voor zzp’ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in het kader van vervanging van de Wet DBA en de mogelijkheden die de ACM beschrijft in haar «Leidraad tariefafspraken voor zzp’ers in cao’s». Ook stellen wij in 2020 een scholingsfonds in en komt er incidenteel geld beschikbaar voor high end tv series en voorstellingen.

Het Nederlands erfgoed krijgt volgend jaar ook een forse financiële impuls. Uit het regeerakkoord wordt € 60 miljoen beschikbaar gesteld voor erfgoed en monumenten. Daarnaast is er € 10 miljoen voor verduurzaming vanuit de reguliere middelen. Ook de digitale toegang en gebruik van erfgoed wordt gestimuleerd. Het is ons streven om 90% van de Nederlandse bevolking met digitaal erfgoed te bereiken en 30% actief te laten participeren. Met het programma Historisch Democratisch bewustzijn wordt extra geïnvesteerd in bezoek aan onze musea en parlement en de toegankelijkheid van onze historische plaatsen. Een commissie onder leiding van James Kennedy adviseert het kabinet in april 2020 over een herijking van de Canon van Nederland. De commissie Pechtold brengt in het najaar van 2019 advies uit over de bescherming van cultureel erfgoed in particulier bezit. We komen volgend jaar met een reactie. Ten slotte moderniseren we de Archiefwet 1995. Hiermee geven we invulling aan de motie Segers om deze wet aan te passen aan de digitale ontwikkelingen en eisen.

6. Media

Alle afspraken uit prestatieovereenkomst worden door NPO nagekomen1 2017 2018 2020
Media 33/342 33/342 34/34

1 Bron: Terugblik NPO; Verificatie Commissariaat voor de Media.

2 De niet-behaalde afspraak is ten dele gerealiseerd.

Onafhankelijke, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige media zijn onmisbaar. Het belang van goede onderzoeksjournalistiek blijft onverminderd groot, de media vervullen een onontbeerlijke rol in onze maatschappij en democratie. We zetten daarom ook in 2020 in op de versterking van (onderzoeks)journalistiek, met nadruk op de regionale en lokale journalistiek. Wij stimuleren (onderzoeks)journalistieke producties, investeringen in professionalisering en talentontwikkeling en innovatie van de journalistieke infrastructuur in Nederland.

In samenwerking met het Ministerie van BZK, de VNG en de NLPO (Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen) werken we het advies uit over de organisatie en financiering van lokale publieke omroepen van de Raad voor cultuur en Raad voor het openbaar bestuur. Voor 2020 is er een subsidieregeling ingesteld voor de regionale publieke media-instellingen. Deze vervangt de eerdere regeling B van de Frictiekostenregeling regionale publieke media-instellingen 2016–2019. Met deze subsidie investeren we in projecten gericht op toekomstgerichte innovatie en op samenwerking lokale, regionale en landelijke media.

De landelijke publieke omroep staat voor de uitdaging om toekomstgerichte keuzes te maken en zijn rol in de samenleving te bestendigen. De ontwikkelingen in de mediasector vragen daarom; media-gebruikers kijken niet meer alleen lineair maar ook wanneer het hen uitkomt en steeds meer online, er zijn allerlei nieuwe grote spelers op de markt en verdienmodellen veranderen. De NPO zal het komende jaar verdere invulling geven aan de Prestatieovereenkomst 2017–2020. In de visiebrief over de toekomst van het publieke omroepbestel staan de ambities van dit kabinet. We gaan de maatregelen uit de visiebrief uitwerken in overleg met de NPO, omroepen en betrokken partijen, omdat de keuzes die we gemaakt hebben van grote invloed kunnen zijn op hen en op de landelijke publieke omroep als geheel. Publieke en private mediapartijen werken ondertussen samen op verschillende vlakken om Nederlandse media-gebruikers ook in de toekomst een goed en gevarieerd media-aanbod te geven.

7. Emancipatie

Acceptatie LHBTI1 2010 2016 2018 2020
Emancipatie 90% 93% 94% ≥ 90%
Arbeidsmarktpositie van vrouwen in hoge functies2 2017 2018 2020
Emancipatie RvB: 11,7% RvT: 16,2% Nog niet gepubliceerd3 ≥ 30%

1 Bron: LHBT monitor (SCP).

2 Bron: Bedrijvenmonitor topvrouwen 2017.

3 Cijfers worden eind september 2019 gepubliceerd.

Met de regenboogmaatregelen die wij aankondigden in het Regeerakkoord zetten wij in op het bevorderen van gelijke behandeling van LHBTI’ers. Wij doen dit vooral door het aanpassen van wetgeving en door te werken aan LHBTI’ers in het onderwijs.

Hierbij wordt ingezet op het versterken van juridische en feitelijke gelijke behandeling van mannen, vrouwen en LHBTI’s. Het gaat hier om wijziging van artikel 1 Grondwet, verbod op trans- en intersekse discriminatie, het waar mogelijk beperken van onnodige geslachtsregistratie en een regeling voor deelgezag en draagmoederschap.

Zo heeft de Eerste Kamer onlangs het voorstel voor aanpassing van de Algemene Wet Gelijke behandeling met een specifiek verbod op trans- en intersekse discriminatie aangenomen. Door de modernisering van de transgenderwet wordt de verplichte deskundigenverklaring afgeschaft en wordt de procedure geslachtswijziging aangepast, ook voor intersekse personen.

Verder hebben wij drie samenhangende thema’s waar we actief beleid op maken: arbeidsmarkt, sociale veiligheid en acceptatie, én genderdiversiteit en gelijke behandeling. Bij de maatregelen bouwen we voort op de resultaten van de Beleidsdoorlichting 2014–2018 In 2020 evalueren we het functioneren van de strategische allianties.

Op de arbeidsmarkt streven we naar een gelijk inkomen tussen mannen en vrouwen en voldoende vrouwen in hoge functies. We nemen extra maatregelen om het aantal vrouwen in hoge functies te laten toenemen (indicator Arbeidsmarktpositie van vrouwen in hoge functies groter of gelijk aan 30%). Dit najaar presenteren wij na het verschijnen van het SER-advies «Diversiteit in de top» de maatregelen die wij hiervoor willen nemen. Een andere prioriteit is de economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Het is belangrijk dat genoeg vrouwen werken en ook voldoende uren maken, zodat zij financieel zelfstandig zijn. Bij onze projecten voor onder andere laagopgeleide vrouwen werken we samen met de Minister van SZW, gemeenten en het UWV aan het verkleinen van de achterstanden van vrouwen op de arbeidsmarkt. Om te zorgen dat vrouwen meer uren kunnen werken proberen we een gelijke verdeling te bereiken van zorg, zoals het huishouden, zorg voor kinderen, en mantelzorg. Voor meer sociale veiligheid werken we samen met gemeenten in een lokale aanpak. Het aantal gemeenten dat zich gaat inzetten voor Veilige Steden hebben we kunnen uitbreiden. Bijzondere aandacht hebben we voor preventie van geweld tegen vrouwen. Om meer genderdiversiteit te bereiken, willen we het bewustzijn van professionals en organisaties vergroten. Nog steeds kiezen meisjes minder vaak voor een technische opleiding. Om hierop vooruitgang te boeken, willen we bereiken dat jongeren niet begrensd worden door genderstereotypen en zich vrij voelen om in hun onderwijsloopbaan eigen keuzes te maken. We ondersteunen hen bijvoorbeeld met de alliantie werk.en.toekomst. Internationaal zetten we in op meer gendergelijkheid door naleving van het CEDAW-verdrag (Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women). Met ons emancipatiebeleid dragen we ook bij aan de uitvoering van internationale afspraken, zoals de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en het VN-Vrouwenrechtenverdrag. Verder vindt in 2020 het 25ste jubileum plaats van de Beijing Declaration and Program of Action (BPoA). BPoA is een omvattend beleidsraamwerk en actieplan om gendergelijkheid en mensenrechten voor vrouwen en meisjes te realiseren. Nederland zal deelnemen aan de Commission on the Status of Women (CSW), het High Level Special Event en andere bijeenkomsten ter viering van Beijing+25.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Ook bevat deze paragraaf tabellen die een overzicht geven van alle intensiveringen en ombuigingen (tabellen 3 t/m 8).

Vastgestelde Begroting 2019 42.024,2 41.594,6 41.582,4 41.787,6 42.115,0
Belangrijkste mutaties
1 Leerlingen- en studentenontwikkeling diverse 21,7 24,6 – 9,3 5,0 17,9
2 Onderhoud en vervanging ICT DUO diverse 26,7 20,7 24,7 26,7 28,5
3 Invullen openstaande Taakstelling diverse 0,0 114,4 140,3 156,2 160,9
4 Inzet LPO voor Taakstelling en DUO diverse – 145,3 – 148,3 – 148,3 – 148,6 – 148,8
5 Ontvangen loon- en prijsbijstelling 91 1.042,4 1.032,5 1.035,2 1.041,9 1.047,7
6 Overheveling RA-middelen van de Aanvullende Post diverse 42,3 32,9 113,9 226,9 186,3
7 Intensivering Bèta-techniek diverse 41,0 41,0 41,0 41,0 41,0
8 Aanvullende middelen mediavisiebrief 15 3,0 47,5 44,5 40,0 40,0
9 Continueren Fiscale scholingsaftrek (overboeking naar Financiën) 4, 95 0,0 – 218,0 0,0 0,0 0,0
10 Intensivering Praktijkleren 0,0 10,6 10,6 10,6 10,6
11 Kasschuiven (loopt door in 2024) diverse 54,8 252,7 – 211,0 – 95,2 – 25,1
12 Niet-kaderrelevante mutaties 11, 12 – 73,4 – 84,1 – 78,1 – 68,0 – 54,4
13 Overige mutaties diverse 22,1 – 3,3 0,3 2,6 22,0
Stand Begroting 2020 Totaal 43.059,5 42.717,8 42.546,2 43.026,7 43.441,6 43.258,9
Vastgestelde Begroting 2019 1.329,2 1.390,2 1.436,7 1.515,9 1.555,2
Belangrijkste
1 Leerlingen- en studentenontwikkeling diverse – 33,5 – 46,2 – 48,0 – 44,5 – 40,0
2 Niet-kaderrelevante mutaties 11, 12 21,6 25,1 29,5 30,7 33,8
3 Rente studiefinanciering 11 – 2,8 – 6,1 – 3,4 – 1,1 5,1
Overige mutaties diverse – 2,3 1,4 1,4 – 1,5 20,2
Stand ontwerpbegroting 2020 Totaal 1.312,2 1.364,3 1.416,1 1.499,6 1.574,3 0,0

Toelichting:

Leerlingen- en studentenontwikkeling

In de begroting is de actuele raming verwerkt van de leerlingen- en studentenaantallen, en de raming van de kaderrelevante uitgaven aan studiefinanciering. Uit de Referentieraming 2019 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo hoger is dan de in de begroting 2019 verwerkte aantallen; samen met de studiefinancieringsraming leidt de Referentieraming tot een tegenvaller op de begroting van € 70,8 miljoen in 2020 aflopend naar € 57,9 miljoen in 2023. De leerlingen- en studentenaantallen vallen hoger uit dan verwacht, met uitzondering van het voortgezet onderwijs waar de aantallen lager zijn. De studiefinancieringsraming leidt tot een meevaller. Deze is deels zichtbaar in de uitgaven en deels in de ontvangsten. De meevaller wordt onder andere veroorzaakt door lagere uitgaven op de omzetting van lening naar gift bij de bol in het mbo. Ook is er een bijstelling naar beneden op de uitgaven aan het ov. De per saldo tegenvaller op de leerlingen- en studentenraming en studiefinancieringsraming wordt door het Kabinet structureel generaal gecompenseerd. Hierdoor kunnen de onderwijsinstellingen structureel gecompenseerd worden voor de groei in leerlingen en studenten ten opzichte van de raming in het vorige jaar. Gepaard hiermee voeren wij per 2019 de mbo-systematiek in het hoger onderwijs. Hiermee verminderen wij de onrust in de begrotingscyclus. Een afwijking van het geraamde aantal studenten wordt voortaan in het ho met één jaar vertraging doorgerekend naar de ho-budgetten en de budgetten in het lopende begrotingsjaar worden niet aangepast. Hierdoor hoeft er niet meer in het lopende jaar onder tijdsdruk te worden omgebogen als er sprake is van een tegenvaller. Dit sluit aan bij de wijze waarop de leerlingenaantallen budgettair worden verwerkt in het mbo. Dit heeft als gevolg dat er in het lopende jaar voor het ho geen mee- of tegenvaller op de OCW-begroting plaatsvindt.

Onderhoud en vervangingen ICT DUO

Om de taken van DUO uit te kunnen blijven voeren, zijn investeringen nodig in onderhoud en vervanging van de ICT-systemen. Het gaat om een bedrag van € 20,7 miljoen in 2020 oplopend naar € 49,1 miljoen in 2030. Deze investeringen worden in deze begrotingswet gedekt. Voor 2020 worden de benodigde bedragen hiertoe op het instrument «bijdrage aan agentschappen» van de artikelen gezet, voor 2021 en verder zijn de middelen gereserveerd op artikel 91 «nog onverdeeld». DUO werkt momenteel aan de implementatie van de aanbevelingen uit de doorlichting. De ordentelijke implementatie van deze aanbevelingen is voorwaardelijk voor het aanwenden van de gereserveerde middelen tot en met 2024.

Invullen openstaande taakstelling

In de begroting 2019 was een taakstelling op Artikel 91 (Nog onverdeeld) geparkeerd, beginnend in 2020 met € 114,4 miljoen, oplopend tot € 160,9 miljoen in 2023. Deze taakstelling was het gevolg van de tegenvaller op de leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering in 2018. Deze taakstelling wordt in deze begroting structureel ingevuld door de inzet van lpo.

Inzet LPO voor taakstelling en DUO

Het grootste deel van de loon- en prijsontwikkeling (lpo) wordt uitgekeerd aan de sectoren: € 882,6 miljoen. Het restant van de lpo, € 148,3 miljoen, zetten we structureel in voor de openstaande taakstelling en het onderhoud en vervanging van de ICT-systemen bij DUO. Dit gaat om een deel van de lpo op onderwijs, onderzoek en de apparaatskosten. Als gevolg hiervan ontvangen de onderwijs- en onderzoeksectoren vanaf 2019 nog steeds meer geld, maar worden zij niet volledig gecompenseerd voor inflatie. Onder dit niet uitgekeerde deel van de lpo valt de prijsbijstelling op de onderwijsbekostiging (behalve die van artikel 1 (Primair onderwijs)), en de meeste loon- en prijsbijstelling op de andere begrotingsinstrumenten (bijvoorbeeld subsidies). Ook de prijsbijstelling over het apparaat van OCW en de agentschappen wordt ingehouden. Het grootste deel van de lpo op de OCW-begroting is echter wel uitgekeerd. Dit geldt voor alle loonontwikkeling op de onderwijsbekostiging, de loonontwikkeling op de loonsom van de apparaatskosten van de onderzoeksinstituten, de lpo op cultuur en media en de loonontwikkeling op de studiefinanciering. Daarnaast wordt de loonbijstelling op het apparaat en de agentschappen uitgekeerd.

In 2020 wordt € 148,3 miljoen ingehouden, oplopend tot € 149,2 miljoen in 2024 en verder. Deze lpo is voldoende om de openstaande taakstelling structureel te dekken en om onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen bij DUO tussen 2019 en 2024 te dekken. Omdat het kasritme van de problematiek niet aansluit met dat van de dekking is intertemporele compensatie toegepast.

Daarnaast wordt vanaf 2024 de lpo-tranche 2018 op de intensiveringsmiddelen ingezet. Deze tranche is vorig jaar ingezet ter dekking van de problematiek in 2019–2023, en kan nu structureel worden ingezet voor 2024 en verder.

Ontvangen loon- en prijsbijstelling

Het Kabinet besloot dit voorjaar opnieuw loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo-tranche 2019 die OCW uitkeert aan de sectoren bedraagt in 2020 € 882,6 miljoen. Alle verplichte lpo wordt uitgekeerd. Een klein deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de openstaande taakstelling en voor onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen bij DUO.

Overheveling RA-middelen van de Aanvullende Post

Er zijn diverse Regeerakkoordmiddelen aan de OCW-begroting toegevoegd. Deze zijn toegelicht in de 1e suppletoire begrotingswet 2019.

Intensivering Bèta-techniek

Het Kabinet heeft structureel € 41 miljoen vrij gemaakt voor bèta-techniek. Deze middelen worden ingezet ter demping van de herverdeeleffecten van de herziening van de bekostiging in het hoger onderwijs, naar aanleiding van het advies van de commissie Van Rijn (€ 9 miljoen in het hbo en € 28 miljoen in het wo). Hierdoor gaat geen enkele instelling erop achteruit. Daarnaast wordt er € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor zijinstroom van docenten voor bèta- en techniekopleidingen in het mbo, gezien de tekorten aan technici op de arbeidsmarkt.

Aanvullende middelen mediavisiebrief

Het Kabinet maakt structureel € 40 miljoen vrij om de publieke omroep te compenseren voor minder reclame-inkomsten. Dit is toegelicht in de brief over de visie toekomst publiek omroepbestel die op 14 juni 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd. Daarnaast is er voor de periode 2019 tot en met 2021 totaal € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor de versterking van de samenwerking tussen regionale en lokale publieke omroepen.

Intensivering Praktijkleren

Dit betreft een overboeking van de aanvullende post ter uitvoering van de motie Heerma om de sectoren landbouw, horeca en recreatie de komende vijf jaar tegemoet te komen met een investering in de scholing van werknemers. Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de loonkosten voor bbl-stageplekken.

Continueren Fiscale scholingsaftrek (overboeking naar Financiën)

Dit betreft een overboeking naar het Ministerie van Financiën. De fiscale regeling aftrek van scholingsuitgaven wordt nog een jaar langer dan oorspronkelijk beoogd gecontinueerd. Daarom wordt het bedrag dat in 2020 gereserveerd staat bij OCW voor een uitgavenregeling ter vervanging van de aftrek van scholingsuitgaven overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van Financiën ter compensatie van derving van fiscale inkomsten.

Kasschuiven (loopt door in 2024)

Op diverse budgetten vinden kasschuiven plaats. Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt een deel van de verplichting aan de vervoersbedrijven voor de OV-studentenkaart voor 2021 vooruitbetaald in 2020. Andere kasschuiven zijn bijvoorbeeld een schuif naar voren op de werkdrukmiddelen primair onderwijs en een schuif naar achter op de middelen van het regionaal investeringsfonds.

Niet-kaderrelevante mutaties

De raming voor studiefinanciering laat lagere niet-kaderrelevante uitgaven zien voor 2019 en verder, ten opzichte van de raming die in de OCW-begroting 2019 verwerkt is.

Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten en overboekingen van en naar andere departementen.

Rente studiefinanciering

De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien dan de in de OCW-begroting 2019 verwerkte raming. Conform de begrotingsregels worden mutaties in de renteontvangsten generaal verwerkt.

Tabel 3 hieronder geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte III en tabel 4 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 5 geeft een saldo van tabel 3 en 4 weer.

In tabellen 6 t/m 8 worden de investeringen, ombuigingen en het saldo ervan uitgesplitst per sector weergegeven. Daarbij dient er rekening mee gehouden te worden dat een deel van de middelen per sector op begrotingsartikel 95 (Apparaat kerndepartement) belanden.

G32 Voor- en vroegschoolse educatie 1 40.000 130.000 170.000 170.000 170.000 170.000 170.000
G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs (incl. 20 miljoen kleine scholen) 1 108.000 297.500 353.500 353.500 353.500 353.500 353.500
G34 Modernisering CAO primair onderwijs 1 270.000 270.000 270.000 270.000 270.000 270.000 270.000
G35 Kwaliteit technisch onderwijs vmbo 3 40.000 70.000 120.000 120.000 100.000 100.000 100.000
G36 Fundamenteel onderzoek 16 95.000 155.000 200.000 200.000 200.000 200.000 200.000
G37 Toegepast onderzoek innovatie 6, 16 25.000 38.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000
G38 Onderzoeksinfrastructuur 16 45.000 55.000 0 0 0 0 0
G40 Cultuur (en historisch democratisch bewustzijn) 14 25.000 50.000 80.000 80.000 80.000 80.000 80.000
G41 Nederlandse scholen in het buitenland 1 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
G42 Media/onderzoeksjournalistiek 15 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
G43 Intensivering erfgoed en monumenten (met name nationaal restauratiefonds) 14 98.500 137.000 60.000 25.000 0 0 0
G44 Aanpak laaggeletterdheid 4 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
G45 Onderwijsachterstandenbeleid en aandacht voor hoogbegaafde kinderen 1, 3 15.000 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000
G47 Terugdraaien taakstelling OCW 244.000 415.000 410.000 338.000 183.000 183.000 183.000
G48 Terugdraaien taakstelling groen onderwijs diverse 0 9.000 13.000 14.000 13.000 12.000 12.000
G49 Halvering collegegeld eerstejaars HO (incl. Pabo voor 2 jaar en intensivering profileringsfondsen) 6, 7 70.000 165.000 165.000 170.000 170.000 175.000 175.000
Intensivering Praktijkleren 4 0 0 10.600 10.600 10.600 10.600 10.600
Aanvullende middelen mediavisiebrief 15 0 43.000 47.500 44.500 40.000 40.000 40.000
Beta en Techniek 4, 6, 7 0 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000
Totaal 1.088.500 1.918.500 2.033.600 1.929.600 1.724.100 1.728.100 1.728.100
G46 Doelmatiger onderwijs diverse – 20.000 – 92.000 – 137.000 – 183.000 – 183.000 – 183.000 – 183.000
Korting Lumpsum mbo 4 0

– 

2.489

– 2.489 – 2.698 – 2.489 – 2.489
Korting Lumpsum ho 6, 7 – 19.452 – 3.143 – 3.141 – 3.515 – 3.142 – 3.142
Subsidietaakstelling diverse – 34.261 0 0 0 0 0 0
Totaal – 54.261 – 111.452 – 142.632 – 188.630 – 189.213 – 188.631 – 188.631
Saldo intensiveringen diverse 1.088.500 1.918.500 2.033.600 1.929.600 1.724.100 1.728.100 1.728.100
Saldo ombuigingen / taakstellingen diverse – 54.261 – 111.452 – 142.632 – 188.630 – 189.213 – 188.631 – 188.631
Totaal 1.034.239 1.807.048 1.890.968 1.740.970 1.534.887 1.539.469 1.539.469
Primair onderwijs 1 431.000 717.000 813.000 813.000 813.000 813.000 813.000
Voortgezet onderwijs 3 45.000 87.106 138.575 138.826 118.405 118.001 118.001
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 5.000 10.993 22.434 22.589 22.272 21.987 21.987
Hoger beroepsonderwijs 6 63.602 143.188 147.914 150.393 148.868 151.516 151.516
Wetenschappelijk onderwijs 7 21.398 82.213 84.177 87.292 88.555 90.596 90.596
Cultuur 14 123.500 187.000 140.000 105.000 80.000 80.000 80.000
Media 15 5.000 48.000 52.500 49.500 45.000 45.000 45.000
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 150.000 228.000 225.000 225.000 225.000 225.000 225.000
Overig diverse 244.000 415.000 410.000 338.000 183.000 183.000 183.000
Totaal 1.088.500 1.918.500 2.033.600 1.929.600 1.724.100 1.728.100 1.728.100
Primair onderwijs 1 – 19.916 – 30.664 – 45.663 – 60.996 – 60.996 – 60.996 – 60.996
Voortgezet onderwijs 3 – 10.771 – 23.786 – 35.420 – 47.313 – 47.313 – 47.313 – 47.313
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 – 17.065 – 12.666 – 21.351 – 27.684 – 27.893 – 27.684 – 27.684
Hoger beroepsonderwijs 6 – 2.513 – 16.581 – 15.028 – 19.425 – 19.657 – 19.426 – 19.426
Wetenschappelijk onderwijs 7 – 3.354 – 24.800 – 20.770 – 27.335 – 27.477 – 27.335 – 27.335
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 – 642 – 2.955 – 4.400 – 5.877 – 5.877 – 5.877 – 5.877
Totaal – 54.261 – 111.452 – 142.632 – 188.630 – 189.213 – 188.631 – 188.631
Primair onderwijs 1 411.084 686.336 767.337 752.004 752.004 752.004 752.004
Voortgezet onderwijs 3 34.229 63.320 103.155 91.513 71.092 70.688 70.688
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 – 12.065 – 1.673 1.083 – 5.095 – 5.621 – 5.697 – 5.697
Hoger beroepsonderwijs 6 61.089 126.607 132.886 130.968 129.211 132.090 132.090
Wetenschappelijk onderwijs 7 18.044 57.413 63.407 59.957 61.078 63.261 63.261
Cultuur 14 123.500 187.000 140.000 105.000 80.000 80.000 80.000
Media 15 5.000 48.000 52.500 49.500 45.000 45.000 45.000
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 149.358 225.045 220.600 219.123 219.123 219.123 219.123
Overig diverse 244.000 415.000 410.000 338.000 183.000 183.000 183.000
Totaal 1.034.239 1.807.048 1.890.968 1.740.970 1.534.887 1.539.469 1.539.469

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

1 Primair onderwijs € 11.654.124 € 35.504 Nog nader in te vullen subsidies (€ 30.764)
€ 11.689.628 99,70% 0,30% Opdrachten (€ 4.740)
3 Voortgezet onderwijs € 8.684.485 € 62.261 Nog nader in te vullen bekostiging (€ 0)
€ 8.746.746 99,3% 0,70%
subsidies (€ 56.510)
opdrachten (€ 5.556)
bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 195)
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie € 4.655.507 € 14.748 Nog nader in te vullen subsidies (€ 12.322)
€ 4.680.116 99,69% 0,31% Opdrachten (€ 1.247)
Bijdrage aan medeoverheden (€ 1.149)
6 Hoger onderwijs € 3.416.721 € 78 Nog nader in te vullen subsidies (€ 78)
€ 3.416.799 99,99% 0,01%
7 Wetenschappelijk onderwijs € 5.201.371 € 1.627 Nog nader in te vullen subsidies (€ 848)
€ 5.202.998 99,97% 0,03% Nog nader in te vullen opdrachten (€ 779)
8 Internationaal beleid € 12.308 € 522 Nog nader in te vullen subsidies (€ 176)
€ 12.830 95,9% 4,1% Nog nader in te vullen opdrachten (€ 207)
Nog nader in te vullen internationale organisatie (€ 139)
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid € 84.484 € 83.035

Nog nader in te vullen

subsidies (€ 80.279)

€ 167.519 50,43% 49,57% Opdrachten (€ 2.757)
14 Cultuur € 974.491 € 30.604 Nog nader in te vullen subsidies (€ 15.788)
€ 1.005.095 97,0% 3,0% Nog nader in te vullen opdrachten (€ 14.816)
15 Media € 1.005.920 € 17.076 Nog nader in te vullen Bekostiging (€ 13.527)
€ 1.022.996 98,33% 1,67% Nog nader in te vullen subsidies (€ 8.116)
Nog nader in te vullen opdrachten (€ 442)
Internationale contributies (€ 0)
16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid € 1.170.101 € 2.345 Nog nader in te vullen subsidies (€ 2.245)
€ 1.172.446 99,80% 0,20% Nog nader in te vullen opdrachten (€ 100)
25 Emancipatie € 11.908 € 3.259 Nog nader in te vullen Subsidies (€ 1.346)
€ 15.167 78,5% 21,5% Opdrachten (€ 841)

Bijdrage aan medeoverheden (€ 1071)

Bekostiging (€ 1)

Totaal aan niet verplichte uitgaven € 251.059

2.4 Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

1. Primair onderwijs
3. Voortgezet onderwijs
4. Beroeps en volwasseneneducatie
6. Hoger beroepsonderwijs
7. Wetenschappelijk onderwijs
8. Internationaal beleid1
9. Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid
11. Studiefinanciering
12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
13. Lesgelden2
14. Cultuur
15. Media
16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
25. Emancipatie
Afgeronde en eerder toegezegde beleidsdoorlichtingen

1 Internationaal beleid is een restartikel en geen beleidsartikel. Er is dus geen beleidsdoorlichting gepland. Internationaal beleid draagt bij aan de beleidsdoelstellingen op andere artikelen.

2 Lesgelden: het doel van het heffen van lesgeld is het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs. Dit is een financieel doel. Omdat het hier geen beleidsmatig doel betreft ligt een beleidsdoorlichting niet in de rede.

Zie ook de bijlage «Overzicht evaluaties- en overig onderzoek».

Zie ook de Tabel realisatie beleidsdoorlichtingen.

Inzicht in Kwaliteit

Er is een breed gedragen behoefte om meer inzicht te krijgen in de resultaten die bereikt worden met de besteding van publiek geld. Om dat te bevorderen heeft het kabinet de Operatie Inzicht in Kwaliteit opgestart. Centraal daarin staat vergroting van kennis over maatschappelijke waarde, doelmatigheid en doeltreffendheid. Het programma kent twee trajecten:

• (Evaluatie-) initiatieven die in het kader van het programma worden uitgevoerd en waarover op gezette tijden aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd;

• Versterken van het onderliggende evaluatiestelsel.

OCW levert een bijdrage aan beide trajecten met als doel: evalueren, leren en beter beleid. De beleidsdoorlichting hoger onderwijs «nieuwe stijl» uit 2019 is een voorbeeld van deze nieuwe manier van evalueren waarbij de evaluatie is ingebed in de voorbereiding van de komende strategische agenda hoger onderwijs.

2.5 Overzicht risicoregelingen

7 Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen 163.921 0 0 163.921 0 0
14 Indemniteits-regeling 288.096 131.263 346.511 72.848 0 0 72.848 300.000
14 Achterborg overeenkomst NRF 322.652 15.321 15.882 322.091 0 0 322.091 380.000

Toelichting:

Voor de Academische Ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst.

Het NRF verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.

Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaalt.

De Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het Nationaal Restauratiefonds is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de Achterborg.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

3.1 Art.nr. 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

1 Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 % 0,07% 0,08% 0,09% 0,10%
Aantallen 1.161 1.197 1.396 1.525
2 Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2 Lezen 1F 98% 97% 98%
2F 76% 67% 75%
Taalverzorging 1F 96% 96% 96%
2F 56% 57% 59%
Rekenen 1F 92% 93% 93%
1S 44% 48% 49%
3 Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolg3 79% 83% 84%
4 Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt4 97% 97%

1 Bron: Leerplichttellingen; de cijfers betreffen schooljaar 2014–2015 tot en met 2017–2018.

2 Bron: 2016: College voor Toetsen en Examens. De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016–2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015–2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstuk 31.293 nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016–2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016–2017) en in schooljaar 2017–2018.

3 De cijfers over 2018 worden in het najaar van 2019 in de loopbaanmonitor bekend gemaakt.

4 Bron: ITS monitor naar Sociale Veiligheid; dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

Leerlingen basisonderwijs1
Geen gewicht 1.292,4
Gewicht 0,3 56,6
Gewicht 1,2 56,5
Subtotaal 1.405,5 1.394,57 1.382,96 1.368,77 1.354,96 1.343,43 1.340,31
Leerlingen trekkende bevolking2 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
Totaal 1.405,9 1.394,97 1.383,36 1.369,17 1.355,36 1.343,83 1.340,71
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs 35,0 36,0 36,9 37,5 37,8 38,0 38,2
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs 68,3 69,3 70,3 71,1 71,9 72,5 73,4
Totaal PO3 1.509,1 1.500,3 1.490,6 1.477,8 1.465,0 1.454,3 1.452,3

1 In verband met de nieuwe bekostigingssystematiek onderwijsachterstanden, is de onderverdeling naar gewichtenleerlingen met ingang van teldatum 1-10-2019 vervallen.

2 Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

3 (Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

Primair onderwijs1 7,3 7,7 7,8 7,9 7,9 7,9 7,9
Bekostiging2 7,0 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4
Exclusief ondersteuningsmiddelen3 5,9 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1

1 De totale uitgaven uit tabel 1.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

2 De bekostiging uit tabel 1.4, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

3 De bekostiging uit tabel 1.4, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 1.5, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

C. Beleidswijzigingen

In 2020 worden maatregelen genomen om de kansengelijkheid te vergroten, door onder andere het verhogen van het aantal uren voorschoolse educatie dat kinderen met een risico op een onderwijsachterstand krijgen. Daarnaast worden maatregelen genomen om het lerarentekort terug te dringen, zoals het ontwerpen van een nieuw bevoegdhedenstelsel. Om de verantwoording over besteding van onderwijsgeld te verbeteren, is het programma versterking verantwoording gestart. De belangrijkste wijzigingen op het terrein van het primair onderwijs worden nader toegelicht in de beleidsagenda. In 2020 zal daarnaast de eindevaluatie van het bestuursakkoord PO plaatsvinden. Met het bestuursakkoord is vanaf 2014 gewerkt aan een kwaliteitsverbetering op vier hoofdlijnen: talentontwikkeling door uitdagend onderwijs, het ontwikkelen van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering, professionele scholen en doorgaande ontwikkellijnen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 11.687.151 11.735.797 11.715.269 11.680.756 11.618.258 11.535.682 11.485.834
Waarvan garantieverplichtingen 12.590 – 4.093
Waarvan overig 11.674.561 11.739.890
Totale uitgaven 11.142.533 11.653.457 11.685.628 11.650.756 11.588.258 11.505.682 11.455.834
Waarvan juridisch verplicht (%) 99,7%
Bekostiging 10.616.984 11.039.506 11.006.753 10.970.626 10.895.511 10.818.437 10.769.203
Hoofdbekostiging 10.292.897 10.714.488 10.687.914 10.651.787 10.584.909 10.507.835 10.455.101
Bekostiging Primair Onderwijs 10.275.784 10.696.503 10.669.933 10.634.190 10.567.315 10.490.243 10.437.509
Bekostiging Caribisch Nederland 17.113 17.985 17.981 17.597 17.594 17.592 17.592
Prestatiebox 309.368 296.187 296.187 296.187 296.187 296.187 299.687
Aanvullende bekostiging 14.719 28.831 22.652 22.652 14.415 14.415 14.415
Overig 14.719 28.831 22.652 22.652 14.415 14.415 14.415
Subsidies 87.640 98.476 106.512 109.041 117.541 118.041 118.541
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten 23.808 23.200 23.200 23.200 23.200 23.200 23.200
Nederlands onderwijs buitenland 14.006 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600
Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) 952 0 0 0 0 0 0
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 11.900 12.130 12.630 13.130 13.630 14.130 14.630
Overig 36.974 50.546 58.082 60.111 68.111 68.111 68.111
Opdrachten 6.901 3.750 11.296 11.373 13.621 14.425 14.626
Bijdrage aan agentschappen 29.651 41.663 33.145 29.469 29.550 29.518 29.613
Dienst Uitvoering Onderwijs 29.651 41.663 33.145 29.469 29.550 29.518 29.613
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 34.907 7.734 7.734 7.731 7.731 7.731 7.731
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds 33.502 5.231 5.231 5.228 5.228 5.228 5.228
UWV 1.405 2.503 2.503 2.503 2.503 2.503 2.503
Bijdrage aan medeoverheden 366.450 462.328 508.505 510.833 512.621 505.847 504.437
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 277.402 462.328 492.391 492.391 492.391 492.391 492.391
Aanvulling GOA convenant G37 84.348 0 0 0 0 0 0
Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten 4.700 0 0 0 0 0 0
Caribisch Nederland 0 0 16.114 18.442 20.230 13.456 12.046
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 0 0 11.683 11.683 11.683 11.683 11.683
Brede scholen 0 0 11.683 11.683 11.683 11.683 11.683
Ontvangsten 76.894 12.261 26.961 10.461 9.308 9.208 9.208

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2020 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging: Het beschikbare budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies: Het beschikbare budget in 2020 is voor 71,1 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten: Het beschikbare budget in 2020 is voor 58,0 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de specifieke uitkering betrekking heeft.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken: Het beschikbare budget in 2020 is 0 procent juridisch verplicht maar wel 100 procent bestuurlijk verplicht. Het betreft een bijdrage aan het gemeentefonds voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen OCW, VWS en de VNG.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleinescholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 60 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 230 miljoen en met de kleinescholentoeslag circa € 130 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 345 miljoen mee is gemoeid.

Voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs was er al € 99 miljoen in 2018 en per 2019 € 237 miljoen structureel beschikbaar gekomen aan Regeerakkoordmiddelen. Op 6 maart 2019 besloot het kabinet om het geld voor het terugdringen van werkdruk eerder beschikbaar te stellen. Vanaf schooljaar 2019/2020 tot en met 2022/2023 is daarmee ruim € 333 miljoen beschikbaar, dat is € 220 per leerling voor de aanpak van werkdruk. Per schooljaar 2023/2024 stijgt dit, als de uitkomsten van de geplande evaluatie in 2020 voldoen aan bepaalde voorwaarden, naar een bedrag van structureel € 430 miljoen.

In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van «passend onderwijs» besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.

Lichte ondersteuning – Samenwerkingsverbanden primair onderwijs 410 405 400 400 395
Zware ondersteuning – cluster 1 en 2 285 285 285 285 285
Zware ondersteuning – samenwerkingsverbanden primair onderwijs 595 590 590 590 590
Zware ondersteuning – samenwerkinsgverbanden voortgezet onderwijs1 625 620 620 620 620
Lichte en zware ondersteuning – Totaal artikel 1 1.915 1.900 1.895 1.895 1.890
1 Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het Bestuursakkoord met de PO-Raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en digitalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering, professionalisering van scholen en de doorgaande ontwikkellijnen. Deze middelen komen daarnaast ook ten goede aan de afspraken die zijn gemaakt in het ‘Techniekpact 2020’ en het ‘Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs’. Het Bestuursakkoord loopt in 2020 af. Op basis van de eindevaluatie in 2020 wordt bepaald wat er vervolgens met die middelen gebeurt.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De aanvullende bekostiging voor 2020 bestaat uit de kosten voor tweetalig onderwijs, de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen, bewegingsonderwijs en hoogbegaafdheid.

Subsidies

Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De grootste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 23,2 miljoen) en de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 12,6 miljoen). De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen. Voor de implementatie van het Bestuursakkoord PO worden middelen verstrekt ten behoeve van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering en voor het project ‘Beter en slimmer leren met ict’ en externe connectiviteit. Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs, onderwijs aan zieke leerlingen, het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen en het ontwikkelen van de (adaptieve) eindtoets.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. In 2020 worden overboekingen uitgevoerd naar artikel nr. 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en werkplaatsonderzoeken en daarnaast kosten voor de ontwikkeling van de (adaptieve) eindtoets.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds vergoeden worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen.

Op artikel 4 waren middelen gereserveerd voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Deze verbetermiddelen voor Caribisch Nederland en de middelen voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn met ingang van 2020 in verband met het overdragen van de budgetverantwoordelijkheid overgeboekt naar artikel 1. Hierbij gaat het om een bedrag van € 16,1 miljoen voor 2020 aflopend naar € 12 miljoen in 2024. (Zie ook de toelichting in het algemene deel van deze begroting).

Ontvangende partij(en)
Diverse gemeenten1 462.328 492.391 492.391 492.391 492.391 492.391
Korte omschrijving uitkering
Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid.
1 Gemeenten met ten minste één achterstandskind dat binnen de 15% doelgroep onderwijsachterstanden beleid valt.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Jaarlijks worden aan het Gemeentefonds middelen (€ 11,7 miljoen) ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatiefuncties». Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van € 1 miljoen; dit maakt de totale bijdrage van OCW € 12,7 miljoen. Het doel van deze impuls is onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen versterken.

Zoals beschreven bij het onderdeel «bijdrage aan medeoverheden», ontvangen gemeenten in Europees Nederland middelen via een specifieke uitkering voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. OCW levert vanaf 2020 via het programma «BES(t) 4 kids» ook op Caribisch Nederland een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, alvorens de kinderen op school komen. Het programma «BES(t) 4 kids» is een samenwerking tussen SZW, VWS, BZK en OCW en gericht op het versterken van de kinderopvang (inclusief voorschoolse educatie) en de buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland.

3.2 Art.nr. 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren:

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren:

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren:

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

1 Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 2 % 0,17% 0,19% 0,19% 0,18%
Aantallen 1.605 1.873 1.853 1.828
2 Aandeel zittenblijvers3 5,5% 5,7% 5,7%4

6,2%

(2017–2018)

3 Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren5 94,8% 95,2% 95,7% (2017)
4 Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd6 89% 85% 80% (2017)
5 Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt7 8 95% 96,9%
6 Aantal vsv’ers9 24.353 22.953 23.793 25.574
7 Meer studenten volgen vakken op hoger niveau4 0,96% 0,96% 1,20% 1,54%

1 Het percentage betreft de vo leerlingen excl. vso leerlingen.

2 de cijfers betreffen schooljaar 2014–2015 tot en met 2017–2018. Dit betreft het aantal leerlingen dat >3 maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan.

3 Bron: DUO, gemeten over het schooljaar 2017–2018.

4 Examenmonitor 2018 VO.

5 Bron: IPTO en CentERdata.

6 De cijfers over 2018 worden in het najaar van 2019 in de loopbaanmonitor bekend gemaakt.

7 Bron: Praktikon monitor naar Sociale Veiligheid.

8 Dit kengetal wordt eens in de twee jaar gemeten.

9 Bron: DUO.

1. Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in 974,9 956,9 944,6 938,2 934,2 932,0 924,6
• vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1–21 389,0 382,7 382 383,9 382,7 380,0 373,2
• vmbo leerjaar 3–4 209,8 200,5 191,4 185,9 184,2 184,3 183,7
• havo/vwo leerjaar 3 90,1 89,1 88,9 88,0 89,0 89,5 88,8
• havo/vwo vanaf leerjaar 4 250,1 249,2 247,4 245,4 243,1 242,5 242,7
• pro alle jaren 29,2 28,2 28,6 28,6 29,0 29,5 30,1
• pro vavo vo 6,7 6,6 6,5 6,4 6,3 6,1 6,1
2. totaal aantal scholen 649 649 649 649 649 649 649
3. Gemiddeld aantal leerlingen per school 1.502 1.474 1.456 1.446 1.439 1.436 1.425
1 De leerlingen in de brugjaren (vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1–2) zijn in lijn met de referentieraming niet onderverdeelt naar schoolsoort.
Voortgezet onderwijs2 8,8 9,2 9,2 9,1 9,1 9,1 9,1
Bekostiging3 8,7 9,1 9,1 9,0 9,0 9,0 9,0
Exclusief ondersteuningsmiddelen4 8,0 8,3 8,3 8,3 8,2 8,2 8,3

1 Vanaf de begroting 2020 wordt het bedrag per leerling berekend door de totale uitgaven, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar in plaats van door het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorgaand jaar. In het primair onderwijs wordt dezelfde systematiek gehanteerd.

2 De totale uitgaven uit tabel 3.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 3.2.

3 De bekostiging uit tabel 3.4, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 3.2.

4 De bekostiging uit tabel 3.4, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 3.5, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 3.2.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van het voortgezet onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda.

In 2020 starten pilots en vakvernieuwingstrajecten om een praktijkgerichte component in de nieuwe vmbo-leerweg vorm te geven. In deze pilots kunnen scholen aan de slag met de ontwikkeling van de nieuwe leerweg, onderzoeken welke aanpassingen in inventaris en welke materialen dit vraagt en gericht inzetten op scholing van personeel.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 8.814.741 9.219.845 8.764.430 8.590.936 8.601.806 8.564.490 8.545.232
Waarvan garantieverplichtingen 50.192 62.834
Waarvan overig 8.764.549 9.157.011
Totale uitgaven 8.707.896 8.874.180 8.746.746 8.654.754 8.588.900 8.563.313 8.543.564
Waarvan juridisch verplicht (%) 99,3%
Bekostiging 8.527.776 8.663.804 8.560.277 8.468.034 8.401.933 8.375.880 8.359.168
Hoofdbekostiging 8.050.064 8.335.027 8.220.743 8.127.468 8.061.367 8.035.314 8.018.602
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum 7.336.257 8.319.004 8.204.822 8.111.631 8.045.530 8.019.505 8.002.695
Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro 698.845 0 0 0 0 0 0
Bekostiging Caribisch Nederland 14.962 16.023 15.921 15.837 15.837 15.809 15.907
Prestatiebox 290.268 311.677 322.434 323.466 323.466 323.466 323.466
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs 290.268 311.677 322.434 323.466 323.466 323.466 323.466
Aanvullende bekostiging 187.444 17.100 17.100 17.100 17.100 17.100 17.100
Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs) 4.700 0 0 0 0 0 0
Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers 104.768 0 0 0 0 0 0
Regeling functiemix VO Randstadregio's 61.400 0 0 0 0 0 0
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen 16.576 17.100 17.100 17.100 17.100 17.100 17.100
Subsidies 63.815 93.794 81.449 82.469 82.434 82.564 79.064
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO 12.260 19.240 19.240 19.240 19.240 19.240 15.740
ICT-projecten (incl. transparantie) 4.749 0 0 0 0 0 0
Pilots zomerscholen1 7.972 9.000 0 0 0 0 0
Overige projecten 38.834 65.554 62.209 63.229 63.194 63.324 63.324
Opdrachten 3.861 5.653 6.770 6.735 6.835 7.000 7.300
In- en uitbesteding 3.861 5.653 6.770 6.735 6.835 7.000 7.300
Bijdragen aan agentschappen 54.546 52.772 52.530 51.878 52.060 52.064 52.227
Dienst Uitvoering Onderwijs 54.546 52.772 52.530 51.878 52.060 52.064 52.227
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 57.775 57.962 45.525 45.358 45.358 45.525 45.525
ZBO: College voor Toetsen en Examens 12.728 14.156 4.380 4.380 4.380 4.380 4.380
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) 45.047 43.806 41.145 40.978 40.978 41.145 41.145
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 123 195 195 280 280 280 280
GRAZ (ECML) en PISA 123 195 195 280 280 280 280
Ontvangsten 10.287 10.245 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
1 Vanaf 2018 is het beschikbare budget bekostigd via de prestatiebox.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2020 99,3 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de wet voor voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2020 31,9 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2020 is 23,1 procent juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van (zeer) zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2020 is nog niet juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de Rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is circa € 49 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers circa € 38 miljoen, met de functiemix VO Randstadregio’s circa € 65 miljoen en met IGVO circa € 5 miljoen.

In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte ondersteuning. Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Lichte ondersteuning lwoo/pro 608 600 600 600 600
Regionale ondersteuning 98 98 98 98 98
Totale ondersteuningsmiddelen art. 3 706 698 698 698 698

Daarnaast is in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» opgenomen dat het groen onderwijs wordt overgeheveld naar OCW. Met ingang van 2018 wordt het groen (voortgezet) onderwijs via artikel 3 bekostigd.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het (geactualiseerde) sectorakkoord met de VO-raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een extra impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs voor de leerlingen, de brede vormende taak van het onderwijs, regionale samenwerking, scholen als lerende organisaties, strategisch personeelsbeleid en verantwoording. Het sectorakkoord loopt in 2020 af. Op basis van de eindevaluatie in 2020 wordt bepaald wat er vervolgens met die middelen gebeurt.

Aanvullende bekostiging

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen

VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging tot en met het schooljaar 2019/2020 op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage: Subsidies). De belangrijkste hiervan zijn de subsidies voor stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT. De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo. Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor de versterking van het techniekonderwijs op het vmbo en krijgen het Laks en de stichting School en Veiligheid ook een subsidie.

Opdrachten

Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor zeer zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

ZBO: College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname.

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. Ze ontvangen samen ruim € 41,2 miljoen voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».

Bijdrage aan ODA

Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.3

Bijdrage primair onderwijs 34.435
Bijdrage voortgezet onderwijs 11.300
Totaal 45.735

3.3 Art.nr. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt en draagt zorg voor dat studenten adequaat worden voorbereid op deelname aan de maatschappij. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in, via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

1 Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1 37% 38% 37%
2 Studenttevredenheid2
Cijfer opleiding 7,0 7,1
Cijfer instelling 6,6 6,7
% tevreden over school en studie 62%3

1 Bron: ROA

2 Bron: JOB-monitor. Dit kengetal wordt twee jaarlijks gemeten

3 Vanwege een ander vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerder jaren en wordt deze niet getoond.

1. Aantal mbo-studenten (incl. «groen onderwijs», excl vavo1 497.300 493.700 486.000 476.700 467.900 461.100
Bol 358.800 352.700 353.600 351.400 349.200 348.200
Bbl 138.500 141.000 132.400 125.300 118.700 112.900
Vavo 8.700 8.500 8.200 8.000 7.800 7.600
Bron: OCW-Referentieraming 2019
2. Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)2 8,4 8,4 8,4 8,1 9,1 8,7

1 (Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

2 De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2019. Vanaf 2018 zijn ook de studenten die groen onderwijs volgen meegenomen in deze berekening, want vanaf 2018 staan ook alle middelen voor groen mbo-onderwijs op dit artikel.

Toelichting:

In 2022 dalen de onderwijsuitgaven per student naar € 8.100 en in 2023 stijgen de onderwijsuitgaven per student naar € 9.100. Dit komt doordat het resultaatafhankelijk budget voor 2022 van € 200 miljoen doorgeschoven is naar 2023. Dit is conform de afspraken in het Bestuursakkoord mbo 2018–2022. Uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget kan pas plaatsvinden in 2023 na de eindbeoordeling van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 door de onafhankelijke adviescommissie kwaliteitsafspraken. Zonder deze kasschuif van € 200 miljoen zijn de gemiddelde onderwijsuitgaven per student in 2022 en 2023 € 8.600.

C. Beleidswijzigingen

Met de mbo-sector is het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het Bestuursakkoord bevat de gezamenlijke ambities voor het mbo. Voortbouwend op de uitgangpunten uit het bestuursakkoord hebben alle mbo-instellingen eind 2018 een kwaliteitsagenda ingediend die moeten leiden tot een duidelijke verbetering voor studenten en de regionale partners van de instelling. Studenten en docenten en externe stakeholders (bedrijfsleven, regionale overheden, andere onderwijsinstellingen) zijn actief betrokken geweest bij het opstellen en de uitvoering van de kwaliteitsagenda. Daarbij is er aandacht voor drie landelijke speerpunten: onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst, gelijke kansen in het onderwijs (waaronder goede doorlopende leerlijnen) en jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie. De kwaliteitsagenda’s zijn in het voorjaar 2019 door de Minister goedgekeurd.

OCW werkt aan het versterken van de randvoorwaarden voor een leven lang ontwikkelen. Dit doet OCW samen met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders. Een van de randvoorwaarden waar aan wordt gewerkt is een digitaal overzicht dat inzichtelijk maakt welke scholingsmogelijkheden een individu heeft. Om meer maatwerk voor volwassenen te creëren zal de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) met de mbo-instellingen verder werken aan het ontwikkelen van certificaten voor beroepsgerichte onderdelen van kwalificaties. Ook worden samen met het Ministerie van SZW pilots praktijkleren gestart.

Ook in 2020 zijn er weer twee toekenningsrondes voor het regionaal investeringsfonds mbo (RIF). Via het RIF wordt de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt bevorderd. Sinds 2019 kunnen instellingen – naast nieuwe aanvragen – ook subsidie aanvragen voor het opschalen van lopende projecten.

In het licht van de daling van de studentenaantallen zal werk worden gemaakt van een helder en duidelijk wettelijk kader, waarbinnen instellingen zelf antwoorden kunnen formuleren op de uitdagingen van deze daling. Hierbij wordt onder meer werk gemaakt van de fusie met behoud van eigenheid en zal worden gekeken naar het verstevigen van de positie van het specialistisch (groen) beroepsonderwijs (met hierbij nadrukkelijk aandacht voor de versterking van de koppeling tussen vmbo en mbo).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 4.424.079 5.255.576 4.413.277 4.746.362 4.517.752 4.867.819 4.660.962
Waarvan garantieverplichtingen 110.994 – 17.809
Waarvan overig 4.313.085 5.273.385
Totale uitgaven 4.601.918 4.672.996 4.680.116 4.787.894 4.536.512 4.928.113 4.685.282
Waarvan juridisch verplicht (%) 99,69%
Bekostiging 4.151.144 4.222.502 4.218.881 4.147.071 3.902.939 4.306.537 4.070.563
Hoofdbekostiging 3.607.090 3.689.495 3.673.340 3.604.265 3.560.483 3.534.121 3.497.847
–  Bekostiging mbo-instellingen1 3.537.697 3.617.175 3.600.720 3.531.675 3.487.993 3.461.601 3.425.327
–  Bekostiging Caribisch Nederland 5.491 6.920 7.220 7.190 7.090 7.120 7.120
–  Bekostiging vavo 63.902 65.400 65.400 65.400 65.400 65.400 65.400
Kwaliteitsafspraken 399.635 417.800 440.000 440.000 240.000 645.000 445.000
–  Investeringbudget 196.069 381.300 440.000 240.000 240.000 245.000 245.000
–  Resultaatafhankelijk budget 203.566 36.500 0 200.000 0 400.000 200.000
Aanvullende bekostiging 144.419 115.207 105.541 102.806 102.456 127.416 127.716
–  Regionaal Investeringsfonds 22.729 22.078 23.075 22.256 21.906 46.866 47.166
–  Salarismix Randstadregio's 47.591 48.529 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000
–  Regionaal Programma 30.400 30.400 30.466 30.550 30.550 30.550 30.550
–  Tegemoetkoming schoolkosten MBO 10.000 10.000 0 0 0 0 0
–  Gelijke kansen 18.761 4.200 2.000 0 0 0 0
–  Schoolmaatschappelijk werk in het mbo 14.938 0 0 0 0 0 0
Subsidies 246.410 246.400 255.647 436.466 429.519 417.625 411.275
–  Subsidieregeling praktijkleren 201.500 204.048 212.600 206.600 201.600 197.600 194.600
–  Leven Lang Ontwikkelen 0 2.390 11.750 194.525 194.625 187.375 187.375
–  Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 22.780 20.000 14.500 16.000 15.450 14.850 14.200
–  Loopbaanorientatie 2.949 2.253 1.275 1.275 1.300 1.300 1.300
Vakwedstrijden MBO 0 0 3.200 4.100 4.100 4.100 900
–  ROC Leiden 525 0 0 0 0 0 0
–  Overige subsidies 18.656 17.709 12.322 13.966 12.444 12.400 12.900
Opdrachten 8.573 3.300 4.990 5.118 4.761 4.757 4.206
–  In- en uitbesteding 4.228 3.300 4.990 5.118 4.761 4.757 4.206
–  Caribisch Nederland2 4.345 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 21.108 18.519 19.334 18.774 18.824 18.725 18.769
–  Dienst Uitvoering Onderwijs 18.312 15.519 16.334 15.774 15.824 15.725 15.769
–  Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 2.796 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 54.910 56.517 66.399 65.600 65.604 65.604 65.604
–  College voor Toetsen en Examens 0 0 6.893 6.893 6.893 6.893 6.893
–  Wet SLOA 0 1.706 3.273 3.273 3.273 3.273 3.273
–  SBB 54.910 54.811 56.233 55.434 55.438 55.438 55.438
Bijdrage aan medeoverheden 119.773 125.758 114.865 114.865 114.865 114.865 114.865
RMC's 35.309 35.309 35.309 35.309 35.309 35.309 35.309
–  Educatie 60.391 60.356 60.356 60.356 60.356 60.356 60.356
–  Regionaal Programma 22.593 18.458 19.200 19.200 19.200 19.200 19.200
–  Caribisch Nederland2 1.480 11.635 0 0 0 0 0
Ontvangsten 6.742 4.000 4.000 3.000 3.000 3.000 3.000

1 Vanaf 2018 inclusief de bekostiging van het groen mbo-onderwijs.

2 Dit is inclusief verbetermiddelen Caribisch Nederland.

Vanaf 2020 worden deze middelen overgeheveld naar artikel 1 primair onderwijs.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2020 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2020 95 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2020 75 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door het RVO wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO) en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2020 99 procent juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl) en de opleiding (in dit geval de prijsfactor van de opleiding). Per 1 januari 2019 is de cascadebekostiging afgeschaft, dat betekent dat de verblijfsduur van een student niet meer meetelt bij de verdeling van het budget hetgeen de kansengelijkheid bevordert. Door het afschaffen van de cascadebekostiging vindt een herverdeling plaats van de rijksbijdrage. Om instellingen de gelegenheid te geven toe te groeien naar de nieuwe situatie is voorzien in een overgangsbekostiging van drie jaar. Vanaf 2022 zal er dus geen overgangsbekostiging meer zijn.

De regeling tegemoetkoming studiekosten loopt tot en met het studiejaar 2019–2020. De beschikbare middelen zullen vanaf 2020 worden toegevoegd aan de lumpsum bekostiging van de instellingen voor het inrichten van een mbo-studentenfonds. Een wetsvoorstel waarin dit fonds wettelijk wordt verankerd, is in de zomer van 2019 ingediend en beoogd wordt dat dit wetsvoorstel per 1-8-2020 in werking treedt.

Bekostiging Caribisch Nederland

In Caribisch Nederland wordt op alle drie de eilanden, Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES eilanden) middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. Op de twee bovenwinds gelegen eilanden (St. Eustatius en Saba) wordt alleen een beperkt aantal entreeopleidingen en opleidingen op niveau 2 aangeboden. Op het benedenwinds gelegen eiland Bonaire worden op alle mbo-niveaus opleidingen aangeboden. De beschikbare middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Voor de verdeling van de beschikbare middelen (Stb 2014, 148) voor het vavo wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.

Kwaliteitsafspraken

Investeringsbudget

De mbo-instellingen hebben over de periode 2019–2022 afspraken gemaakt met de Minister van OCW om de onderwijskwaliteit van de instelling te verhogen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de kwaliteitsagenda van de mbo-instelling. Mbo-instellingen hebben daarbij veel ruimte om eigen doelen te bepalen en daarbij concreet aan de slag te gaan met hun eigen specifieke regionale situatie. Daarnaast zijn er drie landelijke speerpunten: jongeren in kwetsbare positie, gelijke kansen en opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst. De onafhankelijke commissie kwaliteitsafspraken mbo heeft de kwaliteitsafspraken beoordeeld en alle agenda’s goedgekeurd. Alle instellingen ontvangen daardoor geld uit het investeringsdeel van het budget voor de kwaliteitsafspraken voor de financiering van de maatregelen uit de kwaliteitsagenda’s.

Resultaatafhankelijk budget

Het resultaatafhankelijke deel van het budget voor de kwaliteitsafspraken wordt verdeeld onder de instellingen die de gestelde doelen in de kwaliteitsagenda in voldoende mate hebben gehaald. In 2021 vindt een tussentijdse beoordeling plaats van de voortgang in de jaren 2019 en 2020. In de 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022.

Aanvullende bekostiging

Regionaal investeringsfonds

Met het Regionaal investeringsfonds mbo worden sinds 2014 middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) in het beroepsonderwijs. Mbo-instellingen, bedrijfsleven en bijvoorbeeld regionale overheden kunnen samen een aanvraag indienen. Die aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. Voor de periode 2019–2022 wordt het fonds voortgezet zodat aangesloten wordt bij de actuele uitdagingen van het mbo. Voor de nieuwe regeling Regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022 wordt in totaal € 100 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 25 miljoen in 2020.

Salarismix

In het Actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd over de ambities op het gebied van professionalisering en de versterking van de salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. In deze regio’s kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsmarktproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. Daarom zijn aanvullend op de lumpsum, middelen beschikbaar gesteld om tot een versterking van de salarismix te komen. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten daardoor benoemd in een hogere schaal.

Regionaal Programma

De urgentie om schooluitval aan te pakken blijft onverminderd hoog. Daarom heeft de aanpak van vsv in 2016 een krachtig vervolg gekregen, met een doelstelling van maximaal 20.000 nieuwe vsv’ers per jaar in 2021 (gemeten over schooljaar 2019/2020). In elk van de 39 RMC-regio’s (RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) voeren scholen en gemeenten samen hun huidig vierjarig regionaal programma uit met maatregelen voor de aanpak van vsv en voor jongeren in een kwetsbare positie.

Voor de uitvoering van de maatregelen zijn de regionale programmagelden beschikbaar, in 2020 een bedrag van € 49,6 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 miljoen) en deels via de contactgemeente (€ 19,2 miljoen, zie instrument bijdrage aan medeoverheden). In elke regio moet minimaal één plusvoorziening zijn voor overbelaste jongeren.

Subsidies

Subsidieregeling praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. De subsidieregeling praktijkleren is in 2019 tot 2023 verlengd. Aan de subsidieregeling is voor de komende vijf jaar € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken.

Leven lang ontwikkelen

OCW werkt met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. De scholingsaftrek wordt met één jaar verlengd en is voor 2020 nog van kracht. Het kabinet is voornemens om de huidige fiscale aftrek van scholingsuitgaven om te vormen tot een gerichte uitgavenregeling, het STAP-budget (Stimulering Arbeidsmarktpositie). In 2020 is in de OCW-begroting € 11,75 miljoen beschikbaar voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen. OCW zorgt daarbij voor flexibilisering van het mbo en het verkennen van een digitaal overzicht van scholingsmogelijkheden en (op termijn) financiële rechten.

Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2020 middelen beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma «Tel mee met Taal» dat door de ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Het totaal beschikbare bedrag voor dit programma is verhoogd, mede dankzij een intensivering van € 5 miljoen in het Regeerakkoord van het kabinet. Met het programma «Tel mee met Taal» worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De LOB-middelen worden ingezet om de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren met onder meer de portal «Kies MBO» door SBB. Ook wordt geïnvesteerd in verbetering van de loopbaanbegeleiding in de mbo-instellingen. Deze middelen zullen ook ingezet kunnen worden voor activiteiten ten behoeve van doorstroom van mbo naar hbo.

Vakwedstrijden mbo

Voor het organiseren van vakwedstrijden is de subsidieregeling vakwedstrijden vmbo en mbo opgesteld. De regeling is in de zomer van 2019 gepubliceerd. Organisaties die in de periode 2020–2023 jaarlijks de nationale vakwedstrijden in het vmbo, de nationale vakwedstrijden in het mbo en/of de internationale vakwedstrijden in het mbo willen organiseren, kunnen hiervoor een subsidie aanvragen.

Overige subsidies

Hieronder vallen posten zoals technieknetwerken, het netwerk burgerschap en het kennispunt onderwijs en examinering.

Opdrachten

In- en uitbesteding

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet SLOA

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

SBB

De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.

Bijdrage aan medeoverheden

RMC’s

Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 39 RMC-regio’s. Daarvoor is in 2020 € 35,3 miljoen beschikbaar. De RMC heeft als taak om van jongeren tot 23 jaar die niet meer kwalificatieplichtig zijn en die geen startkwalificatie hebben, de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt te volgen. En vervolgens ervoor te zorgen, samen met andere betrokken partijen in de regio, dat deze jongeren worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. De verdeling en uitbetaling van de middelen voor 2020 is geregeld in het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden aan hun laaggeletterde volwassen inwoners. De doelgroep betreft zowel volwassenen die Nederlands als eerste taal en als tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget «inkoopvrijheid». Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 miljoen, zie instrument bekostiging) en deels via de 39 RMC-contactgemeenten (€ 19,2 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering. De verdeling en uitbetaling van de middelen voor 2020 is geregeld in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017.

Caribisch Nederland

Op artikel 4 BVE zijn tot en met 2019 middelen gereserveerd voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Deze verbetermiddelen voor Caribisch Nederland en de middelen voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn met ingang van 2020 overgeboekt naar artikel 1 Primair onderwijs in verband met het overdragen van de budgetverantwoordelijkheid. Hierbij gaat het om een bedrag van € 16,1 miljoen voor 2020 aflopend naar € 12 miljoen in 2024.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Staatssecretaris van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

– Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3

– BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) 240 237 238
1 [–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Overzicht specifieke uitkeringen

1. Ontvangende partij(en) 35,3 35,3 35,3 35,3 35,3 35,3
Gemeenten
Korte omschrijving uitkering
Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 39 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.
Vindplaats regelgeving
Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs
2. Ontvangende partij(en) 60,4 60,4 60,4 60,4 60,4 60,4
Gemeenten
Korte omschrijving uitkering
Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente).
Vindplaats regelgeving
Wijzigingswet Wet participatiebudget, enz. (invoeren specifieke uitkering educatie en vervallen verplichte besteding educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra)
3. Ontvangende partij(en) 18,5 19,2 19,2 19,2 19,2 19,2
Gemeenten
Korte omschrijving uitkering
De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.
Vindplaats regelgeving
Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

3.4 Artikel 6 en 7. HOGER ONDERWIJS

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren: De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren: De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

1 Studenttevredenheid1 Hbo 75,8% 72,9%
Wo 85,2% 84,0%
2 % 25–64 jarigen dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2 18,8% 19,1% 19,1%
3 Uitval 1e jaar3 Hbo 26,8% 28,0%
Wo 15,7% 16,5%
4 Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar3 Hbo 62,1% 63,3%
Wo 73,2% 72,6%

1 Bron: Nationale Studenten Enquête, voor 2018/19 zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar omdat de NSE niet door ging. Voor eerdere jaren is een correctie toegepast.

2 Bron: Eurostat, Labour Force survey (LFS)

3 Bron: DUO

hbo

voltijd

associate degree

6,9 7,7 8,3 8,7 8,9 9,1 9,2
hbo voltijd bachelor 395,1 389,3 384,9 380,4 376,0 371,0 364,8
hbo voltijd master 4,8 5,0 5,1 5,1 5,2 5,2 5,3

hbo

deeltijd

associate degree

4,0 4,2 4,3 4,4 4,4 4,5 4,5
hbo deeltijd bachelor 36,8 36,8 36,8 36,5 35,9 35,2 34,1
hbo deeltijd master 7,8 7,7 7,5 7,4 7,1 6,9 6,6
Totaal hbo 455,2 450,7 446,8 442,4 437,6 431,8 424,5
wo voltijd bachelor 182,2 189,0 194,9 199,8 203,5 206,1 207,9
wo voltijd master 105,7 106,7 108,2 110,6 113,7 117,2 120,4
wo deeltijd bachelor 1,7 1,5 1,5 1,4 1,4 1,3 1,3
wo deeltijd master 3,2 3,0 2,9 2,8 2,7 2,5 2,4
Totaal wo 292,7 300,2 307,5 314,6 321,3 327,1 332,1
Bron: Referentieraming 2019
Hbo-voltijd Associate degree 1,2 1,2 1,3 1,4 1,4 1,4 1,4
hbo voltijd bachelor 64,0 61,2 59,4 58,3 57,7 57,6 57,4
hbo voltijd master 1,5 1,6 1,6 1,7 1,7 1,7 1,7
hbo deeltijd associate degree 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
hbo deeltijd bachelor 6,0 5,9 5,8 5,9 5,8 5,8 5,7
hbo deeltijd master 2,2 2,0 1,9 1,9 1,8 1,8 1,7
Totaal hbo 75,8 72,7 70,9 69,9 69,3 69,1 68,9
wo voltijd bachelor 34,0 34,1 34,8 35,7 36,6 37,2 37,6
wo voltijd master 42,5 42,3 42,3 42,6 43,2 44,0 45,0
wo deeltijd bachelor 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
wo deeltijd master 1,1 1,0 1,0 1,0 0,9 0,9 0,9
Totaal wo 77,8 77,6 78,3 79,5 80,9 82,4 83,7
Bron: Referentieraming 2019
hbo 7,6 7,9 8,0 8,1
wo 7,6 7,8 7,9 7,9
1 De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2019 (overeenkomstig tabel 6.2, onder 1; omgerekend naar kalenderjaren). De stijging in de onderwijsuitgaven per student de komende jaren wordt verklaard door de oploop in de middelen studievoorschot.
2.083

Toelichting:

Overige indicatoren en kengetallen voor het stelsel hoger onderwijs zijn opgenomen in de Staat van het hoger onderwijs 2019 en in OCW in cijfers.

C. Beleidswijzigingen

In de bekostiging van hoger onderwijs en onderzoek worden na het advies van de commissie-Van Rijn vanaf 2020 enkele wissels omgezet. Om de overmatige groeiprikkel op studentenaantallen terug te dringen en meer stabiliteit te brengen in de bekostiging, en dus de concurrentie te verminderen, wordt het aandeel vaste bekostiging groter en de variabele bekostiging kleiner. De reallocatie van variabel naar vast wordt in zowel het hbo als in het wo beleidsrijk ingevuld. Dit betekent dat rekening wordt houden met het aandeel studenten bètatechniek en het aantal studenten dat switcht van een andere instelling.

In het verlengde daarvan worden in het najaar 2019, naar aanleiding van de motie Westerveld, twee onderzoeken gestart. Het eerste richt zich op de kosten van het opleiden in het hoger onderwijs en onderzoek, het tweede op de toereikendheid van het budget in relatie tot de veronderstelde kwaliteit en doelmatige besteding van de middelen.

Het is belangrijk dat het opleidingsaanbod responsief is en snel in kan spelen op veranderingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Instellingen voor hoger onderwijs kunnen daarom tussentijds hun opleidingen aanpassen, experimenteren met tracks, en nieuwe opleidingen starten. Instellingen doen dit volop. Er ontstaan bijvoorbeeld steeds meer brede en interdisciplinaire opleidingen, omdat hier steeds meer behoefte aan is. Daarnaast is er ook behoefte aan flexibelere opleidingen, bijvoorbeeld voor mensen die naast een baan nog onderwijs willen volgen. Dit maken wij mogelijk in het duale en deeltijd hbo-onderwijs in het experiment leeruitkomsten. Om de aansluiting tussen het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt nog meer te verbeteren is de commissie doelmatigheid hoger onderwijs gevraagd de macrodoelmatigheid van het bestaande opleidingsaanbod te analyseren. Daarnaast zal in de strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek die aan het eind van dit jaar uitkomt, onder meer worden ingaan op de flexibilisering van opleidingen, de aansluiting van ons opleidingsaanbod op de arbeidsmarkt en op de manier waarop het hoger onderwijs studenten nog beter kan voorbereiden op wat de veranderende samenleving en arbeidsmarkt van hen vraagt.

In juli 2019 is het interdepartementaal beleidsonderzoek Internationalisering van (hoger) onderwijs afgerond. Naar verwachting zal dit onderzoek, voorzien van de beleidsreactie van de Minister van OCW, in september 2019 met de Tweede Kamer worden gedeeld.

Het intrekken van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs heeft financiële gevolgen voor de Rijksbegroting en daarmee een effect op het houdbaarheidssaldo. De kosten voor het jaar 2025 worden generaal gedekt (€ 1 miljoen). De structurele dekking (€ 226 miljoen) is technisch ingeboekt ten laste van de onderwijsbekostiging in het hoger onderwijs (artikel 6 & 7).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 3.461.463 3.475.544 3.476.868 3.440.545 3.504.665 3.481.285 3.508.811
Waarvan garantieverplichtingen 22.410 – 3.007
Waarvan overig 3.439.053 3.478.551
Totale uitgaven 3.262.539 3.390.385 3.416.799 3.492.196 3.525.879 3.507.969 3.522.939
Waarvan juridisch verplicht (%) 99,99%
Bekostiging 3.185.040 3.313.096 3.334.151 3.410.674 3.446.281 3.428.863 3.443.796
Hoofdbekostiging 3.185.040 3.193.130 3.193.490 3.171.801 3.147.421 3.113.727 3.087.249
Onderwijsdeel hbo1 3.091.346 3.093.289 3.096.421 3.078.726 3.055.861 3.021.620 2.976.411
Deel ontwerp en ontwikkeling 80.191 83.670 85.259 85.304 85.341 85.341 85.341
Vouchers studievoorschot 238 1.167 3.969 23.779
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 13.503 16.171 11.810 7.533 5.052 2.797 1.718
Prestatiebox 0 119.966 140.661 238.873 298.860 315.136 356.547
Studievoorschotmiddelen2 119.966 140.661 238.873 298.860 315.136 356.547
Subsidies 2.077 1.011 977 880 845 153 153
Overig 2.077 1.011 977 880 845 153 153
Bijdragen aan agentschappen 12.969 13.177 13.766 12.734 12.775 12.776 12.813
Dienst Uitvoering Onderwijs 12.969 13.177 13.766 12.734 12.775 12.776 12.813
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 62.453 63.101 67.905 67.908 65.978 66.177 66.177
NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo 48.963 48.963 53.265 54.013 52.065 52.065 52.065
NWO: Promotiebeurs voor leraren 9.238 9.292 10.144 10.144 10.144 10.144 10.144
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 4.252 4.846 4.496 3.751 3.769 3.968 3.968
Ontvangsten 2.057 2.913 1.213 1.213 1.213 1.213 1.213

1 Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.

2 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

Verplichtingen 5.038.007 5.305.477 5.297.994 5.368.661 5.433.378 5.475.821 5.583.185
Waarvan garantieverplichtingen – 22.983 – 5.274
Waarvan overig 5.060.990 5.310.751
Totale uitgaven 4.860.007 5.131.157 5.202.998 5.318.098 5.413.688 5.471.899 5.538.978
Waarvan juridisch verplicht (%) 99,97%
Bekostiging 4.829.573 5.099.345 5.172.422 5.287.483 5.383.616 5.442.026 5.509.405
Hoofdbekostiging 4.829.573 5.026.933 5.086.508 5.141.559 5.201.477 5.208.957 5.251.585
Onderwijsdeel wo1 2.196.748 2.279.732 2.329.860 2.381.227 2.434.354 2.440.250 2.478.572
Onderzoeksdeel wo 1.962.582 2.060.718 2.068.420 2.070.479 2.075.263 2.075.273 2.075.273
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek 670.243 686.483 688.228 689.853 691.843 693.337 694.793
Vouchers studievoorschot 17 97 2.947
Prestatiebox 0 72.412 85.914 145.924 182.139 233.069 257.820
Studievoorschotmiddelen2 72.412 85.914 145.924 182.139 192.313 217.064
Profilering en zwaartepuntvorming3 40.756 40.756
Subsidies 3.573 4.172 4.469 4.822 4.301 4.137 3.837
Open en online onderwijs 1.674 1.970 1.965 1.965 1.965 2.000 2.000
Overig 1.899 2.202 2.504 2.857 2.336 2.137 1.837
Opdrachten 2.404 2.672 2.029 1.884 1.862 1.827 1.827
Uitbesteding 2.404 2.672 2.029 1.884 1.862 1.827 1.827
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 24.457 24.968 24.078 23.909 23.909 23.909 23.909
Organisaties conform tabel 6.5 24.457 24.968 24.078 23.909 23.909 23.909 23.909
Ontvangsten 172 16 16 16 16 16 16

1 Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.

2 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

3 De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.

Budgetflexibiliteit artikel 6

Van het totale budget voor artikel 6 is voor 2020 99,99 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp en ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Aan de bekostiging van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen liggen afzonderlijke regelingen ten grondslag.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2020 is voor 92,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft een verplichting ten behoeve van de publiek private samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven en een verplichting voor instroom in de Pabo.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan NWO voor praktijkgericht onderzoek hbo, de promotiebeurs voor leraren en de bijdrage aan de NVAO. De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Budgetflexibiliteit artikel 7

Van het totale budget voor artikel 7 is voor 2020 99,97 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2020 81,0 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Subsidieregeling Open en online onderwijs, de afstudeerregeling en de ondersteunende activiteiten voor Students4Students en Integraal Veiligheid HO.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is voor 2020 61,6 procent juridisch verplicht op grond van in 2019 of eerder gesloten overeenkomsten.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan United Nations University (UNU), Europees Universitair Instituut Florence (EUI), Stichting EP-NUFFIC, Stichting Handicap en Studie, Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO), Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en Stichting Studiekeuze123. De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging en de middelen binnen het financiële instrument prestatiebox. Het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen worden afzonderlijk bekostigd.

Op de bekostiging van de tandartsopleidingen wordt komend voorjaar teruggekomen. Verwacht wordt dat het binnenkort te ontvangen advies van het capaciteitsorgaan zal aangeven dat de capaciteit van de initiële geneeskunde opleiding omlaag kan. In dat geval zal in overleg met de minister van VWS het aantal opleidingsplekken tandheelkunde per studiejaar 2021/2022 worden verhoogd en gelijk hieraan het aantal opleidingsplekken initiële geneeskunde worden verlaagd.

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),

b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en

c. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en Onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden,

b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten,

c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht, en

d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Vouchers studievoorschot

Bij het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de eerste vier cohorten studenten die zijn ingestroomd sinds de afschaffing van de basisbeurs bij afstuderen (hbo-bachelor of wo-master) een voucher ontvangen ter waarde van 2.000 euro, als tegemoetkoming vanwege het feit dat zij in mindere mate profiteren van de herinvestering van middelen in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Deze afgestudeerden kunnen de vouchers 5 tot 10 jaar na afstuderen inzetten voor deelname aan (delen van) geaccrediteerde opleidingen hoger onderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. In het najaar van 2019 wordt de Kamer geïnformeerd over in hoeverre het mogelijk is de voucher vervroegd inzetbaar te maken en over het flexibel inzetten ervan (zie Motie van van Molen en Westerveld).

Deze vouchers vertegenwoordigen een aanzienlijk bedrag en maakt de doelgroep van deze werkende afgestudeerden interessant voor de instellingen die opleidingen hoger onderwijs verzorgen. De verwachting is dat de vouchers leiden tot een breder en meer divers scholingsaanbod voor werkenden in het hbo en wo. Dit aanbod komt daarmee ook beschikbaar voor werkenden zonder voucher en draagt op deze manier bij aan een leven lang ontwikkelen.

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Doel van de experimenten en pilots is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duale onderwijs. In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen, en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie is in april 2019 besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (2024) aanspraak blijven maken op vouchers.

Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs. De pilots zijn eveneens in 2016 van start gegaan en in 2017 en 2018 uitgebreid met meer opleidingen. Er nemen nu ongeveer 400 opleidingen van 20 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering.

De evaluatie van zowel het experiment als de pilots vindt in 2021 plaats.

Prestatiebox

Studievoorschotmiddelen

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Begin april 2018 is overeenstemming bereikt met ISO, LSVb, de Vereniging Hogescholen en de VSNU over de invulling en vormgeving van deze kwaliteitsafspraken. De juridische vertaling van het akkoord is in april 2019 inwerking getreden, via een wijziging van de Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Deze afspraken markeren een verschuiving van minder sturing vanuit de overheid naar meer vertrouwen in hogescholen en universiteiten. Sinds het voorjaar van 2019 zijn instellingen hun plannen voor de kwaliteitsafspraken aan het opstellen, zijn de eerste instellingen door de NVAO beoordeeld en heeft de Minister de eerste besluiten genomen. Het is de bedoeling dat alle instellingsplannen in het voorjaar van 2020 zijn beoordeeld.

Profilering en zwaartepuntvorming

In de sectorakkoorden is onder meer afgesproken dat de 2%- middelen voor profilering en zwaartepuntvorming door hogescholen blijvend ingezet kunnen worden voor het vormgeven van (verdere) profilering en zwaartepuntvorming van de instelling, bijvoorbeeld door middel van Centres of Expertise. De universiteiten kunnen de 2%-middelen tijdelijk (in ieder geval tot en met 2022) inzetten voor de sectorplannen bèta-/technisch onderzoek en sociale-/geestwetenschappen. De middelen voor de hogescholen zijn structureel ondergebracht onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging en voor de universiteiten tot en met 2022.

Subsidies

Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)

De regeling open en online hoger onderwijs 2018–2022 heeft twee doelstellingen, namelijk het versterken van open en online onderwijs en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt gelijkwaardig aandacht besteed, doordat de regeling in twee pijlers is onderverdeeld: online onderwijs en open leermaterialen. De regeling is bedoeld om instellingen, passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal, en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) adviseert de Minister over de projectaanvragen en ondersteunt de instellingen tijdens de uitvoering van de projecten. Onder begeleiding van SURF zijn in 2019 15 projecten gestart: 9 voor de pijler online onderwijs en 6 voor de pijler open leermaterialen (in 2018 waren dit er respectievelijk 7 en 5). De instellingen matchen de aan hun toegekende subsidie met ten minste hetzelfde bedrag. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. Daarnaast voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling.

Opdrachten

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor diverse beleidsgerichte activiteiten/ onderzoeken en de communicatie rondom het studievoorschot.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

NWO

Praktijkgericht onderzoek hbo: Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Voor praktijkgericht onderzoek hebben hogescholen direct toegang tot de competitieve onderzoekgeldstroom voor het hbo bij het NWO: het RAAK-programma (voormalige Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen). Vanaf 2018 wordt vanuit het Regeerakkoord 2017–2021 extra geïnvesteerd (oplopend tot € 17,5 miljoen structureel vanaf 2020) in de verdere capaciteitsopbouw van praktijkgericht onderzoek. Ook is er om een impuls te geven aan de verwevenheid van onderwijs en onderzoek een hbo-postdocprogramma, waarmee onderzoekers moeten worden behouden voor hun onderwijstaken.

Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 60 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie, opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze organisatie geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar reguliere taken en voor haar taken in het kader van de kwaliteitsafspraken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Organisaties conform tabel 6.5

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

United Nations University (UNU) 982 982 982 982 982
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 1.708 1.771 1.791 1.791 1.791
Stichting NUFFIC 15.168 14.999 14.979 14.979 14.979
Stichting Handicap en Studie 698 698 698 698 698
Stichting voor Vluchteling Studenten UAF 2.477 2.457 2.457 2.457 2.457
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 292 249 249 249 249
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 249 249 249 249 249
Stichting Studiekeuze123 (SKI123) 2.504 2.504 2.504 2.504 2.504
Totaal 24.078 23.909 23.909 23.909 23.909
1 In deze tabel zijn de organisaties vermeld en de bedragen waarop de bijdragen ten hoogste kunnen worden vastgesteld. Voor zover geen andere juridische grondslag van toepassing is, vormt deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht voor de subsidieverlening aan deze subsidieontvangers.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.

3.5 Art.nr. 8. Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren: Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op Onderwijs in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 13.236 13.392 12.810 11.409 11.169 11.171 10.803
Totale uitgaven 12.496 12.922 12.830 11.409 11.169 11.169 11.171
Waarvan juridisch verplicht (%) 95,9%
Subsidies 820 291 241 226 186 186 186
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 600
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 155 116 116 116 116 116 116
Overige incidentele subsidies 65 175 125 110 70 70 70
Opdrachten 222 207 207 207 207 207
Beleidsonderzoek en benchmarking 100 100 100 100 100 100
Incidentele Internationale activiteiten 122 107 107 107 107 107
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 11.250 11.888 11.861 10.455 10.255 10.255 10.257
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 859 803 803 776 776 776 778
Stichting Nuffic 3.875 3.858 3.826 3.746 3.746 3.746 3.746
Nederlandse Taalunie 2.727 2.856 2.861 2.827 2.827 2.827 2.827
Europa College Brugge 30 30 30 30 30 30 30
Unesco 20 20 20 20 20 20
OESO CERI 77 82 82 82 82 82 82
Fulbright Center 468 368 368 368 368 368 368
DCICC 90 90 90 90
Stichting Ons Erfdeel 185 185 185 185 185 185 185
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training 2.989 3.066 3.066 2.111 2.111 2.111 2.111
EU-programma's en activiteiten 40 20 20 20 20 20 20
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 600 600 200
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 426 521 521 521 521 521 521
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 426 521 521 521 521 521 521
Ontvangsten 113 99 99 99 99 99 99

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2020 95,9 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Van het budget voor subsidies is 27,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft een incidentele subsidie aan de International Association for the Evaluation of Educational Achievement(IEA).

Opdrachten

Er zijn ten tijde van het opstellen van de begroting voor het jaar 2020 nog geen verplichtingen aangegaan ten laste van het beschikbare budget voor de opdrachten.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is 98,8 procent juridisch verplicht. Een deel is verplicht op basis van internationale verdragen. Dit geldt voor de Nederlandse Taalunie, het Fulbright Center en het Nationaal Agentschap Erasmus+. De overige verplichtingen, zoals die aan de stichting Nuffic, worden jaarlijks aangegaan in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring van de periode 2018–2021 vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur.

Overige incidentele subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur of wetenschap.

Opdrachten

Beleidsonderzoek en benchmarking

Dit betreft middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties.

Incidentele internationale activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking, die bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Duitsland Instituut Amsterdam

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)).

Stichting Nuffic

De Stichting Nuffic, is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Er vindt momenteel een heroverweging plaats van de subsidie aan Nuffic. Het betreft voorgenomen wijzigingen in de subsidie per 2021, na afloop van het huidige bestuursakkoord. Op basis van deze interne heroverweging zal een aantal taken wettelijk worden verankerd, worden aanbesteed of worden afgebouwd.

Deze aanpassing zal vanaf 2021 leiden tot een verlegging van een deel van de geldstroom, die wordt ingezet ter versterking van de internationale positie van het (hoger) onderwijs.

Nederlandse Taalunie

De Nederlandse Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker. Verder stimuleert de Taalunie de optimale benutting van de hedendaagse (digitale) infrastructuur voor het Nederlands.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door EU en EU-Lidstaten.

Unesco

Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van Unesco.

OESO CERI

OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Center

Het Fulbright Center verzorgt voorlichtingsactiviteiten en mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Cultural Contact Point

Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij het Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC).

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van het jaarboek The Low Countries en het tijdschrift Ons Erfdeel.

Nationaal Agentschap Erasmus+

Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+.

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.

Neth-ER

Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).

Tabel Homogene Groep Internationale Samenwerking

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7) 51.437 52.770 52.770 52.770 52.770 52.770 52.770
Internationaal beleid (artikel 8) 766 837 822 912 912 912 912
Cultuur (artikel 14) 4.617 4.617 4.617 4.527 4.527 4.527 4.527
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16) 454 454 454 454 454 454 454
Apparaat kerndepartement (artikel 95) 139 144 269 394 394 394 144
Totaal 60.286 107.288 107.540 103.080 99.334 97.365 96.131

Toelichting:

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling van de HGIS middelen van OCW per artikel.

3.6 Art.nr. 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

A. Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Financieren: De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren: De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van het in 2007 uitgebrachte actieplan «LeerKracht van Nederland», het in mei 2011 uitgebrachte actieplan «Leraar 2020, een krachtig beroep!» en de in oktober 2013 opgestelde «Lerarenagenda 2013–2020: de leraar maakt het verschil» en de op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenanten en bestuursakkoorden.

Regisseren: De Minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken levert hij een bijdrage aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Hij doet dat door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in de beleidsagenda en in OCW in Cijfers. Het Dashboard Lerarenagenda geeft een beeld van de kwantitatieve voortgang voor alle zeven agendalijnen van de Lerarenagenda.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van leraren zijn de regionale aanpak lerarentekort en de zij-instroom. Deze worden toegelicht in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 138.490 168.216 157.121 164.279 164.421 163.190 163.197
Totale uitgaven 140.384 168.212 167.519 164.279 164.421 163.190 163.197
Waarvan juridisch verplicht (%) 50,43%
Bekostiging 26.720 32.692 35.619 32.283 32.982 31.750 31.750
Aanvullende bekostiging 26.720 32.692 35.619 32.283 32.982 31.750 31.750
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 26.720 32.692 35.619 32.283 32.982 31.750 31.750
Subsidies 109.289 128.279 125.329 125.329 124.764 124.764 124.764
Lerarenbeurs 103.380 81.918 78.060 78.060 78.060 78.060 78.060
Zij-instroom 29.588 29.596 29.596 29.596 29.596 29.596
Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo 687
Wet Beroep leraar en Lerarenregister 822 2.945 2.945 2.945 2.945 2.945 2.945
Projecten professionalisering 1.665
Regionale aanpak lerarentekort 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
Overige projecten 2.735 13.828 1.728 1.728 1.163 1.163 1.163
Opdrachten 1.623 3.656 3.635 3.715 3.715 3.715 3.715
Onderzoek, ramingen en communicatie 1.497 3.656 3.635 3.715 3.715 3.715 3.715
Leraren- en schoolleidersregister 126
Bijdrage aan agentschappen 2.752 3.585 2.936 2.952 2.960 2.961 2.968
Dienst Uitvoering Onderwijs 2.752 3.585 2.936 2.952 2.960 2.961 2.968
Ontvangsten 9.812 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 9 is voor 2020 50,4 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht op grond van een gepubliceerde bekostigingsregeling en bestemd voor betalingen aan samenwerkingsverbanden. De bekostigingsregeling loopt per schooljaar.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2020 36 procent juridisch verplicht, waarvan het grootste deel van het juridisch verplichte budget voor de lerarenbeurs bestemd is. Verder betreft dit subsidies die worden verstrekt op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2020 24 procent juridisch verplicht op grond van in 2019 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeidsmarkt. Het resterende deel is niet-juridisch verplicht budget bestemd om beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professionalisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie DUO voor dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Aanvullende bekostiging

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen op het gebied van opleiden en professionaliseren te verbeteren zijn 88 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo, mbo) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden.

Subsidies

Lerarenbeurs

Voor 2020 is € 78,1 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling lerarenbeurs. Deze subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in het po, vo, mbo en hbo voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.

Zij-instroom

Onder dit budget vallen twee verschillende subsidieregelingen:

1. De regeling zij-instroom: voor 2020 is € 21,2 miljoen beschikbaar voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers in het po, vo en mbo via het traject zij-instroom in het beroep

2. De regeling korte scholingstrajecten vo: een (toekomstig) leraar in het vo heeft de mogelijkheid om de juiste bevoegdheid te behalen om les te mogen geven in het vo

Regionale aanpak lerarentekort

Voor 2020 en verder is € 13 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling regionale aanpak lerarentekort. Deze subsidieregeling kan worden gebruikt om partijen in de regio te ondersteunen om het lerarentekort in het po, vo en mbo gezamenlijk aan te pakken.

Wet Beroep Leraar en lerarenregister

Voor 2020 is er € 2,9 miljoen beschikbaar voor het versterken van het beroep leraar. Dit budget wordt ingezet voor onder meer Leraar24, de ondersteuning van beroepsgroepvorming, de implementatie van het professioneel statuut van de leraar en een monitor op de Wet Beroep Leraar.

Opdrachten

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen ingehuurd.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

3.7 Art.nr. 11. Studiefinanciering

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren: De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd: er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering door de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar Onderwijs in Cijfers

Uitwonend Thuiswonend Studie-voorschot Uitwonend Thuiswonend
Basisbeurs € 295,63 € 106,18 n.v.t. Basisbeurs € 273,17 € 83,70
Aanvullende beurs € 283,11 € 260,96 € 396,39 Aanvullende beurs € 366,50 € 344,40
Maximaal leenbedrag € 303,73 € 303,73 € 486,08 Maximaal leenbedrag € 182,34 € 182,34
Collegegeldkrediet € 173,58 € 173,58 € 173,58 Collegegeldkrediet n.v.t. n.v.t.
Totaal € 1056,05 € 844,45 € 1056,05 Totaal € 822,01 € 610,44
Peildatum 1 september 2019

C. Beleidswijzigingen

Ook in het komende jaar gaat DUO door met een meer persoonsgerichte manier van het innen van schulden. Dat gaat DUO doen door zelf proactief contact te zoeken met studenten en oud-studenten die een substantiële betalingsachterstand hebben of dreigen te krijgen. Medewerkers van DUO zoeken samen met de student en oud-student naar een oplossing voor de ontstane problemen en kunnen een betalingsregeling op maat voorstellen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 6.200.225 5.547.637 5.221.098 4.940.462 5.665.703 5.749.571 5.774.741
Totale uitgaven 6.200.225 5.547.637 5.221.098 4.940.462 5.665.703 5.749.571 5.774.741
Waarvan juridisch verplicht (%) 100%
Inkomensoverdracht 3.595.627 2.664.307 2.137.924 1.608.672 2.098.735 2.090.607 2.111.835
Basisbeurs gift (R) 1.210.960 1.084.608 840.285 595.990 409.145 363.934 352.268
Aanvullende beurs gift (R) 672.109 664.582 674.557 693.566 707.600 713.727 717.889
Reisvoorziening gift (R) 1.631.598 813.756 542.961 232.469 883.214 906.943 929.347
Caribisch Nederland gift (R) 3.210 3.210 3.210 3.210 3.210 3.210 3.210
Overige uitgaven (R) 77.750 98.151 76.911 83.438 95.566 102.793 109.121
Leningen 2.488.675 2.761.603 2.965.119 3.213.062 3.447.850 3.538.938 3.542.256
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) – 707.732 – 792.730 – 608.035 – 392.971 – 202.606 – 146.314 – 158.651
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 136.424 145.917 115.192 91.006 74.297 60.872 46.974
Reisvoorziening (NR) 114.498 118.446 98.339 75.886 72.374 58.767 49.716
Rentedragende lening (NR) 2.459.989 2.856.066 2.924.417 2.982.094 3.035.091 3.088.587 3.119.919
Collegegeldkrediet (NR) 352.355 363.363 353.529 366.405 371.260 375.746 379.290
Leven lang leren krediet (NR) 20.191 35.000 45.000 50.000 50.000 50.000 50.000
Overige uitgaven (NR) 112.950 35.541 36.677 40.641 47.434 51.280 55.008
Bijdrage aan agentschappen 115.923 121.727 118.055 118.728 119.118 120.026 120.650
Dienst Uitvoering Onderwijs 115.923 121.727 118.055 118.728 119.118 120.026 120.650
Ontvangsten 846.307 885.248 936.149 1.005.775 1.076.894 1.151.569 1.223.241
Ontvangsten (R) 152.773 143.023 139.535 151.271 164.641 176.477 184.893
Ontvangen rente (R) 93.903 87.778 89.518 106.466 125.034 141.971 150.468
Overige ontvangsten (R) 58.870 55.245 50.017 44.805 39.607 34.506 34.425
Ontvangsten (NR) 693.534 742.225 796.614 854.504 912.253 975.092 1.038.348
Terugontvangen hoofdsom (NR) 693.534 742.225 796.614 854.504 912.253 975.092 1.038.348
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
relevante uitgaven: 3.711.550 2.786.034 2.255.979 1.727.400 2.217.853 2.210.633 2.232.485
niet relevante uitgaven: 2.488.675 2.761.603 2.965.119 3.213.062 3.447.850 3.538.938 3.542.256
relevante ontvangsten: 152.773 143.023 139.535 151.271 164.641 176.477 184.893
niet relevante ontvangsten: 693.534 742.225 796.614 854.504 912.253 975.092 1.038.348

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2020 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

Toelichting:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het EMU-saldo en daarmee relevant voor het uitgavenplafond. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift (na het behalen van het diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeursuitgaven (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

In tabel 11.2 «Budgettaire gevolgen voor beleid en budgetflexibiliteit» is vanaf dit jaar gekozen voor een verhelderende indeling tussen de instrumenten inkomensoverdracht en leningen. In totaal zijn er vier wijzigingen.

Ten eerste zijn de niet-relevante posten die onder het instrument inkomensoverdracht stonden overgeheveld naar het instrument leningen. Het betreft hier de posten Basisbeurs prestatiebeurs (NR), Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR), Reisvoorziening prestatiebeurs (NR) en Overige uitgaven niet-relevant (NR). De prestatiebeurzen worden in eerste instantie als lening toegekend aan de student en omgezet in een gift bij het behalen van een diploma. Het boeken van de niet-relevante posten onder het instrument leningen sluit beter aan op de wijze waarop de prestatiebeurzen aan de studenten worden toegekend. De onderliggende tabellen die een verdere uitsplitsing geven op deze posten worden voortaan ook toegelicht onder het kopje «Leningen».

Ten tweede worden alle relevante uitgaven aan de reisvoorziening gift nu onder hetzelfde budget geboekt. Voorheen waren deze uitgaven apart uitgesplitst naar Reisvoorziening gift (R), Bijdrage studerenden aan OV-contract (R) en Kosten contract OV-bedrijven. De reisvoorziening wordt nu op vergelijkbare manier weergegeven als de basisbeurs en de aanvullende beurs. De uitsplitsing naar deze drie posten is in de onderliggende tabellen weergegeven.

In de derde plaats is de post Rentedragende lening (NR) verder uitgesplitst naar de posten Rentedragende lening (NR) en Leven lang leren krediet (NR). Voorheen werden de uitgaven aan het Leven lang leren krediet volledig onder de post Rentedragende lening (NR) geboekt, nu wordt dit bedrag ook apart weergegeven.

Tot slot zijn de Relevante ontvangsten hoofdsom (R) nu geheel zichtbaar onder de post overige ontvangsten (R). Deze ontvangsten waren voorheen zichtbaar onder de post Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R). De rente-inkomsten hebben nu een aparte post Ontvangen rente (R), waardoor nu beter zichtbaar wordt wat de ontvangen rente is. De post die voorheen Kortlopende vorderingen (R) werd genoemd, valt nu onder de post Overige ontvangsten (R) samen met de Relevante ontvangsten hoofdsom (R).

• Reisvoorziening gift (R)

• Bijdrage studerenden aan OV-contract (R)

• Kosten contract OV-bedrijven (R)

• Reisvoorziening gift (R)
• Rentedragende lening (NR) inclusief leven lang leren krediet (NR)

• Rentedragende lening (NR) exclusief leven lang leren krediet (NR)

• Leven lang leren krediet (NR)

• Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R) inclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) • Ontvangen Rente (R) exclusief relevante ontvangsten hoofdsom
• Kortlopende vorderingen (R) exclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) • Overige ontvangsten (R) inclusief ontvangsten van kortlopende vorderingen en inclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R)

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot. De basisbeurs in het hoger onderwijs is vervangen door de mogelijkheid om gebruik te maken van een leenvoorziening tegen sociale terugbetaalvoorwaarden. Studenten die voordien zijn ingestroomd, vallen voor hun bachelor of master nog onder het oude stelsel en ontvangen in enkele gevallen nog een basisbeurs. Voor mbo-studenten van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg is de basisbeurs onveranderd gebleven. Om voor deze groep de financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te garanderen, ontvangen zij een bijdrage in de vorm van een basisbeurs. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Studenten in de bol niveau 1 en 2 vallen niet onder het prestatiebeursregime omdat studenten op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het wegnemen van financiële belemmeringen voor studenten in de bol niveau 1 en 2.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.

Studenten met basisbeurs 290.298 228.900 206.800 203.200 203.800 202.700 200.700
bol 220.603 211.300 202.000 200.600 202.400 202.000 200.700
hbo 64.064 14.700 4.000 2.100 1.100 500 0
wo 5.631 2.900 800 500 300 200 0
Studenten zonder basisbeurs 486.511 545.600 559.200 563.100 566.000 567.700 568.200
bol 8.067 7.800 7.500 7.400 7.500 7.500 7.500
hbo 277.321 324.600 330.600 328.700 326.000 322.700 318.800
wo 201.123 213.200 221.100 227.000 232.500 237.500 241.900
Totaal 776.809 774.500 766.000 766.300 769.800 770.400 768.900
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studenten met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studenten in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere student die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.

Naast de groep studenten met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt of omdat ze onder het studievoorschot vallen), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening en de aanvullende beurs. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot vindt een verschuiving plaats van het aantal studenten met een basisbeurs naar het aantal studenten zonder basisbeurs.

De gegevens zijn inclusief aantallen studenten die met een meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.

Uitbetaalde basisbeurs gift 88.310 84.989 78.802 77.358 77.069 80.060 79.717
bol 82.292 83.034 78.802 77.358 77.069 80.060 79.717
hbo 3.907 386 0 0 0 0 0
wo 2.111 1.569 0 0 0 0 0
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs 1.122.649 999.619 761.483 518.632 332.076 283.874 272.551
bol 250.183 224.403 219.464 214.456 207.519 210.205 208.582
hbo 537.064 500.023 381.490 186.327 56.245 38.533 33.683
wo 335.402 275.193 160.529 117.849 68.312 35.136 30.286
Totaal 1.210.960 1.084.608 840.285 595.990 409.145 363.934 352.268
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

In tabel 11.5 worden de geraamde relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot dalen de omzettingen van prestatiebeurs naar gift in het ho.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studenten een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Studenten in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Voor studenten die onder het studievoorschot vallen is de maximale aanvullende beurs hoger dan voor studenten die hier (nog) niet onder vallen.

bol 110.724 107.800 103.000 102.100 102.900 102.600 101.900
hbo 88.466 88.700 87.500 86.500 85.500 84.500 83.300
wo 30.127 31.100 31.900 32.700 33.500 34.200 34.800
Totaal 229.317 227.600 222.400 221.300 221.900 221.300 220.000
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

Deze tabel laat het aantal studenten met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt relatief vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo relatief vaker dan in het wo.

Uitbetaalde aanvullende beurs gift 283.500 286.012 274.872 275.216 275.776 273.760 271.083
bol 228.931 230.500 219.608 219.712 220.490 218.721 216.411
hbo 43.321 43.984 43.417 43.277 42.780 42.276 41.688
wo 11.248 11.528 11.847 12.227 12.506 12.763 12.984
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs 388.609 378.570 399.685 418.350 431.824 439.967 446.806
bol 164.215 153.976 154.722 153.886 150.475 147.143 146.292
hbo 164.179 164.249 178.108 192.676 205.227 214.213 219.854
wo 60.215 60.345 66.855 71.788 76.122 78.611 80.660
Totaal 672.109 664.582 674.557 693.566 707.600 713.727 717.889
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabel 11.7 worden de geraamde relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd.

Voor studenten in het hoger onderwijs die niet onder het studievoorschot vallen is de aanvullende beurs naast het inkomen van de ouders onder andere afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; thuis- of uitwonend, maximaal respectievelijk € 260,96 of € 283,11 (zie tabel 11.1).

De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten die onder het studievoorschot vallen is € 396,39. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet langer bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs.

Het verloop van deze uitgaven is voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Aantal gebruikers van het reisrecht 782.943 779.400 770.600 770.100 771.500 770.900 769.700
bol minderjarig 109.345 108.200 107.000 105.900 103.700 102.100 102.000
bol 215.032 209.200 200.000 198.600 200.400 200.000 198.700
ho 458.566 462.000 463.600 465.600 467.400 468.800 469.000
Aantal RBS 19.314 19.500 19.600 19.700 19.800 19.900 20.000
bol 2.992 2.900 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800
ho 16.322 16.600 16.800 16.900 17.000 17.100 17.200
Totaal 802.257 798.900 790.200 789.800 791.300 790.800 789.700
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (reisvergoeding buitenland studerenden, RBS).

Voltijdstudenten in het ho kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar. Studenten in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Per 1 januari 2017 hebben ook minderjarige studenten in de bol recht op de reisvoorziening.

De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor studenten in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.

Uitbetaalde reisvoorziening gift 70.219 66.746 67.223 68.055 69.223 70.152 71.252
bol 58.064 59.950 60.180 60.857 61.870 62.646 63.608
ho 12.154 6.796 7.043 7.197 7.353 7.505 7.644
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs 695.785 666.337 699.828 731.692 747.318 771.306 790.144
bol 199.917 191.015 230.543 263.024 278.245 291.104 296.529
ho 495.868 475.322 469.285 468.668 469.073 480.201 493.615
Bijdrage studerenden aan OV-contract – 857.909 – 876.723 – 896.097 – 911.816 – 930.546 – 947.322 – 963.682
bol – 346.466 – 351.675 – 352.388 – 356.448 – 362.997 – 367.842 – 373.429
ho – 511.442 – 525.048 – 543.709 – 555.368 – 567.549 – 579.480 – 590.253
Kosten contract OV-bedrijven 1.723.502 957.396 672.007 344.538 997.220 1.012.807 1.031.634
Totaal reisvoorziening 1.631.598 813.756 542.961 232.469 883.214 906.943 929.347
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

Bij de kosten contract OV-bedrijven is in 2018 een veel hoger bedrag uitgegeven dan in de overige jaren en in 2020 en 2021 een veel lager bedrag dan in de overige jaren. Dit heeft te maken met een aantal kasschuiven. Voor de betaling van het reisproduct aan vervoerbedrijven heeft een kasschuif van 2018 naar 2016 van € 44 miljoen plaatsgevonden. Tevens zorgt een aantal kasschuiven per saldo voor een schuif van € 425 miljoen van 2020 naar 2018 en van € 425 miljoen van 2021 naar 2018. Daarnaast is er een kasschuif van 19,5 miljoen van 2019 naar 2018 en van 50 miljoen van 2020 naar 2019. Als laatste is er een kasschuif van € 200 miljoen van 2021 naar 2020. Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de staat over de jaren heen.

Overige uitgaven

De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven en kwijtscheldingen.

Leningen

Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeldkrediet en het leven lang leren krediet.

Basisbeurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.

Uitbetaalde basisbeurs 413.927 285.289 242.528 235.421 234.910 233.680 230.700
bol 238.488 234.355 224.737 223.780 226.551 226.969 226.077
hbo 158.613 41.661 14.464 9.472 6.820 5.477 4.012
wo 16.826 9.273 3.327 2.169 1.539 1.234 611
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs – 1.122.649 – 999.619 – 756.483 – 518.632 – 312.076 – 238.874 – 232.551
bol – 250.183 – 224.403 – 219.464 – 214.456 – 207.519 – 210.205 – 208.582
hbo – 537.064 – 500.023 – 381.490 – 186.327 – 41.245 – 8.533 – 3.683
wo – 335.402 – 275.193 – 155.529 – 117.849 – 63.312 – 20.136 – 20.286
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs 990 – 78.400 – 94.080 – 109.760 – 125.440 – 141.120 – 156.800
bol – 2 – 6.400 – 7.680 – 8.960 – 10.240 – 11.520 – 12.800
hbo 152 – 50.000 – 60.000 – 70.000 – 80.000 – 90.000 – 100.000
wo 840 – 22.000 – 26.400 – 30.800 – 35.200 – 39.600 – 44.000
Totaal – 707.732 – 792.730 – 608.035 – 392.971 – 202.606 – 146.314 – 158.651
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

In tabel 11.10 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot daalt het aantal toekenningen in het hbo en wo vanaf 2015. Met de invoering van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) vindt de omzetting van prestatiebeurs naar lening op een later moment plaats. Voorheen werd een prestatiebeurs naar lening omgezet als een student gestopt was met de studie. Nu wordt een prestatiebeurs naar lening omgezet als een student uit de diplomatermijn van 10 jaar loopt, zodat er later bij het behalen van een diploma niet alsnog hoeft te worden omgezet en moet worden verrekend met eventueel betaalde termijnen. Dit zorgt ervoor dat er een oplopende trend zit in de omzettingen van prestatiebeurs naar lening, die ook terug te zien is bij de aanvullende beurs en de reisvoorziening.

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Uitbetaalde aanvullende beurs 524.837 549.487 544.677 543.956 545.521 545.039 542.780
bol 164.272 162.209 155.552 154.892 156.808 157.097 156.480
hbo 262.252 282.811 281.539 278.729 275.790 272.659 268.978
wo 98.313 104.467 107.586 110.335 112.923 115.283 117.322
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs – 388.609 – 378.570 – 399.685 – 418.350 – 431.824 – 439.967 – 446.806
bol – 164.215 – 153.976 – 154.722 – 153.886 – 150.475 – 147.143 – 146.292
hbo – 164.179 – 164.249 – 178.108 – 192.676 – 205.227 – 214.213 – 219.854
wo – 60.215 – 60.345 – 66.855 – 71.788 – 76.122 – 78.611 – 80.660
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs 196 – 25.000 – 29.800 – 34.600 – 39.400 – 44.200 – 49.000
bol – 4 – 10.168 – 12.168 – 14.168 – 16.168 – 18.168 – 20.168
hbo 36 – 10.847 – 12.847 – 14.847 – 16.847 – 18.847 – 20.847
wo 164 – 3.985 – 4.785 – 5.585 – 6.385 – 7.185 – 7.985
Totaal 136.424 145.917 115.192 91.006 74.297 60.872 46.974
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabel 11.11 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. Het verloop van deze uitgaven is voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

Reisvoorziening

Uitbetaalde reisvoorziening 810.274 812.283 831.167 846.078 863.693 879.573 894.860
bol 292.105 293.800 294.266 297.669 303.256 307.355 312.004
ho 518.169 518.483 536.901 548.409 560.437 572.218 582.856
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs – 695.785 – 666.337 – 699.828 – 731.692 – 747.318 – 771.305 – 790.144
bol – 199.917 – 191.015 – 230.543 – 263.024 – 278.245 – 291.104 – 296.529
ho – 495.868 – 475.322 – 469.285 – 468.668 – 469.073 – 480.201 – 493.615
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs 9 – 27.500 – 33.000 – 38.500 – 44.000 – 49.500 – 55.000
bol 0 – 2.500 – 3.000 – 3.500 – 4.000 – 4.500 – 5.000
ho 9 – 25.000 – 30.000 – 35.000 – 40.000 – 45.000 – 50.000
Totaal reisvoorziening 114.498 118.446 98.339 75.886 72.374 58.767 49.716
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabel 11.12 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de reisvoorziening gepresenteerd.

Rentedragende lening 2.459.989 2.856.066 2.924.417 2.982.094 3.035.091 3.088.587 3.119.919
Collegegeldkrediet 352.355 363.363 353.530 366.405 371.260 375.746 379.290
Leven lang leren krediet 20.191 35.000 45.000 50.000 50.000 50.000 50.000
Totaal 2.832.535 3.254.429 3.322.947 3.398.499 3.456.351 3.514.333 3.549.209
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

Het totale bedrag dat wordt geleend stijgt jaarlijks vanwege onder andere hogere studentenaantallen en hogere gerealiseerde leningen. Het collegegeldkrediet loopt in 2020 iets terug vanwege de wetsaanpassing collegegeld halvering. Het maximaal aan te vragen collegegeldkrediet voor eerstejaarsstudenten wordt per collegejaar 2020–2021 ook gehalveerd.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Leningen worden terugbetaald naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of minder terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.

Ontvangen rente 93.903 87.778 89.518 106.466 125.034 141.971 150.468
Overige ontvangsten 58.870 55.245 50.017 44.805 39.607 34.506 34.425
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening 1.197 1.149 1.021 909 811 730 659
Kortlopende vorderingen 57.673 54.096 48.996 43.896 38.796 33.776 33.766
Totaal relevante ontvangsten 152.773 143.023 139.535 151.271 164.641 176.477 184.893
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

De relevante ontvangsten bestaan uit verschillende posten, waarvan de ontvangen rente de grootste is. De overige relevante ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit kortlopende vorderingen, die ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft voornamelijk studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is.

Hoofdsom (NR) 693.534 742.225 796.614 854.504 912.253 975.092 1.038.348
Totaal niet-relevante ontvangsten 693.534 742.225 796.614 854.504 912.253 975.092 1.038.348
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

De niet-relevante ontvangsten ontstaan door terugbetaling van de hoofdsom op studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer is geleend.

3.8 Art.nr. 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

A. Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren: De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele inkomensafhankelijke bijdrage in de schoolkosten en een eventuele inkomensafhankelijke bijdrage in het les- of cursusgeld.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over de WTOS wordt verwezen naar Onderwijs in Cijfers

Leerlingen in het vo vanaf 18 jaar:
vo onderbouw 81,25
niet bekostigd vo onderbouw 111,24 97,33 115,23 268,67
vo bovenbouw 88,95 115,23 268,67
niet bekostigd vo bovenbouw 118,99 97,33 115,23 268,67
vso 53,97 115,23 268,67
vavo 118,99 97,33 115,23 268,67
Tegemoetkoming studenten 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd:1
bij 540 of meer lesminuten per week 320,23 369,60
tussen 270 en 540 minuten per week 215,75 246,40
Lerarenopleidingen1 748,43 567,23

1 Bedragen per schooljaar

Peildatum schooljaar 2019/2020

Toelichting:

De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de vo bovenbouw gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 80.481 80.381 77.439 75.767 74.654 73.117 71.699
Totale uitgaven 80.481 80.381 77.439 75.767 74.654 73.117 71.699
Waarvan juridisch verplicht (%) 100%
Inkomensoverdracht 75.006 75.027 71.987 70.299 69.178 67.641 66.241
Minderjarige deelnemers bol (R) 8 0 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.611 3.611 3.611 3.611 3.611 3.611 3.611
Deeltijd vo (R) 2.238 2.238 2.238 2.238 2.238 2.238 2.238
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 6.423 6.320 6.181 6.008 5.850 5.700 5.548
Meerderjarige scholieren vo (R) 58.883 59.163 56.400 54.941 54.027 52.730 51.568
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.843 3.695 3.557 3.501 3.452 3.362 3.276
Leningen 3.025 3.025 3.025 3.025 3.025 3.025 3.025
STOEB/ALR (NR) 3.025 3.025 3.025 3.025 3.025 3.025 3.025
Bijdrage aan agentschappen 2.450 2.329 2.427 2.443 2.451 2.451 2.433
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) 2.450 2.329 2.427 2.443 2.451 2.451 2.433
Ontvangsten 4.227 4.043 3.872 3.777 3.714 3.629 3.552
Minderjarige deelnemers bol (R) 84 0 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 215 215 215 215 215 215 215
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 3.928 3.828 3.657 3.562 3.499 3.414 3.337
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In tabel 12.2 «Budgettaire gevolgen voor beleid en budgetflexibiliteit» is vanaf dit jaar gekozen om de post STOEB/ALR (NR) onder het instrument «lening» te boeken, omdat dit bedrag niet relevant is en daarmee geen inkomensoverdracht is.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 12 is voor 2020 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdracht

Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie deze bedoeld is.

Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo 6.891 6.900 6.900 6.900 6.900 6.900 6.900
Aantal meerderjarige gebruikers v(s)o en vavo 36.338 35.000 33.400 32.600 32.000 31.200 30.500
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Leningen

Sinds deze begroting wordt het onderdeel STOEB/ALR als lening verantwoord. Dit komt doordat dit bedrag niet-relevant is. Het zijn onterecht ontvangen bedragen op de WTOS die weer terug worden gevorderd. Dit kan als het ware worden gezien als lening.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te veel of ten onrechte uitgekeerde WTOS-uitkeringen.

3.9 Art.nr. 13. Lesgeld

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren: De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Indicatoren/kengetallen

In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling.

Lesgeld 1.155 1.168 1.168 1,168 1,168 1,168 1.168

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 12.158 12.831 13.416 13.515 13.560 13.560 13.587
Totale uitgaven 12.158 12.831 13.416 13.515 13.560 13.560 13.587
Waarvan juridisch verplicht (%) 100%
Bijdrage aan agentschappen 12.158 12.831 13.416 13.515 13.560 13.560 13.587
Dienst Uitvoering Onderwijs 12.158 12.831 13.416 13.515 13.560 13.560 13.587
Ontvangsten 237.165 231.866 226.628 231.338 238.900 244.196 248.448

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2020 100 procent juridisch verplicht. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Les- en cursusgeldwet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening. De geraamde uitgaven betreffen het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Door het betalen van lesgeld leveren deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage in de kosten van het onderwijs.

bol/vo 217.236 211.300 202.000 200.600 202.400 202.000 200.700
Bron 2018: realisatiegegevens DUO; Bron 2019–2024: ramingsmodel SF

Toelichting:

Bovenstaande tabel geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.

3.10 Art.nr. 14. Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.

Financieren: De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren: De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, ondernemerschap, historisch democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren: De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen

1 Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder die voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht 89%1
2 Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht 60%2
3 Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar die voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

99% (6–11 jaar)

99% (12–19 jaar)2

1 De gegevens over 2016 zijn de meest recente. Deze zijn gebaseerd op de Vrijetijdsomnibus (VTO), een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over 2017 en 2018 is nog in uitvoering.

2 Zie voetnoot hierboven.

Bron: SCP/CBS

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.

In 2016 bezochten negen op de tien mensen van 6 jaar en ouder jaarlijks ten minste één keer een culturele voorstelling, tentoonstelling, evenement of culturele instelling. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 60% van de mensen bezocht. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat bijna alle kinderen en jongeren tot en met 19 jaar in 2016 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek bezochten.

Meer kengetallen en indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd in OCW in cijfers.

C. Beleidswijzigingen

In de brief Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021–2024 van 11 juni 2019 zijn de hoofdlijnen van het nieuwe cultuurstelsel beschreven. De basisinfrastructuur wordt uitgebreid waarbij fair practice, regionale samenwerking en de maker centraal staan. Na advies van de Raad voor Cultuur wordt in september 2020 de definitieve samenstelling van de basisinfrastructuur bekend.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 511.415 402.672 2.353.015 532.910 519.678 528.196 525.543
Waarvan garantieverplichtingen 34.823 – 206.876
Waarvan overig 476.592 609.548
Totale uitgaven 852.585 969.812 1.005.094 961.765 948.533 957.052 954.399
Waarvan juridisch verplicht (%) 97,0%
Bekostiging 717.121 829.433 851.217 854.680 845.080 853.856 853.856
–  Culturele basisinfrastructuur 423.247 453.088 455.571 477.047 477.744 477.783 477.783
Vierjaarlijkse instellingen 239.409 250.565 249.748 277.227 278.874 278.913 278.913
Vierjaarlijkse fondsen 183.838 202.523 205.823 199.820 198.870 198.870 198.870
–  Erfgoedwet 138.511 134.114 128.614 128.614 128.614 128.614 128.614
Huisvesting 91.860 87.208 87.208 87.208 87.208 87.208 87.208
Beheer en onderhoud collecties 46.651 46.906 41.406 41.406 41.406 41.406 41.406
–  Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen 0 0 49.786 50.041 50.020 50.020 50.020
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 0 0 23.101 23.101 23.080 23.080 23.080
Digitale openbare bibliotheek 0 0 14.674 14.929 14.929 14.929 14.929
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 0 0 12.011 12.011 12.011 12.011 12.011
Monumentenzorg 117.814 199.231 174.241 155.582 135.386 130.236 130.236
Archieven incl. Regionale Historische Centra 25.281 25.933 25.938 26.553 26.553 26.553 26.553
Flankerend beleid huisvesting 2.050 6.573 6.573 6.573 6.573 6.573 6.573
Cultuureducatie met Kwaliteit 10.218 10.494 10.494 10.270 20.190 34.077 34.077
Subsidies 76.789 77.018 93.845 47.870 48.402 48.402 45.746
Verbreden inzet cultuur 13.903 14.966 16.716 11.791 15.166 15.166 15.166
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 8.873 8.748 9.005 8.052 8.052 8.052 8.052
Programma leesbevordering 3.427 3.350 3.350 3.350 3.350 3.350 3.350
Creatieve Industrie 1.998 1.827 1.975 1.975 1.975 1.975 1.975
Monumentenzorg 6.801 3.516 138 135 0 0 0
Erfgoed en ruimte 2.125
Erfgoed en fysieke leefomgeving 1.730 1.000 2.450 2.750 2.750 2.750
Specifiek cultuurbeleid 39.662 42.881 61.661 20.117 17.109 17.109 14.453
Opdrachten 14.421 17.755 14.843 15.100 10.937 10.680 10.680
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 1.235 1.829 2.026 2.076 2.051 1.926 1.926
Monumentenzorg 6.732 7.947 3.717 3.692 3.692 3.692 3.692
Archeologie 1.845 5.267 4.393 4.393 865 865 865
Erfgoed en Ruimte 1.580
Erfgoed en fysieke leefomgeving 359 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Overige opdrachten 3.029 2.353 2.207 2.439 1.829 1.697 1.697
Bijdragen aan agentschappen 41.396 42.757 42.340 41.266 41.265 41.265 41.268
Nationaal Archief 27.440 27.832 28.862 28.082 28.082 28.083 28.086
Nationaal Archief Programma 13.956 14.925 13.478 13.184 13.183 13.182 13.182
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.858 2.849 2.849 2.849 2.849 2.849 2.849
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.858 2.849 2.849 2.849 2.849 2.849 2.849
Ontvangsten 7.648 1.987 494 494 494 494 494
1 De indeling van deze tabel is gewijzigd ten opzichte van de vorige begroting. Onder het instrument bekostiging vervalt de post Archeologie.

Toelichting:

De verplichtingen liggen in 2020 met € 2,4 miljard hoger dan in andere jaren. Dit komt omdat in 2020 de verplichtingen voor de culturele basisinfrastructuur 2021–2024 meerjarig worden aangegaan.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2020 97 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 83,3 procent juridisch verplicht voor 2020. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor al voor de start van 2020 een beschikking is verstuurd.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 0,3 procent juridisch verplicht.

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen. Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken. Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur

De culturele basisinfrastructuur wordt voor een periode van vier jaar bekostigd. De besluiten over de culturele basisinfrastructuur voor de periode 2017–2020 zijn in de brief van 20 september 2016 beschreven. In totaal heeft het Rijk voor deze periode subsidie toegekend aan 88 culturele instellingen en zes fondsen. De culturele basisinfrastructuur bestaat uit vierjaarlijkse instellingen op het gebied van podiumkunsten (toneel, dans, opera en orkesten), beeldende kunsten, film, musea, letteren, architectuur, vormgeving, nieuwe media, cultuureducatie en een aantal bovensectorale instellingen. Daarnaast zijn er zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en de vernieuwing in de sector op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.

In 2020 zullen de besluiten over de culturele basisinfrastructuur 2021–2024 worden genomen. De Tweede Kamer is in de brief van 11 juni 2019 over de uitgangspunten voor deze periode geïnformeerd. Vanuit de Regeerakkoord middelen wordt in 2020 via het Filmfonds € 5,5 miljoen geïnvesteerd in voortzetting van de succesvolle pilot om de Film Production Incentive (cash rebate) uit te breiden naar high end tv-series.

Erfgoedwet

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting.

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland tevens taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Activiteiten richten zich in 2020 op de aandachtspunten uit de evaluatie van de Wsob, waaronder de kosten voor jeugdleden. Daarnaast op de doorontwikkeling van het model voor e-lending van de digitale openbare bibliotheek en in vervolg op de Motie van het lid Asscher c.s. op de spreiding en bereikbaarheid van de fysieke bibliotheek.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Wat betreft de financiering van de instandhouding van rijksmonumenten is de brief Erfgoed Telt het beleidskader. De extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld worden in 2020 ingezet voor onder andere de restauratie van grote monumenten en onderhoud aan monumenten in Groningen.

De fiscale monumentenaftrek is in 2019 omgevormd tot de woonhuisregeling. Deze middelen staan nu op de begroting van OCW. Daarnaast krijgen in 2020 onderwerpen als toegankelijkheid, verbindende waarde en verduurzaming aandacht. Ten slotte wordt vanuit Erfgoed Telt geïnvesteerd in curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en de implementatie van het Verdrag van Faro.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Een wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 11 juni 2018, zal in 2020 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Flankerend beleid huisvesting

Deze middelen zijn gereserveerd voor het Garantiefonds rijksmusea. Ze zijn bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet.

Cultuureducatie met kwaliteit

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is voor de periode 2017–2020 voortgezet met een jaarlijkse investering van ruim € 10 miljoen. Het programma zet in op goed cultuuronderwijs voor ieder kind, op verschillende manieren. Door een gezamenlijke inzet van de scholen, de culturele instellingen en de drie overheden wordt de kwaliteit van cultuureducatie bevorderd. De samenwerking tussen de school en de culturele en sociale omgeving wordt gestimuleerd. De inhoudelijke deskundigheid van leraren, vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie wordt versterkt. Sinds het schooljaar 2018–2019 zijn vanuit het Regeerakkoord aanvullende middelen toegevoegd om een bezoek aan het (rijks)museum mogelijk te maken.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

Voor de financiering van de cultuurkaart is meerjarig een budget opgenomen van € 4,9 miljoen per jaar. In aanvulling op het programma Cultuureducatie met Kwaliteit zet OCW samen met private partijen tot en met 2020 extra in op muziekonderwijs in het primair onderwijs. OCW investeert in 2020 samen met het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) een bedrag van € 850.000 voor lokale verankering. Daarnaast wordt de toegankelijkheid van cultuur verbeterd door ondersteuning van het Jeugdfonds Sport & Cultuur, een extra bijdrage aan de Brede Regeling Combinatiefuncties en een regeling bij het FCP voor participatie (in 2020 € 4,3 miljoen). Voorts zijn middelen beschikbaar voor de intensivering van de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed. Vanuit het Regeerakkoord zijn hiervoor middelen toegevoegd (in 2020 € 6 miljoen) met als doel de digitale toegankelijkheid en gebruik van erfgoed, archieven en collecties te vergroten.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief HGIS)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2017–2020 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelstellingen: een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd, een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en culturele diplomatie (Kamerbrieven van 4 mei 2016 en 15 februari 2017).

Voor de versterking van de Nederlandse cultuursector wordt gekozen voor acht focuslanden waar de meest betrokken partijen (diplomatieke posten, fondsen, DutchCulture, anderen) samen optrekken op basis van een meerjarige strategie. Daarnaast kunnen deze partijen inspelen op initiatieven vanuit het veld in zes zogenoemde maatwerklanden, waar zich – vanwege een specifieke aanleiding – uitgelezen kansen voordoen voor Nederlandse cultuuruitingen. Voor de versterking van het internationale culturele profiel van Nederland zijn vanuit het Regeerakkoord structurele middelen toegevoegd (vanaf 2018 jaarlijks € 2 miljoen).

Programma leesbevordering

Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen is onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2020–2024. Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 18 maart 2019 is aangekondigd, is het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen de afgelopen jaren bewezen effectief geweest en wordt het daarom ook in 2020 voortgezet.

Creatieve industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt een architectuurprogramma gefinancierd.

Erfgoed en fysieke leefomgeving

De ervaringen uit het programma Erfgoed en ruimte worden gebruikt om vorm te geven aan het erfgoedbeleid in de fysieke leefomgeving, waarin het onder andere gaat om de Nationale Omgevingsvisie en haar uitwerking en de energietransitie. In de brieven Erfgoed Telt en Cultuur in een open samenleving stelt het kabinet het erfgoed van onze leefomgeving te willen beschermen én te benutten voor actuele ruimtelijke opgaven zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en stedelijke groei. Het kabinet versterkt deze relatie in trajecten als de Omgevingswet, de Nationale Omgevingsvisie en het Deltaprogramma. Het kabinet zoekt hiervoor tevens verdere samenwerking met de andere overheden en maatschappelijke partijen via de Erfgoed Deal waarmee het Rijk de bijdrage van erfgoed aan veranderingen in onze leefomgeving wil versterken. De inzet van het Rijk wordt gematcht door de medeoverheden.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen. De -in financiële zin- grootste onderwerpen in 2020 zijn hierna verder toegelicht.

Een bedrag van € 24,6 miljoen is bestemd voor de arbeidsmarktagenda, waarvan € 15 miljoen voor permanente professionele ontwikkeling in het kader van verbetering van de arbeidsmarktsituatie van kunstenaars, € 5 miljoen voor een revolverend productiefonds voor innovatie in de podiumkunsten en € 2,3 miljoen voor het verstrekken van leningen aan individuen en organisaties uit alle disciplines in de creatieve sector die aantoonbaar een professionele beroepspraktijk hebben. Het resterende bedrag is beschikbaar voor diverse maatregelen in de aanloop van de nieuwe culturele basisinfrastructuur periode 2021–2024.

Er wordt uit de Regeerakkoord middelen € 10 miljoen gestort in het Museaal Aankoopfonds.

In 2019 en 2020 staan we erbij stil dat Nederland 75 jaar geleden is bevrijd en we sindsdien in vrijheid leven. Voor uitvoering van beleid rond deze mijlpaal ontvangt OCW € 15 miljoen (waarvan € 10 miljoen in 2020) van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De middelen worden op basis van de beleidsuitgangspunten van VWS via het Mondriaan Fonds beschikbaar gesteld en zijn bedoeld voor modernisering van een aantal oorlogsmusea, wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en het vergemakkelijken van de digitale toegang tot bronnen en archieven van de Tweede Wereldoorlog.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Monumentenzorg

De middelen zijn bestemd voor opdrachten op het gebied van de monumentenzorg voor kennis- en onderzoeksprogramma’s, ondersteuning infrastructuur erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Archeologie

Deze middelen zijn bestemd voor ondersteuningstaken op het gebied van onderzoek en kennis. Daarnaast zijn vanuit het Regeerakkoord middelen beschikbaar gesteld voor extra investeringen in instandhouding van archeologische rijksmonumenten, maritieme archeologie, wetenschappelijke innovatie en publieksbereik.

Erfgoed en fysieke leefomgeving

Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten op het terrein van gebiedsgericht erfgoedbeleid voor uitvoeringsprogramma’s.

Overige opdrachten

Dit budget is bestemd voor opdrachten voor diverse programma’s, zoals Gedeeld Cultureel Erfgoed en Werelderfgoed.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast de prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor de UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taalunie.

Ontvangsten

Er zijn ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

– Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3

– BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Aftrek kosten monumentenpanden 78
BTW Laag tarief culturele goederen en diensten 1.217 997 1.042
1 [–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.11 Art.nr. 15. Media

A. Algemene doelstelling

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid, waar hij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol, vooral ook een regisserende rol.

Financieren: De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep, en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep.

Stimuleren: Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma’s, het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).

Regisseren: Als regisseur is de Minister verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen over audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.

C. Beleidswijzigingen

Op 14 juni 2019 is de visiebrief toekomst publiek omroepbestel van dit kabinet verschenen. In de mediabegrotingsbrief 2019 zijn de algemene uitgangspunten daarvoor gegeven: de publieke omroep moet geworteld zijn in de maatschappelijke pluriformiteit, iedereen kunnen bereiken, een stabiele financiering hebben, vernieuwend zijn en kunnen samenwerken. Vanuit deze uitgangspunten stelt het kabinet maatregelen voor die zich laten clusteren onder de volgende doelstellingen: versterking van een pluriforme programmering, versterking van de financieringsbasis en versterking van de organisatie.

De maatregelen uit deze visiebrief zullen worden vertaald in een nieuw wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008. Vanwege een aantal wettelijke termijnen rond de komende concessie- en erkenningsperiode (zoals voor de indiening van het concessiebeleidsplan door de NPO, de teldatum voor ledenaantallen voor de omroepverenigingen en de indiening van erkenningsaanvragen) zullen parallel aan de uitwerking van deze visiebrief via een spoedwetsvoorstel de huidige concessie- en erkenningsduur verlengd worden met één jaar tot 1 januari 2022. Het streven is om het grootste deel van de maatregelen uit deze visiebrief vanaf 1 januari 2021 in te laten gaan, zodat deze maatregelen, met het uitstel van de nieuwe concessie- en erkenningsperiode, voor de nieuwe periode hun effect kunnen hebben. Vanaf 2020 zal de rijksmediabijdrage met € 40 miljoen worden verhoogd.

Voor de regionale, lokale en streekomroepen is € 15 miljoen toegevoegd aan de beschikbare rijksmediabijdrage. Dit bedrag wordt als volgt over drie jaren verdeeld: € 3 miljoen in 2019, € 7,5 miljoen in 2020 en 4,5 miljoen in 2021. In zowel 2019 als 2020 wordt € 3 miljoen bestemd voor de streekomroepen in het kader van de motie Sneller c.s.; voor 2020 en 2021 is voor beide jaren € 4,5 miljoen beschikbaar voor de samenwerking tussen regionale en lokale publieke omroepen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 915.524 1.016.563 1.023.125 1.005.480 1.028.355 1.027.835 1.052.738
Totale uitgaven 973.392 1.016.563 1.023.125 1.005.480 1.028.355 1.027.835 1.052.738
Waarvan juridisch verplicht (%) 98,3%
Bekostiging 966.516 1.004.521 1.009.493 994.848 1.022.223 1.021.701 1.046.580
Publieke Omroep (omroepinstellingen) 940.139 888.388 893.658 887.958 891.946 895.146 898.278
Landelijke publieke omroep 795.844 731.821 736.205 739.908 743.896 747.096 750.228
Regionale omroep 144.295 156.567 157.453 148.050 148.050 148.050 148.050
Beheertaken landelijke publieke omroep 39.251 40.312 39.880 39.880 39.880 39.880 39.880
Stichting Omroep Muziek 16.366 16.766 16.484 16.484 16.484 16.484 16.484
Uitzenden en uitzendgereedmaken
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 22.885 23.546 23.396 23.396 23.396 23.396 23.396
Dotaties, bijdragen publieke omroep 16.796 15.933 18.894 18.946 19.003 19.047 19.047
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 5.434 2.194 2.190 2.190 2.190 2.190 2.190
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen) 2.231 5.138 5.138 5.138 5.138 5.138
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) 8.274 8.335 8.399 8.451 8.508 8.552 8.552
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.519 1.561 1.558 1.558 1.558 1.558 1.558
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.569 1.612 1.609 1.609 1.609 1.609 1.609
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve – 30.040 58.921 56.281 47.284 70.614 66.848 88.595
Overige bekostiging media 370 967 780 780 780 780 780
Subsidies 1.820 6.811 8.411 5.411 911 911 911
Subsidies 1.820 6.811 8.411 5.411 911 911 911
Opdrachten 170 442 442 442 442 442 442
Opdrachten 170 442 442 442 442 442 442
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 4.826 4.728 4.718 4.718 4.718 4.720 4.744
Commissariaat voor de Media 4.826 4.728 4.718 4.718 4.718 4.720 4.744
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 60 61 61 61 61 61 61
European Audiovisual Observatory 60 61 61 61 61 61 61
Ontvangsten 164.157 149.854 147.854 142.854 148.854 143.854 164.504

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 15 is voor 2020 99,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is bijna volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de landelijke en de regionale publieke omroep. Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Subsidies

Van het beschikbare budget is nul procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is nul procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het beschikbare budget voor 2020 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op het Commissariaat voor de Media (CvdM). Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Bijdragen aan internationale organisaties.

Het beschikbare budget voor 2020 is volledig juridisch verplicht. Het betreft een jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Landelijke en regionale publieke omroep

De publieke omroep waarborgt een hoogstaand en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt OCW de landelijke en regionale publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke en regionale publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.

Stichting Omroep Muziek (SOM)

Deze bekostiging is bestemd voor de door OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Deze bekostiging is bestemd voor de door OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in onze samenleving.

Onderzoeksjournalistiek

Het budget voor onderzoeksjournalistiek wordt ingezet om journalistieke projecten, innovaties en talentontwikkeling en professionalisering te ondersteunen.

Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)

Het CoBO-fonds ondersteunt de film- en documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten.

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.

Dotatie / onttrekking Algemene Mediareserve

Op basis van de verwachte uitgaven op de mediabegroting en de verwachte reclameopbrengsten van de Ster worden middelen toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Mediareserve (AMr). De AMr kan op grond van de Mediawet worden gebruikt voor de opvang van dalende Ster-inkomsten, bijdragen aan de bekostiging van reorganisatiekosten als gevolg van overheidsbesluiten en voor de financiering van de door het Commissariaat aan te houden rekening-courantverhouding voor betalingen aan instellingen.

Vanaf 2020 zal de rijksmediabijdrage structureel met € 40 miljoen worden verhoogd. Deze middelen zijn voorlopig toegevoegd aan de post dotatie/ontrekking AMr en zullen op een later tijdstip na uitwerking van de maatregelen uit de visiebrief worden verdeeld over de mediabegroting.

Overige bekostiging Media

Te laste van dit budget wordt onder meer het NICAM betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer.

Subsidies

Ten laste van dit budget worden de jaarlijkse subsidies aan het AWO-fonds voor de Omroep voor diverse projecten op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling, werkgelegenheid en opleiding en aan het European Journalism Centre voor diverse internationale journalistiekprojecten betaald. Daarnaast worden nog incidentele subsidies op het gebied van de media betaald.

Daarnaast is € 3 miljoen in 2019, € 7,5 miljoen in 2020 en 4,5 miljoen in 2021 voor de regionale, lokale en streekomroepen uit de visiebrief onder de subsidies toegevoegd. Deze middelen kunnen op een later tijdstip na uitwerking van de maatregelen uit de visiebrief waar nodig nog worden herverdeeld over de mediabegroting.

Opdrachten

Te laste van dit budget worden onder meer de kosten van de Landsadvocaat betaald. Daarnaast worden nog incidentele opdrachten op het gebied van Media betaald.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Daarnaast heeft het CvdM tot taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders.

Ontvangsten

Dit betreffen de ramingen van de reclameopbrengsten van de Ster. Op basis van de raming zoals opgenomen in de Kamerbrief mediabegroting 2019 is de raming van de reclameopbrengsten naar beneden bijgesteld.

3.12 Art. 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

Financieren: De Minister bekostigt het onderzoeks- en wetenschapsbestel.

Stimuleren: De Minister stimuleert in het wetenschappelijk onderzoek:

• kwaliteit en excellentie;

• zwaartepuntvorming en profilering. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord;

• samenwerking in de gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. In het innovatiebeleid, waarvoor de Minister van Economische Zaken en Klimaat verantwoordelijk is, is hiervoor de missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid ontwikkeld.

Regisseren: De Minister schept voorwaarden voor:

• een klimaat voor universiteiten en kennisinstellingen voor het doen van excellent onderzoek;

• borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek;

• het doelmatig functioneren van wetenschappelijke instellingen die, zowel zelfstandig als in relatie tot universiteiten en bedrijven, een belangrijke plaats innemen;

• de Nederlandse en internationale onderzoeksfaciliteiten;

• Internationale samenwerking in de wetenschap en op wetenschapsbeleid en wetenschapsdiplomatie;

• de coördinatie en positionering van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.

Kengetallen

1 Top 5-positie qua budget kaderprogramma dat naar Nederland gaat1 5 6 6 6
2 Publieke investering in R&D als % bbp2 0,66 0,66 0,67
3 R&D personeel als ‰ van de beroepsbevolking2 14,36 14,77 15,20

1 Bron: RVO

2 Bron: OECD

Bron: RVO, OECD

C. Beleidswijzigingen

In 2020 wordt het budget van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) verhoogd van € 108 miljoen naar € 130 miljoen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de afspraken in het regeerakkoord over de NWA (zie de beleidsagenda).

De Nederlandse wetenschap is onderdeel van het internationale bestel en Nederland werkt erg succesvol internationaal samen. Zo wordt 7,8% van de middelen uit het huidige EU-Kaderprogramma verworven door Nederland. De inzet is er op gericht deze hoge score in het nieuwe Kaderprogramma vast te houden (zie de beleidsagenda).

Open science en open access worden de norm in wetenschappelijk onderzoek. Zoals beschreven in het Nationaal Plan Open Science (NPOS) streeft OCW naar 100% open access van publicaties in 2020 en het optimaal hergebruik van data. Om de overgang naar open science te versnellen, starten de partijen binnen het NPOS dit jaar met een aantal concrete projecten op het gebied van open access, FAIR-data en waarderen en belonen van onderzoekers. Daarnaast komt er dit jaar meer duidelijkheid over de ontwikkeling van de European Open Science Cloud (EOSC).

OCW stelt ook in 2020 en verder middelen beschikbaar voor investeringen in wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur. Met deze middelen zal in 2020 een nieuwe (tweejaarlijkse) ronde van de Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke infrastructuur worden gehouden door NWO. Daarnaast zal OCW de investeringen in de IT-infrastructuur naar aanleiding van het ICT-rapport van NWO het komende jaar uitwerken met extra middelen voor high performance computing, netwerken en data-opslag, ICT-ondersteuning bij data- en software intensief onderzoek, én ontsluiting en toegankelijk maken van data.

Vanaf 2020 komt er jaarlijks € 70 miljoen aan extra onderzoeksmiddelen beschikbaar voor sectorplannen. Hiervan zal € 60 miljoen gaan naar sectorplannen voor bèta en techniek en € 10 miljoen naar een sectorplan voor Sociale en Geesteswetenschappen (SSH). Via een sectorplan wordt een strategische samenwerking tussen faculteiten aangegaan, met als doel het leggen van een verbinding tussen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke doelen. Vanaf 2020 zullen met de eerste middelen die worden uitgekeerd aan de universiteiten, de faculteiten een start maken met de uitvoering van de ingediende en beoordeelde faculteitsplannen.

Naar aanleiding van de evaluatie van de instituten-portfolio van NWO en KNAW zullen NWO en KNAW vanaf 2020 een grotere dynamiek van het portfolio bewerkstelligen door een onafhankelijke commissie die periodiek een strategische conferentie organiseert met partijen uit het Nederlandse kennisveld. Eens in de zes jaar zal gecontroleerd worden of de dynamiek hiermee daadwerkelijk bereikt wordt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 1.122.383 1.191.385 1.213.270 1.163.142 1.160.592 1.159.653 1.159.073
Waarvan garantieverplichtingen – 934
Waarvan overig 1.123.317
Totale uitgaven 1.216.958 1.238.799 1.172.446 1.163.845 1.160.209 1.159.653 1.159.073
Waarvan juridisch verplicht (%) 99,8%
Bekostiging 1.101.220 1.114.385 1.049.574 1.040.297 1.036.661 1.036.105 1.035.525
Hoofdbekostiging 742.322 706.516 658.529 655.490 655.327 656.258 656.178
NWO-wet en WHW
–  NWO 556.834 520.582 521.225 518.388 518.961 518.966 518.886
–  KNAW 89.646 89.527 89.525 89.323 89.132 89.446 89.446
KB 95.842 96.407 47.779 47.779 47.234 47.846 47.846
Aanvullende bekostiging 358.898 407.869 391.045 384.807 381.334 379.847 379.347
NWO Talentenontwikkeling 160.885 170.885 165.885 165.885 165.885 165.885 165.885
NWO STW 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 85.380 85.380 55.380 55.380 55.380 55.380 55.380
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek 28.986 29.957 26.133 21.542 18.069 16.582 16.082
Poolonderzoek 3.147 3.147 3.147 1.500 1.500 1.500 1.500
Caribisch Nederland 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
NWO NWA 70.000 108.000 130.000 130.000 130.000 130.000 130.000
Subsidies 22.549 27.239 25.815 26.491 26.452 26.491 26.491
Stichting NLBIF 550 550 550 550 550 550 550
Naturalis Biodiversity Center 6.265 6.265 6.265 6.266 6.266 6.266 6.266
BPRC 9.608 9.608 9.608 9.609 9.609 9.609 9.609
NCWT/NEMO 3.366 3.366 3.366 3.366 3.366 3.366 3.366
STT 221 221 221 221 221 221 221
Stichting AAP 1.032 1.032 1.032 1.032 1.032 1.032 1.032
Nationale coördinatie 1.507 6.197 4.773 5.447 5.408 5.447 5.447
Opdrachten 163 379 340 340 379 340 340
–  opdrachten 163 379 340 340 379 340 340
Bijdrage aan agentschappen 673 921 842 842 842 842 842
Dienst Uitvoering Onderwijs 0 2 2 2 2 2 2
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 673 919 840 840 840 840 840
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 92.353 95.875 95.875 95.875 95.875 95.875 95.875
–  EMBC 918 941 941 941 941 941 941
–  EMBL 5.176 5.227 5.227 5.227 5.227 5.227 5.227
–  ESA 31.065 31.065 31.065 31.065 31.065 31.065 31.065
–  CERN 44.199 46.168 46.168 46.168 46.168 46.168 46.168
–  ESO 8.425 9.871 9.902 9.902 9.902 9.902 9.902
–  NTU/INL 2.570 2.603 2.572 2.572 2.572 2.572 2.572
Ontvangsten 504 101 101 101 101 101 101

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 16 is voor 2020 99.8% procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB alsmede een aantal bijdragen met een structureel karakter. De wettelijke grondslag van de bekostiging is vastgelegd in de NWO-weten de WHW.

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2020 is 89.5% procent juridisch verplicht. Het betreft hier subsidies aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur zoals Naturalis Biodiversity Center, BPRC en NCWT/NEMO.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2020 is 60% procent juridisch verplicht op grond van een in 2015 aangegane overeenkomst.

Bijdrage aan agentschappen, aan medeoverheden en aan (inter-)nationale organisaties

Het beschikbare budget is voor 100 procent juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Ministerie van OCW bekostigt de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB. Hiermee stelt de Minister deze organisaties in staat om binnen de wettelijke kaders en in lijn met de vierjaarlijkse strategische agenda en strategische plannen van de instellingen hun missie en doelstellingen te realiseren. Die zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen daarin.

OCW draagt met een structureel karakter bij aan:

• NWO voor grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen voor de uitvoering van projecten die geselecteerd zijn op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie grootschalige researchinfrastructuur. Met de inzet van deze middelen worden Nederlandse onderzoekers in de gelegenheid gesteld om te kunnen werken met onderzoeksfaciliteiten van wereldniveau;

• NWO voor het uitvoeren van een integraal persoonsgebonden talentprogramma waarin naast de «Vernieuwingsimpuls» ook de voormalige middelen voor de specifieke doelgroepen zijn opgedaan. Doelen zijn om via competitie op basis van wetenschappelijke kwaliteit voldoende ruimte te geven aan (jonge) veel belovende onderzoekers, excellentie in het onderzoek te bevorderen, en te zorgen voor een adequate in- en doorstroom van onderzoekers zodat er verbetering optreedt in hun loopbaanperspectieven;

• Aanvullende bekostiging voor NWO voor het Nationaal Regieorgaan Onderwijs Onderzoek;

• Aanvullende bekostiging voor NWO voor een onderzoeksprogramma «Wetenschap op de Cariben».

• In het kader van talentontwikkeling zet OCW via NWO € 5 miljoen in voor talent. Deze middelen worden ingezet om onderzoekers met een migratieachtergrond en vrouwen in bèta en techniek te stimuleren. NWO is met de uitwerking van de programma’s bezig. De eerste call zal eind 2019 uitgaan.

• NWO-programma voor het uitvoeren van vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De NWA is gericht op wetenschappelijke en maatschappelijke doorbraken. Belangrijk daarbij is de breedte, de multidisciplinaire aanpak en samenwerking tussen de kennisketen en maatschappelijke partners uit publieke en semipublieke sectoren en uit het bedrijfsleven.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van de centrale doelstellingen van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB) worden diverse subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur, het gaat hier o.a. om bijdrage aan:

• Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar de biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;

• Het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor primatenonderzoek en de huisvestiging van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;

• Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het landelijke festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van overige gerelateerde landelijke activiteiten op het gebeid van wetenschaps- en technologiecommunicatie en -educatie.

Opdrachten

Voor beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor het beleidsgericht onderzoek.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsinstantie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Opdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijk Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie «Horizon 2020». Team Internationale Research- en Innovatiesamenwerking (IRIS) bij RVO.nl is het Nationaal Contactpunt Kaderprogramma in Nederland.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Contributies aan de grote internationale onderzoeksorganisaties EMBC, EMBL, ESA, CERN en ESO. Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen de Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van Nederlands nationale onderzoeksbestel.

3.13 Art.nr. 25. Emancipatie

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister zet zich in voor gender- en LHBTI-gelijkheid en het voorkomen van discriminatie van en geweld tegen deze groepen. Hierbij heeft de Minister een agenderende, coördinerende en aanjagende rol. De Minister doet dit in nauwe samenspraak en samenwerking met verschillende departementen en andere overheden. Daarnaast financiert de Minister programma’s en projecten van maatschappelijke instellingen gericht op het vergroten van bewustwording en het ontsluiten van kennis en expertise.

Financieren: De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en LHBTI-gelijkheid. Ook financiert de Minister het monitoren van ontwikkelingen van gender- en LHBTI-gelijkheid in de samenleving.

Stimuleren: Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 die vanaf 1 januari 2017 in werking is getreden. Deze regeling voorziet in:

• het verstrekken van instellingssubsidies aan acht strategische allianties;

• het verstrekken van projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.

Regisseren door:

• Samenwerking op departementaal niveau, dat doen we met name met de ministeries van BZK, J&V, VWS, SZW, BZ.

• de uitvoering van de samenwerkingsafspraken met gemeenten over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en LHBTI-gelijkheid.

• Inspanningen op internationaal en Europees niveau.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van emancipatie worden beschreven in de beleidsagenda.

OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen. Het bestaande beleid daarop wordt voortgezet. Verder is er voor de financiële onafhankelijkheid vrouwen in overleg met SZW besloten om binnen het «ZonMw Kennisprogramma Vakkundig aan het Werk» een extra ronde te organiseren om de re-integratie van vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt meer gendersensitief te maken en daarmee de uitkeringsafhankelijkheid en armoede- en schuldenproblematiek van vrouwen te voorkomen en te verminderen.

De komende periode steunt OCW de alliantie van christelijke LHBTI-netwerken in hun activiteiten voor jonge lhbti-ers in reformatorische en evangelische geloofsgemeenschappen.

Om te zorgen voor meer veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte wordt de samenwerking «Veilige steden» met gemeenten uitgebreid en meerjarig voortgezet.

Om tot een evenwichtige representatie van vrouwen en mannen in de media te komen is een programma gericht op media en uitgevers in ontwikkeling. In 2019 wordt een monitor over de media representatie opgestart.

In de brief onnodige sekseregistratie staan maatregelen vermeld om onnodige sekseregistratie te beperken. Bij de uitvoering van deze maatregelen worden publieke en private partijen betrokken.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 6.003 4.913 5.626 6.473 8.708 15.804 15.804
Uitgaven 12.929 15.924 15.167 15.020 15.021 15.804 15.804
Waarvan juridisch verplicht (%) 78,5%
Bekostiging 8.500 8.447 8.447 8.247 8.347 8.447 8.447
Kennisinfrastructuur 8.500 8.447 8.447 8.247 8.347 8.447 8.447
Gender- en LHBTI-gelijkheid 8.500 8.447 8.447 8.247 8.347 8.447 8.447
Subsidies 3.613 4.036 3.287 3.341 3.241 3.071 3.071
Subsidieregeling emancipatie 2011 1.844 839 78 0 0 0 0
Vrouwenemancipatie 1.100 394
LHBTI 744 445 78
Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 1.769 3.197 3.209 3.341 3.241 3.071 3.071
Opdrachten 783 1.213 1.205 1.204 1.205 1.205 1.205
Gender- en LHBTI-gelijkheid 783 1.213 1.205 1.204 1.205 1.205 1.205
Bijdrage aan agentschappen 3 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 3
Bijdrage aan medeoverheden 2.228 2.228 2.228 2.228 3.081 3.081
Gemeentefonds BZK 2.228 2.228 2.228 2.228 3.081 3.081
Gender- en LHBTI-gelijkheid 2.228 2.228 2.228 2.228 3.081 3.081
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 30 0 0 0 0 0 0
LHBTI 30
Ontvangsten 53

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 25 is voor 2020 78,5 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2020 is voor 59,1 procent juridisch verplicht. Dit betreft meerjarige projectsubsidies. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten:

Het beschikbare budget in 2020 is voor 30,2 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden:

Het beschikbare budget in 2020 is voor 51,8 procent juridisch verplicht voor decentralisatie uitkeringen aan Regenboogsteden, die zich inzetten voor de gezamenlijke doelstelling de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBTI (Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen, Transgenderpersonen en intersekse personen) verder te bevorderen en voor gemeenten die het programma Veilige Steden uitvoeren. Het programma heeft als doel de sociale veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte te vergroten door gemeenten te stimuleren stappen te zetten of te continueren op dit onderwerp.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022.

zijn in 2017 acht allianties voor vijf jaar verplicht. De acht strategisch partners zijn merendeel allianties; in totaal vijftien organisaties. Het doel is om met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend gender- en LHBTI-gelijkheid te realiseren.

Subsidies

Projectsubsidies worden verleend op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten voor zowel gender- als LHBTI-gelijkheid worden besteed aan onderzoeken en symposia.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten actief op het gebied van gender- en LHBTI gelijkheid ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor de besteding van deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1 Art.nr. 91. Nog onverdeeld

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

• Loonbijstelling;

• Prijsbijstelling;

• Onvoorzien.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

D. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 0 0 4.000 6.000 7.800 13.800
Uitgaven 0 0 0 4.000 6.000 7.800 13.800
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 4.000 6.000 7.800 13.800
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

E. Toelichting op de instrumenten

Op het onderdeel Onvoorzien staan onder andere middelen die een budgettair effect hebben op meer dan één beleidsartikel en waarvan de verdeling over deze artikelen nog niet bekend is.

Dit onderdeel bevat de oploop in de middelen voor problematiek van DUO van € 4 miljoen in 2021 oplopend tot € 13,8 miljoen in 2024. In de Eerste Suppletoire Begrotingswet 2019 zijn de omvang en dekking van de structurele problematiek bij DUO gemeld en gedekt. Het gaat om een bedrag van € 26,7 miljoen in 2019 oplopend naar € 49,1 miljoen in 2030. Het benodigde bedrag voor 2020 (€ 20,7 miljoen) is hiertoe op het instrument «bijdrage aan agentschappen» van de artikelen gezet voor de jaren 2020 en verder. Het restant van de benodigde bedragen is geparkeerd op dit begrotingsonderdeel «Onvoorzien» op artikel 91. Momenteel wordt door DUO gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen van de doorlichting. De ordentelijke implementatie van deze aanbevelingen is voorwaardelijk voor het aanwenden van de gereserveerde middelen.

4.2 Art.nr. 95. Apparaat Kerndepartement

Op dit artikel worden de personele en materiële uitgaven van het kerndepartement, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en adviesraden geraamd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 250.379 274.291 277.396 287.009 285.840 286.001 282.128
Uitgaven 250.379 274.291 277.396 287.009 285.840 286.001 282.128
Personele uitgaven 185.942 193.611 210.166 215.636 214.758 214.529 210.827
Waarvan
eigen personeel 177.316 183.564 200.632 205.873 204.979 204.750 201.048
externe inhuur 5.190 6.265 5.749 5.757 5.767 5.767 5.767
overige personele uitgaven 3.436 3.782 3.785 4.006 4.012 4.012 4.012
Materiële uitgaven 63.217 80.680 67.230 71.373 71.082 71.472 71.301
Waarvan
ICT 23.442 29.263 26.274 30.437 30.484 30.379 30.136
bijdrage aan SSO's 15.121 24.790 22.973 21.891 21.928 21.947 21.966
overige materiële uitgaven 24.654 26.627 17.983 19.045 18.670 19.146 19.199
Begrotingsreserve schatkistbankieren 1.220 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 2.428 567 567 567 567 567 567

E. Toelichting op de instrumenten

Op het artikel Apparaat Kerndepartement staan de apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het Ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en bijdragen aan SSO’s geraamd.

Op dit artikel worden tevens de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. OCW staat garant voor het in gebreke blijven van aan OCW verbonden instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel een reeks op te nemen, maar dit te doen op het artikel 95 Apparaat Kerndepartement. De ontvangen premies van aan OCW verbonden instellingen worden jaarlijks via het Ministerie van Financiën aan OCW overgemaakt en via de slotwet en de saldibalans (toevoeging premie aan gegroeide reserve) in het jaarverslag verwerkt. De geraamde uitgaven vanuit deze reserve zijn als onderdeel van de materiële uitgaven gespecificeerd in tabel 95.1.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Onderwijsraad, Raad voor Cultuur en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Daarnaast zijn de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en ZBO’s weergegeven.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 250,4 274,3 277,4 287,0 285,8 286,0 282,1
Kerndepartement 142,5 163,2 171,3 180,9 180,5 180,4 175,6
Rijksdienst Cultureel Erfgoed 34,7 37,0 35,1 35,0 34,2 34,3 34,7
Inspectie van het Onderwijs 65,3 65,8 63,4 63,7 63,6 63,8 64,3
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed 2,3 2,3 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4
Onderwijsraad 2,3 2,5 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4
Raad voor Cultuur 2,1 2,2 2,2 2,0 2,1 2,1 2,1
Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie 1,2 1,3 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Totaal apparaatskosten agentschappen 365,6 308,6 345,8 329,0 325,2 321,3 320,8
Dienst Uitvoering Onderwijs 326,8 271,6 302,8 289,6 286,3 282,4 281,9
Nationaal Archief 38,8 37,0 43,0 39,4 38,9 38,9 38,9
Totaal apparaatskosten ZBO's 380,5 391,4 374,3 362,9 354,7 348,7 171,3
Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ 7,0 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3 6,3
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie 2,8 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1
Stichting Mondriaan Fonds 3,2 3,7 3,6 3,6 3,6 3,6 3,6
Stichting Nederlands Fonds voor de Film 4,3 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2,0 1,9 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0
Stichting Nederlands Letterenfonds 2,8 2,6 2,6 2,6 2,6 2,6 2,6
Bureau Architectenregister 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Commissariaat voor de Media (CvdM) 5,1 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0
Nederlandse Publieke Omroep (NPO) 2,1 2,3 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0
Stichting Regionale Publieke Omroep 1,0 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 4,3 4,8 4,5 3,8 3,8 4,0 4,0
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) 54,2 56,7 53,9 52,4 52,4 52,6 52,9
Koninklijke Bibliotheek (KB) 63,1 60,7 62,5 62,5 62,5 63,5 64,6
Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) 208,0 219,1 203,6 19,4 186,1 178,8
Stichting Participatiefonds 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0
Stichting Vervangingsfonds 2,7 2,7 2,7 2,7 2,7 2,7 2,7
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3 15,3
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6

De cijfers in bovenstaande tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.

De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uitgevoerd.

Het personeel van het CvTE bestaat uit Rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in de apparaatsuitgaven van het kerndepartement.

Het bedrag (exclusief inkomsten uit inschrijving), dat is geraamd voor het Bureau Architectenregister valt weg in de afronding.

Toelichting:

In bovenstaande tabel zijn RWT’s waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is niet opgenomen. Dit betreft ondermeer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. ZBO’s waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn, zijn wel opgenomen.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.

Totaal apparaat 45,9
Primair onderwijs 7,0
Voortgezet onderwijs 8,0
Middelbaar Beroepsonderwijs 6,5
Hoger onderwijs en Studiefinanciering 6,4
Internationaal beleid 2,9
Cultuur 9,5
Onderzoek en wetenschapsbeleid 3,3
Emancipatie 2,3

5. BEGROTING AGENTSCHAPPEN

5.1. Dienst Uitvoering Onderwijs

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

In het afgelopen voorjaar 2019 heeft het Ministerie van OCW in samenwerking met het Ministerie van Financiën een agentschapsdoorlichting uitgevoerd van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het is gebruikelijk om tenminste elke 5 jaar een dergelijke doorlichting uit te voeren. Deze doorlichting is met een jaar vervroegd. Reden hiervoor waren signalen over de druk op de continuïteit van de dienstverlening door DUO. Het rapport concludeert dat de ingezette ontwikkeling bij DUO de goede richting heeft. Er volgen in de rapportage een aantal aanbevelingen om de transitie te doen slagen. Met DUO is afgesproken dat opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport en dat deze aanbevelingen uit het rapport voorwaardelijk zijn voor het aanwenden van de in het meer jaren beeld, vanaf 2021, beschikbare middelen.

In de onderstaande tabel 1 is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO-begroting opgenomen.

Baten
Omzet moederdepartement 270.500 218.863 243.030 242.111 244.326 246.422 252.218
Omzet overige departementen 64.880 57.300 72.623 65.213 65.213 65.213 65.213
Omzet derden 7.489 5.200 6.423 5.788 5.335 5.335 5.335
Rentebaten 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 13,00 0 0 0 0 0
Bijzondere baten
Totaal baten 342.882 281.363 322.076 313.112 314.874 316.970 322.766
Lasten
Apparaatskosten 326.811 271.563 302.776 289.612 286.274 282.370 281.866
personele kosten 232.026 184.563 213.776 201.012 194.974 191.070 190.566
waarvan eigen personeel 156.284 146.960 173.017 170.325 171.490 168.317 168.317
waarvan inhuur externen 68.515 31.603 34.759 24.687 17.484 16.753 16.249
waarvan overige personele kosten 7.227 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000
materiële kosten 94.785 87.000 89.000 88.600 91.300 91.300 91.300
waarvan apparaat ICT 23.542 22.000 22.000 22.000 22.000 22.000 22.000
waarvan bijdrage aan SSO's 23.274 22.000 23.000 22.000 22.000 22.000 22.000
waarvan overige materiële kosten 47.869 43.000 44.000 44.600 47.300 47.300 47.300
Rentelasten 15 0 500 600 800 1.000 1.200
Afschrijvingskosten 12.448 9.700 17.200 21.300 26.200 32.000 38.100
materieel 10.418 7.700 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
waarvan apparaat ICT 10.127 7.400 11.500 11.500 11.500 11.500 11.500
immaterieel 2.030 2.000 5.200 9.300 14.200 20.000 26.100
Overige kosten 3.034 0 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
dotaties voorzieningen 3.034 0 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 342.308 281.263 321.976 313.012 314.774 316.870 322.666
Saldo van baten en lasten 574 100 100 100 100 100 100
Agentschapsdeel Vpb lasten 99 100 100 100 100 100 100
Totaal saldo van baten en lasten 475 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de begroting van baten en lasten:

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengst moederdepartement (€ 243,0 miljoen) betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2020 is € 182,6 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 34,8 miljoen, zijnde 19 procent), Studiefinanciering (€ 95,5 miljoen, zijnde 52 procent), Examens (€ 22,3 miljoen, zijnde 12 procent), Registers (€ 24,1 miljoen, zijnde 13 procent), Informatiediensten (€ 6,0 miljoen, zijnde 3 procent). Daarnaast zijn middelen toegewezen ten behoeve van het niet activeerbare gedeelte van de vervangingen van het systeemlandschap (€ 14 miljoen) en voor de afschrijvingslasten van het immaterieel vast actief (€ 5,2 miljoen).

Tevens is in de begroting € 21,8 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en € 19,4 miljoen voor nieuwe taken welke nog geen onderdeel zijn van de lumpsum financiering van het basiscontract. De stijgende lijn in de opbrengst moederdepartement hangt samen met de toegekende middelen in de voorjaarsnota 2019 voor de noodzakelijke vervanging en onderhoud van het systeemlandschap en is in lijn met de aanbeveling uit de doorlichting vanuit het Ministerie van Financiën om incidentele financiering in het lopende begrotingsjaar zoveel mogelijk te beperken. Momenteel wordt door DUO gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen van de doorlichting. De ordentelijke implementatie van deze aanbevelingen is voorwaardelijk voor het aanwenden van de in het meerjaren beeld, vanaf 2021, beschikbare middelen.

Uitgangs- en markeringspunten van belang voor exploitatie DUO

De digitale infrastructuur onderwijs bij DUO is van essentieel belang voor de uitvoering van wet- en regelgeving, voor de daarbij behorende dienstverlening en communicatie aan studenten, instellingen en ouders/burgers. Om continuïteitsrisico’s én issues op het gebied van privacy en security te voorkomen is er, onder voorwaarde van ordentelijke implementatie van de aanbevelingen doorlichting, meerjarig nieuw budget toegevoegd voor onderhoud en vervanging van het ICT-landschap.

De IV-strategie (informatie voorziening) van DUO is basis voor de vervanging van het ICT-landschap. De bijbehorende IV-roadmap geeft aan hoe dit de komende jaren gestalte moet krijgen. In stappen worden oude applicaties vervangen door pakket-software, nieuwe systemen of Cloud-oplossingen. Op middellange termijn kunnen alle oude systemen en platformen daarna worden uitgefaseerd. De hiervoor benodigde middelen zijn inmiddels toegekend en opgenomen in deze begroting.

Omzet overige departementen

De omzet Overige departementen (€ 72,6 miljoen) betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 37,1 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 8,5 miljoen) voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 1,9 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,2 miljoen) en compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen). Daarnaast is € 23,1 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt. Het betreft hier werkzaamheden voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid (€ 7,0 miljoen), het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (€ 1,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken (€ 2,6 miljoen), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 4,2 miljoen), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 1,3 miljoen) en het Ministerie van Financiën (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is onder de omzet tweeden voor € 6,3 miljoen aan omzet opgenomen voor werkzaamheden ten behoeve van het Bestuursdepartement, Inspectie van het Onderwijs, Nationaal Archief en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Omzet derden

Bij omzet derden (€ 6,4 miljoen) gaat het met name om te innen leges voor OCW examens (€ 3,4 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,9 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostiging gerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 1,1 miljoen) alsmede werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie (SSO) Noord (€ 1,0 miljoen).

Lasten

Personele kosten

De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 173,0 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 34,8 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten zoals opleidingsbudget en reiskosten (€ 6,0 miljoen). De stijging van het eigen personeel hangt samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap, uitbreiding van de basis dienstverlening en werkzaamheden voor Tweeden. Daarnaast is DUO bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer eigen kennisopbouw en kostenreductie te realiseren. Dit is ook zichtbaar in de afname van de post externe inhuur vanaf 2021 en verder.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 22,0 miljoen), externe diensten (zoals deurwaarderskosten, detachering en vergoeding examinatoren en surveillanten) en drukwerk (€ 44,0 miljoen) en de bijdrage aan de Shared Service Organisatie (SSO) Noord (€ 23,0 miljoen) welke met name betrekking heeft op de huisvestingskosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen materiële en immateriële vaste activa. De stijging in 2020 en verder hangt samen met de geplande investeringen in immateriële vaste activa (vervanging ICT-landschap) voor de komende jaren.

1. Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen 26.580 14.040 14.194 14.794 16.294 19.194 23.994
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 352.671 281.363 322.076 313.112 314.874 316.970 322.766
– /– totaal uitgaven operationele kasstroom – 350.167 – 271.663 – 303.376 – 290.312 – 287.174 – 283.470 – 283.166
2. Totaal operationele kasstroom 2.504 9.700 18.700 22.800 27.700 33.500 39.600
– /– totaal investeringen – 37.865 – 9.858 – 39.500 – 45.200 – 50.800 – 52.700 – 52.700
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen – 235
Totaal investeringskasstroom – 38.100 – 9.858 – 39.500 – 45.200 – 50.800 – 52.700 – 52.700
3. – /– eenmalige uitkering aan moederdepartement
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement
– /– aflossingen op leningen – 1.352 – 936 – 6.100 – 9.300 – 12.800 – 16.700 – 20.300
+/+ beroep op leenfaciliteit 16.800 1.248 27.500 33.200 38.800 40.700 40.700
4. Totaal financieringskasstroom 15.448 312 21.400 23.900 26.000 24.000 20.400
5. Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (+1+2+3+4) 6.432 14.194 14.794 16.294 19.194 23.994 31.294

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en Derden waar uitgaven tegen overstaan aan crediteuren en personeel. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur en investeringen in immateriële vaste activa) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en uitbreidingsinvesteringen voor het ICT-landschap. De investering in immateriële vaste activa is gedekt middels een beroep op de leenfaciliteit. Onder de «aflossingen op leningen» is de aflossing opgenomen voor de leningen welke ten behoeve van de vervanging van het systeemlandschap zijn opgenomen. De stijging van het beroep op de leenfaciliteit hangt samen met de investeringen in het ICT-landschap. Voor 2019 is in de voorjaarsnota de leenfaciliteit uitgebreid met € 47,7 miljoen waarvan € 21,9 miljoen ten behoeve van de investeringen in zelfontwikkelde software ten behoeve van het ICT-landschap en overige € 25,9 miljoen ten behoeve van computerhardware en -software.

Doelmatigheid

DUO heeft, mede naar aanleiding van de doorlichting in het eerste kwartaal van 2019, haar doelmatigheidsparagraaf herzien. In deze paragraaf worden de nieuwe indicatoren nader toegelicht.

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO streeft naar gelijkblijvende kosten bij een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid van het digitale kanaal. Dit is zichtbaar in de gelijkblijvende indexgetallen in de tabel in combinatie met de kwaliteitsindicatoren. DUO bevindt zich namelijk in een transitie van een organisatie met een complex systeemlandschap gebaseerd op ad hoc financiering, naar een wendbare ICT-gedreven organisatie waarin onderhoud en vervanging structureel gefinancierd worden via Life Cycle Management (LCM). Met de invoering van deze LCM-systematiek gaat DUO van grote eenmalige project investeringen naar structurele investeringen die over langere tijd afgeschreven worden. Dit is zichtbaar gemaakt door de toevoeging van de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen en de post «immateriële vaste activa» welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.

DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. Ook wil DUO sturen op de stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te vervangen. Daarnaast heeft DUO een nieuwe indicator opgenomen voor het aantonen van doelmatigheid bij overhead. Daar waar in het verleden een percentage van 21% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

Omschrijving Generiek Deel
Omzet Bekostiging Instellingen1 21% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Studiefinanciering1 49% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Examendiensten1 13% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Basisregisters1 14% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Informatiediensten1 3% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Totaal basiscontract excl. LCM1 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Vervangingskosten1 n.v.t. 100,0 126,1 153,2 179,3 188,3 188,3
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer1 n.v.t. 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Immateriële vaste activa (x1 mln.) n.v.t. € 64,5 € 88,4 € 113,0 € 133,6 € 148,2
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%) 21% n.v.t. 20% 20% 20% 20% 20%
FTE
FTE-ARAR n.v.t. 2.200 2.614 2.628 2.627 2.623 2.623
FTE-Extern n.v.t. n.v.t. 252 178 156 138 135
Tarieven/uur
ICT gerelateerd € 112,00 € 114,00 € 114,00 € 114,00 € 114,00 € 114,00 € 114,00
Overige uren € 76,50 € 77,50 € 77,50 € 77,50 € 77,50 € 77,50 € 77,50
Saldo baten en lasten (%) 0,14% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Kwaliteitsindicatoren
Klantcontact digitaal 6,0 6,0 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5
Klantcontact traditioneel 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0
1 Index 2019 is gelijk aan 100

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Zoals blijkt uit de tabel streeft DUO voor de komende jaren naar gelijkblijvende prijzen bij een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid van het digitale kanaal en uiteindelijk tevens een kwaliteitsverbetering door de investeringen in het ICT-landschap.

Daarnaast heeft DUO de effecten van Life Cycle Management inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa (IMVA) op te nemen. Ook is in de tabel de balanspost «immateriële vaste activa» opgenomen om de omvang van het ICT-landschap weer te geven. Doelmatigheid wordt bereikt door de omvang van het ICT-landschap uiteindelijk af te vlakken en te stabiliseren (daar waar in het verleden een autonome groei van zes procent normaal was, hetgeen in lijn is met observaties binnen de rijksoverheid en lager dan in de algemene markt conform onderzoek Gartner 2018) en de onderhouds- en beheerkosten niet verder te laten stijgen. In 2023 zit DUO op het gewenste investeringsniveau per jaar waarbij na 2027 de afschrijvingslasten gelijk zijn aan het investeringsniveau en de balanspost immateriële vaste activa niet verder toeneemt.

Immateriële vaste activa: Om de omvang van het ICT-landschap te meten wordt de balanspost immateriële vaste activa opgenomen als indicator. Hierin zijn alle zelf ontwikkelde en aangekochte software opgenomen. Deze post zal de eerste jaren een stijging laten zien en vanaf 2027 een vlakke lijn waarbij de autonome groei van het systeemlandschap is ondervangen en deze post zal stabiliseren rond de € 161,0 miljoen exclusief uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaardering van bestaande systemen. Ook moet deze post worden gezien in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer.

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer: Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO (daar waar, volgens onderzoek Gartner 2018, normaliter sprake is van een autonome groei van circa zes procent) naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer wat zichtbaar is in het gelijkblijvende indexgetal van 100.

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%): De nieuwe indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten. Daar waar in het verleden een percentage van 21% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

FTE totaal: De stijging van het personeel hangt samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap en uitbreiding van de basisdienstverlening en werkzaamheden voor overige departementen. Daarnaast is DUO bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer kennisopbouw en kostenreductie te realiseren en op de lange termijn te kunnen voldoen aan de Rijksbrede norm van 10 procent inhuur extern personeel. Daarnaast is deze verambtelijking passend op het Rijksbrede beleid voor flexwerk. In de gepresenteerde FTE’s is ook dat deel van de bezetting opgenomen wat werkzaam is ten behoeve van de ontwikkeling van software in eigen beheer, welke financieel gezien worden aangemerkt als een investering in immateriële vaste activa.

Tarieven: Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 114,00) is een gemiddeld uurtarief ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen. Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 77,50 per uur. De tarieven laten een stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar passend in de loon- en prijsontwikkeling.

Indicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6,5 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7,0. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.

5.2. Nationaal Archief

5.2.1. Algemene toelichting

Het Nationaal Archief beheert de archieven van de rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Deze begroting handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 van de begroting van OCW.

Baten
Omzet
Omzet moederdepartement 38.559 35.566 40.819 38.170 38.169 38.169 38.058
Omzet overige departementen 400 400 400 400 400 400 400
Omzet derden 792 683 740 775 825 850 850
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Mutatie projectgelden 416 2.959 3.167 2.124 1.456 1.150 533
Vrijval voorzieningen 144 55 27 27 27 7 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten
Totaal baten 40.311 39.662 45.153 41.496 40.877 40.576 39.841
Lasten
Apparaatskosten 38.818 37.006 43.026 39.440 38.920 38.935 38.918
personele kosten 18.305 17.532 19.347 18.639 18.478 18.463 18.493
waarvan eigen personeel 14.892 15.664 16.873 16.187 15.955 15.923 15.923
waarvan inhuur externen 2.335 872 1.421 1.406 1.481 1.498 1.528
waarvan overige personele kosten 1.078 996 1.053 1.046 1.042 1.042 1.042
materiële kosten 20.513 19.474 23.679 20.801 20.442 20.472 20.425
waarvan apparaat ICT 912 1.001 1.100 1.101 1.102 1.102 1.102
waarvan bijdrage aan SSO's 2.726 5.017 6.361 6.283 6.313 6.313 5.265
waarvan overige materiële kosten 16.875 13.456 16.218 13.417 13.027 13.056 14.058
Afschrijvingskosten 1.554 2.636 2.119 2.051 1.954 1.639 921
materieel 1.554 2.636 2.119 2.051 1.954 1.639 921
waarvan apparaat ICT 97 291 77 68 60 60 0
immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 9 20 7 5 3 2 1
Totaal lasten 40.381 39.662 45.153 41.496 40.877 40.576 39.841
Saldo van baten en lasten – 70 0 0 0 0 0 0

Toelichting baten lasten:

Baten

De omzet van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaat uit structurele middelen voor de primaire activiteiten (1e geldstroom) en incidentele middelen voor projectmatige activiteiten (2e geldstroom).

De bijdrage 2020 van het moederdepartement is ten opzichte van 2019 gestegen vanwege vooral de loon- en prijscompensatie. Vanaf 2019 is structureel geld toegekend voor het aanstellen van een applicatie portfolio manager.

Vanaf 2012 is de subsidie aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) opgenomen, die namens het moederdepartement wordt verstrekt. Het Nationaal Archief vervult hierin alleen de kasfunctie. De subsidie voor 2020 bedraagt € 1,87 miljoen.

Omzet overige departementen

Het Nationaal Archief fungeert als rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Zuid Holland en ontvangt daarvoor een jaarlijkse bijdrage.

Omzet derden

De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit inkomsten van derde partijen voor specifieke producten en diensten.

Mutatie projectgelden

Dit betreft de inzet projectgelden en investeringsbijdragen die zijn vooruit ontvangen voor de ontwikkeling van specifieke eenmalige producten en diensten voor verschillende opdrachtgevers. Het gaat met name om het programma DTR en het masterplan Concentratie Archiefdepot.

Vrijval voorzieningen

Dit betreft de onttrekking aan de voorziening voor de kosten van wachtgeld en reorganisatie.

Lasten
Apparaatskosten
– Personele kosten

De personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van ca. 200–210 fte. In 2020 tot en met 2024 blijven de personele kosten stabiel op een niveau waarop het Nationaal Archief met voldoende kwaliteit diensten en producten kan leveren.

– Materiële kosten

Dit betreft onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en kantoorautomatisering. Tevens zijn onder deze post de materiële uitgaven verantwoord die worden gedaan in het primaire proces, zoals voor het fysieke depot, de digitale taken rijksarchieven, tentoonstellingen, dienstverlening en in de projecten. Door de dalende inkomsten moeten de overige materiële kosten ook dalen om de begroting sluitend te maken.

De bijdrage aan SSO’s stijgt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019, omdat in 2020 de nieuwe opslaglocatie in Emmen het hele jaar operationeel is. De stijging ten opzichte van de Slotwet 2018 is vanwege de SSO’s die zijn aangepast aan de gehanteerde definitie van SSO’s volgens de Rijksbrede kostensoortentabel en de kosten van de nieuwe opslaglocatie in Emmen.

Afschrijvingskosten

Forse instandhoudingsinvesteringen in het fysieke depot en de ICT hardware zijn de komende jaren niet te verwachten, omdat deze investeringen recent zijn gedaan en we geen investeringen verwachten op basis van de huidige prognose van de datagroei.

Rentelasten

De rentelasten dalen t.o.v. de vastgestelde begroting vanwege het niet opnemen van een lening in 2018 die het Nationaal Archief voornemens was af te sluiten voor investeringen in met name ICT hardware en in het nieuwe depot op locatie Emmen.

1. Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen 21.945 16.719 20.708 20.178 19.961 20.315 20.781
+/+ totaal ontvangen operationele kasstroom 56.024 36.349 42.664 39.388 39.437 39.462 39.351
– /– totaal uitgaven operationele kasstroom – 40.396 – 37.026 – 43.034 – 39.445 – 38.923 – 38.937 – 38.920
2. Totaal operationele kasstroom 15.628 – 677 – 370 – 57 514 525 431
– /– totaal investeringen – 6.187 – 7.151 0 0 0 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom – 6.187 – 7.151 0 0 0 0 0
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement – 500 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
– /– aflossingen op leningen – 100 – 600 – 160 – 160 – 160 – 60 – 60
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom – 600 – 600 – 160 – 160 – 160 – 60 – 60
5. Rekening courant RHB 31 december = stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 30.786 8.291 20.178 19.961 20.315 20.781 21.152
Toelichting kasstroomoverzicht:

De operationele kasstroom in 2020 is nagenoeg in balans.

De financieringskasstroom betreft de aflossing van de leenfaciliteit welke is aangegaan ten behoeve van de verbouwing van de publieke ruimte, het fysieke depot en investeringen in ICT.

Het verschil in de verwachte Rekening Courant RHB positie begin 2020 ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 wordt met name veroorzaakt door terugbetalingen van RHC’s van hun gereserveerde onderhoudsfonds.

Kapitaaluitgaven:
Investeringen gebouw
Kantoormeubilair
Kantoormachines
Automatiseringsapparatuur
Depotinrichting
App. conservering & restauratie
Inrichting studiezaal
Totaal investeringen 0
Aflossing op leningen – 160
Totaal financieringskasstroom – 160
Kapitaaluitgaven – 160
Doelmatigheid
Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep:
–  de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit) 15 14 14 14 14 14 14 1
–  de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief (capaciteit) 1.163 1.290 1.290 1.290 1.290 1.290 1.290 1
Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel:
–  primaire taken – activiteiten 51 54,5 54,5 54,5 54,5 54,5 54,5 2
Aantal fte:
–  formatie op lumpsum en projecten 198,29 200–210 200–210 200–210 200–210 200–210 200–210
Saldo baten en lasten: – 70.332 0 0 0 0 0 0
Ontwikkeling aantallen bezoekers:
–  bezoekers 19.078 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
–  onderwijs 7.539 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
–  studiezaal – bezoekers 15.433 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
–  studiezaal – raadplegingen archiefstukken 104.570 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
–  Website Nationaal Archief (x 1.000) 1.721 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
Cijfer bezoeker tevredenheid: 7,5 8 8 8 3

Voldoen aan webrichtlijnen Rijk:

(1-2-3- sterren)

3 3 3 3 3 3 2 4
Beschikbaarheid – bereikbaarheid organisatie:
–  fysieke dienstverlening; geopend:
–  informatiecentrum en studiezaal di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr
–  tentoonstelling di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo
–  ontvangst schoolgroepen ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr
–  Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening):
–  helpdesk openingstijden op werkdagen 8:30–17:00 8:30–17:00 8:30–17:00 8:30–17:00 8:30–17:00 8:30–17:00 8:30–17:00

1 Uitgaande van de kosten / beschikbare capaciteit

2 Op basis van verantwoording uurtarieven jaarrekening 2018

3 Per twee jaar wordt een landelijk onderzoek gedaan door de branchevereniging archiefveld naar de kwaliteit van de dienstverlening.

4 Betreft de toekenning van het drempelvrij keurmerk; toekenning op basis van een jaarlijks onderzoek; toekenning in de vorm van een jaarlijks certificaat met waardering in aantal sterren (1-2-3- sterren)

Toelichting:

De ingevulde indicatoren voor «prijs per m1 fysiek archief» en «prijs per Terabyte digitaal archief» komen uit het integrale kostprijsmodel dat is opgesteld naar aanleiding van de aanbevelingen uit de agentschapsdoorlichting door het Ministerie van Financiën in 2016. De opzet van het nieuwe kostprijsmodel is in 2017 afgerond en in 2018 en 2019 verder geïmplementeerd. Met de opzet en implementatie van het integrale kostprijsmodel is het mogelijk om per product en dienst de kosten inzichtelijk te maken.

Toelichting doelmatigheidsindicatoren:

De consequenties van de uitbreiding van de depotcapaciteit door de nieuwe opslaglocatie in Emmen (in 2019) zijn niet meegenomen in de kostprijs berekening voor papieren archieven.

Het Nationaal Archief biedt een landelijke infrastructuur aan voor producten en diensten voor digitale archivering aan Regionale Historische Centra (RHC’s), departementen en andere instellingen met een publieke taak. Aan de dienstverlening is een kostprijsmodel verbonden die inzichtelijk maakt tegen welke kosten producten en diensten kunnen worden afgenomen. In tabel benoemde prijs / Tb digitaal archief is gebaseerd op het kostprijsmodel van digitale archieven uit 2019.

6. BIJLAGEN

BIJLAGE 1. ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK

ZBO’s
Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ X 14 66,1 Stichting Fonds Podiumkunsten Visitatierapport
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie X 14 31,4 Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie Visitatierapport
Stichting Nederlands Fonds voor de Film X 14 57,7 Stichting Nederlands Filmfonds Visitatierapport
Stichting Mondriaan Fonds X 14 32,4 Stichting Mondriaanfonds Visitatierapport
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie X 14 19,4 Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie Visitatierapport
Bureau Architectenregister X 14 0,1 https://www.architectenregister.nl/
Stichting Nederlands Letterenfonds X 14 13,0 Stichting Nederlands Letterenfonds Visitatierapport
Commissariaat voor de Media (CvdM) X 15 4,7 Commissariaat voor de Media
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) X 6 4,5 Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie
Koninklijke Bibliotheek (KB) X 16 47,8 Koninklijke Bibliotheek Voorzien in 2019
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) X 6, 16 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Voorzien in 2020
Stichting Participatiefonds X 1 2,0 Stichting Participatiefonds (PF) Voorzien na modernisering3
Stichting Vervangingsfonds X 1 2,7 Stichting Vervangingsfonds (VF) Geen3
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek X 15 2,1 Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
College voor Toetsen en Examens X 1, 3, 4 13 College voor Toetsen en Examens
Nederlandse Publieke Omroep (NPO) X3 15 128 Nederlandse Publieke Omroep 2019 (visitatierapport)
Regionale Publieke Omroep (RPO) X 15 0,8 Stichting Regionale Omroepen Voorzien voor 2019 (evaluatie)
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) X4 16 Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen 2014
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) X 4 56,2 Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Voorzien voor 2020 (evaluatie)
RWT’s
Landelijk Omroepbestel X 15 608
Regionaal Omroepbestel X 15
156,6
Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen X 14 218,4
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs X 1 11.010,8
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs X 3 8.560,3
Mbo-instellingen X 4 3.600,7
Instellingsbesturen hogescholen X 6 3.334,2
Instellingsbesturen universiteiten X 7 4.484,2
Academische Ziekenhuizen X 7 688,2
Cito X 1, 3, 4 30,2 Stichting Cito
SLO X 3 10,9 Stichting SLO

1 De volgorde van de opsomming in dit overzicht is aangepast aan het besturingsmodel van OCW. Zie hiervoor ook de toelichting op deze tabel.

2 Zie toelichting op tabel ZBO’s en RWT’s

3 In verband met voorgenomen beëindiging van de zbo-status van deze fondsen is nog geen evaluatie uitgevoerd. Momenteel is een wetsvoorstel in de maak waarmee de beëindiging van het Vf wordt geregeld. Voor het Vf wordt geen evaluatie meer uitgevoerd. Ditzelfde wetsvoorstel biedt de basis voor een modernisering van het Pf, dat de zbo-status behoudt. In de toelichting van dit wetsvoorstel wordt aangegeven dat het gemoderniseerde Pf binnen 3 jaar wordt geëvalueerd.

4 Kaderwet zbo’s niet van toepassing.

Toelichting op de in de tabel opgenoemde RWT’s en ZBO’s:

ZBO’s:

Cultuurfondsen

In 2020 worden bijdragen verstrekt aan de volgende fondsen:

Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+

Het fonds ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten in Nederland: muziek, theater, muziektheater en dans. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Het fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.

Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Het fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.

Stichting Mondriaanfonds

Het fonds bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldend kunstenaars, bemiddelaars en instellingen die van belang zijn voor de beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland. Het doel is hiermee de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Het fonds voert verschillende subsidieregelingen uit die zijn gericht op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling van de ontwerpende disciplines en het vergroten van de belangstelling voor architectuur, vormgeving en e-culture.

Bureau Architectenregister

Bureau Architectenregister (BA) is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat uitvoering geeft aan de Wet op de architectentitel, zorg draagt voor het beheer van het architectenregister en bevoegd is om op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Daarnaast is BA de bevoegde autoriteit in Nederland voor de uitvoering van de Europese richtlijn voor de erkenning van professionele kwalificaties van de onder haar vallende beroepen.

Stichting Nederlands Letterenfonds

Het fonds bevordert de kwaliteit, diversiteit, productie en de vertaling van de Nederlandse- en Friestalige literatuur. Ook verzorgt het Letterenfonds de promotie en zichtbaarheid van de Nederlandse en Friese literatuur in het buitenland.

Commissariaat voor de Media(CvdM)

Het Commissariaat ziet toe op de naleving van de Mediawet en de daarop gebaseerde regels. Het garandeert daarmee een eerlijke toegang tot de media en bewaakt de kwaliteit, de diversiteit en de onafhankelijkheid van de informatievoorziening.

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie(NVAO)

De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toetst nieuwe opleidingen en de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.

Koninklijke Bibliotheek (KB)

De KB brengt als de nationale bibliotheek van Nederland mensen en informatie samen. De KB speelt voorts een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband.

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

De NWO heeft als taak het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek.

Stichting Participatiefonds (PF)

Het PF is verantwoordelijk voor het beheren en terugdringen van de werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt de uitkeringskosten van ontslagen personeel. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij het opzetten van hun personeels- en mobiliteitsbeleid en individuele medewerkers die werkloos zijn met trainingen en cursussen.

Stichting Vervangingsfonds (VF)

Het VF betaalt de kosten voor vervangers die schoolbesturen moeten inzetten bij ziekte of afwezigheid van personeel en heeft als taak het terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van onderwijspersoneel in het primair onderwijs door de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden en het personeelsbeleid te verbeteren.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het fonds heeft ten doel het handhaven en bevorderen van de pluriformiteit van de pers, voor zover die van belang is voor de informatie en opinievorming.

College voor Toetsen en Examens(CvTE)

Het College is verantwoordelijk voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Nederlandse Publieke Omroep(NPO)

De NPO is het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de landelijke publieke omroep. De NPO bevordert de samenwerking binnen de gehele landelijke publieke omroep en behartigt zaken die van gemeenschappelijk belang zijn voor de gehele landelijke publieke omroep. Daarnaast coördineert en ordent de NPO het media-aanbod op en tussen de televisie- en radiokanalen en op het internet.

Stichting Regionale Omroep

De Stichting Regionale Publieke Omroep is het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de regionale omroep.

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

De KNAW bevordert als forum, geweten en stem van de wetenschap de kwaliteit en de belangen van de wetenschap en zet zich in voor een optimale bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en economische ontwikkeling van de samenleving.

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontwikkelt kwalificaties voor het middelbaar beroepsonderwijs, werven leerbedrijven en bewaken de kwaliteit van deze leerbedrijven.

RWT’s:

Landelijk Omroepbestel

Het betreft middelen die aan de landelijke publieke omroepen beschikbaar zijn gesteld.

Regionaal Omroepbestel

Het betreft middelen die aan de regionale publieke omroepen beschikbaar zijn gesteld.

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

Het betreft 29 instellingen, waaronder de musea, die onder de Erfgoedwet (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen) vallen.

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

Het betreft 975 bevoegde gezagsorganen van 6729 instellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

Het betreft 330 bevoegde gezagsorganen van 638 onderwijsinstellingen. Binnen deze aantallen zitten ook gemeentelijke bevoegde gezagen/onderwijsinstellingen die eigenlijk niet aan te merken zijn als RWT.

Instellingsbesturen mbo-instellingen

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 63 bekostigde mbo-instellingen (roc’s, aoc’s en vakinstellingen) beschikbaar worden gesteld.

Instellingsbesturen hogescholen

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 36 bekostigde hogescholen beschikbaar worden gesteld.

Instellingsbesturen universiteiten

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 18 bekostigde universiteiten beschikbaar worden gesteld.

Academische Ziekenhuizen

Het betreft middelen voor de 8 ziekenhuizen die verbonden zijn aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.

Stichting Cito

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling heeft tot taak:

het ontwikkelen van de centrale eindtoets in het primair onderwijs;

het ontwikkelen van de centrale examens in het voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs.

Stichting SLO

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting leerplanontwikkeling heeft tot taak het ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders en het ondersteunen en adviseren van onze Minister met betrekking tot leerplanontwikkeling.

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) X 1 UWV

Toelichting op de in de tabel opgenoemde ZBO:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)

Het UWV voert de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten uit voor OCW.

BIJLAGE 2. VERDIEPINGSBIJLAGE

Algemeen

In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2019 en de stand ontwerpbegroting 2020. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 <1.000 5 10
=>1.000 10 20

De mutaties uit de eerste suppletoire begroting zijn reeds toegelicht in de memorie van toelichting op de eerste suppletoire begroting 2019. Deze mutaties worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht. Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.

Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben worden hieronder toegelicht. Het betreft de budgettaire verwerking van:

1. de leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven

2. Loonbijstelling

3. Prijsbijstelling

4. Regeerakkoordmaatregelen

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de mutaties als gevolg van de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de studiefinanciering weer. Zie de tabel belangrijkste beleidsmatige mutaties in de beleidsagenda voor een toelichting.

Artikel Omschrijving
1 Primair onderwijs 14,6 17,1 24,7 32,7 32,7 31,2
3 Voorgezet onderwijs – 8,9 – 21,3 – 35,1 – 37,8 – 33,7 – 31,6
4 Middelbaar beroepsonderwijs – 0,6 33,8 12 32,6 59,5 79,3
6 Hoger beroepsonderwijs 31,7 31,7 15,8 – 4,9 – 24,3 – 37,4
7 Wetenschappelijk onderwijs 47,2 47,2 57,6 64,6 67,1 67,3
11,12,13 Studiefinanciering (student-gebonden) 0,9 1,5 – 11,9 – 13,5 – 11,9 – 9,9
11,12,13 Studiefinanciering (autonoom) – 29,7 – 39,2 – 24,3 – 24,2 – 31,5 – 35
Totaal leerlingen en studentenontwikkeling 55,2 70,8 38,8 49,5 57,9 63,9

De loon- en prijsbijstelling 2019 is uitgekeerd aan de departementen. Alle verplichte lpo wordt door OCW uitgekeerd. Een deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de openstaande taakstelling en voor onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen bij DUO. In onderstaande tabel wordt de uitgekeerde lpo per begrotingsartikel weergegeven.

1 Primair onderwijs 312.422 309.560 307.785 305.641 303.898 302.466
3 Voortgezet onderwijs 225.112 223.077 221.029 219.385 218.604 218.113
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 95.227 94.934 93.684 87.698 95.662 89.834
6 Hoger onderwijs 75.183 75.759 77.705 78.617 78.506 79.042
7 Wetenschappelijk onderwijs 100.513 101.882 103.931 105.535 106.548 107.828
8 Internationaal beleid 142 145 119 119 119 121
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 1.070 1.127 1.028 1.043 1.007 1.007
11 Studiefinanciering 29.563 19.987 20.457 30.482 30.828 31.067
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 1.979 1.943 1.926 1.915 1.875 1.834
13 Lesgelden 86 86 86 86 85 85
14 Cultuur 25.724 25.558 25.012 24.162 24.005 23.944
15 Media 18.587 18.728 18.850 18.995 19.098 19.195
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 3.147 3.153 3.153 2.235 3.166 3.166
25 Emancipatie 440 440 439 439 439 439
91 Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 0
95 Apparaat Kerndepartement 5.879 6.254 6.275 6.214 6.233 6.216
Totaal 895.074 882.633 881.479 882.566 890.073 884.357

De loon- en prijsbijstelling 2019 is uitgekeerd aan de departementen. Alle verplichte lpo wordt door OCW uitgekeerd. Een deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de openstaande taakstelling en voor onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen bij DUO. In onderstaande tabel wordt de ingehouden lpo per begrotingsartikel weergegeven.

1 Primair onderwijs 18.415 19.535 19.559 19.813 19.812 19.841
3 Voortgezet onderwijs 22.385 21.998 21.846 21.708 21.649 21.609
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 29.471 34.353 34.259 32.709 33.548 32.899
6 Hoger onderwijs 14.680 14.913 15.385 15.942 16.083 16.283
7 Wetenschappelijk onderwijs 25.095 25.445 26.018 26.613 26.967 27.362
8 Internationaal beleid 137 118 114 114 114 113
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 3.953 3.793 3.794 3.777 3.777 3.777
11 Studiefinanciering 1.086 1.118 1.129 1.138 1.147 1.156
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 176 176 176 176 176 176
13 Lesgelden 74 74 74 74 73 73
14 Cultuur 0 0 0 0 0 0
15 Media 0 0 0 0 0 0
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 28.338 28.172 28.015 28.942 28.006 28.006
25 Emancipatie 0 0 0 0 0 0
91 Nog onverdeeld 0 – 2.871 – 3.521 – 3.919 – 4.038 – 3.551
95 Apparaat Kerndepartement 1.473 1.485 1.473 1.463 1.474 1.473
Totaal 145.283 148.308 148.321 148.550 148.789 149.217

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de budgettaire verwerking op de OCW-begroting van de diverse maatregelen uit het Regeerakkoord. De meeste maatregelen zijn al in eerdere begrotingen verwerkt. De mutaties in deze begroting hebben betrekking op de middelen voor werkdruk, cultuur en onderzoeksjournalistiek.

G32 Voor- en vroegschoolse educatie
1 Primair onderwijs 40.000 130.000 170.000 170.000 170.000 170.000 170.000
G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs
1 Primair onderwijs 108.000 297.500 353.500 353.500 353.500 353.500 353.500
G34 Modernisering cao primair onderwijs
1 Primair onderwijs 270.000 270.000 270.000 270.000 270.000 270.000 270.000
G35 Kwaliteit technisch onderwijs vmbo
3 Voortgezet onderwijs 40.000 70.000 120.000 120.000 100.000 100.000 100.000
G36 Fundamenteel onderzoek OCW
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 95.000 155.000 200.000 200.000 200.000 200.000 200.000
G37 Toegepast onderzoek
6 Hoger beroepsonderwijs 15.000 20.000 25.000 25.000 25.000 25.000 25.000
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 10.000 18.000 25.000 25.000 25.000 25.000 25.000
G38 Onderzoeksinfrastructuur
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 45.000 55.000 0 0 0 0 0
G40 Cultuur en Historisch Democratisch bewustzijn
14 Cultuur 25.000 50.000 80.000 80.000 80.000 80.000 80.000
G41 Nederlandse scholen in het buitenland
1 Primair onderwijs 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
G42 Media/onderzoeksjournalistiek
15 Media 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
G43 RA Intensivering Erfgoed en monumenten
14 Cultuur 98.500 137.000 60.000 25.000 0 0 0
G44 Aanpak laaggeletterdheid
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
G45 Onderwijsachterstandenbeleid en hoogbegaafde
1 Primair onderwijs 10.000 16.500 16.500 16.500 16.500 16.500 16.500
3 Voortgezet onderwijs 5.000 13.500 13.500 13.500 13.500 13.500 13.500
G46 Doelmatiger onderwijs
1 Primair onderwijs – 6.666 – 30.664 – 45.663 – 60.996 – 60.996 – 60.996 – 60.996
3 Voortgezet onderwijs – 5.171 – 23.786 – 35.420 – 47.313 – 47.313 – 47.313 – 47.313
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie – 2.754 – 12.666 – 18.862 – 25.195 – 25.195 – 25.195 – 25.195
6 Hoger beroepsonderwijs – 1.913 – 8.800 – 13.104 – 17.503 – 17.503 – 17.503 – 17.503
7 Wetenschappelijk onderwijs – 2.854 – 13.129 – 19.551 – 26.116 – 26.116 – 26.116 – 26.116
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid – 642 – 2.955 – 4.400 – 5.877 – 5.877 – 5.877 – 5.877
G47 Terugdraaien taakstelling OCW
91 Nominaal en Onvoorzien 244.000 415.000 410.000 338.000 183.000 183.000 183.000
G48 Terugdraaien Taakstelling Groen Onderwijs
3 Voortgezet onderwijs 0 3.606 5.075 5.326 4.905 4.501 4.501
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 0 1.993 2.834 2.989 2.672 2.387 2.387
6 Hoger beroepsonderwijs 0 1.088 1.648 1.866 1.789 1.685 1.685
7 Wetenschappelijk onderwijs 0 2.313 3.443 3.819 3.634 3.427 3.427
G49 Halvering Collegegeld eerstejaars HO
6 Hoger beroepsonderwijs 48.602 112.100 111.266 113.527 112.079 114.831 114.831
7 Wetenschappelijk onderwijs 21.398 52.900 53.734 56.473 57.921 60.169 60.169
Totaal 1.068.500 1.742.500 1.797.500 1.650.500 1.449.500 1.453.500 1.453.500

Verdiepingshoofdstuk per artikel

Stand ontwerpbegroting 2019 11.302.361 11.241.744 11.178.741 11.113.401 11.053.470
Mutatie nota van wijziging 2019 0
Mutatie amendementen 2019 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 353.826 425.417 431.700 440.049 439.342
Nieuwe mutaties – 2.730 18.467 40.315 34.808 12.870
1. overboekingen (intern) – 2.730 18.467 38.229 29.837 8.942
Stand ontwerpbegroting 2020 11.653.457 11.685.628 11.650.756 11.588.258 11.505.682 11.455.834

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Dit saldo betreft onder meer:

– de structurele overboeking binnen artikel 1 naar de prestatiebox PO van de vergoeding museumbezoek;

– de overboeking vanuit cultuur voor het museumbezoek en cultuureducatie voor de schooljaren 2020–2021 en 2021–2022;

– een overboeking vanuit artikel 1 naar het GF voor toezicht en handhaving kwaliteit VVE.

Stand ontwerpbegroting 2019 8.661 8.661 8.661 8.708 8.708
Mutatie nota van wijziging 2019 0
Mutatie amendementen 2019 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 3.600 18.300 1.800 600 500
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 12.261 26.961 10.461 9.308 9.208 9.208
Stand ontwerpbegroting 2019 8.611.856 8.526.854 8.450.382 8.388.492 8.359.318
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 254.772 216.559 201.969 198.395 202.378
Nieuwe mutaties 7.552 3.333 2.403 2.013 1.617
Stand ontwerpbegroting 2020 8.874.180 8.746.746 8.654.754 8.588.900 8.563.313 8.543.564
Stand ontwerpbegroting 2019 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019
Nieuwe mutaties 2.854
Stand ontwerpbegroting 2020 10.245 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Stand ontwerpbegroting 2019 4.576.976 4.747.556 4.698.380 4.422.094 4.744.426
Mutatie nota van wijziging 2019 19.500
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 80.399 110.446 97.905 125.167 183.620
Nieuwe mutaties – 3.879 – 177.896 – 8.391 – 10.749 67
1. Overboeking permanent leren – 196.800
2. Kasschuif – 4.600 24.900 725 – 2.175 2.575
3. Overboekingen (intern) – 2.579 – 15.686 – 18.216 – 20.124 – 13.458
4. Overboekingen andere departementen 3.300 9.700 9.100 11.550 10.950
Stand ontwerpbegroting 2020 4.672.996 4.680.116 4.787.894 4.536.512 4.928.113 4.685.282

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Dit betreft een overboeking naar het Ministerie van Financiën. In het regeerakkoord is afgesproken dat de fiscale aftrekpost voor scholingskosten wordt vervangen door een individuele leerrekening. In 2020 blijft de fiscale scholingsaftrek nog behouden en daarom is een overboeking naar Financiën noodzakelijk.

2. Deze kasschuif is hoofdzakelijk om in 2020 uitvoering te geven aan het beleid voor een leven lang ontwikkelen.

Stand ontwerpbegroting 2019 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 1.000 1.000
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 4.000 4.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Stand ontwerpbegroting 2019 3.277.742 3.307.273 3.395.173 3.448.667 3.449.766
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 113.859 101.344 89.007 69.147 50.228
Nieuwe mutaties – 1.216 8.182 8.016 8.065 7.975
1. Intensivering Bèta Techniek 9.000 9.000 9.000 9.000
2. Overboekingen (intern) – 1.183 – 818 – 784 – 635 – 635
3. Overboekingen met andere departementen – 33
4. problematiek DUO – 200 – 300 – 390
Stand ontwerpbegroting 2020 3.390.385 3.416.799 3.492.196 3.525.879 3.507.969 3.522.939

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Betreft de generaal beschikbaar gestelde intensiveringsmiddelen voor de bekostiging van bèta/techniekopleidingen in het hoger beroepsonderwijs.

Stand ontwerpbegroting 2019 1.213 1.213 1.213 1.213 1.213
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 1.700
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 2.913 1.213 1.213 1.213 1.213 1.213
Stand ontwerpbegroting 2019 4.898.729 4.966.044 5.068.239 5.153.188 5.209.476
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 228.987 206.294 219.942 230.532 232.455
Nieuwe mutaties 3.441 30.660 29.917 29.968 29.968
1. Intensivering Bèta Techniek 28.000 28.000 28.000 28.000
2. Overboekingen (intern) 2.108 1.327 584 635 635
3. HGIS loon- en prijsbijstelling 1.333 1.333 1.333 1.333 1.333
Stand ontwerpbegroting 2020 5.131.157 5.202.998 5.318.098 5.413.688 5.471.899 5.538.978

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Betreft de generaal beschikbaar gestelde intensiveringsmiddelen voor de bekostiging van bèta/techniekopleidingen in het wetenschappelijk onderwijs.

Stand ontwerpbegroting 2019 16 16 16 16 16
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 16 16 16 16 16 16
Stand ontwerpbegroting 2019 12.785 12.155 11.025 11.035 11.035
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 120 75 134 134 134
Nieuwe mutaties
1. Departementale overboekingen. 17 600 250
Stand ontwerpbegroting 2020 12.922 12.830 11.409 11.169 11.169 11.171
Stand ontwerpbegroting 2019 99 99 99 99 99
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 99 99 99 99 99 99
Stand ontwerpbegroting 2019 168.555 165.335 162.179 162.064 160.868
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 3.657 – 1.816 – 1.860 – 1.583 – 1.600
Nieuwe mutaties
1. Extra middelen zijinstroom MBO (B&T) 4.000 4.000 4.000 4.000
2. Overboeking aanpak lerarentekort G4 – 4.000
3. Overige mutaties – 40 – 60 – 78
Stand ontwerpbegroting 2020 168.212 167.519 164.279 164.421 163.190 163.197

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. € 4 miljoen ten behoeve van zijinstroom mbo sector Bèta en Techniek. Onderdeel van de € 41 miljoen extra middelen voor techniek.

Stand ontwerpbegroting 2019 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Stand ontwerpbegroting 2019 5.602.726 5.205.161 5.268.330 5.771.030 5.842.009
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019 – 19.500
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 – 35.531 – 184.119 – 126.084 – 102.623 – 88.714
Nieuwe mutaties
1. Problematiek DUO – 58 56 – 1.784 – 2.704 – 3.724
2. Kasschuif OV contract 200.000 – 200.000
Stand ontwerpbegroting 2020 5.547.637 5.221.098 4.940.462 5.665.703 5.749.571 5.774.741

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

2. Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt een deel van de verplichting aan de vervoersbedrijven voor de OV-studentenkaart voor 2021 vooruitbetaald in 2020.

Stand ontwerpbegroting 2019 893.224 948.557 1.015.860 1.087.009 1.155.007
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 – 7.976 – 12.408 – 10.085 – 10.115 – 3.438
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 885.248 936.149 1.005.775 1.076.894 1.151.569 1.223.241
Stand ontwerpbegroting 2019 93.071 91.523 90.764 90.279 88.579
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 – 12.690 – 14.084 – 14.957 – 15.565 – 15.384
Nieuwe mutaties
1. Problematiek DUO – 40 – 60 – 78
Stand ontwerpbegroting 2020 80.381 77.439 75.767 74.654 73.117 71.699
Stand ontwerpbegroting 2019 3.657 3.580 3.543 3.520 3.437
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 386 292 234 194 192
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 4.043 3.872 3.777 3.714 3.629 3.552
Stand ontwerpbegroting 2019 6.649 6.645 6.639 6.629 6.614
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 6.182 6.771 7.116 7.291 7.414
Nieuwe mutaties
1. Problematiek DUO – 240 – 360 – 468
Stand ontwerpbegroting 2020 12.831 13.416 13.515 13.560 13.560 13.587
Stand ontwerpbegroting 2019 238.734 241.071 242.429 242.542 240.575
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 – 6.868 – 14.443 – 11.091 – 3.642 3.621
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 231.866 226.628 231.338 238.900 244.196 248.448
Stand ontwerpbegroting 2019 967.703 958.610 935.708 907.539 902.288
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 35 48.062 49.071 53.190 53.077
Nieuwe mutaties
1. VWS Mondriaan Fonds 75 jaar vrijheid 5.000 10.000
2. Prestatiebox cultuureducatie naar primair onderwijs – 9.919 – 23.807 – 13.887
3. Overige – 2.926 – 1.659 793 1.691 1.687
Stand ontwerpbegroting 2020 969.812 1.005.094 961.765 948.533 957.052 954.399

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Het betreft een interdepartementale overboeking van VWS naar OCW (Mondriaan Fonds) voor het 75-jarig jubileum van de bevrijding.

2. Het betreft een overboeking voor de prestatiebox cultuureducatie naar primair onderwijs voor de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022.

Stand ontwerpbegroting 2019 494 494 494 494 494
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019
Nieuwe mutaties
1. Desaldering Museaal Aankoopfonds Wtewael 1.493
Stand ontwerpbegroting 2020 1.987 494 494 494 494 494
Stand ontwerpbegroting 2019 960.829 970.305 953.438 967.568 945.345
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019 40.000
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 12.605 5.191 22.413 20.658 42.361
Nieuwe mutaties
1. Intensivering publieke omroep voor 2020 e.v. 40.000 40.000 40.000 40.000
2. Kasschuif 2021 -> 2018 – 15.000
3. Intensivering lokale media tot en met 2021 3.000 7.500 4.500
4. Loon- en prijsbijstelling 129 129 129 129 129
Stand ontwerpbegroting 2020 1.016.563 1.023.125 1.005.480 1.028.355 1.027.835 1.052.738

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. In de visiebrief van 14 juni 2019 is opgenomen dat de rijksmediabijdrage structureel met € 40 miljoen wordt verhoogd.

2. In de mediabegrotingsbrief 2019 van 16 november 2018 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000 VIII, nr. 91) is toegelicht dat de Stichting Etherreclame in 2018 te maken heeft met tegenvallende reclame-inkomsten waardoor een tekort in de Algemene Media reserve (AMr) zou ontstaan en de verplichtingen jegens de (omroep)instellingen niet meer zouden kunnen worden nagekomen. Eenmalig is € 15 miljoen meer budget beschikbaar gesteld in 2018. Met het oog daarop is de begrote uitgaven in 2021 eenmalig verlaagd met € 15 miljoen. De begrotingsraming voor het jaar 2018 en 2021 wordt hierop aangepast.

3. In de visiebrief van 14 juni 2019 is voor de regionale, lokale en streekomroepen € 15 miljoen toegevoegd aan de beschikbare rijksmediabijdrage voor de jaren 2019 tot en met 2021.

Stand ontwerpbegroting 2019 163.000 166.400 144.300 152.200 125.600
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 – 13.146 – 18.546 – 1.446 – 3.346 18.254
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 149.854 147.854 142.854 148.854 143.854 164.504
Stand ontwerpbegroting 2019 1.228.371 1.222.369 1.216.522 1.216.827 1.216.657
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 7.183 – 50.103 – 52.702 – 56.618 – 57.004
Nieuwe mutaties 3.245 180 25 0 0
Stand ontwerpbegroting 2020 1.238.799 1.172.446 1.163.845 1.160.209 1.159.653 1.159.073
Stand ontwerpbegroting 2019 101 101 101 101 101
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2020 101 101 101 101 101 101
Stand ontwerpbegroting 2019 15.880 15.880 15.854 15.865 15.865
Mutatie nota van wijziging 2019
Mutatie amendementen 2019
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 927 670 519 509 439
Nieuwe mutaties
1. Overboeking BZK/GF – 853 – 853 – 853 – 853
2. Interne overboeking – 30 – 530 – 500 – 500 – 500
Stand ontwerpbegroting 2020 15.924 15.167 15.020 15.021 15.804 15.804

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Middelen voor projecten in 37 regenboogsteden ter uitvoering van het regenboogakkoord.

2. Bijdrage plan van aanpak laaggeletterdheid vanaf 2020 € 500K en voor 2019 en 2020 € 30K bijdrage kennispunt Burgerschap (kwalificatie eisen).

Stand ontwerpbegroting 2019
Mutatie nota van wijziging 2019 0 – 114.415 – 140.323 – 156.174 – 160.921
Mutatie amendementen 2019 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 0 155.415 179.558 192.968 198.598
Nieuwe mutaties 0 – 41.000 – 35.235 – 30.794 – 29.877
1. Problematiek DUO 0 0 4.000 6.000 7.800
2. Bèta en techniek 0 – 41.000 – 41.000 – 41.000 – 41.000
3. Overig 0 0 1.765 4.206 3.323
Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 4.000 6.000 7.800 13.800

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

1. Dit onderdeel bevat de oploop in de middelen voor problematiek van DUO van € 4 miljoen in 2021 oplopend tot € 13,8 miljoen in 2024. In de Eerste Suppletoire Begrotingswet 2019 is de omvang van de structurele problematiek bij DUO gemeld. Het gaat om een bedrag van € 26,7 miljoen in 2019 oplopend naar € 49,1 miljoen in 2030. Het benodigde bedrag voor 2020 (€ 20,7 miljoen) is hiertoe op het instrument «bijdrage aan agentschappen» van de artikelen gezet voor de jaren 2020 en verder. Het restant van de benodigde bedragen is tot en met 2024 geparkeerd op dit begrotingsonderdeel «Onvoorzien» op artikel 91. Momenteel wordt door DUO gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen van de doorlichting. De ordentelijke implementatie van deze aanbevelingen is voorwaardelijk voor het aanwenden van de op artikel 91 gereserveerde middelen.

2. Dit onderdeel bevat de doorverdeling van de intensivering voor Bèta en Techniek. Deze middelen worden ingezet ter demping van de herverdeeleffecten van de herziening van de bekostiging in het hoger onderwijs, naar aanleiding van het advies van de Commissie van Rijn (€ 9 miljoen in het hbo en € 28 miljoen in het wo. Daarnaast wordt er € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de zijinstroom leraren in het mbo voor de sector bèta-techniek, gezien de tekorten aan technici op de arbeidsmarkt.

3. Dit zijn overige mutaties om tijdelijk geparkeerd budget op de juiste onderdelen te boeken.

Stand ontwerpbegroting 2019 259.975 271.517 271.370 269.068 270.223
Mutatie nota van wijziging 2019 0 0 0 0 0
Mutatie amendementen 2019 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 8.527 15.639 16.254 16.811 16.302
Nieuwe mutaties 5.789 – 9.760 – 615 – 39 – 524
1. Overboeking (intern) 777 – 864 – 564 – 86 109
2. Overboeking met andere departementen 9.524 – 13.638 – 260 – 260 – 260
3. Kasschuiven – 4.512 4.742 209 307 – 373
Stand ontwerpbegroting 2020 274.291 277.396 287.009 285.840 286.001 282.128

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

2. Dit betreft het saldo van diverse overboekingen van en naar andere departementen. In 2020 wordt € 21,1 miljoen teruggeboekt naar Financiën als gevolg van uitstel van 2020 naar 2021 van de omvorming van de fiscale scholingsaftrek naar de uitgavenregeling. Daarnaast wordt er in 2020 € 7,9 miljoen naar de begroting van OCW overgeboekt ter compensatie van de extra uitgaven in 2020 als gevolg van de invoering van het individueel keuzebudget (conform afspraken uit cao Rijk 2018–2020).

Stand ontwerpbegroting 2019 567 567 567 567 567
Mutatie nota van wijziging 2019 0 0 0 0 0
Mutatie amendementen 2019 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2019 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2020 567 567 567 567 567 567

BIJLAGE 3 MOTIES EN TOEZEGGINGEN

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer te informeren over maatregelen die de inspectie genomen heeft, dan wel kan nemen tegen scholen die basis-waarden ondermijnen.

3-07-2018 VAO Preventie radicalisering

29 754, nr. 459

Motie Van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief moties en toezeggingen van 18 april 2019, Kamerstuk 29 754, nr. 501.
De Tweede Kamer verzoekt de regering nog voor de zomer met een plan van aanpak te komen om de rol én positie van vertrouwenspersonen te versterken.

[22-02-2018] – Debat over seksuele intimidatie op de werkvloer

34 843, nr. 5

Motie Özütok c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 juni 2018, Kamerstuk 34 843, nr. 31.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om per onderdeel van het Regenboog Stembusakkoord te rapporteren wat de stand van zaken is, wat het tijdpad tot uitvoering is en wanneer de benodigde wetsvoorstellen aan de Kamer worden toegestuurd, en deze rapportage voor 1 januari 2019 aan de Tweede Kamer te zenden.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 49

Motie Westerveld c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 november 2018 inzake de Stand van zaken regenboogstembusakkoord, Kamerstuk 30 420 nr. 297.
De Tweede Kamer verzoekt de regering alle elementen uit het regenboogstembusakkoord zo snel als mogelijk uit te voeren.

Debat [19-04-2018] – VAO Emancipatie

30 420, nr. 275

Motie Sjoerdsma

In de voortgangsrapportage Emancipatie in het voorjaar van 2020 wordt de actuele stand van zaken gegeven bij de uitvoering van het regenboogstembusakkoord.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om op school de lhbti-acceptatie nader te bevorderen door het examen- en kwalificatiebesluit op dit punt aan te passen.

Debat [19-04-2018] – VAO Emancipatie

30 420, nr. 274

Motie Van den Hul/Japer van Dijk

Het examen- en kwalificatiebesluit wordt aangepast. Implementatie is voorzien in schooljaar 2019/2020. In het aangepaste besluit wordt gesproken over acceptatie van seksuele- en genderdiversiteit en over seksuele diversiteit als basiswaarde in onze samenleving.
De Tweede Kamer verzoekt de regering zich bij een passende volgende gelegenheid in de EU uit te spreken over het naleven van het Coman-arrest in alle EU-lidstaten en daarover verslag te doen aan de Kamer.

Debat [16-05-2019] – LHBTI-monitor 2018 en over de Nashvilleklaring

30 420, nr. 309

Motie Bergkamp/Yesilgöz-Zegerius

De Minister van OCW is voornemens bij de EU LHBTI equality-conferentie in het najaar 2019 daar speciaal aandacht voor te vragen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering nog voor de zomer met een plan van aanpak te komen om de rol én positie van vertrouwenspersonen te versterken.

Debat [22-02-2018] – Debat over seksuele intimidatie op de werkvloer

34 843, nr. 5

Motie Özütok c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 juni 2018, Kamerstuk 34 843, nr. 31.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de belemmeringen voor transgenderpersonen op de arbeidsmarkt in kaart te brengen, te kijken in hoeverre er een knelpunt is met bestaande verlofregelingen en mogelijkheden te onderzoeken om de arbeidsmarktpositie van deze groep te verbeteren.

Debat [16-05-2019] – LHBTI-monitor 2018 en over de Nashvilleklaring

30 420, nr. 307

Motie Bergkamp c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe bewerkstelligd kan worden dat er in lijn met de Fair Practice Code sprake kan zijn van eerlijke tarieven en lonen en hierover ook afspraken te maken met gemeenten en provincies; verzoekt tevens de Kamer, hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 225

Motie Asscher/Ellemeet

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering het lenen of kopen van muziekinstrumenten voor kinderen uit gezinnen met lage inkomens te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door de aanvraagprocedure hiervoor bij de fondsen te vereenvoudigen.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 228

Motie Ouwehand/Kwint

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de RCE om het delen van de Rijkscollectie met regionale musea te bevorderen en te vereenvoudigen; verzoekt de regering tevens om te onderzoeken of het depot in Rijswijk opengesteld kan worden voor publiek.

Debat [19-06-2018] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Cultuur

32 820, nr. 245 (t.v.v. 229)

Gewijzigde Motie Laan-Geselschap, A.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een afstotingsplan volgend de Erfgoedwet te maken voor de rijkscollectie.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 231

Motie Laan-Geselschap

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering naast de ontwikkeling van de regioplannen voor het einde van dit jaar tevens een brede verkenning te doen naar passende stimuleringsregelingen ten behoeve van een betere samenwerking gericht op oplossingen van de door de Raad voor Cultuur gesignaleerde knelpunten; verzoekt de regering tevens, deze verkenning mee te nemen in haar adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 233

Motie Ellemeet/ Laan-Geselschap

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024 Raad voor Cultuur van 20 december 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 278.
De Tweede Kamer verzoekt de regering mogelijkheden te scheppen voor podia en festivals om coproducties tot stand te brengen met meerjarig door het Rijk gesubsidieerde instellingen, en de Kamer daarover bij de begroting voor 2019 te informeren.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 236

Motie Geluk-Poortvliet

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen wat de wenselijkheid en mogelijkheden zijn om een vrijstelling van ozb-heffing voor monumenten te regelen.

Debat [19-06-2018] – Stemmingen over: moties ingediend bij het VAO Cultuur

32 820, nr. 246 (t.v.v. nr. 239)

Gewijzigde Motie Bisschop/Laan-Geselschap

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een nieuwe onafhankelijke commissie in te stellen om de Nederlandse Canon tegen het licht te houden.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 242

Motie Bergkamp/Sjoerdsma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 31 mei 2019 Voortgang van het programma over het historisch democratisch bewustzijn (herijking Canon van Nederland).
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector te onderzoeken op welke wijze collectiemobiliteit kan worden bevorderd op een manier die ook ten goede komt aan stad- en streekmusea in de regio; en verzoekt tevens om de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 243

Motie Bergkamp/

Geluk-Poortvliet

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de plannen voor digitale toegankelijkheid specifiek in te gaan op het bevorderen van collectiemobiliteit en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te informeren.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, 244

Bergkamp/

Laan-Geselschap

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenlevingvan 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering recht te doen aan het Verdrag van Malta en samen met archeologen en vrijwilligers te onderzoeken hoe en met voorstellen te komen om een breder publiek te betrekken bij de archeologie en voorts te onderzoeken of de oprichting van een publieksfonds daarbij wenselijk is.

Debat [11-09-2018] – Erfgoed Telt Debat over de bescherming en het behoud van erfgoed

32 820, nr. 264 (nader gewijzigd 263 en tvv 258)

Nader gewijzigde motie Beckerman c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 23 mei 2019 Beleidsreactie op advies van de Raad voor Cultuur: «Met erfgoed meer ruimtelijke kwaliteit», Voortgangsbrief moties en toezeggingen Erfgoed.
De Tweede Kamer verzoekt de regering het gehele bedrag van de monumentenaftrek (62 miljoen euro) te bestemmen voor subsidie ten behoeve van particuliere eigenaren van rijksmonumenten die nu gebruikmaken van de belastingaftrek.

Debat [11-09-2018] – Erfgoed Telt Debat over de bescherming en het behoud van erfgoed

32 820, nr. 268 (t.v.v. nr. 262)

Gewijzigde Motie Geluk-Poortvliet

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief Reactie op moties aangepast concept besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten van 17 september 2018, Kamerstuk 32 820 nr. 269.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met gemeenten te onderzoeken welke knelpunten worden ervaren in wet- en regelgeving bij verduurzaming van monumenten; verzoekt de regering tevens, te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om op korte termijn verduurzaming onderdeel te maken van plannen voor restauratie of herbestemming en de Kamer hierover te informeren, uiterlijk voorjaar 2019.

Debat [11-09-2018] – Erfgoed Telt Debat over de bescherming en het behoud van erfgoed

32 820, nr. 252

Motie Bergkamp c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 23 mei 2019 Beleidsreactie op advies van de Raad voor Cultuur: «Met erfgoed meer ruimtelijke kwaliteit», Voortgangsbrief moties en toezeggingen Erfgoed.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de regio’s te onderzoeken op welke wijze de culturele waarde van organisaties voor de regio en het bereiken van een nieuw en ander publiek zo eenduidig mogelijk te verankeren is in de verschillende regelingen voor cultuursubsidies.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

35 000 VIII, nr. 97

Motie Ellemeet

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juni 2019 Uitgangspunten cultuurbeleid 2021–2024.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de mogelijkheid van meer vrije programmeringsruimte voor instellingen, bijvoorbeeld door instellingssubsidie in plaats van activiteitensubsidie, mee te nemen bij de adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur over het toekomstig stelsel.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

35 000 VIII, nr. 98

Motie Ellemeet c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024 Raad voor Cultuur van 20 december 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 278.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de betrokken instellingen te onderzoeken op welke wijze het behoud en de ontsluiting van het muzikaal erfgoed in Nederland kan worden bevorderd en de Kamer voor de zomer van 2019 over de voortgang te informeren.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

3500 VIII, nr. 99

Motie Geluk-Poortvliet c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juni 2019 Uitgangspunten cultuurbeleid 2021–2024.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de mogelijkheden voor opleiding of kennisverdieping, juridische en bestuurskundige onder-steuning bij bestuurstaken of hulp bij het doen van fondsaanvragen voor vrijwilligers kunnen worden versterkt en de Kamer daarover voor 1 maart 2019 te informeren.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

35 000 VIII, nr. 100

Motie Geluk-Poortvliet

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 23 mei 2019 Beleidsreactie op advies van de Raad voor Cultuur: «Met erfgoed meer ruimtelijke kwaliteit», Voortgangsbrief moties en toezeggingen Erfgoed.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met betrokkenen te bezien wat er op de korte termijn nodig is om de huidige collectie in stand te houden met de intentie om tot 2021 een tijdelijke oplossing te vinden; verzoekt de regering tevens, de Raad voor Cultuur om advies te vragen om voor de lange termijn de functie van behoud, beheer en toegankelijk maken van de collecties een plek te geven in de basisinfrastructuur (periode 2021–2024).

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

35 000 VIII, nr. 105

Motie Bergkamp/Asscher

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juni 2019 Uitgangspunten cultuurbeleid 2021–2024.
De Tweede Kamer verzoekt de regering door samenwerking met het lokale en provinciale bestuur, te bevorderen dat zoveel mogelijk kinderen kunnen meedoen met het initiatief Meer Muziek in de Klas, via een jaarlijkse bijdrage van 500.000 euro voor 2019 en 2020,verzoekt de regering de Kamer hierover nader te informeren.

Debat [27-11-2018] – Stemmingen over moties ingediend bij het Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 117 (t.v.v. nr. 106)

Gewijzigde Motie Asscher/Bergkamp

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 24 juni 2019 MuziekMatch en onderzoek.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur een vraag over de gewenste functies/voorzieningen voor festivals in de culturele basisinfrastructuur op te nemen.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 108

Motie Asscher/Kwint

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024 Raad voor Cultuur van 20 december 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 278.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een bloeiende culturele sector gebaat is bij goede ondersteunende functies zoals onderzoek, archivering en digitalisering) de ondersteunende functies mee te nemen in de adviesaanvraag voor de Raad voor Cultuur.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 111

Dik-Faber/Bergkamp

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024 Raad voor Cultuur van 20 december 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 278.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met provincies en gemeenten om deze bewegwijzering beter tot haar recht te laten komen, en voor het zomerreces de Kamer hierover te informeren.

Debat [21-11-2016] – Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

34 550 VIII, nr. 62

Motie Van Veen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenlevingvan 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om het advies van het Fonds Podiumkunsten en de Raad voor Cultuur minimaal twaalf maanden voor de behandeling van de OCW-begroting aan te vragen en in ontvangst te nemen.

Debat [21-11-2016] – Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

34 550 VIII, nr. 65

Motie Van Veen/Vermue

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juni 2019 Uitgangspunten cultuurbeleid 2021–2024.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te inventariseren welke financieringsregelingen voor zelfstandigen ook bedoeld zijn voor zelfstandigen in de culturele sector, maar in de praktijk voor hen niet geschikt zijn, en deze geschikt voor gebruik te maken; verzoekt de regering voorts aan de Raad voor Cultuur expliciet aandacht te vragen voor een effectievere inzet van financieringsregelingen voor zelfstandigen in de culturele sector in zijn advies Financiering van cultuur; verzoekt de regering tevens de Raad voor Cultuur te vragen dit onderzoek in de loop van 2018 uit te voeren.

Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg Cultuur

34 775 VIII, nr. 20

Motie Ellemeet/Arno Rutte

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Raad Voor Cultuur te vragen om in zijn advies naar meer en ander publiek, ook het bevorderen van diversiteit onder mensen werkzaam in de culturele sector mee te nemen;verzoekt de regering tevens de Raad voor Cultuur te vragen dit onderzoek in de loop van 2018 uit te voeren.

Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg Cultuur

34 775 VIII, nr. 21

Motie Ellemeet/Bergkamp

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024 Raad voor Cultuur van 20 december 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 278.
De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn met een voorstel te komen om deze secundaire tickethandel aan banden te leggen.

Debat [21-11-2017] – Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg l Cultuur

Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

34 775 VIII, nr. 34

Gewijzigde Motie Kwint c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar mogelijkheden binnen het wetenschapsbeleid en de Raad voor Cultuur in het kader van het cultuurstelsel 2021–2024 een advies te vragen over de positie van de wetenschapsmusea.

Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg Cultuur

34 775 VIII, nr. 29

Motie Dik-Faber c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024 Raad voor Cultuur van 20 december 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 278.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de sector op korte termijn en in lijn met het advies Passie gewaardeerd van de SER en de Raad voor Cultuur, experimenteerruimte te creëren opdat zzp-ers werkzaam in de culturele en creatieve sector collectief kunnen onderhandelen.

Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg Cultuur

34 775 VIIII, nr. 19

Motie Ellemeet/Asscher

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Cultuur in een open samenleving van 19 oktober 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 274.
De Tweede Kamer verzoekt de regering zich te onthouden van het benoemen van politieke voorkeuren ten aanzien van de canon van de Nederlandse geschiedenis en eventuele aanvullingen in de toekomst geheel aan een onafhankelijke en deskundige commissie te laten.

Debat [13-06-2018] – Cultuur VAO

32 820, nr. 237

Motie Geluk-Poortvliet/Rog

Op 3 juli 2019, is aan deze motie uitvoering gegeven met brief aan de Tweede Kamer met kenmerk 9176248, inzake Instellingsbesluit commissie herijking Canon van Nederland. Kamerstuk 32 820, nr. 299.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met een samenhangende visie en actieplan te komen voor het beheer, behoud, onderzoeken en aan een breed publiek tonen van erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog.

Debat [11-09-2018] – Erfgoed Telt Debat over de bescherming en het behoud van erfgoed

32 820, nr. 267 (nader gewijzigd nr 261 tvv 266)

Gewijzigde motie Beckerman c.s.

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij gemeenten aan te dringen op het betrekken van kerkinterieurs bij de op te stellen kerkenvisies; verzoekt de regering tevens een beperkt aanwijzingsprogramma op te stellen waarmee een aantal Rijksmonumentale kerkgebouwen in samenhang met hun interieur, aangewezen wordt tot interieurensembles, zoals de Erfgoedwet mogelijk maakt.

Debat [27-11-2018] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het debat over bescherming en behoud van erfgoed

32 820, nr. 277 (t.v.v. nr. 257)

Gewijzigde Motie Dik-Faber

Het aanwijzingsprogramma Kerkelijke interieurensembles is momenteel in ontwikkeling.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de opdrachtformulering de passage «en om de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis voldoende aan bod te laten komen» te schrappen.

Debat [27-06-2019] – VAO Erfgoed en monumenten

32 820, nr. 296

Motie Geluk-Poortvliet c.s.

Op 3 juli 2019, is aan deze motie uitvoering gegeven met brief aan de Tweede Kamer met kenmerk 9176248, inzake Instellingsbesluit commissie herijking Canon van Nederland.

Kamerstuk 32 820, nr. 299.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met het Nederlands Fotomuseum en de Erfgoedinspectie om te bepalen wat er nodig is om het fotografisch erfgoed adequaat te behouden en te presenteren, en de Kamer voor het eind van 2019 over de voortgang te informeren.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 315

Motie Geluk-Poortvliet

De Tweede Kamer wordt voor het eind van 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met gemeenten te onderzoeken hoe gemeenten van elkaar kunnen leren bij het voorkomen van en aanpakken van verkrotting van monumenten, en de uitkomsten tezamen met de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed aan de Kamer te doen toekomen.

Debat [27-06-2019] – VAO Erfgoed en monumenten

32 820, nr. 292

Motie Beckerman c.s.

Hiertoe zal worden overlegd met de Federatie Grote Monumentengemeenten (FGM).
De Tweede Kamer verzoekt de regering een quick scan uit te voeren naar de behoefte aan atelierruimte en creatieve broedplekken; verzoekt de regering tevens, samen met gemeenten en het culturele veld te bekijken welke andere partijen ateliers als maatschappelijk vastgoed kunnen beheren en hierbij ook het leegstaande vastgoed te betrekken.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 110

Motie Dik-Faber c.s.

Voor de quick scan zijn de stedelijke en regionale cultuurprofielen geraadpleegd. Hieruit komt naar voren dat de regio’s het belang van betaalbare ruimte voor makers inzien en inzetten op initiatieven en maatregelen om dit te realiseren. Bij de voorgenomen wetswijziging naar aanleiding van de evaluatie van de Woningwet 2015, zal de Minister van BZK nagaan of het beheer van ateliers kan worden gekwalificeerd als beheer van maatschappelijk vastgoed en daarmee als een DAEB (Dienst van Algemeen Economisch Belang). Belangrijke voorwaarde voor maatschappelijk vastgoed is dat er sprake is van een op de wijk of buurt gerichte maatschappelijke functie. Door de Stedelijke Regio Utrecht wordt komend half jaar een proeftuin uitgevoerd waarbij vraag en aanbod van atelierruimte en broedplaatsen wordt geïnventariseerd door middel van onderzoek en een aantal pilots. De uitkomst hiervan biedt ook handelingsperspectieven voor andere regio’s in Nederland. De onderzoeksfase wordt in het vierde kwartaal 2019 afgerond, waarna de Tweede Kamer wordt geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering

• in de toelichting op de regeling het criterium «geografische spreiding» zo te omschrijven dat dit criterium een belangrijkere factor is;

• de Raad voor Cultuur op te dragen het criterium «geografische spreiding» in zijn beoordelingskader een belangrijkere plek te geven.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 306

Motie Aartsen/Geluk-Poortvliet

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de ANWB ter gelegenheid van zijn 125-jarig bestaan, 24 verwijsborden cadeau heeft gedaan die UNESCO-werelderfgoed en bijzondere gebieden duiden; van mening dat lokaal erfgoed, zoals kastelen en buitenplaatsen, naar Frans voorbeeld ook geduid kan worden) te onderzoeken of dit initiatief van de ANWB verder kan worden uitgerold.

Debat [11-09-2018] – Erfgoed Telt Debat over de bescherming en het behoud van erfgoed

32 820, nr. 254

Motie Laan-Geselschap/Bergkamp

Op dit moment loopt er een onderzoek. De resultaten worden in oktober 2019 verwacht.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de beloning van ensemblemusici erg laag is; constaterende dat het Fonds Podiumkunsten een regeling heeft getroffen om het verdienvermogen van de middelgrote ensembles te vergroten en dat voor deze regeling € 600.000 beschikbaar is gesteld en hiervan nog maar € 100.000 is besteed; constaterende dat daarboven voor deze regeling in 2019 en 2020 elk jaar € 300.000 beschikbaar is; overwegende dat de ensembles voor wie deze regeling in het leven is geroepen, zich daardoor onvoldoende gefaciliteerd weten),het Fonds Podiumkunsten te vragen de regeling aan te passen zodat het budget ter beschikking komt van de ensembles.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 96

Motie Ellemeet/Bergkamp

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het project PAN kan worden voortgezet en of, net als in omringende landen, een registratie van metaaldetectoramateurs en een recht op eerste koop van de vondsten met erfgoedwaarde door musea kan bijdragen aan de bescherming van ons erfgoed.

Debat [02-07-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Erfgoed en monumenten

32 820, nr. 298 (t.v.v. nr. 294 en nr. 297)

Gewijzigde motie Beckerman/Belhaj

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer constaterende dat zowel de Raad voor Cultuur als de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed knelpunten signaleren in de uitvoering van de Erfgoedwet waaronder:

• 1.Gemeenten die hun taken nu niet goed of niet goed genoeg (kunnen) uitvoeren terwijl zij er met de Omgevingswet nieuwe taken bij krijgen.

• 2.Het onder druk staan van de kwaliteit van archeologisch onderzoek bij bedrijven.

• 3.Te grote onzichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek; overwegende dat de Erfgoedwet in 2021 geëvalueerd moet worden en de Minister reeds enkele onderzoeken heeft aangekondigd; verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren met aandacht voor onder andere bovenstaande knelpunten en een internationale vergelijking te maken om te leren van andere landen; verzoekt de regering voorts, de Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Kamer te sturen.

Debat [27-06-2019] – VAO Erfgoed en monumenten

32 820, nr. 293

Motie Beckerman

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de functies van de ontwikkelinstellingen nader uit te werken met oog voor enerzijds bewezen kwaliteit op het gebied van genrevernieuwing, interdisciplinariteit en crossovers en anderzijds voor nieuw op te richten en jonge platforms die experimenteerruimte bieden aan (nieuwe) genres binnen de BIS, zoals urban arts, popmuziek, film of musical; verzoekt de regering tevens, de expertise van de fondsen te betrekken bij de selectie van de ontwikkelinstellingen in de BIS.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 309

Motie Ellemeet/Asscher

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het aanbod en de zichtbaarheid van kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele producties gericht kan worden versterkt en daarbij de aanbeveling voor de Raad voor Cultuur over heffingen, quota en investeringsverplichting te betrekken.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 302

Motie Belhaj c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer (van mening dat iedereen zeker moet zijn van een eerlijke toegankelijkheid van concerten; van mening dat een fysieke beperking er niet toe mag leiden dat je minder mogelijkheden hebt om een concert bij te wonen, bijvoorbeeld door beperkte voorzieningen of gebrek aan speciale kaarten voor mensen met een beperking, zoals rolstoelplaatsen; constaterende dat de mate waarin er voldoende kaarten te koop zijn voor mensen met een beperking, de toegankelijkheid van voorzieningen en de concertlocatie nogal lijkt te verschillen) verzoekt de regering in kaart te brengen in hoeverre deze problematiek van toepassing is bij concerten in Nederland, hoe hier een eenduidige oplossing voor gevonden kan worden en hierover ook in gesprek te gaan met belangenorganisaties voor mensen met een beperking en kaartver-kopers en/of concertzalen; verzoekt de regering voorts, de Kamer hierover voor 1 april a.s. te informeren.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 107

Motie Asscher/Ellemeet

Ter uitvoering van de motie is het Fonds voor Cultuurparticipatie gevraagd een subsidieregeling op te stellen. Deze zal naar verwachting in september 2019 open gaan voor aanvragen.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om samen met haar collega van BZK, en waar nodig andere departementen, een inventarisatie te doen naar knellende regelgeving, vanuit alle overheidsorganen, voor verenigingen en organisaties die zich bezighouden met volkscultuur, immaterieel erfgoed of andere vrijwilligersevenementen; verzoekt de regering overigens, om samen met de Staatssecretaris van BZK een begeleidingscommissie, bestaande uit lokale bestuurders en andere stakeholders uit de volkscultuur, in te stellen om deze inventarisatie te begeleiden en op basis van deze inventarisatie met een actieplan aanpak knellende regeldruk te komen.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 307

Motie Aartsen

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering meer bekendheid te geven aan gerestaureerd erfgoed en de Pieter van Vollenhovenprijs te continueren.

Debat [11-09-2018] – Erfgoed Telt Debat over de bescherming en het behoud van erfgoed

32 820, nr. 253

Motie Laan-Geselschap/Bisschop

De Tweede Kamer is geïnformeerd met het

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 november nr. 1418121, houdende instelling van de Commissie herbestemming monumenten (Instellingsbesluit Commissie herbestemming monumenten).

De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen het Fonds voor Cultuurparticipatie een regeling te ontwikkelen ter ondersteuning van volkscultuur en immaterieel erfgoed met daarin meer aandacht voor allerlei soorten immaterieel erfgoed zoals verenigingen, schutterijen en gildes.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 94

Motie Aartsen

De subsidieregeling Immaterieel Erfgoed is in werking getreden op 27 maart 2019. Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juni 2019 Uitgangspunten cultuurbeleid 2021–2024.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister te stimuleren dat mensen met een beperking een kunstdiscipline kunnen beoefenen, en van het beschikbare bedrag van 1 miljoen de helft te bestemmen voor dit specifieke doel.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 103

Motie Bergkamp c.s.

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken wat de daadwerkelijke kosten zijn van implementatie van de Fair Practice Code in de gehele culturele sector, en de Kamer hierover voor 1 februari 2020 te informeren.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 312

Motie Asscher/Belhaj

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering af te zien van de korting op leerbanen van 19,5 miljoen, die tienduizenden banen kan kosten; verzoekt de regering tevens, daartoe de begroting van OCW met 19,5 miljoen te verhogen en daarvoor dekking te zoeken en daarop terug te komen.

Debat [21-09-2018] – Algemene Politieke Beschouwingen

35 000, nr. 23

Motie Asscher c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 maart 2019, Moties Amendementen begrotingsbehandeling, Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 168.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de voor- en nadelen van een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillisementswet te onderzoeken, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag 2016.

Debat [31-03-2016] – VAO Governance in het mbo

31 524, nr. 281

Motie Lucas

De Tweede Kamer ontvangt in het najaar van 2019 een brief aangaande de voor- en nadelen van een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillissementswet.
De Tweede Kamer verzoekt de regering alle salarissen, ook die van bestuurders, onder te brengen in de onderwijs-cao.

Debat [29-03-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 286

Motie Kwint/Beertema

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenrapportage aanpak lerarentekort van 24 augustus 2018, Kamerstuk 27 923, nr. 318.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Stichting van het Onderwijs op te roepen te komen tot een intersectoraal functiewaarderingstraject, waarbij in ieder geval de lesgevende functies in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs worden betrokken.

Debat [29-03-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 297

Motie Rog/Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenrapportage aanpak lerarentekort van 24 augustus 2018, Kamerstuk 27 923, nr. 318.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat scholen hun jaarverslagen en inspectierapporten op hun website publiceren.

Debat [11-11-2014] – Stemmingen over moties ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015.

34 000 VIII, nr. 56

Gewijzigde motie Straus/Ypma

Uit een inventarisatie door de po-raad en de VO-raad naar de naleving van de afspraken in de Branche codes Goed bestuur op het punt van openbaarmaking van jaarverslagen komt naar voren dat – ondanks de aansporingen daartoe – nog steeds niet alle scholen in de sectoren PO en VO hun jaarverslag op de eigen website openbaar maken. Er is weinig zicht en hoop dat een nieuwe aansporing daartoe wel zal leiden tot een 100% score.

OCW werkt daarom thans aan het opnemen van de openbaarmaking in de sectorwetten. Daarna zullen nadere inrichtingsvoorschriften in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs worden opgenomen.

De Tweede Kamer wordt zodra de sectorwetten zijn aangepast, geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe ook voor kleine scholen meer maatwerk in de regelgeving kan worden aangebracht als het gaat om verantwoording en medezeggenschap.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 74

Motie Bruins c.s.

De Tweede Kamer wordt eind 2019 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een gedetailleerd overzicht te komen van de problemen bij DUO, waarbij in ieder geval per onderdeel wordt aangegeven welke problemen en achterstanden er zijn, wat er nodig is om dit op te lossen en wat dit zou moeten kosten; verzoekt de regering tevens, om in dit overzicht de wensen van de Kamer en bijbehorende kosten en uitvoeringsproblemen op te nemen.

Debat [05-06-2019] – VAO Voorinvesteringen instellingen hoger onderwijs (ho) (AO 15/5)

31 288, nr. 735

Motie Van der Molen/Westerveld

De Tweede Kamer wordt eind 2019 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister, in overleg te treden met werkgevers en vakbonden met als doel de betaling en rechtspositie van invalkrachten aanzienlijk te versterken.

Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs

35 000 VIII, nr. 205

Motie Van Meenen/ Westerveld

De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de Verzamelbrief inzake de uitvoering van diverse aangenomen moties en toezeggingen voor het primair en voortgezet onderwijs van 12 juli 2019, Kamerstuk 31 293, nr. 476.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de gehanteerde definitie van de Algemene Rekenkamer te omarmen in een nader onderzoek naar alle onderwijsinstellingen, om vast te stellen in hoeverre de aan de studenten beloofde voorinvesteringen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Debat [30-05-2018] – Debat voorinvesteringen hoger onderwijs

31 288, nr. 634

Motie Beertema

Aan de motie is uitvoering gegeven met de beantwoording commissiebrief met lijst van feitelijke vragen en antwoorden over o.a. brief van 17 oktober 2018 inzake Uitvoering moties voorinvesteringen hoger onderwijs en begrote inzet studievoorschotmiddelen 2018 (31 288, nr. 679) van 21 december 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de Algemene Rekenkamer vaststelt dat er onduidelijkheid bestaat over wat wordt verstaan onder «hoofdlijnen van de begroting en overwegende dat dit het goed uitoefenen van het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting door de medezeggenschap in de weg staat) in overleg met de studentenbonden en de besturenorganisaties te komen tot voorstellen ter verbetering van deze definitie en dit zo nodig in de wet te verankeren.

Debat [30-05-2018] – Debat voorinvesteringen hoger onderwijs

31 288, nr. 636 (t.v.v. nr 630)

Gewijzigde Motie Van Meenen/Tielen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Gesprekken bestuur en medezeggenschap en geleerde lessen ten behoeve van de kwaliteitsafspraken van 26 april 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de nieuwe kwaliteitsafspraken een plan op te stellen hoe de groep studenten die de dupe zijn geworden van de instellingen waar onvoldoende voorinvestering heeft plaatsgevonden, gecompenseerd kunnen worden en de kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren.

Debat [30-05-2018] – Debat voorinvesteringen hoger onderwijs

31 288, nr. 637

Gewijzigde Motie Van der Molen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Gesprekken bestuur en medezeggenschap en geleerde lessen ten behoeve van de kwaliteitsafspraken van 26 april 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de instellingen, het profilerings-fonds in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) meer bekendheid te geven onder studenten die onvrijwillig studievertraging oplopen en ervoor te zorgen dat studenten ook lopende het studiejaar een beroep kunnen doen op dit fonds.

Debat [28-06-2018] – VAO Sectorakkoorden hogescholen en universiteiten (AO d.d. 20/6)

31 288, nr. 644

Motie Tielen/Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over Profileringsfonds hoger onderwijs (Kamerstuk 31 288, nr. 665) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de instellingen erop te wijzen dat mantelzorgende studenten onderdeel uitmaken van de Regeling Profileringsfonds; verzoekt de regering tevens om, ervoor zorg te dragen dat in het jaarverslag ook de mantelzorgende studenten worden meegenomen en daartoe in gesprek met de VH en VSNU te gaan voor rapportage van het profileringsfonds op basis van een standaardmodel, waarbij mantelzorgende studenten onder het onderdeel «studenten met overmacht» in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs moeten vallen.

Debat [28-06-2018] – VAO Sectorakkoorden hogescholen en universiteiten (AO d.d. 20/6)

31 288, nr. 647

Motie Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over Profileringsfonds hoger onderwijs (TK 31288, nr. 665) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de uitwerking van de Beleidsregel macrodoelmatigheid de CDHO voor nieuwe opleidingen zowel te laten kijken naar de taalkeuze als naar de naamgeving van de opleiding in relatie tot het arbeidsmarktperspectief, verzoekt de regering tevens om, te onderzoeken of de NVAO in het kader van de kwaliteitsbeoordeling ook een rol kan krijgen in de beoordeling van de taal van de opleidingsnaam van bestaande opleidingen.

Debat [05-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Internationalisering

22 452, nr. 63

Motie van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voorhang accreditatiekader en uitwerking Wet accreditatieop maat van 12 oktober 2018; 34 735 nr. 661.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om het BSA (bindend studieadvies) over te laten aan de instellingen voor hoger onderwijs zelf.

Debat [30-10-2018] – Begrotingsbehandeling OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, eerste termijn Tweede Kamer

35 000 VIII, nr. 36

Motie Beertema c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Onderzoek werking bindend studieadvies in de praktijk van 5 juli 2019,

Kamerstuknummer 31 288, nr. 773.

De Tweede Kamer verzoekt de regering een overzicht te geven van de verdeling van alle OCW-rijksmiddelen (onderwijs en onderzoek, eerste en tweede geldstroom) over de verschillende studenttypen, zowel voor de totale studentpopulatie als de ratio per student per jaar voor de jaren 2014 tot en met 2019; verzoekt de regering tevens, dit overzicht compleet te maken met de aanvullingen uit de derde geldstroom, ook over de verschillende studenttypen, en de Kamer hierover voor de zomer van 2019 te informeren.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer

35 000 VIII, nr. 39

Motie Tielen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Antwoord op vragen over het Advies van de Adviescommissie Bekostiging Hoger Onderwijs en Onderzoek van 21 juni 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering het bindend studieadvies bij de komende kwaliteitsafspraken te begrenzen tot het eerste jaar van de bachelor.

Debat [02-07-2015] – VAO prestatieafspraken hoger onderwijs (AO d.d. 24/6)

31 288, nr. 478

Motie Mohandis/Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede en de Eerste Kamer inzake Toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs (TK 31288, nr. 664 en EK 34911, nr. J) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het recht op bekostigd onderwijs meer in balans kan worden gebracht, ongeacht opleidingsniveau, bijvoorbeeld door middel van een scholingsbeurs of leerrechten, ongeacht de leeftijd waarop men deze gebruikt, en de kosten en opbrengsten van een dergelijk systeem in kaart te brengen.

Debat [02-11-2016] – Begrotingsbehandeling OCW

34 475 VIII, nr. 23

Gewijzigde motie Bruins/Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Leven Lang Ontwikkelen van 27 september 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met instellingen in het hoger onderwijs, studentenpsychologen en studentenorganisaties over psychische problematiek bij studenten en gezamenlijk tot een actieplan te komen, zodat op iedere instelling goede en laagdrempelige psychische hulpverlening aanwezig is.

Debat [02-02-2017] – VAO HO prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

34 550 VIII, nr. 116

Motie Bruins/Asante

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede en de Eerste Kamer inzake Toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs (TK 31288, nr. 664 en EK 34911, nr. J) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met alle partners in de keten van studentenhuisvesting te komen tot een nieuw convenant en actieplan studentenhuisvestingen en dit actieplan te faciliteren.

Debat [11-10-2017] – Gezamenlijk debat met M.BZK over huisvesting buitenlandse studenten

33 104, nr. 14

Motie Futselaar/Özdil

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Aanbieding actieplan studentenhuisvesting en Landelijke Student Monitor 2018 van 5 oktober 2018 (33 104, nr.20).
De Tweede Kamer verzoekt de regering: 1. in het nog uit te voeren onderzoek naar de nadere vooropleidingseisen mbo-hbo ook aandacht te besteden aan de mogelijkheid en wenselijkheid van individueel maatwerk en hierover de Kamer te informeren; 2. op korte termijn in overleg te treden met de Vereniging Hogescholen, de MBO Raad, het ISO, de LSVb en de JOB over de ervaren belemmeringen op dit punt en waar nodig de ministeriële regeling rond de vooropleidingseisen met spoed aan te passen.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 80

Motie Kuik c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede en de Eerste Kamer inzake Toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs (TK 31 288, nr. 664 en EK 34911, nr. J) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de toegankelijkheid van het hoger onderwijs op sectoraal en instellingsniveau te waarborgen door samen met studenten-bonden en koepelorganisaties afspraken te maken over kaders waarbinnen instellingen decentrale selectie in de bachelorfase mogen toepassen op basis van het geplande onderzoek naar de effecten van decentrale selectie.

Debat [31-01-2018] – VAO Selectie en toegankelijkheid van het hoger onderwijs (AO d.d. 17/1)

31 288, nr. 607

Motie Van der Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede en de Eerste Kamer inzake Toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs (TK 31288, nr. 664 en EK 34911, nr. J) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op basis van welke criteria de numerus fixus wordt ingesteld, als het gaat om opleidingen waar een tekort aan arbeidskrachten voor geldt, en hoe deze belemmeringen kunnen worden weggenomen.

Debat [31-01-2018] – VAO Selectie en toegankelijkheid van het hoger onderwijs (AO d.d. 17/1)

31 288, nr. 614

Motie Tielen/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede en de Eerste Kamer inzake Toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs (TK 31288, nr. 664 en EK 34911, nr. J) van 25 oktober 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het geval dat de huidige gedifferentieerde beoordelingen uit de wet worden geamendeerd, voor de zomer van 2018 te komen met een alternatief voor de gedifferentieerde beoordelingen in een andere vorm waarin ook excellentie tot uitdrukking komt.

Debat [06-02-2018] – Wetsvoorstel Accreditatie

34 735, nr. 15

Motie Tielen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voorhang accreditatiekader en uitwerking Wet accreditatie op maat van 12 oktober 2018; 34 735 nr. 661.
De Tweede Kamer verzoekt de regering indien zij over zou gaan tot het naar voren halen van de middelen rondom kwaliteitsbekostiging, ook de middelen voor de studievouchers naar voren te halen en de instellingen die de voorinveste-ringen niet gedaan hebben dit alsnog te laten doen; verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat deze studievouchers zo veel mogelijk aansluiten op de behoefte van studenten, bijvoorbeeld door de studievouchers ook mogelijk te maken voor wo-studenten die deze in willen zetten voor hun master.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer

35 000 VIII, nr. 55

Motie Van der Molen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Gesprekken bestuur en medezeggenschap en geleerde lessen ten behoeve van de kwaliteitsafspraken van 26 april 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat het experiment flexstuderen een klein experiment is met een beperkte deelname) om instellingen die deelnemen aan het experiment en instellingen die zich nog gaan aanmelden voor het experiment, de mogelijkheid te bieden om ook eerstejaars tot het experiment toe te laten.

Debat [30-10-2018] – VAO Leven Lang Ontwikkelen (LLL Leven Lang Leren) over AO d.d. 09/10)

30 012, nr. 104

Motie Van der Molen/Wiersma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenevaluatie experimenten deeltijd hoger onderwijs (experiment vraagfinanciering en experiment met leeruitkomsten) van 19 april 2019, Kamerstuk 31 288, nr. 721.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het nu voorliggende wijzigingsbesluit op te nemen dat de 15% kostenverhoging van het collegegeld per studiepunt niet als standaard, maar als maximum wordt gesteld.

Debat [30-10-2018] – VAO Leven Lang Ontwikkelen (LLL Leven Lang Leren) over AO d.d. 09/10)

30 012, nr. 105

Motie Van der Molen/Van den Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenevaluatie experimenten deeltijd hoger onderwijs (experiment vraagfinanciering en experiment met leeruitkomsten) van 19 april 2019, Kamerstuk 31 288, nr. 721.
De Tweede Kamer verzoekt de regering er bij de pabo’s op aan te dringen dat de hoeveelheid oefenmateriaal voor de rekentoets op 10voordeleraar.nl zo snel mogelijk sterk wordt uitgebreid en daarna regelmatig wordt geactualiseerd met behulp van nieuw toetsmateriaal.

Debat [30-10-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 329

Motie Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 april 2019 inzage in kennistoetsen pabo.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om er bij pabo’s op aan te dringen dat studenten hun rekentoets terugkrijgen en toelichting krijgen bij de gemaakte fouten, zodat ze inzage hebben in hun fouten en zich beter kunnen voorbereiden op de rekentoets.

Debat [12-02-2019] – VAO Leraren

27 923, nr. 355

Motie Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 april 2019 inzage in kennistoetsen pabo.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om ambtsopleidingen die overstappen de oorspronkelijke financiering uit 2016 exclusief indexatie structureel mee te geven en de uitkering van de lumpsum aan de VU daarop aan te passen.

Debat [02-07-2019] – Stemming over motie ingediend bij het VSO Modernisering financiering ambtsopleidingen

31 288, nr. 768 (t.v.v. nr. 748)

Motie Van der Molen/Tielen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Reactie op verzoek gedaan in het ordedebat van 2 juli door het lid Van der Molen (CDA) over de uitvoering van de Motie-Van der Molen / Tielen 31 288, nr. 748 over het meegeven van financiering aan ambtsopleidingen van 4 juli 2019, kenmerk 9899449, Kamerstuk 31 288, nr. 769.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de inwerkingtreding van het wetsartikel dat collegegelddifferentiatie bij excellente opleidingen regelt pas te effectueren op het moment dat er meer duidelijkheid is over de effecten die een sociaal leenstelsel heeft op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Debat [23-04-2013] – WGO Kwaliteit in Verscheidenheid – 2e termijn

33 519, nr. 32

Motie Mohandis

In de beleidsreactie van de monitor beleidsmaatregelen, die naar verwachting in september 2019 wordt verstuurd, wordt deze motie over «collegegelddifferentiatie pas te regelen wanneer duidelijkheid is over de effecten van het sociaal leenstelstel» afgedaan.
De Tweede Kamer (spreekt uit dat een opleiding van 240 ECTS in dertien maanden geen recht doet aan zowel het stelsel van studiepunten als de complexiteit van het beroep van leraar)verzoekt de regering soortgelijke spoedcursussen naar het leraarschap te inventariseren en hierbij te bezien of die inhoud voldoende opleidt voor het leraarschap.

Debat [25-06-2018] – Wetgevingsoverleg slotwet / jaarverslag en Staat van het Onderwijs (MOCW en MBVOM)

34 950 VIII, nr. 16

Motie Kwint/Westerveld

De inventarisatie van de inspectie wordt verwacht in oktober 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de inspectie studentenwelzijn mee te nemen in de Staat van het Onderwijs.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 429

Motie Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren.

Debat [12-03-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

31 288, nr. 713 (t.v.v. nr 710)

Gewijzigde Motie Van Meenen c.s.

De beantwoording van deze motie wordt meegenomen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek, welke in december 2019 aan de Tweede Kamer verstuurd zal worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet gelijk mee op te laten lopen met de verhoging van de AOW-leeftijd.

Debat [31-01-2017] – Stemmingen aangehouden moties ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2017

34 550 VIII, nr. 23

Motie Rog/Van Meenen

De verhoging van de leeftijdsgrens levenlanglerenkrediet wordt meegenomen in een lopend wetstraject. Verwacht studiejaar van inwerkingtreding is 2020–2021.
De Tweede Kamer verzoekt de regering hbo-instellingen op te roepen het bedrijfsleven nauw te betrekken bij de vormgeving van het onderwijsprogramma van een Ad-opleiding met het oog op het kennen en kunnen van de student; in de door de Minister toegezegde monitor expliciet kwalitatief onderzoek te doen naar de betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven bij de vormgeving van het onderwijs binnen de Ad-opleiding.

Debat [29-06-2017] – Associate Degree (AD)

34 678, nr. 16

Motie Van der Molen

In november 2018 is de eerste landelijke conferentie Associate degree georganiseerd, waarmee tevens invulling is gegeven aan de motie. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de eerste voortgangsrapportage medio 2020.
De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen.

Debat [15-03-2018] – VAO Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB)

315524, nr. 357 t.v.v. nr. 354

Gewijzigde Motie Van Meenen/Westerveld

Voor deze motie is wetswijziging noodzakelijk. De wetswijziging van deze motie loopt mee in de wet taal en toegankelijkheid, welke momenteel bij de Raad van State ligt. Daarnaast moet ook een AMvB worden geschreven met de specifieke tarieven daarin. De planning is dat de nieuwe maximale instellingscollegegeldtarieven gaan gelden per studiejaar 2021/22.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW, samen met haar collega’s van EZ, BZK en SZW te verkennen op welke wijze een vervolgprogramma gericht op werving en binding van internationaal talent in gang gezet kan worden.

Debat [05-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Internationalisering

22 452, nr. 61

Motie Özdil/Tielen

Motie is in uitvoering, de Tweede Kamer wordt bij gelegenheid hierover nader geïnformeerd (mogelijk bij brief van BZK i.v.m. Make IT in NL).
De Tweede Kamer verzoekt de regering zo snel mogelijk in kaart te brengen in welke mate laagdrempelige psychische hulpverlening aanwezig is in alle mbo-, hbo en wo-instellingen, en op basis daarvan een actieplan te ontwikkelen om best practices te delen en een landelijk dekkend aanbod van laagdrem-pelige psychische hulpverlening op mbo-, hbo- en wo-instellingen te realiseren.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 75

Motie Bruins c.s.

De Tweede Kamer ontvangt in het derde kwartaal van 2019 een brief over de uitvoering van de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om een grootschalig kwantitatief onderzoek te verrichten om de problematiek onder studenten van hogescholen en universiteiten in kaart te brengen.

Debat [19-03-2019] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

31 288, nr. 716

Gewijzigde Motie Özdil

OCW is in gesprek met het RIVM voor uitvoering nulmeting. Het onderzoeksvoorstel wordt afgestemd met studentenbonden en koepels.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om een landelijke website op te (laten) zetten – met audiodescriptie en in begrijpelijk taal omwille van de toegankelijkheid – met alle informatie over waar deze studenten allemaal recht op hebben en welke voorzieningen er allemaal voor hen beschikbaar zijn.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 426

Motie Van den Hul

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de regelgeving zo aan te passen dat studenten in plaats van pas na een wo-master ook al na een wo-bachelor aanspraak zouden kunnen maken op hun studievoucher; verzoekt de regering tevens, om de regelgeving zo aan te passen dat studenten hun studievoucher flexibel in kunnen zetten bij meerdere instellingen of opleidingen.

Debat [05-06-2019] – VAO Voorinvesteringen instellingen hoger onderwijs (ho) (AO 15/5)

31 288, nr. 736

Motie Van der Molen/Westerveld

In de brief «Eerder inzetbaar maken van de studievoorschotvouchers» van 21 juni 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het proces en het tijdspad.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het onderzoek naar de toereikendheid van het macrobudget de student-docentratio per discipline in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens, te onderzoeken hoe een daling in deze ratio binnen een nieuwe bekostigingssystematiek kan worden voorkomen.

Debat [01-07-2019] – Notaoverleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 754

Motie Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering hogescholen en universiteiten met bèta- en technische opleidingen te stimuleren om gezamenlijk op te trekken jegens scholieren om hen te helpen de best bij hun capaciteiten passende studiekeuze te maken.

Debat [04-07-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het notaoverleg over de herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek

31288, r. 771, (t.v.v. 31288–751)

Gewijzigde Motie Tielen/Van der Molen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de VSNU en de KNAW te onderzoeken of en hoe een onderwijsprijs voor academici de onderwijspijler kan stimuleren.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII. nr. 41

Motie Tielen

De Minister is akkoord met het voorstel van de onderwijsprijs. In de hoofdlijnenbrief van de strategische agenda die in september 2019 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering(overwegende, dat het voor de kwaliteit van het onderwijs van groot belang is dat besluiten inzake de voertaal in het hoger onderwijs zorgvuldig worden genomen;overwegende, dat het voor de publieke verantwoording van instellingen wenselijk is een helder overzicht te hebben van de overwegingen die voor instellingen een rol spelen) de inhoud en toepassing van de gedragscodes periodiek in beeld te brengen, conform de oorspronkelijke bedoeling van de wet.

Debat [19-04-2018] – VAO Nederlands – Engels in het hoger onderwijs

31 288, nr. 625

Motie Bischop/Beertema

In de brief «Internationalisering in evenwicht» is aangegeven dat na herziening van art. 7.2 WHW de Inspectie gevraagd zal worden om periodiek (thematisch) te onderzoeken hoe instellingen omgaan met taalbeleid.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om uitvoerig en onafhankelijk onderzoek te laten verrichten of het macrobudget voor het mbo, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toereikend is in relatie tot de veronderstelde kwaliteit en of het macrobudget doelmatig wordt besteed.

Debat [05-03-2019] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het VSO Aanpak herziening bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek

31 288, nr. 694 (t.v.v. nr. 693)

Nader gewijzigde Motie Westerveld c.s.

De aanpak van het onafhankelijk onderzoek zal naar verwachting eind september 2019 gereed zijn. In de tweede helft van 2019 zal tevens het onderzoek aanvangen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een onafhankelijke expertgroep in te stellen die adviezen geeft aan het ministerie en instellingen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Debat [02-07-2019] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

31 288, nr. 767 (t.v.v. nr. 711)

Gewijzigde Motie Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om, onderzoek te doen naar de mogelijkheden om Nederlandstalige of tweetalige bachelors meer te bekostigen dan bachelors die volledig in een andere taal aangeboden worden en hier in de strategische agenda beleidsmatig op te reageren.

Debat [19-02-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VSO Aanpak herziening bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek

31 288, nr. 691

Gewijzigde Motie Van der Molen

Motie is in uitvoering. De Tweede Kamer wordt in december 2019 in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de samenhang tussen het bindend studieadvies en de (bekostiging van) switch te onderzoeken.

Debat [01-07-2019] – Notaoverleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 759

Motie Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Tweede Kamer na invoering van het bursalenstelsel op de hoogte te houden van de effecten van het toelaten van bursalen, waarin aantallen promotieplaatsen van de verschillende vormen opgenomen worden en de beschikbaarheid van universitair docenten.

Debat [26-09-2011] – Strategische agenda Hoger Onderwijs

31 288, nr. 230

Motie Klaver

De AMvB voorziet in een tussenevaluatie. De brief is 28 juni 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd samen met een beleidsreactie. De eindevaluatie is voorzien in 2021.

Kamerstuk 31288, nr. 764.

De Tweede Kamer (van mening dat de openbare uitspraken van de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) niet los gezien kunnen worden van zijn functie; van oordeel dat zijn uitspraken over Koerden, Armeniërs, homoseksuelen, Joden en over het slaan van vrouwen in flagrante strijd zijn met het beginsel van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef) verzoekt de regering uitvoering te geven aan de wet zo gauw die in werking treedt en de accreditatie van de IUR in te trekken.

Debat [28-09-2016] – Wetsvoorstel bescherming van namen en graden

34 412, nr. 22

Motie Beertema

Per 1 januari 2018 zijn de bepalingen omtrent de verplichting van instellingen om het maatschappelijke verantwoordelijksheidsbesef te bevorderen in werking getreden. Er kan bij de Islamic University of Applied Sciences Rotterdam (IUASR) worden ingegrepen wanneer daar een nieuwe aanleiding toe is. De Minister van OCW heeft de Commissie beoordeling uitingen maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef om advies gevraagd naar aanleiding van uitspraken van de heer Ahmet Akgündüz, rector van de IUASR. De Tweede Kamer is hierover op 17 december 2018 per brief geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met de lerarenopleidingen in overleg te treden met als doel dat alle afgestudeerden hebben geleerd hoe zij kindermishandeling herkennen en hoe ze hiermee om moeten gaan.

Debat [13-03-2018] – VSO Monitor Sociale veiligheid in en rond scholen (29 240, nr. 76)

29 240, nr. 77

Motie Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 21 december 2018, Kamerstuk 29 240, nr. 88.
De Tweede Kamer verzoekt de regering, overwegende dat voor studenten met een beperking bij de overgang van middelbare school naar vervolgopleiding veel kennis en maatwerk verloren gaat;met een voorstel te komen hoe de warme overdracht kan worden bevorderd vanuit vooropleidingen, met inachtneming van de privacy van deze studenten.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 427

Motie Van Hul/Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de informatievoorziening van de website te verbeteren in overleg met het Expertisecentrum handicap + studie, Jongerenpanel Zorg én Perspectief, LAKS, JOB, LSVb en ISO.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 428

Motie Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering af te zien van de ontwikkeling van een afzonderlijke schuldverklaring.

Debat [01-07-2019] – Notaoverleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 760

Motie Van Meenen c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de hoofdoorzaken van switch en uitval in de verschillende onderwijsdomeinen, hoeveel switch en uitval jaarlijks kosten en wat verhoging van het studiesucces oplevert en de Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren.

Debat [04-07-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het notaoverleg over de herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek

31 288, nr. 770 (t.v.v. 31288–750)

Gewijzigde Motie Tielen/Bisschop

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer (overwegende dat leraren professionals zijn die ruimte en zeggenschap verdienen om zelf vorm en inhoud te geven aan hun vak); verzoekt de regering te bevorderen dat: – in de nascholing en professionalisering van leraren gerichte aandacht is voor het omgaan met verschillen, het gebruik van ICT en curriculum-ontwikkeling; – het opleiden van nieuwe generaties leraren binnen opleidingsscholen, een samenwerking van school en lerarenopleiding, wordt geïntensiveerd, zodat theorie en praktijk meer dan nu met elkaar worden verweven; – er overeenstemming komt over het ontwikkelen van brede, vakoverstijgende educatieve bachelors en masters, zowel op hbo- als wo-niveau, die studenten voorbereiden op het moderne beroep van leraar, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs; – er universitaire opleidingen voor het primair onderwijs worden ontwikkeld; verzoekt de regering te bevorderen dat de lerarenopleidingen, in zowel hbo als wo, hun curriculum aanpassen aan en het lerarenregister rekening houdt met de ontwikkelingen die verder uitgewerkt worden onder onderwijs2032.

Debat [09-03-2016] – Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

31 293, nr. 289

Motie Ypma c.s.

Curriculum.nu is met de oplevering van de «bouwstenen» (mei 2019) een nieuwe fase ingegaan. Vertaling naar de curricula komt na de vertaling van bouwstenen in kerndoelen en eindtermen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de VSNU te onderzoeken hoe samenwerking tussen de universiteiten bij de aanmelding en toelating van niet-Nederlandse studenten efficiënter en doelmatiger kan worden vormgegeven, en daarin de mogelijkheid van het creëren van één aanmeldloket voor alle niet-Nederlandse studenten in het hoger onderwijs mee te nemen, en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren.

Debat [05-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Internationalisering

22 452, nr. 64

Motie Tielen

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd met de kabinetsreactie op het IBO internationalisering i.e. voor Prinsjesdag 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nuffic te vragen om, in overleg met de lerarenopleidingen, het delen van best practices tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs te faciliteren.

Debat [19-04-2018] – VAO Nederlands – Engels in het hoger onderwijs

31 288, nr. 622

Motie Özdil

Dit verzoek is aan Nuffic gedaan.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om ontwerpersopleidingen volledig door het bedrijfsleven te laten financieren en hier in de strategische agenda hoger onderwijs beleidsmatig op te reageren.

Debat [19-02-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VSO Aanpak herziening bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek

31 288, nr. 690

Gewijzigde Motie Van der Molen

Motie is in uitvoering. De Tweede Kamer wordt in december 2019 in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen hoe de WEB en de WHW aangepast kunnen worden zodat studenten met een functiebeperking, een chronische ziekte of een mantelzorgtaak via de OER geïnformeerd moeten worden over aangepaste mogelijkheden voor zowel het onderwijsprogramma, de examens als het ondersteuningsaanbod.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 425

Motie Kuik/Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW om in gesprek te gaan met onderwijsinstellingen over hoe zij hun verantwoordelijkheden vormgeven om studenten met een beperking in het mbo en hoger onderwijs te begeleiden, zodat de studenten gereed zijn om de arbeidsmarkt te betreden, en de Kamer hierover voor het einde van 2019 te informeren.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 424

Motie El Yassini/ Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te (laten) doen dat beter in beeld brengt welke factoren veroorzaken dat voldoende getalenteerde jongeren afzien van studeren en wat hieraan kan worden gedaan.

Debat [06-03-2019] – VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

31 288, nr. 705

Motie Van den Hul

De inspectie zal in het kader van het thema selectie en toegankelijkheidonderzoek doen naar zelfselectie. Dat is vastgelegd in het ontwerp jaarwerkplan 2020 van de inspectie, dat op 7 juni 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister in gesprek met onderwijsinstellingen te garanderen dat opleidingen altijd alternatieve toetsvormen beschikbaar stellen en het bestaan hiervan breed onder de aandacht brengen bij studenten.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 423

Motie Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de VSNU en Vereniging Hogescholen teneinde een goede overdracht tussen onderwijsinstellingen voor studenten met een functiebeperking te faciliteren en bestaande belemmeringen weg te nemen.

Debat [05-06-2019] – VAO Studeren met een functiebeperking in het mbo en hoger onderwijs (AO d.d. 24-04-2019)

31 524, nr. 431

Motie Kwint

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de ondergrens van solvabiliteit op een verantwoorde manier kan worden verlaagd.

Debat [01-07-2019] – Notaoverleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 758

Motie Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector te verkennen op welke wijze een duidelijkere positionering van de bachelor als eindopleiding kan bijdragen aan een beheersbare organisatie van het hoger onderwijs.

Debat [01-07-2019] – Nota-verleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 763

Motie Bisschop

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering vooraf door de NVAO te laten controleren of de kwaliteitsafspraken die op instellingsniveau zijn gemaakt meetbaar zijn én of deze bijdragen aan de kwaliteitsdoelen die de instellingen en hun partners zelf gesteld hebben, zodat tijdige aanpassingen mogelijk zijn.

Debat [28-06-2018] – VAO Sectorakkoorden hogescholen en universiteiten (AO d.d. 20/6)

31 288, nr. 643

Motie Tielen

De NVAO gaat dit controleren tijdens de beoordeling van de planvorming. Deze vinden plaats tussen het najaar van 2018 en uiterlijk 1 april 2020.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Wet verlaagd wettelijk collegegeld aan te passen zodat alle studenten hetzelfde bedrag krijgen en de 2,5 miljoen euro die hiermee vrij komt te gebruiken voor een regeling voor mensen die voor een tweede lerarenopleiding kiezen en geen aanspraak kunnen maken op een andere regeling zoals de lerarenbeurs of zijinstroom; verzoekt de regering tevens, hier voor het zomerreces van 2019 de Kamer over te informeren.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 54

Motie Van der Molen/Tielen

Beoogde wijziging per studiejaar 2020–2021. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 nader geïnformeerd over de voorziene regeling.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de beleidsdoorlichting 2020 in kaart te brengen wat het totaalbedrag aan studieschuld is, het niet-inbare gedeelte daarvan en de prognoses voor de komende jaren.

Debat [05-12-2018] – Debat rente op studiefinanciering: Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs (35 007)

35 007, nr. 19

Motie Van der Molen/Bruins

De motie wordt meegenomen in de beleidsdoorlichting die in 2020 plaats zal vinden. In de loop van en uiterlijk eind 2020 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden middels het rapport van de beleidsdoorlichting en de kabinetsreactie daarop.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Regeling nadere vooropleidingseisen te schrappen zodat voor alle mbo-studenten die door willen stromen naar het hbo weer toelatingsrecht geldt.

Debat [06-03-2019] – VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

31 288, nr. 707

Motie Van der Molen/Kuik

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering, constaterende dat de regering van plan is om een periodiek, onafhankelijk onderzoek op te zetten dat als basis dient voor de herijking van de bekostigingssystematiek, om de Kamer mee te laten beslissen over de hoofdvragen in het onderzoek; verzoekt de regering tevens, om ervoor te zorgen dat de resultaten van dit onderzoek leiden tot mogelijke invoering van de herziene bekostigingssystematiek per 2022.

Debat [01-07-2019] – Notaoverleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 749

Motie Tielen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om een nieuwe aanvraagronde voor het experiment promotieonderwijs open te stellen alleen voor studentpromovendi en pas na de eindevaluatie van het experiment aan de hand van de vooraf gestelde kaders een definitief oordeel te vellen over de toekomst van de promotiestudent.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 200

Motiie Van der Molen c.s.

De Tweede Kamer is op 28 juni 2019, Kamerstuk 31 288, nr. 764 bij brief geïnformeerd dat er in september 2019 een tweede ronde opengesteld zal worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat gebrekkige erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties een van de drempels is voor grenswerkers; overwegende dat de grensregio’s (provincies, gemeenten, euregio’s) in samenwerking met ITEM een roadmap aan het opstellen zijn voor kansrijke beroepen voor grensoverschrijdend werken) de uitkomsten van deze roadmap te delen met de Kamer, structureel overleg met de grensinfopunten, euregio’s, provincies, gemeenten, werkgevers, beroepsorganisaties en Duitse partners te organiseren en op korte termijn met concrete oplossingen te komen voor knelpunten in de erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties.

Debat [31-05-2018] – VAO Voortgang grensoverschrijdende samenwerking (AO d.d. 25/04)

32 851, nr. 41

Motie Middendorp c.s.

ITEM (het expertisecentrum voor onderzoek naar de effecten op de grensregio’s van beleid en wet- en regelgeving) werkt momenteel aan de ontwikkeling van de roadmaps (voor eerstelijnondersteuners) en factsheets (voor burgers) op basis van een literatuuronderzoek en interviews en enquêtes met de bevoegde autoriteiten voor erkenning.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met Duitsland en België te onderzoeken welke praktische belemmeringen er nu zijn voor mensen met een mbo-diploma en mbo-studenten en hoe deze weggenomen zouden kunnen worden, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren.

Debat [31-05-2018] – VAO Voortgang grensoverschrijdende samenwerking (AO d.d. 25/04)

32 851, nr. 40

Motie Özütok/Van der Graaf

Begin juli 2019 is deze expertgroep wederom bij elkaar gekomen. Onderwerp van deze bijeenkomst was specifieke gereglementeerde beroepen en hoe deze per land zijn georganiseerd. Dit zal dan gekoppeld kunnen worden aan het erkenningsproces onder andere vanuit het perspectief van de betrokken autoriteiten/stakeholders over het wel of niet erkennen van een aanvraag. Dit sluit aan bij het jaarplan van de Benelux van 2019 dat aangeeft aandacht te willen geven aan «de verdieping van de kennis over de erkenningsprocedures bij verschillende partners».
De Tweede Kamer verzoekt de regering ook in de rapportages duidelijk onderscheid te maken tussen de twee rollen van de onderwijsinspectie.

Debat [05-12-2018] – VSO Bijgestelde onderzoekskaders en het ontwerp van het jaarwerkplan 2019 van de Inspectie van het Onderwijs (35 000-VIII, nr. 113)

35 000-VIII, nr. 142

Motie Westerveld c.s

De Tweede Kamer is geïnformeerd in de rapportage «Een jaar vernieuwd toezicht» voortgangsrapportage 2017/2018 die als bijlage is verzonden bij de brief Transitie in onderwijstoezicht; Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht,Kamerstuk 33 905, nr. 14.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de inspectie in 2019 een kwalitatief onderzoek te laten doen naar zijinstroom in beroep.

Debat [05-12-2018] – VSO Bijgestelde onderzoekskaders en het ontwerp van het jaarwerkplan 2019 van de Inspectie van het Onderwijs (35 000-VIII, nr. 113)

35 000 VIII, nr. 143

Motie Rog

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met het jaarwerkplan van de Inspectie van het Onderwijs die als bijlage is verzonden met de brief Transitie in onderwijstoezicht; Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht,Kamerstuk 33905–14.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de procedure voor het benoemen, herbenoemen en ontslaan van leden van het Commissariaat voor de Media zodanig in te richten dat volstrekte onafhankelijkheid van politieke bemoeienis gewaarborgd is; verzoekt de regering tevens bij de constructie van andere toezichthouders te bezien hoe geleerd kan worden van de procedure voor benoeming, herbenoeming en ontslag van leden van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Debat [12-09-2017] – Stemmingen (moties en amendementen) Mediabeleid

32 827, nr. 119

Gewijzigde Motie Paternotte/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Nader rapport Mediawet 2008van 25 september 2018, Kamerstuk 35 042 nr. 3
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met een coalitie van Mediawijzer, bibliotheken, buurtnetwerken, zorgcentra en gemeenten over goede methoden die mediawijsheid onder senioren vergroten en de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

Debat [27-11-2017] – Wetgevingsoverleg OCW-begroting, onderdeel Media

34 775 VIII, nr. 109

Nader Gewijzigde Motie Westerveld/Van der Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Mediabegrotingsbrief 2019 van 16 november 2018, Kamerstuk 35 000-VIII, nr. 91.
De Tweede Kamer verzoekt de regering nadat de NPO een plan heeft gepresenteerd dat rekening houdt met bovenstaande overwegingen, te komen tot een voorstel voor de korte termijn waarin de tegenvallende reclameinkomsten voor 2019 tot een maximum van 40 miljoen euro worden gecompenseerd en de Kamer hier inclusief budgettaire dekking vóór de behandeling van de Mediabegroting over te informeren; verzoekt de regering voorts, om richting de nieuwe concessieperiode in overleg met betrokken partijen te komen tot een voorstel voor een toekomstbestendig publiek omroepbestel.

Debat [21-09-2018] – Algemene Politieke Beschouwingen

35 000, nr. 17

Motie Pechtold

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Mediabegroting2019 van 16 november 2018, Kamerstuk 35 000-VIII, nr. 91.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister, in de adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur over de komende basisinfrastructuur ook expliciet te informeren naar de mogelijkheden voor een nationaal museum dat zich bezighoudt met de presentatie van design en designerfgoed.

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 104

Motie Bergkamp/Aartsen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Adviesaanvraag stelsel 2021–2024van 20 december 2018.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of de belemmerende voorwaarden voor commerciële radiozenders versoepeld dan wel afgeschaft kunnen worden en voor de zomer van 2019 de Kamer te informeren over de mogelijkheden tot modernisering.

Debat [03-12-2018] – Begrotingsonderdeel Media

35 000 VIII, nr. 120

Motie Aartsen/Sneller

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Frequentiebeleid van 1 april 2019 met Kamerstuknummer 24 095, nr. 463.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een integrale, eenduidige kabinetsbrede inzet te formuleren om de positie van journalisten en opiniemakers te beschermen.

Debat [03-12-2018] – Begrotingsonderdeel Media

35 000 VIII, nr. 133

Motie Van den Hul/Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Kabinetsinzet bescherming journalisten en opiniemakers van 18 april 2019, Kamerstuk 28 684, nr. 561.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een tripartiet overleg op te zetten tussen het Filmfonds, de NPO en het Ministerie van OCW.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 311

Motie Ellemeet/Westerveld

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de betrokken instellingen te onderzoeken op welke wijze het behoud van het muzikaal erfgoed in Nederland kan worden bevorderd, en de Kamer voor het einde van 2019 over de voortgang te informeren.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 314

Motie Geluk-Poortvliet

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de verschillende betrokken organisaties de opdracht te geven om tot één gezamenlijk programma leesbevordering te komen waarin ook aansluiting is met Cultuureducatie met kwaliteit.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 310

Motie Ellemeet c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de term «onderzoek» toe te voegen aan de definitie «ontwikkelinstelling» (artikel 3.45) in de conceptregeling BIS-regeling 2021–2024.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 301

Motie Belhaj/Ellemeet

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bezien hoe het gebruik van bibliotheekvoor-zieningen voor alle kinderen in Nederland kosteloos toegankelijk kan worden gemaakt.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 313

Motie Asscher/Ellemeet

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de beloning van literair vertalers te verbeteren.

Debat [04-07-2019] – VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021–2024 (AO d.d. 27/06)

32 820, nr. 308

Motie Ellemeet/Asscher

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de tweede fase van wetgeving binnen de concessie van de RPO de verankering van de regionale omroep te borgen door de instelling van beleidscommissies media-aanbod die verbonden zijn aan de regionale redacties en die maximaal plaatsvindt op de schaal van provincies; verzoekt de regering voorts de programmakanalen van de regionale omroepen, inclusief de daarmee samenhangende must-carryverplichting en het recht op etherfrequenties, wettelijk te blijven garanderen.

Debat [08-10-2015] – Mediawet

34 264, nr. 33

Motie Pieter Heerma/Segers

De Tweede Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de voormalig Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Er is geen voornemen om het wetsvoorstel alsnog in te dienen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de publieke omroep hoe zij maatregelen kunnen treffen om racisme, discriminatie, antisemitisme en bedreigingen tegen te gaan zonder dat het de vrijheid van meningsuiting aantast.

Debat [03-12-2018] – Begrotingsonderdeel Media

35 000 VIII, nr. 124

Motie Westerveld/Van den Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken toezeggingen media vergaderjaar 2018–2019 van 9 juli 2019, Kamerstuk 32 827, nr. 158.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een volgende wijziging van de Mediawet mee te nemen dat volstrekt helder wordt gemaakt dat de kosten van signaaldoorgifte van NLPO/lokale omroepen beperkt zijn tot de doorgiftekosten aan de Mediahub.

Debat [03-12-2018] – Begrotingsonderdeel Media

35 000 VIII, nr. 126

Motie Van der Molen/Aartsen

De indieners van deze motie hebben een amendement over dit onderwerp opgesteld (Kamerstukken II 2018–2019, 35042, nr. 9) dat op 9 april 2019 met algemene stemmen is aangenomen (Handelingen II 2018–2019, nr. 72, item 20, p. 1). Indien wetsvoorstel 35042 ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, is het doel van de motie bereikt.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de evaluatie van het programma «Tel mee met Taal» in kaart te brengen op welke wijze het bereik onder basisscholen, voor het tot stand brengen van dergelijke schoolbibliotheekvoorzieningen, kan worden vergroot en de Kamer hierover in het voorjaar van 2019 te informeren bij het besluit op het vervolg van «Tel mee met Taal».

Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg Cultuur

35 000 VIII, nr. 109

Motie Asscher

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd bij evaluatie Bibliotheekwet die oktober/november 2019 aan de Kamer wordt gestuurd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de doelgroep en de NPO een stappenplan te maken om relevante programma’s, zoals nationale evenementen, van de publieke omroep voor mensen met een audiovisuele beperking toegankelijk te maken.

Debat [26-09-2018] – Media Algemeen en Journalistiek

32 827, nr. 137

Motie Westerveld c.s.

De Tweede Kamer wordt hierover uiterlijk in het vierde kwartaal van 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de gevolgen eruitzien als de regering bij de indexering van de mediabegroting voortaan uitgaat van de loon- en prijsbijstellingen in plaats van de consumentenprijsindex.

Debat [04-04-2019] – Plenair debat Variawet Media (Wijziging van de Mediawet 2008) (35 042)

35 042, nr. 15

Motie Van den Hul/Kwint

De Tweede Kamer wordt hierover uiterlijk in het vierde kwartaal 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een openbare bibliotheekvoorziening als gevolg van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen dient bij te dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek) bij het verder vormgeven van het levenlanglerenbeleid in Caribisch Nederland te bezien op welke wijze bibliotheken hierbij een prominente rol kunnen vervullen.

Debat [28-03-2018] – VAO Leven Lang Leren met M SZW (nav AO 13 maart 2018)

30 012, nr. 83

Motie Diertens

In brief Monitor bibliotheekwet 2017 (Kamerstuk 33846, nr. 54) gemeld dat condities bij de openbare bibliotheken in Caribisch Nederland op dit moment nog niet in voldoende mate aanwezig zijn om een grote rol te spelen bij het levenlanglerenbeleid. Verdere stappen zijn nodig. Verbetering van het bibliotheekwerk is onderwerp van gesprek met de bestuurscolleges van Caribisch Nederland. De Tweede Kamer wordt bij volgende rapportages, zoals de evaluatie van de Wsob, over de voortgang geïnformeerd in december 2019.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de plannen van de NLPO voor een dergelijke pilot te valideren en te onderzoeken of – en zo ja op welke wijze – deze door de ministeries van BZK en OCW binnen de huidige budgettaire kaders gefaciliteerd kan worden, en de Kamer hier op korte termijn over te informeren.

Debat [03-12-2018] – Begrotingsonderdeel Media

35 000 VIII, nr. 132

Motie Sneller c.s.

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met brief over de stand van zaken van 14 juni 2019, Kamerstuk 32827, nr. 154.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de toegezegde uiteenzetting over de onderwijsovereenkomst in het mbo te onderzoeken in hoeverre de belangen van deelnemers en instellingen gediend zijn met het vervallen van het vereiste dat de overeenkomst schriftelijk moet worden aangegaan en als alternatief te kiezen voor een wettelijk model waaraan deelnemers basale waarborgen kunnen ontlenen.

Debat [29-06-2017] – VAO VMBO/MBO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

31 524, nr. 320

Motie Bisschop c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief inzake het onderzoeksrapport van NCOR «Een nadere duiding van de schriftelijke onderwijsovereenkomst en de rechtspositie van de mbo-student» van 11 februari 2019, Kamerstuk 31 524, nr. 296.
De Tweede Kamer verzoekt de regering, in overleg met het mbo en de JOB de urennorm zodanig toe te passen dat er voldoende tijd is voor docenten om hun onderwijs en zichzelf te kunnen ontwikkelen zodat de kwaliteit van het onderwijs wordt gegarandeerd, en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 86

Motie Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenrapportage aanpak lerarentekort van 24 augustus 2018, Kamerstuk 27 923, nr. 318.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het subsidieplafond voor zijinstromers in het mbo kan worden verhoogd zonder dat het ten koste gaat van de subsidie voor zijinstromers in het primair en voortgezet onderwijs.

Debat [23-01-2018] – Stemmingen moties VAO MBO

31 524, nr. 350

Motie Westerveld c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de leraar, die op 16 januari 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in haar verdere uitwerking voor de zomer mee te nemen hoe een leven lang leren van grotere waarde in de sociale zekerheid kan worden gemaakt, hoe overheidsbeleid beter wordt ingezet om de gewenste leercultuur te bewerkstelligen, en daarnaast specifiek aandacht te besteden aan de krapte op de arbeidsmarkt en het bundelen van de inspanningen rond scholing vanuit alle ministeries, opdat er eenduidigheid in beleid ontstaat en Nederlanders weten waar ze aanspraak op kunnen maken.

Debat [28-03-2018] – VAO Leven Lang Leren(nav AO 13 maart 2018)

30 012, nr. 78

Motie Wiersma/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 3 juni 2019 Voortgang individuele leerbudgetten en enkele onderwerpen rond flexibilisering aanbod.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een «werk-apk» voor werkenden mee te nemen in de uitwerking van haar plannen rond een leven lang leren; verzoekt de regering voorts, hierbij tevens te bezien hoe zo’n «werk-apk» binnen de dienstverlening via UWV, gemeenten en onderwijsinstellingen kan bijdragen aan de begeleiding van mensen naar werk.

Debat [28-03-2018] – VAO Leven Lang Leren (nav AO 13 maart 2018)

30 012, nr. 79

Motie Wiersma/Diertens

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 3 juni 2019 Voortgang individuele leerbudgetten en enkele onderwerpen rond flexibilisering aanbod.
De Tweede Kamer (constaterende dat de overheid met het uitwerken van een leven lang ontwikkelen randvoorwaarden kan scheppen, ook ter ondersteuning van mensen zonder werkgever) roept de regering op deze ondersteuning uit te werken en daarbij mee te nemen hoe scholing in de WW kan worden gestimuleerd en hoe onder andere het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs daarbij kan ondersteunen.

Debat [28-03-2018] – VAO Leven Lang Leren (nav AO 13 maart 2018)

30 012, nr. 82

Motie Krol/Wiersma

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 3 juni 2019 Voortgang individuele leerbudgetten en enkele onderwerpen rond flexibilisering aanbod.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van flexibilisering van het mbo-onderwijs voor volwassenen en de toekomst van de aanpak van laaggeletterdheid nadrukkelijk mee te wegen hoe, in aansluiting op alfabetiseringscursussen, de deelname van laaggeletterden aan beroeps-gerichte scholing kan worden bevorderd.

Debat [28-03-2018] – VAO Leven Lang Leren (nav AO 13 maart 2018)

30 012, nr. 84

Motie Van den Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 18 maart 2019 Samen aan de slag voor een vaardig Nederland vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 2024.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat het in het kader van een leven lang leren belangrijk is om zijinstromers beter te faciliteren en dat er vooral in de zorg en in het onderwijs dringend behoefte is aan zijinstromers; tevens overwegende dat steeds meer organisaties in samenwerking met roc's opleidingstrajecten op maat aanbieden, maar bij de uitvoering, financiering en werving onder zijinstromers aanlopen tegen wettelijke bepalingen die voorschrijven dat een mbo-opleiding altijd drie jaren zou moeten duren, terwijl voor zijinstromers vanwege hun expertise en ervaring een kortere opleiding veelal voldoende is en deze lange studieduur ook vaak zijinstromers afschrikt;voorts overwegende dat het kabinet voornemens is te komen tot flexibilisering in het mbo):1. voor specifieke doelgroepen die al relevante expertise en werkervaring bezitten, artikel 7.2.4a, lid C en lid D van de Wet op educatie en beroepsonderwijs, voor zover nodig, dusdanig aan te passen dat respectievelijk vakopleidingen korter dan twee studiejaren (lid C) en middenkaderopleidingen korter dan drie studiejaren (lid D) mogelijk worden gemaakt; 2. de Kamer hierover te informeren voor het komende zomerreces.

Debat [03-04-2018] – Stemmingen moties ingediend bij VAO Leven lang leren VAO Leraren VAO Achterstandenbeleid Dertigledendebat over burgerschapsonderwijs en maatschappijleer

30 012, nr. 89 (ter vervanging van nr. 88)

Motie Van der Molen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Leven Lang Ontwikkelen van 27 september 2018, Kamerstuk 30 012 nr. 92.
De Tweede Kamer verzoekt de regering alle aanbevelingen van de Rekenkamer mee te nemen bij het invullen van die vervolgaanpak; verzoekt de regering tevens om, bij de vervolgaanpak uit te werken hoe de opbrengsten van leertrajecten in beeld gebracht kunnen worden om zo beter duidelijk te maken wat het effect van het beleid van laaggeletterdheid is.

Debat [05-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Laaggeletterdheid

28 760, nr. 75

Motie Wiersma

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 18 maart 2019 Samen aan de slag voor een vaardig Nederland vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 2024.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de vervolgaanpak die in het voorjaar van 2019 naar de Kamer komt een analyse mee te nemen van de groep «laaggeletterden met Nederlands als moedertaal» en hoe deze groep het beste bereikt kan worden met effectieve programma’s; verzoekt de regering tevens om, in deze vervolgaanpak nadruk te geven aan programma’s waar met name de groep met Nederlands als moedertaal profijt van heeft.

Debat [05-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Laaggeletterdheid

28 760, nr. 79

Motie Kuik

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Samen aan de slag voor een vaardig Nederland vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 2024 van 18 maart 2019, Kamerstuk 28 760 nr. 84.
De Tweede Kamer verzoekt de regering voor het einde van 2018 de subsidieregeling praktijkleren meerjarig vast te leggen.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 86

Motie Tielen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Verlenging subsidieregeling praktijklerenvan 10 december 2018, Kamerstuk 31 524, nr. 391.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de culturele sector afspraken te maken om het carrièreperspectief van afgestudeerde mbo’ers in de sector te verbeteren.

Debat [12-03-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het debat over het advies van de commissie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen

31 524, nr. 401

Motie Özdil/Ellemeet

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 28 maart 2019 inzake de uitvoering moties advies CMMBO creatieve opleidingen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de cross-overkwalificaties en jaarlijks te bezien of het in generiek beleid omgezet kan worden.

Debat [31-03-2016] – VSO ontwerpbesluit experiment cross-over kwalificaties

31 524, nr. 284

Motie Lucas

De Tweede Kamer zal in het laatste kwartaal van 2019 geïnformeerd worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief in samenwerking met gemeenten dit knelpunt (de verschillen in de indeling van de RMC- en arbeidsmarktregio’s) op te lossen en de regio’s zodanig op elkaar af te stemmen dat gemeenten een integraal beleid kunnen voeren.

Debat [15-03-2018] – Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs, wetsvoorstel Voortijdig School Verlaten

34 812, nr. 10

Motie El Yassini

Daar waar de regio-indelingen van elkaar afwijken, is actief aangegeven dat de mogelijkheid bestaat om de huidige indeling te wijzigen. Omdat de regio’s zelf het beste weten wat een voor hen werkbare indeling zou zijn, is aangegeven dat de wijziging op voorstel van de regio’s plaatsvindt. Hiertoe kan dan een met de regionale partijen afgestemd verzoek ingediend worden. Op dit moment is er op 2 plekken sprake van een concrete wens. Een formeel verzoek tot wijziging naar de door desbetreffende regio’s gewenste situatie, is nog niet ingediend.
De Tweede Kamer verzoekt de regering: -gemeenten en het UWV aan te sporen leerwerkbanen actief onder de aandacht van werkzoekenden in de WW en de bijstand te brengen en de Kamer voor de zomer over dit offensief te informeren; -samen met sociale partners en het beroepsonderwijs te bezien hoe het aanbod van leerwerkbanen kan worden vergroot en beter kan worden toegespitst op zij-instromers, en de Kamer daar in het derde kwartaal over te informeren;-scholing en mogelijkheden voor werkend leren structureler te verankeren binnen de overheidsdienstverlening rond sociale zekerheid en een uitwerking hiervan uiterlijk eind 2018 aan de Kamer te sturen.

Debat [28-03-2018] – VAO Leven Lang Leren (nav AO 13 maart 2018)

30 012, nr. 80

Motie Wiersma

De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief aan de Tweede Kamer inzake Voortgang individuele leerbudgetten en enkele onderwerpen rond flexibilisering aanbod, een gezamenlijke brief van SZW en OCW, Kamerstuk 30 012, nr. 111.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de training Selecteren zonder vooroordelen van het College voor de Rechten van de Mens bewezen succesvol is voor de bewustwording over vooroordelen en stereotyperingen onder werkgevers)te onderzoeken of deze training een verplichtend karakter kan krijgen voor bedrijven die een erkend leerbedrijf willen worden.

Debat [26-09-2018] – VAO MBO/VMBO

31 524, nr. 377

Motie Westerveld/Özdil

In de voortgangsbrief over stagediscriminatie wordt in het derde kwartaal 2019 hier nader op ingegaan.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de instellingen om de instroom van de mbo-opleiding artiesten vanaf schooljaar 2020/2021 sterk te reduceren, de opleidingsplekken te concentreren bij een beperkt aantal opleidingen van hoge kwaliteit en met aansluiting op de arbeidsmarkt en bij het schrappen van opleidingsplekken geen «kaasschaafmethode» toe te passen.

Debat [12-03-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het debat over het advies van de commissie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen

31 524, nr. 405 (t.v.v. nr. 399)

Gewijzigde Motie El Yassini

De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd worden over de uitvoering van deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de instroom voor de mbo-opleiding desktop publisher per schooljaar 2020/2021 terug te brengen naar nul en vervolgens de opleiding DTP op te heffen; verzoekt de regering tevens, in overleg met de MBO Raad er zorg voor te dragen dat studenten die zich in willen schrijven of zich al in hebben ingeschreven voor het studiejaar 2019/2020 tijdens de intakegesprekken expliciet worden voorgelicht over het arbeidsmarktperspectief van deze opleiding en indien zij af willen zien van de opleiding actief worden ondersteund bij het vinden van een andere, meer passende opleiding met een beter arbeidsmarktperspectief.

Debat [06-03-2019] – Plenair debat over het advies van de cie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen

31 524, nr. 400

Motie El Yassini

De Tweede Kamer ontvangt in het derde kwartaal 2019 een brief van OCW.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerking in praktijkgericht onderzoek tussen de verschillende sectoren binnen het beroepsonderwijs te bevorderen, te stimuleren dat practoraten in het mbo worden doorontwikkeld en van het practoraat een beschermde titel te maken.

Debat [28-09-2016] – Debat over het wetsvoorstel bescherming van namen en graden

34 412, nr. 21

Motie Rog

Er is subsidie toegekend aan Stichting Ieder MBO een practoraat, om hiermee een verdere invulling te geven aan practoraten.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met enkele gemeenten en MBO's een proef vorm te geven om studenten na het behalen van een entreeopleiding of mbo niveau 2-opleiding nog twee jaar te laten begeleiden bij hun start op de arbeidsmarkt en hierover in de jaarlijkse brief over voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie voorjaar 2018 over te rapporteren.

Debat [23-01-2018] – Stemmingen

34 775 VIII, nr. 120

Motie Kwint/ Özdil

In september 2018 is in 8 regio’s een pilot van start gegaan. De 8 pilotregio’s werken aan het versterken van de regionale samenwerking, het maken van afspraken tussen de partners en het ontwikkelen van innovatieve concepten voor een warme overdracht van studenten naar de arbeidsmarkt. De 8 pilotregio’s ronden momenteel deze voorbereidingen af en brengen kwantitatief de cohorten jongeren in beeld die zij vanaf dit schooljaar (augustus 2019) gaan volgen. Aan het eind van schooljaar 2019–2020 is duidelijk hoeveel studenten er zijn gevolgd en mogelijk begeleid.

Naast kwantitatieve resultaten worden in de pilot ook kwalitatieve doelen nagestreefd zoals het versterken van de samenwerking en het scheppen van ruimte voor scholen om te innoveren. Er is doorlopende aandacht voor het collectieve leerproces van zowel pilotregio’s als niet-pilotregio’s: leercirkels. De eerste leercirkels hebben inmiddels plaatsgevonden en een begeleidend onderzoek is in april 2019 gestart. Het onderzoek heeft als doel de geleerde lessen te bundelen. Deze lessen zullen volgend jaar worden benut in de leercirkels.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te verplichten lesmaterialen of boeken die niet ter ondersteuning van de les zijn gebruikt, terug te kopen van studenten.

Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo

31 524, nr. 413

Motie El Yassini/Kwint

In de zomer van 2020 zal de Tweede Kamer de evaluatie servicedocument schoolkosten ontvangen, daarin wordt ook deze motie meegenomen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM) te betrekken bij de evaluatie die eind 2019 naar de Kamer komt; verzoekt de regering tevens, daarbij te beschouwen of het wenselijk is nadere afspraken te maken over eindtermen, bevoegdheid van docenten en minimale urennormen voor het uitvoeren van de burgerschapsop-dracht.

Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs

35 000 VIII, nr. 201

Motie Rog/Kuik

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om instellingen te stimuleren om ongebruikte onderwijsbenodigdheden van studenten terug te nemen.

Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo

31 524, nr. 409

Motie Özdil/Kuik

De Tweede Kamer zal in de zomer van 2020 worden geïnformeerd over de verdere uitwerking van deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe publiek-private samenwerking in het mbo vergemakkelijkt kan worden.

Debat [18-01-2018] – Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES vanwege met name de wettelijke verankering van het samenwerkingscollege en de instandhouding van unieke beroepsopleidingen (wetsvoorstel samenwerkingscollege en unieke beroepsopleidingen (34 691))

34 691, nr. 12

Motie El Yassini/Van Meenen

De verwachting is dat de regeling in het derde kwartaal van 2019 wordt gepubliceerd. De Tweede Kamer zal dan ook geïnformeerd worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat in de brief over leven lang leren de vormgeving van het alumnibeleid en een mbo-apk niet concreet zijn uitgewerkt) om beide verder uit te werken en de Kamer hierover voor de zomer van 2019 te informeren.

Debat [30-10-2018] – VAO Leven Lang Ontwikkelen (LLL Leven Lang Leren) over AO d.d. 09/10)

30 012, nr. 106

Motie Van der Molen c.s.

De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het expertisepunt LOB te onder-zoeken in hoeverre het arbeidsmarktperspectief meegenomen wordt in de voorlichting van aankomende studenten en hun ouders en waar dit indien nodig verder aangescherpt kan worden.

Debat [12-03-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het debat over het advies van de commissie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen

31 524, nr. 402

Motie Kuik c.s.

Met het LOB Expertisepunt is afgesproken dat er meer aandacht gegeven gaat worden aan het versterken van het arbeidsmarktperspectief in de voorlichting en loopbaanbegeleiding in samenwerking met Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) en decanenverenigingen onder andere via themabijeenkomsten en via professionalisering (bv lesbrieven en opdrachten met arbeidsmarktinformatie). De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd worden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om: 1.in overleg te treden met de ambassade van Duitsland om te kijken hoe het belang van het beheersen van de Duitse taal in Nederland beter onder de aandacht kan worden gebracht;2.het «Mach mit!»-programma bij scholen onder de aandacht te brengen en op die manier studenten te enthousiasmeren voor het vak Duits.

Debat [10-04-2014] – VAO Macrodoelmatigheid en Kwalificatiedossiers (AO d.d. 12/03)

31 524, nr. 203

Motie Straus c.s.

Het overleg met de ambassade van Duitsland zal dit najaar 2019 plaatsvinden.
De Tweede Kamer nodigt de regering uit samen met roc’s te streven naar realisatie van dekkend volwaardig vavo-aanbod in Flevoland en de Kamer daarover vóór de zomer van 2019 te informeren.

Debat [30-10-2018] – VAO Leven Lang Ontwikkelen (LLL Leven Lang Leren) over AO d.d. 09/10)

30 012, nr. 98

Motie Van Brenk/Van den Hul

De motie wordt afgedaan in de bredere brief over Leven Lang Ontwikkelen die de Tweede Kamer in het derde kwartaal 2019 zal ontvangen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere voorop te stellen en uit te werken hoe werkgevers hieraan invulling kunnen geven, zodat het alsnog behalen van een startkwalificatie gedurende het dienstverband wordt bevorderd.

Debat [05-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Laaggeletterdheid

28 760, nr. 74

Motie Wiersma

De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2019 worden geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
De Tweede Kamer, constaterende dat uit onderzoek blijkt dat tussen de 34% en de 40% van de werknemers in de schoonmaak, bouw, industrie, productie, landbouw en keuken nauwelijks kan lezen en schrijven, verzoekt de regering om allereerst met deze sectoren in gesprek te gaan om doelstellingen te formuleren om de laaggeletterdheid in die sectoren terug te dringen.

Debat [27-06-2019] – VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 13/6)

28 760, nr. 89

Motie Kuik/Wiersma

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering binnen de aanpak voor werkgevers specifieke aandacht te bieden aan het ondersteunen van het mkb, bijvoorbeeld via de taalakkoorden die met individuele werkgevers en branches worden gesloten.

Debat [27-06-2019] – VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 13/6)

28 760, nr. 88

Motie Wiersma/Kuik

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de macrodoelmatigheidscommissie als kader mee te geven dat bij gelijke kwaliteit van opleidingen kleine roc's hun opleiding kunnen blijven aanbieden.

Debat [17-05-2016] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het VAO Governance in het mbo

31 524, nr. 291

Gewijzigde Motie Lucas

De Tweede Kamer zal in het najaar 2019 over deze motie geïnformeerd worden tegelijk met de evaluatie wet en beleidsregel macrodoelmatigheid MBO.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met studentenorganisaties en de MBO Raad een handreiking op te stellen voor de deelnemersraden en ondernemingsraden over hoe zij om kunnen gaan met de verschillende opties voor medezeggenschap bij samenwerkingscolleges.

Debat [18-01-2018] – Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES vanwege met name de wettelijke verankering van het samenwerkingscollege en de instandhouding van unieke beroepsopleidingen (wetsvoorstel samenwerkingscollege en unieke beroepsopleidingen (34 691))

34 691, nr. 11

Motie Westerveld/Özdil

Deze motie is besproken met de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB). De Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs neemt deze motie mee in een onderzoek naar de werking van de studentenraden (het project «jij beslist mee») dat naar verwachting eind 2019 opgeleverd wordt. De Tweede Kamer zal naar verwachting begin 2020 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering het valideren van werkervaring te vereenvoudigen, de bekendheid en waarde ervan te bevorderen, het gebruik te monitoren en, in het kader van flexibelonderwijs voor volwassenen, samenwerking tussen erkende EVC-aanbieders enonderwijsinstellingen te verbeteren, om het verzilveren van een EVC-rapportage betermogelijk te maken; verzoekt de regering, met onderwijskoepels in overleg te gaan om examencommissies van scholen, die verantwoordelijk zijn voor het omzetten van werkervaring voor de doelgroep van volwassenen, herkenbaar te positioneren; verzoekt de regering, de Kamer in het voorjaar 2019 over de uitkomsten te informeren en hierbij ook de uitkomsten van het lopende onderzoek naar EVC op de arbeidsmarkt te betrekken.

Debat [30-10-2018] – VAO Leven Lang Ontwikkelen (LLL Leven Lang Leren) over AO d.d. 09/10)

30 012, nr. 108 (t.v.v. nr. 103)

Gewijzigde Motie Wiersma c.s.

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met studenten, mbo-scholen en bedrijfsleven te onderzoeken of het verschil tussen de mbo-verklaring en mbo-certificaat duidelijk genoeg is of dat ze eventueel gebundeld moet worden tot één getuigschrift waarin de meerwaarde voor de arbeidsmarkt duidelijk wordt en verzoekt de regering voorafgaand aan schooljaar 2019–2020 de Tweede Kamer hierover te informeren.

Debat [02-10-2018] – Stemmingen over: moties ingediend bij het VAO mbo en vmbo

31 524, nr. 385 (t.v.v. nr. 381)

Motie Kuik/El Yassini

Het onderzoek is nog niet afgerond, de Tweede Kamer zal de resultaten in het najaar van 2019 ontvangen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de verhouding tussen informeel en formeel aanbod voor laaggeletterden er momenteel uitziet, en daarbij inzichtelijk te maken bij hoeveel roc’s laaggeletterden nog terechtkunnen.

Debat [27-06-2019] – VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 13/6)

28 760, nr. 93

Motie Van den Hul

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met centrumgemeenten concrete, en meetbare, afspraken te maken over onder andere het aanbieden van actieve hulp aan het gemeenteloket, de begeleiding en doorverwijzing naar taalhuizen en het succesvol geholpen aantal mensen.

Debat [02-07-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Laaggeletterdheid

28 760, nr. 95 (t.v.v. nr. 87)

Motie Wiersma c.s.

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer, overwegende dat een bindend studieadvies grote gevolgen kan hebben voor de toekomst van jongeren; verzoekt de regering binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer, in samenwerking met de JOB, te rapporteren over het aantal uitgebrachte negatieve bindend studieadviezen, het aantal klachten dat hierover is binnengekomen, en de manier waarop mbo-instellingen omgaan met het toelatingsrecht, het bindend studieadvies en de begeleiding in het eerste jaar.

Debat [07-09-2016] – Debat Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs ter invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs (34 457)

34 457, nr. 22

Motie Van Meenen

De rapportage wordt in het najaar van 2019 aan de Tweede Kamer verzonden.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de verschillende mogelijkheden en belemmeringen rond bedrijfsscholen en op basis daarvan op korte termijn een aantal regionale bijeenkomsten te organi-seren waar bedrijven, scholen en sociale partners mogelijkheden kunnen verkennen en belemmeringen kunnen aankaarten; verzoekt de regering tevens, op basis van dit onderzoek in brede zin te verkennen of en hoe we deze beweging naar meer bedrijfsscholen beter kunnen ondersteunen, binnen de budgettaire kaders, en hierbij aan te geven wat dit betekent voor zowel wet- en regelgeving, de bekostigings-systematiek als de rol van het leer- en ontwikkelbudget en de individuele leerrekening; verzoekt de regering voorts, de Kamer hier in het voorjaar van 2019 over te informeren.

Debat [30-10-2018] – VAO Leven Lang Ontwikkelen (LLL Leven Lang Leren) over AO d.d. 09/10)

30 012, nr. 102

Motie Van den Hul/Wiersma

De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2019 de uitkomsten van het onderzoek ontvangen.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een heldere toelichting te maken bij ieder wetsvoorstel.

Debat [27-06-2019] – VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 13/6)

28 760, nr. 85

Motie Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om een nadere beschouwing en advies te vragen aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap in Nederland een rol spelen, en met aanbevelingen te komen hoe te allen tijde het vrije woord binnen de wetenschappelijke waarheidsvinding de ruimte zou moeten krijgen.

Debat [02-02-2017] – VAO HO prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

34 550 VIII, nr. 120

Motie Straus/Duisenberg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Reactie op briefadvies KNAW – Vrijheid van wetenschapsbeoefening in Nederland van 30 maart 2018, Kamerstuk 29 338, nr. 159.
De Tweede Kamer verzoekt de regering op het gebied van quantum- en bio(nano)technologie een verbinding aan te brengen tussen de Nationale Wetenschapsagenda en het Topsectorenbeleid.

Debat [19-06-2018] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 178 (t.v.v. nr. 168)

Gewijzigde Motie Özdil

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer van 12 juli 2019 over de Uitkomsten van de eerste call van de Nationale Wetenschapsagenda, Kamerstuk 29 338, nr. 207.
De Tweede Kamer constaterende dat het nieuwe NWO zich meer zou richten op strategische financiering, zowel thematisch als samenwerking met derden; verzoekt het kabinet, aan de Kamer te melden hoe NWO de komende jaren deze sterkere coördinerende en strategische rol zal vormgeven en uitvoeren.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 194

Motie Bruins/Van der Molen

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd in de brief waarmee het jaarverslag naar de Tweede Kamer wordt gezonden.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister, het komende sectorplan SSH met name te toetsen op voldoende aandacht en ondersteuning voor de geesteswetenschappen.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 166

Motie Bruins c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven, zie hiervoor de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, 186) en de brief van 10 juli 2019, kenmerk 9164291 over de Inzet van sectorplannen voor fundamenteel onderzoek.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met medische tijdschriften met als doel om de transitie naar proefdiervrije innovatie te bevorderen en drempels voor de publicatie op basis van alternatieve methodes weg te nemen, door meer transparantie te genereren over de keuze voor de methodiek (met of zonder dierproeven) en de onderliggende data.

Debat [15-05-2019] – Dierproeven VAO

32 336, nr. 102

Motie De Groot

Momenteel wordt er een gesprek ingepland met medische tijdschriften.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek beter toegankelijk te maken voor het mkb, en de Kamer daar uiterlijk in het najaar van 2017 over te informeren.

Debat [02-02-2017] – VAO HO prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

34 550 VIII, nr. 118

Motie Rog

De Kamer is geïnformeerd door middel van het Nationaal Plan Open Science in 2017 (Kamerstuk 31 288, nr. 579) en in de Wetenschapsbriefvan 28 januari 2019 is geconcludeerd dat er geen aanvullende acties nodig zijn (Kamerstuk 29 338, nr. 186).
De Tweede Kamer van mening dat er synergie te behalen is in de inzet van middelen voor thematisch beleid in onderzoek en innovatie; verzoekt de regering na de zomer aan te geven hoe deze synergie wordt bereikt en bewaakt.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 193

Motie Bruins/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer van 12 juli 2019 over de Uitkomsten van de eerste call van de Nationale Wetenschapsagenda, Kamerstuk 29 338, nr. 207.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer te informeren over welke maatregelen zij overweegt als de streefcijfers niet worden gehaald en daarbij ook de Westerdijk Talentimpuls te betrekken.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 196

Motie van den Hul/Westerveld

Er zullen acties worden opgenomen in het nationale actieplan diversiteit dat voor de zomer van 2020 wordt gepresenteerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de afbouw van het aantal proeven met apen zorgvuldig gebeurt en niet mag leiden tot het in gevaar komen van de bestrijding van levensbedreigende ziekten en infectieziekten die de volksgezondheid in gevaar brengen.

Debat [03-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Dierproeven

32 336, nr. 83 (t.v.v. nr. 80)

Gewijzigde Motie Tielen

Op deze motie is ingegaan in de Kamerbrief inzake beleid ten aanzien van proeven met apen om de transitie naar proefdiervrije innovaties te versnellen van 29 maart 2019, Kamerstuk 32 336, nr. 88.
De Tweede Kamer verzoekt de regering universiteiten en kennisinstituten op te roepen aandacht te houden voor het voorkomen en terugdringen van zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap.

Debat [19-06-2018] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 179 (t.v.v. nr. 176)

Gewijzigde motie Tielen/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, nr. 186)
De Tweede Kamer verzoekt de regering om experimenten met innovatieve vormen van ex ante-onderzoeksbeoordeling te stimuleren en te entameren, bijvoorbeeld door de NWO een opdracht te geven om een dergelijk experiment uit te voeren in 2017.

Debat [23-06-2016] – VAO Wetenschapsbeleid (AO op 20/4)

33 009, nr. 24

Motie Bruins

De maatregelen van NWO zijn opgenomen in de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, nr. 186).
De Tweede Kamer verzoekt de Minister om, in de wetenschapsbrief terug te koppelen hoe zij bevordert dat binnen het deel «bèta techniek» er ruimte is voor onderzoek rond «techniek en maatschappij» (deel van de Nationale Wetenschaps-agenda) en dat de Minister in de wetenschapsbrief nader uiteen zet hoe zij denkt het criterium «diversiteit» bij de toekenning van wetenschapsmid-delen toe te (laten) passen.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 172

Motie van der Molen/Tielen

Op deze motie is ingegaan met Wetenschapsbriefvan 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, nr. 186).
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze universiteiten en onderzoeksinstituten maximaal ondersteund en gefaciliteerd kunnen worden bij het verwerven, onderhouden en benutten van patenten en de Kamer daarvoor nog dit jaar te informeren.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 175

Motie van Meenen

Op deze motie is ingegaan met Wetenschapsbriefvan 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, 186).
De Tweede Kamer constaterende dat NWO een pilot is gestart met trainingen voor beoorde-laars om «hen bewust te maken van impliciete genderbias»; constaterende dat daarvoor twee keer 0,7 miljoen euro beschikbaar is; overwegende dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor dergelijke trainingen; verzoekt de regering om samen met NWO eerst de wetenschappelijke effectiviteit van deze trainingen aan te tonen voordat deze in een pilot of structureel worden toegepast; verzoekt de regering tevens, om de beschikbaar gestelde gelden te bevriezen tot die tijd.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 191

Motie Tielen/Van der Molen

Deze motie is afgedaan met de kamerbrief «NWO-interventies op gebied van diversiteit» (Kamerstuk 29 338, nr. 204).
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en in hoeverre banden tussen publiek gefinancierde wetenschap en bedrijfsleven ertoe leiden dat bedrijven minder prikkels hebben om zelf te investeren in research & development.

Debat [07-09-2017] – Plenair debat over de banden tussen de fossiele industrie en universiteiten

31 288, nr. 600

Motie Paternotte c.s.

Het rapport van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) naar aanleiding van de motie-Paternotte is na de zomer van 2018 verschenen. De reactie op het rapport is meegenomen in de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, nr. 186).
De Tweede Kamer verzoekt de regering om vast te houden aan de brede opvatting van valorisatie;verzoekt de regering tevens om te monitoren hoe valorisatie wordt uitgelegd bij het toekennen van NWO-subsidies, en de Kamer daarover jaarlijks te informeren.

Debat [02-02-2017] – VAO HO prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

34 550 VIII, nr. 122

Motie Mei Li Vos

In de afrondende rapportage over de wetenschapsvisie is hierop ingegaan (Kamerstuk 29 338, nr. 186). Het jaarverslag van NWO ontvangt de Kamer in het derde kwartaal 2019 daarin zal aandacht worden besteed aan dit onderwerp.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de vrije competitie een herwaardering kan krijgen en hoe ook in de toekomst voldoende ruimte kan worden gegeven aan de financiering van vrij en ongebonden onderzoek in alle wetenschappelijke disciplines; verzoekt de regering voorts, te laten onderzoeken, bijvoorbeeld door het Rathenau Instituut, wat de optimale verhouding is in omvang tussen instroom (talentprogramma’s, vernieuwingsimpuls) en vrije competitie.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 167

Motie Bruins c.s.

Op deze motie is ingegaan in de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, 186). Het rapport van de KNAW-commissie Weckhuysen wordt eind 2019 verwacht.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister om, in haar visie rondom praktijkgericht onderzoek het mkb en kennisdeling met het mkb expliciet op te nemen.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 171

Motie Molen c.s.

Op deze motie is ingegaan in de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, nr. 186).
De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat in Europees verband is afgesproken om in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product (bbp) te besteden aan R&D; constaterende dat dit percentage alleen maar zal dalen richting 2020; constaterende dat Nederlandse bedrijven fors minder investeren in R&D dan in onze Europese buurlanden) te onderzoeken in hoeverre de bijdrage van het bedrijfsleven kan worden vergroot.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 177

Motie Tiel/Özdil

Deze motie is afgedaan met de brief van de Minister en Staatssecretaris van EZK van 13 juli 2018, Kamerstuk 33 009, nr. 63. Naar Missiegedreven innovatiebeleid met Impact.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met het Promovendi Netwerk Nederland, het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, de vakbonden en de Vereniging van Universiteiten, te bespreken hoe de ombudsfunctie versneld in de wetenschap ingevoerd kan worden, en de Kamer daarover te informeren.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 201

Motie Van Meenen

Op dit moment worden gesprekken gevoerd met verschillende partijen. In het derde kwartaal van 2019 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitvoering van de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering alleen proefdieren van Amsterdam en Rotterdam naar Rijswijk te verhuizen indien er sprake is van een breed gedragen plan van de betrokken organisaties met de ministeries van LNV en OCW, waarin rekening gehouden wordt met dierenwelzijn en het in stand houden van medisch en wetenschappelijk onderzoek.

Debat [03-07-2018] – Moties ingediend bij het VAO Dierproeven

32 336, nr. 81

Motie Tielen

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief van 29 maart 2019 (Kamerstuk 32 336, nr. 88).
De Tweede Kamer verzoekt de regering ten laste van het wetenschapsbudget een bijdrage toe te kennen aan de realisatie van het Einstein Telescoop Fieldlab; verzoekt de regering daarnaast om voorbereidingen met de buurlanden te regisseren die bijdragen aan het versterken van het bid en aan een goede afweging van de Nederlandse belangen.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 69

Motie Van Meenen/van der Molen

Op deze motie is ingegaan in de de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, 186).
De Tweede Kamer verzoekt de regering de inbeddingsgarantie zo in te richten dat de wetenschappelijke vrijheid en onafhankelijkheid van onderzoekers ten opzichte van hun beoogde onderzoeksinstelling gewaarborgd blijft.

Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 169

Motie Özdil

Op deze motie is ingegaan in de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstuk 29 338, 186).
De Tweede Kamer constaterende dat in het experiment promotieonderwijs ook de zogenoemde top-uppers conform AMvB meegenomen moesten worden; dit zijn buitenlandse promovendi met een beurs uit eigen land die in Nederland een aanvullende beurs krijgen; constaterende dat naast universiteiten in het experiment ook andere universiteiten buitenlandse beurspromovendi een aanvullende beurs geven; verzoekt de regering deze top-uppers niet in de evaluatie van het experiment mee te nemen; verzoekt de regering tevens, om fictieve verloning van deze aanvullende beurzen bij alle instellingen in heel Nederland vanaf nu te regelen.

Debat [05-06-2019] – VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 199.

Motie Van der Molen c.s.

De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 geïnformeerd met de brief over het experiment promotieonderwijs, Kamerstuk 31 288, nr. 764.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector de wenselijkheid en de mogelijkheid te onderzoeken van een herverdeling van de over te hevelen sectormiddelen voor bèta/techniek richting algemene universiteiten.

Debat [01-07-2019] – Nota-verleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn)

31 288, nr. 757

Motie van Meenen

De Tweede Kamer ontvangt in september 2019 een reactie op de motie.
De Tweede Kamer spreekt uit dat zij het voornemen heeft om een «evidentie-evenement» te organiseren door diverse initiatieven samen te brengen.

Debat [02-07-2019] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het VAO Wetenschapsbeleid

29 338, nr. 203 (t.v.v. nr. 190)

Gewijzigde motie Tielen c.s.

Voornemen van de Tweede Kamer, geen actie regering.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen met een uitgewerkt plan in samenwerking met onderwijsassistenten, scholen en lerarenopleidingen om de doorstroom van onderwijsassistenten te stimuleren en te vergemakkelijken en daarin voorstellen te doen die rekening houden met de problematiek rondom inkomstenderving en hoge kosten voor het collegegeld.

Debat [29-06-2017] – Plenair debat Lerarentekort in het Basisonderwijs

27 923, nr. 277

Motie Kwint

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenrapportage aanpak lerarentekort van 24 augustus 2018, Kamerstuk 27 923, nr. 318.
De Tweede Kamer verzoekt de regering zo snel mogelijk en onafhankelijk van besluitvorming over de gewichtenregeling te komen tot een nieuwe beoordelingssystematiek van leerresultaten die meer recht doet aan de situatie waarmee scholen geconfronteerd worden.

Debat [06-07-2017] – VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs (AO d.d. 5/7)

31 497, nr. 252

Motie Bisschop/Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Het nieuwe onderwijsresultatenmodel voor het primair onderwijsvan 22 februari 2019, Kamerstuk 31 293, nr. 434.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks een stand van zaken te geven over de implementatie van de wet over het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer;verzoekt de regering tevens om hierbij de bescherming van persoonsgegevens van alle onderwijsdeelnemers, de ontwikkelingen die op dit vlak hebben plaatsgevonden en hoe de regering hierop inspeelt te betrekken.

Debat [04-10-2017] – Wetsvoorstel Wijziging diverse onderwijswetten in verband met het pseudonimiseren van het persoonsgebonden nummer van een onderwijsdeelnemer ten behoeve van het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en begeleiding van onderwijsdeelnemers (34 741)

34 741, nr. 7

Motie Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief digitalisering in het primair en voortgezet onderwijs die op 21 maart 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 32 034, nr. 31.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de voorlichting over het zijinstromen te verbeteren door bijvoorbeeld een pakkende campagne en gratis persoonlijk advies te geven over de mogelijkheden van potentiele zijinstromers.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 72

Motie Westerveld/Van den Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenrapportage aanpak lerarentekort van 24 augustus 2018, Kamerstuk 27 923, nr. 318.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of de vergelijkbaarheid van eindtoetsen op termijn kan worden geborgd door duidelijker kaders te stellen voor evenwichtige inhoud en opbouw van eindtoetsen op basis van de referentieniveaus.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 101

Motie Bisschop/Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de Tweede Kamer van 21 juni 2019 inzake de Eindevaluatie Wet eindtoetsing po, Kamerstuk 31 293, nr. 471.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de aantrekkelijkheid van een voltijdaanstelling of een grotere deeltijdaanstelling te bevorderen en het schrappen van onderwijsregels die dit lastig of onmogelijk maken, te stimuleren.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 94

Motie Bruins c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Tussenrapportage aanpak lerarentekortvan 24 augustus 2018, Kamerstuk 27 923, nr. 318.
De Tweede Kamer verzoekt de regering, in de beleidsreactie op de evaluatie van de eindtoets in te gaan op de wijze waarop de eindtoets recht kan gaan doen aan alle vaardigheden van de Wet referentieniveaus, op een veelzijdiger wijze dan enkel meerkeuzevragen.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 102

Motie Bisschop

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de Tweede Kamer van 21 juni 2019 inzake de Eindevaluatie Wet eindtoetsing po, Kamerstuk 31 293, nr. 471.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met Kennisnet, SIVON, PO-Raad en VO-raad om te zien hoe zij sneller kunnen komen tot samenwerking, zodat zo snel mogelijk sectorbreed kan worden geprofi-teerd van integrale besparingen in de inkoop van ICT-producten en diensten.

Debat [13-02-2018] – VAO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering (AO 31-01-2018)

32 034, nr. 27

Meenen, P.H. van

Bruins, E.E.W.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief digitalisering in het primair en voortgezet onderwijsdie op 21 maart 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 32 034, nr. 31.
De Tweede Kamer (constaterende dat scholen in Groningen en Drenthe, die in 2006 via een rijksinvestering zijn aangesloten op het glasvezelnetwerk, hier geen gebruik van maken omdat de abonnementskosten bij Ziggo te duur zijn voor de scholen; van mening dat een snelle veilige internetverbinding een basisbehoefte is voor basisscholen) verzoekt de regering samenwerking tussen de betreffende scholen te faciliteren en ondersteuning te bieden bij de gezamenlijke prijsonderhandelingen over de abonnementskosten bij de leverancier.

Debat [13-02-2018] – VAO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering (AO 31-01-2018)

32 034, nr. 28

Motie Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief digitalisering in het primair en voortgezet onderwijs die op 21 maart 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 32 034, nr. 31.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de evaluatie nadrukkelijk te overwegen om ook geaccrediteerde post-hbo-opleidingen voor vergoeding in aanmerking te laten komen en de Kamer over de uitkomst van die overweging bij de evaluatie te informeren.

Debat [29-03-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 298

Motie Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de leraar, die op 16 januari 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de goede voorbeelden van gemeenten om segregatie in het onderwijs te voorkomen te inventariseren en de uitkomsten te gebruiken om ervoor te zorgen dat andere gemeenten, scholen en kinderopvangorganisaties beter weten wat ze moeten doen om segregatie aan te pakken.

Debat [25-06-2018] – Wetgevingsoverleg slotwet / jaarverslag en Staat van het Onderwijs

34 950 VIII, nr. 12

Motie Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Kansengelijkheid van 13 maart 2019, Kamerstuk 35 000-VIII nr. 175.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om inzichtelijk te maken hoeveel geld schoolbesturen nu uitgeven aan personeel dat niet in loondienst is en dit uit te splitsen naar personeel en bestuurders zoals interim-managers.

Debat [30-10-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 324

Motie Westerveld/Kwint

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de leraar, die op 16 januari 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering spoedig afspraken te maken met schoolbesturen om het gebruik van uitzendbureaus tot een absoluut noodzakelijk minimum te beperken.

Debat [30-10-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 336 (t.v.v. nr. 327)

Motie Kwint/Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de leraar, die op 16 januari 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om een pact te sluiten met gemeenten en (grote) bedrijven waarbij mensen uit deze organisaties met een bevoegdheid de kans krijgen om in te springen bij scholen waar de nood hoog is.

Debat [30-10-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 328

Motie Van den Hul/Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de leraar, die op 16 januari 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de partijen betrokken bij de regionale actieplannen, concrete afspraken te laten maken waarbij het gebruik van commerciële uitzend- en bemiddelingsbureaus met hoge bemiddelingskosten wordt tegengegaan en de Kamer in het voorjaar van 2019 over de uitkomsten daarvan te informeren.

Debat [30-10-2018] – VAO Leraren

27 923, nr. 330

Motie Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief aan de leraar, die op 16 januari 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het besluit te verankeren dat aanbieders van alternatieve eindtoetsen het recht hebben een wezenlijke bijdrage te leveren aan het samenstellen van de ankeropgaven.

Debat [29-01-2019] – VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Toetsbesluit PO i.v.m. het realiseren van een goede onderlinge vergelijkbaarheid van de eindtoetsen in het basisonderwijs en speciaal onderwijs (31 293, nr. 424)

31 293, nr. 431

Motie Bisschop/Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Het nieuwe onderwijsresultatenmodel voor het primair onderwijs van 22 februari 2019, Kamerstuk 31 293, nr. 434.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre gemeenten met een centrale asielopvang voorschoolse educatie aanbieden aan vluchtelingenpeuters.

Debat [15-05-2019] – VSO over het bericht «Asielzoekersscholen leveren komende jaren fors in» (27 020, nr. 101)

27 020, nr. 102

Motie Van den Hul/Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven.

Debat [13-06-2019] – VSO Experiment flexibele onderwijstijden basisonderwijs (31 293, nr 451)

31 293, nr. 467

Motie Bisschop

De Tweede Kamer is over de uitvoering van de motie geïnformeerd op 5 juli 2019 met de brief Grenzen aan de ruimte in de onderwijstijd, Kamerstuk 31 293, nr. 474.
De Tweede Kamer (overwegende dat onderwijsaanbod op een zorgboerderij soms dreigt te verdwijnen, omdat schoolbesturen in de regio niet over willen gaan tot de ondersteuning van deze initiatieven) verzoekt de regering om ter bescherming van dit soort initiatieven doorzettingsmacht bij de onderwijsinspectie te beleggen, teneinde een schoolbestuur een aanwijzing te kunnen geven om de samenwerking met een initiatief dat onderwijs buiten school aanbiedt aan te gaan.

Debat [27-03-2019] – VAO Onderwijs en zorg (AO d.d. 21/2)

31 496, nr. 300

Motie Kwint

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering het wettelijk mogelijk te maken dat scholen die voldoen aan nader vast te stellen voorwaarden, zoals instemming van de medezeggenschapsraad en waarborgen voor de onderwijskwaliteit, kansengelijkheid en onderwijsfilosofie, af kunnen wijken van de centraal vastgestelde vakanties en de schoolweek van vijf dagen; en verzoekt tevens, om scholen die nu aan het «experiment flexibele onderwijstijden» meedoen en waar de onderwijskwaliteit gewaarborgd is, vooruitlopend op deze wetswijziging alvast in staat te stellen van deze mogelijkheden gebruik te maken en de scholen in het «experiment flexibele onderwijstijden» die niet voldoen aan de onderwijskwaliteit uit te sluiten van deze mogelijkheden.

Debat [18-06-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VSO Experiment flexibele onderwijstijden basisonderwijs

31 293, nr. 469 (tvv nr. 468)

Nader gewijzigde Motie Heerema

De Tweede Kamer is over de uitvoering van de motie geïnformeerd op 5 juli 2019 met de brief Grenzen aan de ruimte in de onderwijstijd, Kamerstuk 31 293, nr. 474.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is voor de ontwikkeling van het kind als de startleeftijd voor voorschoolse educatie wordt verlaagd naar 2 jaar; verzoekt de regering tevens, deze uitkomsten te vergelijken met de situatie waarbij kinderen op de leeftijd van 2,5 jaar beginnen aan de voorschoolse educatie.

Debat [05-07-2019] – Stemming over aangehouden motie ingediend bij het VAO Laaggeletterdheid

28 760, nr. 96 (t.v.v. nr. 94, gewijzigd nr. 86)

Nader gewijzigde Motie Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze verantwoord een deel van de middelen uit de prestatiebox p.o. per 2020 aangewend kan worden voor een verdere verbetering van de salarispositie en carrièrepaden van basisschoolleerkrachten.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 68

Motie Meenen/Rog

De Tweede Kamer zal in januari 2020 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te treden met de samenwerkingsverbanden die het schoolmodel hanteren en slecht samenwerken en een plan op stellen om in de regio samenwerking te bevorderen zodat leerlingen ondersteuning op maat krijgen.

Debat [05-07-2018] – Stemmingen over moties ingediend bij het notaoverleg over passend onderwijs

31 497, nr. 280 (t.v.v. nr. 268)

Gewijzigde Motie Van Meenen

Deze motie is uitgevoerd met brief 13e voortgangsrapportage Passend onderwijs die op 19 juni 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 31 497, nr. 310.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met samenwerkingsverbanden afspraken te maken om op basis van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen individuele afwegingen te maken over de eindleeftijd waarop zij school verlaten.

Debat [12-02-2019] – VAO Passend onderwijs

31 497, nr. 288

Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij het invoeren van de vereenvoudiging van de bekostiging te monitoren hoe de leeftijdsopbouw van het lerarenbestand zich ontwikkelt en dit mee te nemen in de evaluatie van de bekostiging.

Debat [17-04-2019] – VSO Vereenvoudiging bekostiging PO (VSO vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs (31 293, nr. 452))

31 293, nr. 456

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer zal in november 2019 worden geïnformeerd over de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om het gewicht van het vak maatschappijleer bij het examen te versterken.

Debat [23-06-2016] – VAO Examens

31 289, nr. 328

Motie Rog

De Tweede Kamer wordt in november 2019 over deze motie geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau – en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren.

Debat [09-03-2016] – Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

31 293, nr. 302

Nader gewijzigde Motie Bischop

De Tweede Kamer wordt in november 2019 over deze motie geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen het overleg te voeren met als doel de medezeggenschap in het primair en voortgezet onderwijs te versterken door meer personele ondersteuning, vergoedingen en scholing met de nadruk op financiën en de Kamer hierover te informeren.

Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap

34 775 VIII, nr. 74

Motie Westerveld

De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 geïnformeerd met Verzamelbrief over de uitvoering van diverse aangenomen moties en toezeggingen voor het primair en voortgezet onderwijs, Kamerstuk 31 293, nr. 476.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders en besturen uit beide sectoren te komen tot een omschrijving van de hoofdlijnen van de begroting met ten minste het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, de allocatie van middelen binnen het bestuur, de inzet van reserves en materiële lasten.

Debat [26-03-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs

31 293, nr. 448 (t.v.v. 31 293, nr. 445)

Nader gewijzigde motie Van Meenen

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de problematiek van het lerarentekort in de praktijk in kaart te brengen door landelijk te gaan registreren.

Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs

35 000 VIII, nr. 192

Motie Kwint c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met de relevante opleidingen te overleggen met als doel dat er in de opleiding meer aandacht komt voor peuters met een beperking.

Debat [27-03-2019] – VSO Uitwerking van de Regeerakkoordmaatregel voor de versterking van de voorschoolse educatie (27 020, nr. 90)

27 020, nr. 96

Motie Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering al dan niet bij de evaluatie van de voorschoolse educatie in 2024 bij het beoordelen van de effectiviteit voor het verhogen van de educatieve kwaliteit ook de mate van ouderbetrokkenheid te betrekken.

Debat [27-03-2019] – VSO Uitwerking van de Regeerakkoordmaatregel voor de versterking van de voorschoolse educatie (27 020, nr. 90)

27 020, nr. 100

Motie Rog

De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de SER te vragen een nader verkenning te doen naar hoe (ongelijke) kansen zich opstapelen, welke effecten dit heeft op een succesvolle loopbaan en de mogelijkheden tot een leven lang ontwik-kelen, en daarbij voort te borduren op eerdere hieraan gerelateerde SER-adviezen en met betrokkenheid van het SER-jongerenplatform.

Debat [24-06-2019] – Intitiatiefnota van het lid Van den Hul over «Gelijke kansen, een leven lang»

35 162, nr. 8

Motie Nijboer/Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van de vereenvoudiging van de bekostiging primair onderwijs te voorkomen dat de nieuwe bekostiging nadelig uitpakt voor schoolbesturen die oudere leraren in vaste dienst willen nemen en voor die oudere leraren zelf.

Debat [17-04-2019] – VSO Vereenvoudiging bekostiging PO (VSO vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs (31 293, nr. 452))

31 293, nr. 454

Motie Kwint/Van den Hul

De Tweede Kamer zal in november 2019 worden geïnformeerd over de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering ook voor passend onderwijs inzichtelijk te maken wat de belangrijkste regels zijn voor administratie en verantwoording en welke ruimte de wet- en regelgeving biedt.

Debat [12-02-2019] – VAO Passend onderwijs

31 497, nr. 292

Motie Van Meenen/Heerema

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer overwegende dat kansengelijkheid het juist voor de meest kwetsbare kinderen van het grootste belang maakt dat zij op school goed leren lezen, schrijven en rekenen; verzoekt de Minister, vanuit dit perspectief vooraf een beoordelingskader voor curriculum.nu op te stellen.

Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs

35 000 VIII, nr. 204

Motie Van Meenen/Kwint

De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 geïnformeerd met Verzamelbrief over de uitvoering van diverse aangenomen moties en toezeggingen voor het primair en voortgezet onderwijs, Kamerstuk 31 293, nr. 476.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om afspraken te maken met samenwerkingsverbanden om kinderen met een ernstige meervoudige beperking op vergelijkbare wijze als in het praktijkonderwijs te bekostigen en op basis van uniforme landelijke criteria een toelaatbaarheidsverklaring met de hoogste bekostigingscategorie vanuit de samenwerkingsverbandmiddelen toe te kennen voor de duur van de hele schoolloopbaan in het (voorgezet) speciaal onderwijs.Verzoekt tevens een samenhangende regeling uit de bestaande budgetten bij de ministeries OCW en VWS vorm te geven waarbij de middelen voor zorg in onderwijstijd zoveel mogelijk direct bekostigd worden en waaraan dan ook toekenning van middelen voor onderwijsondersteuning voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking kan worden gekoppeld.

Debat [02-04-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Onderwijs en zorg

31 497, nr. 307 (t.v.v. nr. 297)

Gewijzigde motie Heerma c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering, de toegangssystematiek, de bekostigingssystematiek en de onderwijstrajecten binnen het passend onderwijs meer landelijk te harmoniseren dan nu het geval is om de excessen die zich nu regelmatig voordoen, te voorkomen.

Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs

31 497, nr. 265

Motie Beertema

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2020 over deze motie geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijk-heden te laten beschrijven in de schoolgids.

Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs

31 497, nr. 267

Motie Van Meenen

De Tweede Kamer wordt voor het einde van 2020 over deze motie geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering en in het bijzonder de Minister van OCW en de Minister van VWS, in samenwerking met het veld, de positie van het onderwijspersoneel en de verantwoordelijkheden van de school bij medisch handelen te verduidelijken zodat samenwerkingsverbanden het juist kunnen opnemen in de basisvoorziening.

Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs

31 497, nr. 269

Motie Van Meenen

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met respect voor het pluriforme karakter van de ouderorganisaties en met behoud van de ontwikkelde expertise het initiatief te nemen te komen tot een nadere samenwerking en passende organisatie en bestuursvorm, waarbij er draagvlak is bij zowel Ouders & Onderwijs als bij de Oudervereniging Balans, Ouders van Waarde, de Vereniging Openbaar Onderwijs en de Reformatorische Oudervereniging.

Debat [15-05-2019] – VAO Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs

35 000 VIII, nr. 180

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 geïnformeerd met Verzamelbrief over de uitvoering van diverse aangenomen moties en toezeggingen voor het primair en voortgezet onderwijs, Kamerstuk 31 293, nr. 476.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is.

Debat [27-03-2019] – VAO Onderwijs en zorg (AO d.d. 21/2) (met minVWS)

31 497, nr. 305

Motie Van den Hul/Westerveld

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de vervolgstappen met betrekking tot de curriculumontwikkeling die verband houden met kleuters, specifieke aandacht te geven aan hun ontwikkelingsfase, bijvoorbeeld door de Werk-/Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) daarbij te betrekken.

Debat [09-03-2016] – Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

31 293, nr. 292

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer wordt in november 2019 over deze motie geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om samenwerkingsverbanden op te roepen toelaatbaarheidsverklaringen zo veel mogelijk af te geven voor de gehele schoolperiode voor de doelgroep ernstig meervoudig beperkte leerlingen en onnodig herindiceren bij kinderen met stabiele kenmerken te voorkomen, en daarmee het ontwikkelingsperspectief goed te blijven benutten.

Debat [12-02-2019] – VAO Passend onderwijs

31 497, nr. 291

Motie Bruins

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer spreekt uit dat de vierdaagse schoolweek geen oplossing voor het lerarentekort is.

Debat [12-02-2019] – VAO Leraren

27 923, nr. 347

Motie Van den Hul c.s.

De Tweede Kamer spreekt uit. Er is geen actie nodig.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met het onderwijsveld en uitvoeringsorganisaties over hoe de professional centraal wordt gesteld, zodat bij de aanvraag voor extra ondersteuning een verklaring van de docent of schoolleider waar mogelijk voldoende is.

Debat [19-02-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Passend onderwijs

31 497, nr. 294 (t.v.v. nr. 286)

Gewijzigde motie Westerveld/Kwint

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer (constaterende dat het lerarentekort in het speciaal onderwijs nog nijpender vormen aanneemt dan in andere onderwijssectoren en daardoor bijvoorbeeld leerlingen op een school voor voortgezet speciaal onderwijs in Groningen nu al tien weken niet meer dan vier dagen in de week les krijgen en er in Amsterdam halverwege dit schooljaar nog zeker 30 vacatures zijn op de 27 scholen voor speciaal onderwijs) verzoekt de regering, om in kaart te brengen om hoeveel scholen dit gaat en verzoekt de Minister, om in gesprek te gaan met sociale partners om juist voor het onderwijs aan deze kwetsbare leerlingen een oplossing te zoeken.

Debat [19-02-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Passend onderwijs

31 497, nr. 290

Motie Van den Hul c.s.

De Tweede Kamer wordt in januari 2020 geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met hbo-instellingen met als doel dat er voldoende opleidingen zijn die opleiden voor het werk in de voorschoolse educatie.

Debat [27-03-2019] – VSO Uitwerking van de Regeerakkoordmaatregel voor de versterking van de voorschoolse educatie (27 020, nr. 90)

27 020, nr. 95

Motie Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 worden geïnformeerd hoe de moties worden afgedaan (inclusief planning).
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de invoering van de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs specifiek te monitoren wat de financiële effecten hiervan zullen zijn voor eenpitters en in hoeverre zij in staat zijn negatieve herverdeeleffecten op te vangen binnen de overgangstermijn van drie jaren.

Debat [17-04-2019] – VSO Vereenvoudiging bekostiging PO (VSO vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs (31 293, nr. 452))

31 293, nr. 455

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer zal in november 2019 worden geïnformeerd over de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (Wajong) een voorziening te treffen waarbij ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen, die op een cluster-3-onderwijs-instelling ingeschreven staan, aanspraak op een Wajong-uitkering kunnen maken.

Debat [12-04-2016] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 188

Motie Siderius

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Kabinetsreactie beleidsdoorlichting Wajong van 10 juli 2018, Kamerstuk 30 982, nr. 40).
De Tweede Kamer verzoekt de regering met de samenwerkingsverbanden in overleg te treden met als doel dat onderwijs op afstand gestimuleerd wordt wanneer de leerling om medische redenen niet fysiek op school aanwezig kan zijn en de Kamer op de hoogte te houden.

Debat [13-02-2018] – VAO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering (AO 31-01-2018)

32 034, nr. 25

Motie Westerveld

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief Toezeggingen Passend onderwijs, Kamerstuk 31 497, nr. 284 die op 23 januari 2019 naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering door middel van een steekproef uit te zoeken hoeveel onderwijsgeld besteed wordt aan concurrentie, reclame en marketing tussen vo-scholen, en de Kamer daar voor de begrotingsbehandeling van 2019 over te informeren.

Debat [05-07-2018] – VAO Krimp in het Onderwijs

31 293, nr. 399

Motie Heerema/Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief inzake onbeantwoorde vragen AO leerlingendaling 27 juni 2018, Kamerstuk 31 293, nr. 414 die op 3 oktober 2018 naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij nieuwe wet- en regelgeving te toetsen of dit nadelige gevolgen heeft voor scholen in krimpgebieden; verzoekt de regering, ook om de Kamer op de hoogte te stellen wanneer uit deze «krimpcheck» blijkt dat scholen in krimpgebieden worden benadeeld.

Debat [05-07-2018] – VAO Krimp in het Onderwijs

31 293, nr. 400

Motie Westerveld/Van den Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief inzake onbeantwoorde vragen AO leerlingendaling van 27 juni 2018, Kamerstuk 31 293, nr. 414 die op 3 oktober 2018 naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het kader van de burgerschapsopdracht van het onderwijs het RespectPact te ondersteunen en rijksbreed aandacht te vragen voor de Week van Respect, zodat daarmee een gebundeld en blijvend aanbod meer scholen, docenten en scholieren in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs bereikt en de impact vergroot.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 52

Motie Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief uitvoering motieRespectPact, Kamerstuk 29 240, nr. 87 die op 30 november 2018 naar de Tweede Kamer is verstuurd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de wettelijke regeling zodanig aan te passen dat in het openbaar onderwijs op verzoek van ouders vrijstelling verleend wordt van deelname aan religieuze handelingen die ingaan tegen hun overtuiging, zoals het knielen in een moskee.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 79

Motie Bisschop c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief motie Bisschop c.s. vrijstelling deelname aan religieuze handelingen die op 29 mei 2019 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 186.
De Tweede Kamer verzoekt de regering dit voorstel in zijn geheel zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in het schooljaar 2019–2020, tot uitvoering te brengen.

Debat [29-01-2019] – VAO Toekomst van het rekenen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs

31 332, nr. 90

Motie Van Meenen/Rog

Aan deze motie is uitvoering gegeven met brief van 5 april 2019, over de Toekomst van rekenen in het vo en mbo.

Kamerstuk 31 332, nr. 99.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met het voortgezet onderwijs en het vervolgonderwijs te komen tot een wijze van toetsen die de doorstroom zo veel mogelijk bevordert, zonder onnodige doublures in toetsen.

Debat [29-01-2019] – VAO Toekomst van het rekenen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs

31 332, nr. 93

Motie Bisschop

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Toekomst van rekenen in het vo en mbo die op 5 april 2019 naar de Tweede Kamer is verstuurd, Kamerstuk 31 332, nr 99.
De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het rekenonderwijs op niveau blijft gedurende de periode dat het rekenonderwijs nog niet geïntegreerd is in het vak wiskunde.

Debat [05-02-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Toekomst van het rekenen in vo en mbo

31 332, nr. 97 (t.v.v. 31 332, nr. 95)

Gewijzigde Motie Heerema

Aan deze motie is uitvoering gegeven met brief van 5 april 2019, Kamerstuk 31332, nr 99 over de Toekomst van rekenen in het vo en mbo.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met ingang van het schooljaar 2019–2020 de bestaande rekentoets in het voortgezet onderwijs af te schaffen en vanaf dat schooljaar ook geen cijfer van de rekentoets op de cijferlijst meer op te nemen.

Debat [29-01-2019] – VAO Toekomst van het rekenen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs

31 332, nr. 96

Motie Rog/Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 5 april 2019 Toekomst van rekenen in het vo en mbo, Kamerstuk 31 332 nr. 99.
De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat in het vereenvoudigde bekostigingsmodel scholen in sommige situaties zouden kunnen besluiten om te stoppen met het aanbieden van duurdere (technische) profielen; overwegende dat Nederland een groot tekort aan vakmensen heeft, dat het kabinet juist 100 miljoen investeert in het technisch onderwijs en dus belang hecht aan technische profielen) dit aandachtspunt te betrekken bij de voorbereiding, vormgeving en evaluatie van het wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs, en de komende jaren te monitoren hoe de spreiding van de technische vmbo-profielen en de leerlingenaantallen daarbinnen zich ontwikkelen.

Debat [01-11-2018] – VAO Vereenvoudigd bekostigingsmodel voortgezet onderwijs (AO d.d. 3/10)

31 289, nr. 384

Motie Bruins/Rog

De Tweede Kamer zal in oktober 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in lijn met het regenboog stembusakkoord zich ervoor in te spannen dat lhbti-acceptatie ook een verplicht onderdeel wordt binnen de universitaire en eerstegraadslerarenopleidingen, alsook binnen de bijscholingsprogramma’s.

Debat [02-04-2019] – VAO Sociale Veiligheid op Scholen

29 240, nr. 100

Motie Van den Hul/Westerveld

De Tweede Kamer zal eind 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om alles in het werk te stellen en elke mogelijkheid te verkennen om de zorgelijke situatie op het Cornelius Haga Lyceum te beëindigen en tot die tijd de school intensief te volgen.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 129

Motie Heerema

De Tweede Kamer zal in januari 2020 worden geïnformeerd over de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met ouderorganisaties, samenwerkingsverbanden en leraren te komen tot een formulering van een landelijke norm voor basisondersteuning per schoollocatie en deze gelijk met de evaluatie passend onderwijs voor te leggen aan de Kamer.

Debat [05-07-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Passend onderwijs

31 497, nr. 328 (t.v.v. nr. 315)

Motie Kwint c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer (overwegende dat jongeren niet altijd zijn uitgeleerd, bijvoorbeeld omdat jongeren met een lichamelijke handicap vaak jarenlang school hebben gemist, jongeren met het syndroom van Down ook vaak een spraakachterstand hebben en jongeren met een ernstige meervoudige beperking meer tijd nodig hebben om te leren) verzoekt de regering in de uitwerking van de plannen over de kwalificatie-plicht ervoor te zorgen dat deze groep leerlingen ook na hun 21ste onderwijs kan blijven volgen als ze nog niet zijn uitgeleerd.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 322

Motie Westerveld/Van den Hul

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een brede coalitie op te bouwen in ieder geval bestaande uit leraren, schoolleiders, ouders, leerlingen, besturen, gemeenten, kinderopvang en (jeugd)zorg om tot inclusief en goed onderwijs voor ieder kind te komen.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 327

Motie van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de aangekondigde algemene maatregel van bestuur aandacht te schenken aan de wijze waarop de lasten voor kleine scholen kunnen worden beperkt, waaronder de keuzemogelijkheid om meetinstrumenten voor sociale veiligheid in te kopen dan wel deze zelf te ontwikkelen.

Debat [13-03-2018] – VSO Monitor Sociale veiligheid in en rond scholen (29 240, nr. 76)

29 240, nr. 79

Motie Biisschop c.s.

De Tweede Kamer zal in het najaar 2019 over deze motie worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre prestatiedruk in het onderwijs ten koste gaat van maatschappelijke betrokkenheid van leerlingen en studenten.

Debat [29-03-2018] – Dertigledendebat burgerschapsonderwijs en maatschappijleer

31 289, nr. 365

Motie Westerveld

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om te verkennen of en hoe onderwijs aan deze kinderen vormgegeven kan worden en welke samenwerking tussen opvanglocaties en het onderwijs daarbij nodig en mogelijk is, teneinde een passend onderwijszorgarrangement te stimuleren; verzoekt de regering voorts, de Kamer voor 1 november 2018 over de mogelijkheden te informeren.

Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs

31 497, nr. 264

Motie Van den Hul

De Tweede Kamer is geïnformeerd over de stand van zaken bij de voortgangsrapportage beschermd wonen en maatschappelijke opvang (VWS) van 4 juli 2019, Kamerstuk 29 325, nr. 99.
De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de benodigde capaciteit van de Inspectie van het Onderwijs voor de langere termijn met inachtneming van de extra taken, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling in 2019 te infomeren.

Debat [20-12-2018] – VAO De lessen van VMBO Maastricht (AO d.d. 19/12)

30 079, nr. 100

Motie Kwint c.s.

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het onderzoek naar schaduwonderwijs ook te onderzoeken in hoeverre scholen schaduwonderwijs stimuleren en of scholen financieel belang hebben bij de samenwerking met bijlesinstituten.

Debat [15-05-2019] – VSO onderzoeksvragen vervolgonderzoek naar schaduwonderwijs (31 293, nr. 457)

31 293, nr. 462

Motie Westerveld c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering – in het toezichtskader de burgerschapsopdracht nader te specificeren conform de aanscherping zoals bedoeld in het regeerakkoord; – tevens de termijnen waarbinnen de Inspectie advies kan uitbrengen zo kort als mogelijk te maken zodat bij constatering van niet voldoen aan wettelijke eisen voor niet-bekostigd onderwijs op zo kort mogelijke termijn een negatief oordeel door de Onderwijsinspectie kan worden afgegeven.

Debat [19-03-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het debat over een Amsterdamse school die beïnvloed zou zijn door jihadisten

29 614, nr. 120

Motie Rog

De Tweede Kamer zal voor het einde van 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering na oplevering van de definitieve cijfers te laten onderzoeken of het mogelijk te veel aan de kwartiermaker betaalde salaris bij de kwartiermaker teruggevorderd kan worden.

Debat [27-03-2019] – Debat over de Onderwijscoörperatie

27 923, nr. 364

Motie Kwint

De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 geïnformeerd met Verzamelbrief over de uitvoering van diverse aangenomen moties en toezeggingen voor het primair en voortgezet onderwijs, Kamerstuk 31 293, nr. 476.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de kosten van samenwerkingsverbanden zijn.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 318

Motie Westerveld/Van Meenen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om in overleg te treden met de lerarenopleidingen over hoe passend onderwijs beter geborgd kan worden in het curriculum.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 324

Motie Van den Hul/Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Kamer verzoekt de regering bij toekomstige onderhandelingen over de sectorakkoorden in het onderwijs ook de vertegenwoordigers van schoolleiders en leraren te betrekken.

Debat [10-06-2015] – VAO Financiën funderend onderwijs

31 289, nr. 241

Motie Rog

De uitvoering van de motie wordt meegenomen als er een nieuw sectorakkoord komt. Het is nog niet bekend wanneer er een nieuw sectorakkoord zal worden gesloten.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de VO-raad een adequate oplossing te zoeken voor de negatieve herverdeeleffecten van (kleine) brede scholengemeenschappen (met unilocaties) in het vereenvoudigde bekostigingsmodel, en daarbij rekening te houden met de specifieke problematiek van krimpregio’s, en de Kamer hierover voor de zomer van 2019 in een integraal wetsvoorstel voor de vereenvoudiging van de bekostiging te informeren.

Debat [01-11-2018] – VAO Vereenvoudigd bekostigingsmodel voortgezet onderwijs (AO d.d. 3/10)

31 289, nr. 385 (t.v.v. nr. 383)

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer zal in oktober 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met het onderwijsveld te onderzoeken of het mogelijk is binnen de regels voor vavo maatwerk te bieden en te bevorderen dat alle instellingen voor vavo deelnemen aan een samenwer-kingsverband voor passend onderwijs.

Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs

31 497, nr. 275

Motie Rog

De Tweede Kamer wordt bij de volgende voortgangsrapportage geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen in hoeverre het ongevraagd en zonder toestemming filmen en delen van fragmenten van lessen en uitspraken van docenten toelaatbaar is volgens de AVG en overige wetgeving; verzoekt de regering tevens, scholen op de hoogte te brengen van de resultaten en hen desgevraagd te ondersteunen bij situaties waarin beeldmateriaal online wordt gezet.

Debat [02-04-2019] – VAO Sociale Veiligheid op Scholen

29240,n nr. 94

Motie Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer is bij brief van 11 juli 2019, Sociale Veiligheid en Onderwijspersoneel geïnformeerd over deze motie, Kamerstuk 28 642, nr. 105.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de medezeggenschap meer te zeggen krijgt over de selectieprocedure van toezichthouders.

Debat [20-12-2018] – VAO De lessen van VMBO Maastricht (AO d.d. 19/12)

30 079, nr. 95

Motie Westerveld c.s.

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering voorstellen te doen zodat de zorgplicht van het bestuur omtrent sociale veiligheid wordt uitgebreid; verzoekt de regering tevens, ook de positie en de gedragingen van het personeel jegens leerlingen mee te nemen in deze voorstellen.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 116

Motie Westerveld

De Tweede Kamer zal voor het einde van 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de samenwerkingsverbanden op te dragen om, conform hun taakstelling, ook het passend onderwijs aan hoogbegaafde kinderen te bekostigen, net zoals voor kinderen met andere ondersteuningsbehoeften, en te voorkomen dat voor een dergelijk passend onderwijsaanbod een eigen bijdrage aan ouders gevraagd wordt.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 313

Motie Heerema

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de vertegenwoordiger van de beroepsgroep (de Onderwijscoöperatie) als kader mee te geven dat de regelgeving rondom het lerarenregister zo wordt ingericht dat geen hindernissen ontstaan voor het werven van zij-instromers, praktijk- en ervaringsdeskundigen en vakmensen, met name in het mbo.

Debat [05-10-2016] – Wetsvoorstel Lerarenregister

34 458, nr. 15

Motie Bruins

De Tweede Kamer is op 16 januari 2019 geïnformeerd over de stand van zaken in de brief Aan de Leraar, Kamerstuk 27 923, nr. 345.
De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met het onderwijsveld te onderzoeken op welke wijze een omgekeerde doelmatigheidstoets kan worden ingericht waarbij scholen samen de verantwoordelijkheid krijgen een minimaal dekkend aanbod in de regio in stand te houden en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Debat [05-07-2018] – VAO Krimp in het Onderwijs

31 293, nr. 405

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer zal in november 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij deze verkenning naar het bevoegdhedenstelsel expliciet te onderzoeken hoe de Wet op het voortgezet onderwijs aangepast kan worden zodat docenten die hun bevoegdheid in een beroepsgericht vak middels een pedagogisch-didactisch getuigschrift behaald hebben, ook in het vmbo voor hetzelfde vak les kunnen geven; verzoekt de regering tevens, hier in het voorjaar van 2019 de Kamer over te informeren.

Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

35 000 VIII, nr. 50

Motie Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Kamerbrief van 2 juli 2019 Naar een aantrekkelijker onderwijsarbeidsmarkt,

Kamerstuk 27 923, nr. 369.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat nodig is om de positie van de medezeggenschapsraad in het gehele traject te versterken en hierbij goede voorbeelden uit andere sectoren mee te nemen, zoals de functie van de studentassessor in het hoger onderwijs.

Debat [19-03-2019] – VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs (AO d.d. 06/03)

31 293, nr. 439

Motie Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer zal in januari 2020 worden geïnformeerd over de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in het onderzoek naar de toereikendheid van de onderwijsfinanciering ook de mogelijke effecten van een minimumper-centage van de lumpsum dat in het primair en voortgezet onderwijs aan onderwijzend personeel en ondersteuning wordt uitgegeven in kaart te brengen.

Debat [19-03-2019] – VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs (AO d.d. 06/03)

31 293, nr. 437

Motie Kwint/Van Meenen

De Tweede Kamer zal in januari 2020 worden geïnformeerd over de motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering naar aanleiding van de onderzoeksresultaten samen met het onderwijsveld beleidsopties te verkennen om de ongewenste gevolgen van schaduwonderwijs tegen te gaan.

Debat [15-05-2019] – VSO onderzoeksvragen vervolgonderzoek naar schaduwonderwijs (31 293, nr. 457)

31 293, nr. 461

Motie Westerveld c.s.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat goed onderwijs jongeren voorbereidt op hun verdere leven; overwegende dat er vooral in de gesloten jeugdzorg geen passend onderwijs

aanbod is) te regelen dat ook jongeren die verblijven in een jeugdzorginstelling onderwijs krijgen dat bij hen past.

Wetgevingsoverleg Begroting VWS 2019 van 12 november 2018

35 000 XVI, nr. 81

Motie Westerveld

De Tweede Kamer is op 19 juni 2019 geïnformeerd met de brief Voortgang en evaluatie passend onderwijs, Kamerstuk 31 497, nr. 310.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de verschillen in positie zijn van de direct belanghebbenden bij het onderwijs in rechtsvormen als de vereniging, de stichting en de coöperatie en in hoeverre deze verschillen aanleiding geven de huidige wettelijke kaders te heroverwegen.

Debat [20-12-2018] – VAO De lessen van VMBO Maastricht (AO d.d. 19/12)

30 079, nr. 102

Motie Bisschop/Westerveld

De Tweede Kamer zal in oktober 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen of medezeggenschapsraden op de hoogte zijn van dit wettelijke recht, of er gebruik van wordt gemaakt en op welke manier de financiële kennis van medezeggenschapsraden wordt versterkt.

Debat [19-03-2019] – VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs (AO d.d. 06/03)

31 293, nr. 440

Motie Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer zal in januari 2020 worden geïnformeerd worden over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of goede voorbeelden uit andere sectoren, zoals het puntenstelsel, ook ingevoerd kunnen worden in het onderwijs.

Debat [20-12-2018] – VAO De lessen van VMBO Maastricht (AO d.d. 19/12)

30 079, nr. 96

Motie Westerveld

Over de voortgang van deze motie zal de Tweede Kamer eind 2019 of begin 2020 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om een krimpcheck toe te passen waarbij de gevolgen van het nieuwe bekostigingssysteem in relatie tot het wetgevingstraject in kaart worden gebracht.

Debat [01-11-2018] – VAO Vereenvoudigd bekostigingsmodel voortgezet onderwijs (AO d.d. 3/10)

31 289, nr. 381

Motie Westerveld c.s.

De Tweede Kamer zal in oktober 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met Dedicon hun taak uit te breiden en toestemming te geven om de bestemmingsreserve aan te wenden voor de benodigde middelen.

Debat [20-12-2018] – VSO Terugdringen dyslexieverklaringen (34638–4) en wettelijke regelingen voor leerlingen met dyscalculie in voortgezet onderwijs.

34 638, nr. 5

Motie Van Meenen/Westerveld

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om erop toe te zien dat kinderen met een speciale zorgbehoefte zo veel als redelijkerwijs mogelijk een onderwijsaanbod kunnen krijgen binnen redelijke afstand van huis.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 325

Motie Westerveld C.S.

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie passend onderwijs in kaart te brengen hoe effectief samenwerkingsverbanden opereren, welke verschillen er tussen samenwerkingsverbanden zijn, onder meer wat betreft aanbod en organisatievorm, en hoe de vereveningsopgave eruitziet ten opzichte van de reserveposities; verzoekt de regering tevens, om daarbij op basis van de evaluatieonderzoeken en de ervaringen met samenwerkingsverbanden te onderzoeken welke verschillende organisatiemogelijkheden er zijn om passend onderwijs zo goed mogelijk vorm te kunnen geven.

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 314

Motie Heerema/Westerveld

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te doen naar het direct bekostigen van scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en coöperatieve vormen van samenwerking, waarbij wordt betrokken hoe dit kan bijdragen aan een versterkte positie van schoolleiders en een betere verantwoording over het onderwijsgeld, en de Kamer hierover voor het eind van 2018 te informeren.

Debat [25-06-2018] – Wetgevingsoverleg slotwet/jaarverslag en Staat van het Onderwijs

34 950 VIII, nr. 10

Motie Van Meenen

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2020 over deze motie geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het onderwijsveld, uitgeverijen en belangenverenigingen te bezien hoe op korte termijn voldoende aangepast lesmateriaal kan worden gemaakt; verzoekt de regering tevens, in gesprek te gaan met deze partijen om te onderzoeken hoe een divers aanbod van aangepast lesmateriaal voor leerlingen met dyslexie voor de lange termijn gewaarborgd blijft, en de Kamer hierover te informeren.

Debat [20-12-2018] – VSO Terugdringen dyslexieverklaringen (34638–4) en wettelijke regelingen voor leerlingen met dyscalculie in voortgezet onderwijs.

34 638, nr. 6

MotieWesterveld/Van Meenen

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer verzoekt de regering nader te onderzoeken of (geplande) wetgeving leerlingen voldoende beschermt tegen antidemocratisch gedachtegoed en extremisme en in dit onderzoek ook artikel 23 van de Grondwet mee te nemen; verzoekt de regering tevens, de Kamer over de uitkomsten te informeren, inclusief oplossingen voor wettelijke bescherming van leerlingen tegen antidemocratisch gedachtegoed en extremisme.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 115

Motie Westerveld

De Tweede Kamer zal voor het einde van 2019 worden geïnformeerd over deze motie.
De Tweede Kamer verzoekt de regering met scholen afspraken te maken over het registreren van incidenten die van invloed zijn op de (sociale) veiligheid van leerlingen; verzoekt de regering tevens, in de monitor sociale veiligheid een beeld te geven van het aantal incidenten op scholen en de aard hiervan.

Debat [09-04-2019] – Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Sociale veiligheid in het onderwijs

29 240, nr. 105 (t.v.v. nr. 96)

Gewijzigde Motie Westerveld

De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 geïnformeerd over deze motie met brief Sociale Veiligheid Onderwijspersoneel, Kamerstuk 28 642, nr. 105.
De Tweede Kamer verzoekt de regering de ervaringen van transgenderscholieren bij gebrek aan een toereikende steekproef voortaan toch mee te nemen in de socialeveiligheidsmonitor, bijvoorbeeld op kwalitatieve wijze; verzoekt de regering tevens, deze ervaringen te gebruiken om scholen te helpen in de ondersteuning van transgenderscholieren.

Debat [02-04-2019] – VAO Sociale Veiligheid op Scholen

29 240, nr. 97

Motie Westerveld/Van den Hul

De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 geïnformeerd over deze motie met brief Sociale Veiligheid Onderwijspersoneel, Kamerstuk 28 642, nr. 105.
De Tweede Kamer verzoekt de regering nog dit jaar afspraken te maken met de samenwerkingsverbanden over het zo snel mogelijk inzetten van reserves

Debat [04-07-2019] – VAO Passend Onderwijs

31 497, nr. 326

Motie Van Meenen/Rog

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer verzoekt de regering bij AMvB mogelijk te maken dat ook het administratienummer van de school voor voortgezet onderwijs onderdeel zal uitmaken van de gegevensset die aan basisscholen wordt teruggekoppeld.

Debat [11-09-2018] – Plenaire debat over het wetsvoorstel register onderwijsdeelnemers

34 878, nr. 8

Motie Rog

In het ontwerpbesluit register onderwijsdeelnemers is geregeld dat ook het administratienummer van de school voor voortgezet onderwijs deel zal uitmaken van de gegevensset die aan basisscholen wordt teruggekoppeld. Dit ontwerpbesluit is op 3 juni 2019 voorgehangen bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 878, nr. 12).
De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om in alle onderwijssectoren een wet voor maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in te voeren.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 121

Motie Van Meenen

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in de algemene maatregel van bestuur de bewaartermijn van leerlinggegevens zo kort mogelijk te maken.

Debat [11-09-2018] – Plenaire debat over het wetsvoorstel register onderwijsdeelnemers

34 878, nr. 9

Motie Van Meenen

In het ontwerpbesluit register onderwijsdeelnemers is de bewaartermijn van leerlinggegevens geregeld. Dit ontwerpbesluit is op 3 juni 2019 voorgehangen bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 34 878, nr. 12).
De Tweede Kamer verzoekt de regering (van mening dat de Minister van OCW onderwijsbestuurders moet kunnen ontslaan indien door leidinggevenden antidemocratische en anti-integratieve opvattingen worden verspreid), een voorstel te doen om bestuurders op deze gronden te kunnen ontslaan.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 124

Motie Jasper van Dijk/Heerema

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te bezien hoe het verspreiden van antidemocratische denkbeelden en het ondermijnen van de Nederlandse rechtsstaat scherper in de wet opgenomen kunnen worden als grond voor beëindiging van de bekostiging en sluiting van de betreffende school; verzoekt de regering tevens, wettelijk te borgen dat het onmogelijk wordt om scholen die zich opstellen tegenover de democratische rechtsstaat te stichten en de kans te geven zich uit te breiden.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 128

Motie Heerema

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering met voortvarendheid onderzoek te laten verrichten naar de reikwijdte en een wettelijke uitwerking van het toezicht op de openbare orde in het onderwijs, zowel voor bekostigde als niet-bekostigde scholen.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 127

Motie Bisschop

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de Minister, ondanks ernstige misstanden op het Cornelius Haga Lyceum, de school niet kan sluiten) het mogelijk te maken dat een school bij dergelijk wanbeleid kan worden gesloten.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 123

Motie Jasper Van Dijk

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering indien de inspectie van het onderwijs gehinderd en of bedreigd wordt in de uitoefening van de functie, direct tot alle wettelijk mogelijke sancties over te gaan.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 122

Motie Van Meenen/Rog

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering indien de inspectie de toegang tot een school wordt ontzegd, niet te aarzelen om in te grijpen door middel van financiële sancties dan wel over te gaan tot sluiting van de school.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 125

Motie Jasper van Dijk/Kuiken

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt het kabinet, op de kortst mogelijke termijn te bezien of de aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Onderwijs uitgebreid kan worden voor alle onderwijssectoren met «maatschappelijke verantwoor-delijkheid», antidemocratische gedragingen of antidemocratisch gedach-tegoed en het schorsen van bestuurders, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 118

Motie Rog c.s.

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de overheid niet mag bepalen hóé scholen werken aan burgerschap en integratie, maar dat zij er wel op moet toezien dát scholen dat doen; constaterende dat het bevoegd gezag evident handelt in strijd met de wettelijke plicht om in enige mate gestalte te geven aan burgerschap en integratie wanneer activiteiten in de school gericht zijn tegen integratie; voorts overwegende dat het niet aannemelijk geacht mag worden dat het bevoegd gezag voldoet aan de zorgplicht voor psychische en sociale veiligheid op school wanneer jihadisten of terroristen invloed op de school kunnen uitoefenen), op basis van de huidige onderwijswetgeving inzake burgerschap en veiligheid bekostigingssancties te treffen wanneer de genoemde situaties zich voordoen.

Debat [14-03-2019] – Plenair debat «Amsterdams Lyceum»

29 614, nr. 126

Motie Bisschop

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd bij brief Beschikbaar en noodzakelijk instrumentarium in het onderwijstoezicht van

7 juni 2019, Kamerstuk 33 905, nr. 14.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties.

Debat [10-07-2018] – Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld)

34 911, nr. G

Motie Ganzevoort c.s.

Momenteel wordt bezien hoe aan de motie uitvoering kan worden gegeven.
De Eerste Kamer, overwegende dat het in wetsvoorstel 33519 voorgestelde artikel 6.8, vijfde lid het mogelijk maakt dat collegegeld voor door NVAO aangewezen excellente opleidingen maximaal vijf maal het wettelijk collegegeld mag bedragen; overwegende dat een hoog collegegeld voor veel studenten een barrière kan vormen om vorenbedoelde excellente opleidingen te volgen; roept de Minister op om voor de toestemming van een hoger collegegeld als vorenbedoeld niet alleen te toetsen aan de in het voorgestelde artikel 6.8, tweede lid gestelde voorwaarden maar ook aan de voorwaarde dat het instellingsbestuur aannemelijk dient te maken dat de verhoging van het collegegeld noodzakelijk is ter bestrijding van de kosten die zijn of worden gemaakt voor het verkrijgen of behouden van het specifieke eindoordeel excellent.

Debat [09-07-2013] – overleg Wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid

33 519, nr. E

Motie Essers c.s.

In de beleidsreactie van de monitor beleidsmaatregelen, die naar verwachting in september 2019 wordt verstuurd, wordt deze motie over «toetsen verhoging collegegeld» afgedaan.
De Eerste Kamer verzoekt de regering de verdeling van het voor deze maatregel beschikbare budget opnieuw te bezien indien bij de evaluatie blijkt dat de compensatie per instelling niet toereikend is en er daarbij naar te streven dat alle instellingen budgetneutraal de halvering van het wettelijk collegegeld kunnen invoeren.

Debat [10-07-2018] – Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld)

34 911, nr. H

Motie Bruijn c.s.

De evaluatie van de verdeling van de middelen voor de maatregel halvering collegegeld zal plaatsvinden in het najaar 2021/voorjaar 2022.
De Eerste Kamer verzoekt de regering om in lijn met het wetsvoorstel met een overbruggingsregeling te komen voor de jaren 2016 en 2017 en voor 1 augustus 2017 met een algemene maatregel van bestuur te komen die conform artikel 50 WPO een structurele bekostiging regelt, zodat voldaan kan worden aan de vraag van ouders om HVO/GVO-onderwijs binnen het openbaar onderwijs.

Debat [07-02-2017] – Behandeling in Eerste Kamer van het initiatiefwetsvoorstel voorstel van wet van de leden Ypma, Voordewind en Rog houdende wijziging van de Wet primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra ten einde levensbeschouwelijk onderwijs en godsdienstonderwijs op openbare scholen te bekostigen

34 246, nr. C

Motie Bikker c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief over de bekostiging van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (gvo/hvo) op openbare scholen vergaderjaar 2018–2019, 34 246, E.
De Eerste Kamer verzoekt de regering om te bevorderen dat door de PO-Raad en de VO-raad gezamenlijk een handreiking wordt opgesteld die betrokkenen bij de vorming van de samenwerkingsschool kunnen gebruiken om op een zorgvuldige manier de vraagstukken met betrekking tot het bijzondere en openbare domein van de samenwerkingsschool statutair vast te leggen.

Debat [11-07-2017] – Wetsvoorstel Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool

34 512, nr. L

Motie Bruijn c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief Handreiking Samenwerkingsschool (aanbieding), Kamerstuk 34 512 nr. M, die op 12 oktober 2018 naar de Eerste Kamer is verstuurd.
B. Door de Staten-Generaal gedane toezeggingen
De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een brief waarin meer profiel wordt gegeven aan de burgerschapsopdracht in het mbo. Daarin wordt ook ingegaan op de kwalitatieve doelstellingen. Debat [27-03-2019] – Sociale veiligheid in het onderwijs In het najaar van 2019 wordt de Tweede Kamer over deze toezegging geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt een brief met een reactie van De Minister op de aanbevelingen van de rapporteur mensenhandel. Debat [27-03-2019] – Sociale veiligheid in het onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer het onderzoek inzake BSA (goede normering in relatie tot goede advisering). Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie op het SER-advies inzake topvrouwen. Daarin wordt ook ingegaan op eventuele sanctie-mogelijkheden. Debat [18-06-2019] – Emancipatie Brief is in voorbereiding en wordt tijdig gepubliceerd.
Binnenkort zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de wijze waarop door OCW en BZK onderzoek zal worden gedaan naar de discriminatie van lhbt-ers in de jaren vijftig (zedelijkheidslijsten). Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW 6-7 decemberOnderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap In de brief van Minister BZK aan de TK d.d. 17 december 2018, heeft zij gemeld dat de aanbesteding voor het onderzoek naar de zogenaamde homolijsten is gestart. Over de stand van zaken rapporteert Minister van BZK in de voortgangsrapportage actieplan discriminatie.
Vóór de begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer een brief op hoofdlijnen over de rijksbrede aanpak van economische zelfstandigheid van vrouwen. Daarin wordt ook ingegaan op de invulling van de intersectionaliteit. Debat [18-06-2019] – Emancipatie Toezegging wordt uitgevoerd.
De indemniteitsregeling wordt in 2019 geëvalueerd. De Tweede Kamer wordt daarover geïnformeerd. Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur De Tweede Kamer wordt in het najaar 2019 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie van de indemniteitsregeling.
De Minister zegt toe dat in de volgende Erfgoedmonitor aandacht besteed wordt aan de kennis en kunde van conservatoren van musea. Debat [13-11-2017] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur De volgende versie van de Erfgoedbalans verschijnt in 2021. In deze balans zal aandacht besteed worden aan de kennis en kunde van conservatoren van musea.
De Minister verzoekt de Raad voor Cultuur een onafhankelijke adviescommissie in te stellen, die in oktober zal starten en na de zomer van 2020 zal adviseren over het beleid ten aanzien van roofkunst. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
Voor de Cultuurbegroting van volgend jaar ontvangt de kamer het actieplan wat met herinneringserfgoed wordt gedaan. Debat [19-11-2018] – Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur Over deze toezegging wordt de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling 2019 geïnformeerd.
De commissie roerend erfgoed (commissie-Pechtold) komt dit najaar met haar adviesrapport. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten De Tweede Kamer wordt in het najaar 2019 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt dit najaar (oktober) het integrale beleidskader met betrekking tot beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten De Tweede Kamer wordt in het najaar 2019 geïnformeerd.
De Minister zal nagaan in hoeverre er sprake is van strijdigheid tussen lokaal beleid en nationaal beleid op t gebied van erfgoed, meer in het bijzonder met betrekking tot het ozb-beleid rond monumenten, en zij zal de Tweede Kamer hierover in de volgende rapportage over erfgoed informeren. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zal nagaan wat de precieze gevolgen van het dakarrest zijn voor de verantwoordelijkheid van bestuurders voor het handelen van vrijwilligers, en de Tweede Kamer hierover informeren. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven
De Minister zegt toe dat er in het beleid rond beladen erfgoed en roofkunst geen onomkeerbare stappen zullen worden gezet (verkoop, teruggave et cetera) voordat de respectieve beleidskaders hierover met de Tweede Kamer zijn besproken. Zij sprak een mogelijk voorbehoud uit voor urgente kwesties, al zal de Kamer ook daarbij worden meegenomen. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister blijft de kwaliteit van archeologisch onderzoek bewaken, onder andere op het gebied van de effecten van het certificeringsstelsel, het niveau van specialistische kennis bij universiteiten en de ondersteuning voor kleine gemeenten. In samenwerking met het Convent van Gemeentelijke Archeologen wordt de toezichthoudende rol van de provincies op het gebied van erfgoed geïnventariseerd. Bij de evaluatie van de Erfgoedwet in 2021 zal de Tweede Kamer over een en ander worden geïnformeerd. Debat [05-06-2019] – AO inzake Erfgoed en monumenten Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
Naar aanleiding van het onderzoeken van de toepasbaarheid van de aanpassing van de langdurige afschrijftermijnen binnen de reserveringen, rapporteert De Minister in het najaar over de uitkomsten van de gesprekken hierover met de Raad voor de jaarverslaglegging en accountants. Debat [06-03-2019] – Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs De Minister rapporteert de Tweede Kamer in het najaar van 2019 over de uitkomsten van de gesprekken met de Raad voor de jaarverslaglegging en accountants.
Bij de nieuwe ronde van jaarverslagen, ontvangt de Tweede Kamer een update van de stand van zaken betreffende openbaarheid van jaarverslagen. Debat [02-03-2016] – Financiële Situatie in het Onderwijs OCW werkt thans aan het opnemen van de openbaarmaking in de sectorwetten. Daarna zullen nadere inrichtingsvoorschriften in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs worden opgenomen.
De Minister zegt toe dat zij op korte termijn een overzicht doet toekomen van de vormen van ondersteuning van studenten ho en mbo n.a.v. de motie-Bruins Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer De Tweede Kamer zal eind 2019 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt per brief nader geïnformeerd over bij motie (34735–15) verzochte gedifferentieerde beoordeling, die de kwaliteit van de instelling inzichtelijk maakt voor studenten Debat [15-05-2019] – Voorinvesteringen Hoger Onderwijs Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
Er loopt momenteel een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar internationalisering in het mbo en hoger onderwijs (ho). Mogelijk leidt dit onderzoek nog tot aanvullende maatregelen. Het rapport zal in het voorjaar van 2019 worden afgerond. Schriftelijke beantwoording van vragen 1e termijn plenaire OCW-begrotingsbehandeling 2019. Het IBO zal naar verwachting in juni 2019 worden aangeboden aan het kabinet, en voor Prinsjesdag 2019 – met kabinetsreactie – aan de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer ontvangt vóór de zomer de resultaten van de inventarisatie door Handicap en Studie van laagdrempelige psychische hulpverlening binnen instellingen voor ho en mbo. Debat [20-02-2019] – Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs Er is een uitstelbrief gemaakt, omdat het onderzoek nog niet is afgerond voor het zomerreces 2019.
De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd over de uitvoering van de motie Van der Hul/Westerveld over één aanspreekpunt per instelling voor zorggerelateerde vragen. Debat [24-04-2019] – AO Studenten met een beperking in mbo en ho Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer ontvangt dit jaar de evaluatie van de opleidingseisen voor de lerarenopleidingen. Debat [24-01-2019] – AO Leraren (In aanwezigheid van MOCW + MBVOM) De evaluatie is van start gegaan. In december 2019 is aanbieding aan de Tweede Kamer voorzien.
In de strategische agenda wordt nader ingegaan op decentrale selectie en het toezicht op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Debat [20-02-2019] – Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs Over deze toezegging wordt de Tweede Kamer in december 2019 in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek geïnformeerd.
De Minister zegt toe dat in de volgende Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs ook aandacht wordt besteed aan de invloed van studiekeuze op toegankelijkheid en studiesucces en andersom, en op de vraag of een weloverwogen, dus goed geïnformeerde studiekeuze bijdraagt aan studiesucces. Debat [06-03-2019] – VAO toegankelijkheid hoVAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs De beleidsreactie op de monitor beleidsmaatregelen wordt in september 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden, waarin deze toezegging gestand zal worden gedaan.
In de Strategische agenda wordt ook ingegaan op mogelijke promotiekansen in het kunstvakonderwijs (derde cyclus) Debat [14-05-2019] – Wetenschapsbeleid OCW is bezig met een verkenning hiernaar. De Strategische agenda is eind 2019 voorzien.
Vóór het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitvoering van de motie Bruins inzake studenten met psychische en psychiatrische klachten. Debat [24-04-2019] – AO Studenten met een beperking in mbo en ho De Tweede Kamer zal eind 2019 worden geïnformeerd.
Voor het eind van 2019 ontvangt de Tweede Kamer een nieuwe Strategische Agenda hoger onderwijs en wetenschap. Debat [20-06-2018] – AO Sectorakkoorden (HO) Na de zomer van 2018 is gestart met het traject van de Strategische Agenda die voor eind 2019 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
De Minister zegt toe bij de NVAO nader te informeren naar de achtergrond van de accreditatie van de verkorte lerarenopleiding van de LOI. Zij zal de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Debat [25-06-2018] – Wetgevingsoverleg slotwet / jaarverslag en Staat van het Onderwijs (MOCW en MBVOM) NVAO en vervolgens inspectie bezien het «Dit is wijs»-traject op respectievelijk de kwaliteit en de juridische houdbaarheid. Van NVAO is inmiddels bericht ontvangen. Zodra de inspectie haar oordeel heeft gegeven ontvangt de Tweede Kamer een brief.
De Minister zegt toe, de NVAO zo snel mogelijk te vragen of zij een bijzonder kenmerk zorg en welzijn kan uitwerken (of dat op een goede manier kan en of dat niet tot onnodige administratieve lasten leidt), en de Kamer daarover bij brief te informeren. Debat [06-03-2019] – VAO toegankelijkheid hoVAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs We onderzoeken in overleg met de NVAO of het mogelijk en wenselijk is een dergelijk bijzonder kenmerk te ontwikkelen. Voor het einde van het zomerreces zal de Tweede Kamer hierover nader worden bericht.
De Tweede Kamer ontvangt per brief informatie over wat er financieel benodigd zou zijn om het technisch en qua capaciteit (bij DUO) mogelijk te maken om de uitkering van vouchers te vervroegen. Debat [15-05-2019] – Voorinvesteringen Hoger Onderwijs In de brief «Eerder inzetbaar maken van de studievoorschotvouchers» van 21 juni 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het proces en het tijdspad.
De inwerkingtreding van de wijziging van de WHW en de WEB gericht op de randvoorwaarden voor Engelstalige opleidingen is voorzien op 1 maart 2020 en zal de Tweede Kamer tijdig bereiken. Debat [21-06-2018] – AO Internationalisering in het hoger onderwijs Streven is om het wetsvoorstel rond de zomer 2019 naar de Tweede Kamer te sturen, en het wetsvoorstel te publiceren in april 2020.
De wet invoering associate degree-opleiding wordt na vier jaar gemonitord (aangezien de hele cyclus doorlopen moet zijn). De Minister zegt toe dat mochten er echter na twee jaar signalen zijn over een gebrekkige aansluiting van werkgevers of dat het verkeerd gebruikt wordt en de wet niet tot de emancipatie en verheffing leidt, maar juist tot het apart zetten van studenten die misschien wat meer aandacht vragen, dan wordt de balans opgemaakt, wordt de thermometer erin gehouden en worden op dat moment al maatregelen genomen. In de monitoring wordt ook het punt van de stage(begeleiding) meegenomen. Debat [29-06-2017] – Associate Degree (AD) De uitvoering van de Monitor Associate degree-opleiding bevindt zich in het tweede jaar. Het eindrapport wordt medio 2022 opgeleverd.
Inzake de aangehouden motie van het lid Van der Molen over deficiënties (35 000-VIII, nr. 53): In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer een brief hoe met deze problematiek wordt omgegaan en wat de meest gewenste manier is om dit op te pakken. En uiteraard, als dat nodig is, gaat De Minister de ministeriële regeling aanpassen. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer Dit wordt meegenomen in de beleidsreactie op de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs.
In de voortgangsrapportage leraren zal ook dieper worden ingegaan op de resultaten van pabostudenten vanuit het mbo. Debat [24-01-2019] – AO Leraren (In aanwezigheid van MOCW + MBVOM) Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zal de Tweede Kamer voorzien van een onderzoek naar de effecten van extra financiële bijdragen aan onderwijs (zoals van honoursprogramma's). Debat [29-10-2015] – Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn Het SCP heeft in de afgelopen periode prioriteit moeten geven aan het onderzoek naar Engelstaligheid en toegankelijkheid. Het SCP kan daardoor het onderzoek later afronden dan gepland. De verwachte publicatiedatum is in het najaar van 2019.
De Minister neemt het onderwerp brede bachelor mee in de strategische agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek die de Tweede Kamer dit najaar ontvangt. Debat [20-02-2019] – Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs Over deze toezegging wordt de Tweede Kamer in december 2019 in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek geïnformeerd.
De Minister komt later in brieven over sociale veiligheid of de strategische agenda terug op de effectiviteit van maatregelen die studentenverenigingen/ universiteiten/ hogescholen nemen inzake het tegengaan van seksisme. Debat [27-10-2016] – AO Emancipatie De toezegging wordt meegenomen in de eerstvolgende strategische agenda hoger onderwijs die gepland staat voor eind 2019.
In het najaar van 2020 ontvangt de Kamer een landelijk beeld van de plannen inzake besteding Studievoorschot. In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgang van de plannen. De uiteindelijke evaluatie ontvangt de Tweede Kamer in 2026. Debat [20-06-2018] – AO Sectorakkoorden (HO) In het najaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer een landelijk beeld van de plannen inzake besteding Studievoorschot. In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgang van de plannen. De uiteindelijke evaluatie ontvangt de Tweede Kamer in 2026. Dit zullen we ook delen met de Eerste Kamer.
De Minister zegt toe de Tweede Kamer t.z.t. nader te informeren over het thema-onderzoek dat de Onderwijsinspectie gaat uitvoeren naar de inzet van leraren op scholen met een uitdagende leerlingpopulatie. Debat [25-06-2018] – Wetgevingsoverleg slotwet / jaarverslag en Staat van het Onderwijs (MOCW en MBVOM) Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De reactie op het TIAS-onderzoek over sturing van het onderwijs in ons onderwijsbestel wordt meegenomen in de beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies over de educatieve infrastructuur. De Onderwijsraad werkt nu aan dat advies, dat naar verwachting in het najaar door de Onderwijsraad wordt gepubliceerd. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs Planning Onderwijsraadadvies opleveren najaar 2019.
De Tweede Kamer ontvangt een update over de uitvoering van de motie Dik-Faber op een geëigend moment. Debat [31-01-2018] – AO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering MOCW + MBVOM Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister komt nog terug op het vraagstuk «privacy van leerlingen». Debat [31-01-2018] – AO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering MOCW + MBVOM Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd als er wat te melden valt inzake ontwikkelingen rondom de ICT-coöperatie «Samen inkopen voor onderwijs Nederland» (SIVON). Debat [31-01-2018] – AO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering MOCW + MBVOM In lijn met afspraken Minister voor basis- en voortgezet onderwijs en media wordt SIVON organisatie opgezet.
In de loop van het voorjaar komen conclusies naar de Tweede Kamer over een eventuele bandbreedte voor de maximale reserves. Debat [31-01-2019] – Passend onderwijs De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 20 juni 2019 inzake Signaleringswaarden voor de reserves van onderwijsinstellingen.
De onderzoeken naar ontwikkelingen binnen het havo, zoals brede uitstroom en de daarvoor benodigde ondersteuning van docenten, zijn eind 2019 gereed en bereiken de Tweede Kamer begin 2020. Daarin wordt ook het afnemend onderwijsveld betrokken. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De uitvoering van de motie-Van Meenen c.s. over de onderbouwing van de selectiecriteria hoger onderwijs wordt meegenomen in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek, die de Tweede Kamer eind 2019 ontvangt. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Inzake hoe de huidige praktijk van leerlingvolgsystemen zich verhoudt tot de huidige privacy-regels: de Tweede Kamer zal via de geëigende kanalen geïnformeerd worden over de uitkomsten van de gesprekken met LAKS/ouders en sectororganisaties hierover. Debat [13-02-2018] – VAO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) – Digitalisering (AO 31-01-2018) Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer ontvangt kort na het zomerreces de uitwerking van de stimulering van brede brugklassen, inclusief het bekostigingsmodel. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een brief met een tussenbalans van de uitvoering van de Burgerschapsagenda. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs Eind 2019 wordt de Tweede Kamer per brief nader geïnformeerd over de voortgang en actuele stand van zaken van de burgerschapsagenda mbo.
Het experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van vsv-maatregelen door het Centraal Planbureau start in 2013 en wordt in 2015 afgerond. Uitgaande brief [14-11-2012] – Antwoord op Commissiebrief met antwoorden op de Lijst van vragen inzake 33400 VIII Vaststelling van de begroting van het Ministerie van OCW (VIII) voor het jaar 2013) Onderzoek is afgerond, de uitkomsten worden betrokken bij de beleidsreactie op het IBO jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.
De Minister zegt toe mogelijke verstoringen in het publiek en private aanbod van middelbare beroepsopleidingen te gaan monitoren en de Tweede Kamer bij de evaluatie te informeren. Debat [15-12-2014] – Wetgevingsoverleg Wetsvoorstel Macrodoelmatigheid mbo Deze toezegging wordt nagekomen in het evaluatieonderzoek naar de wet beleidsregel macrodoelmatigheid. De verwachting is dat het eindrapport rond de zomer is afgerond en na de zomer van 2019 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt jaarlijks, voorafgaand aan de begrotingsbehandeling, de voortgangsrapportage over de invoering en examinering van keuzedelen. Debat [13-12-2017] – MBO Conform toezegging aan de Tweede Kamer zal tijdig voor de begrotingsbehandeling van 2019 een voortgangsrapportage worden toegestuurd. Dat zal de 2e voortgangsrapportage zijn die de Minister aan de Tweede Kamer stuurt.
Over de relatie tussen de wet inzake het toelatingsrecht en de toename van het aantal vsv'ers, zegt De Minister dat dat op dit moment wordt geanalyseerd. De Minister zegt toe dat zij voor het debat vsv op 5 september 2019 hierop terugkomt bij de Tweede Kamer. Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo In de beleidsreactie op IBO jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt deze toezegging meegenomen.
Eind 2019 wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop gemeentes NUGGERS naar werk begeleiden. Debat [09-10-2018] – AO Leven Lang ontwikkelen (Leren) met MOCW en M.SZW De Tweede Kamer zal eind 2019 worden geïnformeerd over de verdere uitvoering van deze toezegging bij de reactie op het interdepartementaal beleidsoverleg.
De Minister zal de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO verzoeken, het advies van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) te beoordelen, en laat beide daarna uiterlijk eind mei 2019 aan de Tweede Kamer toekomen. Debat [06-03-2019] – Plenair debat over het advies van de cie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen Het SBB advies en de reflectie van het CMMBO zullen in het vierde kwartaal van 2019 aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een uitgebreide brief met nadere uitwerking van het LLO-beleid. Daarin wordt o.a. ingegaan op: knelpunten in fiscale regels, bijvoorbeeld bij overstap naar andere werkgever; de digitale portal; uitwerking van de diverse moties; toeleiding van lager opgeleiden naar individuele scholingsbudgetten en het monitoren daarvan. Debat [11-06-2019] – Leven lang ontwikkelen De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 een brief van OCW en SZW ontvangen over Leven Lang Ontwikkelen.
Op niet al te lange termijn ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake de instelling van het fonds ter ondersteuning van mbo-studenten op het terrein van o.a. schoolkosten, zwangerschapsverlof en studenten met een handicap. Debat [12-09-2018] – AO mbo en vmbo Het wetsvoorstel zal in het najaar van 2019 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
Begin 2020 bij de volgende voortgangsrapportage laaggeletterdheid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de deelname aan de voorschool. Debat [13-06-2019] – Laaggeletterdheid De Tweede Kamer zal begin 2020 een nieuwe voortgangsrapportage laaggeletterheid ontvangen en daarin geïnformeerd worden over deelname aan de voorschool.
Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over het verlengen van de kwalificatieplicht. Debat [14-03-2018] – AO Leraren – vervolg (afronding termijn minister Slob en tweede termijn) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2019 tegelijk met de kabinetsreactie op het IBO Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt geïnformeerd over de verlenging van de kwalificatieplicht.
De Minister zegt toe dat zij op korte termijn de Tweede Kamer een overzicht doet toekomen van de vormen van ondersteuning van studenten hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs n.a.v. overmatige psychologische druk n.a.v. de motie Bruins. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer De Tweede Kamer zal eind 2019 worden geïnformeerd.
De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer in het najaar wordt geïnformeerd over het kwaliteitskader dat wordt ontwikkeld voor het non-formele cursusaanbod voor laaggeletterden. Tevens wordt in deze brief meegenomen hoe de mogelijke groei van deelnemers concreet kan worden gemeten en welk volgsysteem wordt gehanteerd. Debat [13-06-2019] – Laaggeletterdheid De Tweede Kamer zal in het najaar 2019 worden geïnformeerd via de voortgangsrapportage laaggeletterdheid.
Minister van Engelshoven heeft de Tweede Kamer toegezegd dat ze deze zomer de Tweede Kamer zal informeren over de verhoging van de kwalificatieplicht. Debat [12-02-2019] – VAO Passend onderwijs Een reactie op deze toezegging kan de Tweede Kamer verwachten in het najaar van 2019.
In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een voortgangsrapportage over stagediscriminatie. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 de voortgangsrapportage over stagediscriminatie ontvangen.
De Minister zegt over het mbo-studentenfonds dat deze er komt. De Minister merkt op: de 10 miljoen die eerst apart was, komt in de lumpsum, maar er komt wel een aparte wettelijke regeling voor. De Minister hoopt het wetsvoorstel in het najaar bij de Tweede Kamer te hebben. Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 het wetsvoorstel ontvangen.
Op niet al te lange termijn ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake de instelling van het fonds ter ondersteuning van mbo-studenten op het terrein van o.a. schoolkosten, zwangerschapsverlof en studenten met een handicap. Debat [12-09-2018] – AO mbo en vmbo De Tweede Kamer zal het wetsvoorstel in het najaar van 2019 ontvangen.
De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een rapportage over medezeggenschap in het mbo, waarbij de JOB-monitor een rol speelt. Debat [18-01-2018] – VAO MBO (n.a.v. AO 13/12/2017) Er wordt momenteel overleg gevoerd met de JOB en MBO Raad over een handreiking voor de vormgeving van medezeggenschap bij samenwerkingscolleges. De motie Kamerstuk 34 691, nr. 11 zal worden meegenomen in de uitkomsten van het onderzoek «Jij beslist mee» eind 2019. De Tweede Kamer zal begin 2020 dan over de uitkomsten worden geïnformeerd.
De Minister doet de Tweede Kamer na de zomer het thema-onderzoek toekomen dat de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO) uitvoert naar de economische, financieel-administratieve en juridisch-administratieve opleidingen. In het onderzoek wordt aandacht besteed aan welke studenten deze opleiding volgen, de doorstroming naar het hbo, het arbeidsmarktperspectief en de functie die de opleidingen hebben in het bevorderen van kansengelijkheid. Debat [06-03-2019] – Plenair debat over het advies van de cie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen Het onderzoek loopt momenteel en zal in het najaar van 2019 worden afgerond en dan aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
Kort na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarin wordt ook ingegaan op de keuzedelen in entreeopleidingen. Debat [17-06-2019] – Staat van het Onderwijs De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 worden geïnformeerd.
De Minister zegt toe dat in de experimenteer-AMvB, gericht op het creëren van regelruimte voor experimenten met kwalificatiedossiers, óók ruimte wordt gemaakt voor opleidingen die al willen starten met het examineren van keuzedelen. Debat [13-12-2017] – MBO De AMvB is inmiddels gepubliceerd in het Staatsblad en in werking getreden. Scholen kunnen zich melden voor deelname aan het experiment en beginnen met de ontwikkeling van het landelijk deel van geregionaliseerde kwalificatie. Eerste studenten kunnen met ingang van het studiejaar 2020–2021 onderwijs volgen op basis van het experiment.
In het voorjaar van 2019 ontvangt de Tweede Kamer de verkenning naar de mogelijkheden van de digitale portal met opleidingsmogelijkheden + tijdpad + de inzet van de middelen. Debat [09-10-2018] – AO Leven Lang ontwikkelen (Leren) met MOCW en M.SZW De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 de verkenning naar de mogelijkheden van de digitale portal ontvangen.
De Minister geeft aan dat zij verschillende mogelijkheden ziet voor een stagebeurs voor mbo-docenten, zodat er meer kennis over de beroepspraktijk in het klaslokaal komt, via de lerarenbeurs en de scholingsmiddelen uit de cao's. Zij zal hierover niet in een aparte brief rapporteren aan de Tweede Kamer, maar samen met andere initiatieven. Debat [29-10-2015] – Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn Het onderzoek naar de behoefte aan een stagebeurs voor mbo-docenten is inmiddels afgerond. Op basis van het onderzoek zullen verdere gesprekken worden gevoerd om te bezien of hier verdere actie op nodig is. De Tweede Kamer wordt in 2019 nader geïnformeerd.
De Minister zegt toe dat zij de vragen inzake rechten en plichten van de mbo-student meeneemt in de uitwerking van het wetsvoorstel. De Minister hoopt het wetsvoorstel zo snel mogelijk in de Kamer te kunnen neerleggen. Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.
Over het laten meetellen van de keuzevakken in de slaag-zakregeling, zegt De Minister toe dat het stappenplan voor de begrotingsbehandeling aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo Conform toezegging aan de Tweede Kamer zal tijdig voor de begrotingsbehandeling van 2019 een voortgangsrapportage worden toegestuurd. Dat zal de 2e voortgangsrapportage zijn die de Minister aan de Tweede Kamer stuurt.
In 2020 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel over afschaffing van de onderwijsovereenkomst en versterking van de positie van de mbo-student in de wet. Debat [24-04-2019] – AO Studenten met een beperking in mbo en ho Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer wordt in het najaar bij brief geïnformeerd over de vormgeving van het kenniscentrum laaggeletterden, dat in 2020 van start gaat. Debat [13-06-2019] – Laaggeletterdheid De Tweede Kamer zal in het najaar van 2019 worden geïnformeerd.
Vóór de zomer van 2019 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage over de LOB-agenda’s. Debat [07-03-2018] – Loopbaanoriëntatie en -begeleiding In het najaar van 2019 zal OCW de Tweede Kamer infomeren over de stand van zaken en/of aanvullende maatregelen nodig zijn om ambities waar te maken.
Het wetsvoorstel «differentiatie exameneisen taal en rekenen» zal in het voorjaar van 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd worden. Uitgaande brief [03-11-2016] – 1094079 Kamerbrief met aanbieding antwoorden vragen begrotingsbehandeling onderwijs en wetenschap 2017 Gezien de recente ontwikkelingen in het kader van rekenen, zal opnieuw worden gekeken naar de inhoud van het wetsvoorstel en bezien of dit wetsvoorstel wordt ingediend.
Er vindt een gesprek plaats met VAVO-instellingen of reiskosten een belemmering zijn voor zij-instromers en volwassenen. Debat [13-03-2018] – AO Leven Lang Leren De verwachting is dat de uitkomsten in het najaar van 2019 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
De Minister zegt toe dat ze met de MBO Raad in gesprek gaat om te kijken of ervoor kan worden gezorgd dat alle instellingen op hetzelfde moment de inschrijving openstellen, zodat op een makkelijke manier aan alle jongeren, toekomstige studenten, kan worden gecommuniceerd. Nadat het gesprek heeft plaatsgevonden, komt De Minister daar bij de Kamer op terug. Debat [09-04-2019] – Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo Het gesprek met de MBO Raad is ingepland. De Tweede Kamer zal na het gesprek worden geïnformeerd over de uitkomsten.
De Minister overlegt met haar collega van BZK over het openstellen van het Rijkstraineeprogramma voor mbo'ers en zal de Tweede Kamer schriftelijk over de voortgang daarvan rapporteren. Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW 6-7 decemberOnderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap De Tweede Kamer in het najaar van 2019 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het gesprek tussen OCW en BZK over de inzet van mbo-ers in het rijkstraineetraject. Debat [12-09-2018] – AO mbo en vmbo In het najaar van 2019 zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het gesprek tussen OCW en BZK over de inzet van mbo-ers in het rijkstraineetraject. Debat [12-09-2018] – AO mbo en vmbo In het najaar van 2019 zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd.
De Minister zegt toe dat een reactie op het cijfermatig overzicht over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in het onderwijs (van Stamos, juli 2013), onderdeel mbo, wordt meegenomen in een van de volgende brieven over het mbo. Debat [12-03-2014] – Algemeen overleg mbo kwalificatiedossiers gecombineerd met Macrodoelmatigheid in het MBO MBO Raad heeft de instellingen bezocht en aandacht gevraagd voor de juiste vastlegging van de functiecategorieën. De effecten hiervan worden de komende tijd verwacht. Aanpassing van UWEB is in augustus 2017 gepubliceerd.
TZ 4073 Begin volgend jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de subsidieregeling voor lokale omroepen (samen met BZK); Debat [03-12-2018] – Media (Begrotingsonderdeel) De uitvoering van de toezegging hangt samen met motie van het lid Sneller c.s.. De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met brief over de stand van zaken van 14 juni 2019, Kamerstuk 32 827, nr. 154.
TZ 4075De Kamer wordt begin 2019 geïnformeerd over aanvullende onderzoeken in het kader van heffingen Netflix, Google etc. (aanbevelingen Raad voor Cultuur) (surcommission). Debat [03-12-2018] – Media (Begrotingsonderdeel) Zoals de Minister van OCW heeft aangekondigd tijdens het Algemeen Overleg over de Uitgangspuntenbrief Cultuur op 27 juni 2019, wordt de Tweede Kamer na de zomer geïnformeerd over een stimuleringsmaatregel voor Nederlandse culturele AV-producties. Dit naar aanleiding van het sectoradvies Audiovisueel van de Raad voor Cultuur.
TZ 4078De Minister laat, in overleg met de Minister van Economische Zaken, een extern onderzoek uitvoeren naar de effecten van het prijsbeleid (wordt ook internationaal gekeken). De Minister hoopt de Kamer in het voorjaar van 2019 hierover te informeren. Debat [03-12-2018] – Media (Begrotingsonderdeel) In samenspraak met het Ministerie van EZK wordt onderzoek gedaan. Het streven is om de Tweede Kamer in het najaar van 2019 hierover te informeren.
Rond de zomer ontvangt de Tweede Kamer wetsvoorstel fase 2 inzake regionale omroepen met ook de positie van omroep Friesland. Debat [15-06-2016] – Plenaire behandeling Mediawet De Tweede Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de voormalig Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Er is nu geen voornemen om het wetsvoorstel alsnog in te dienen.
Er komt een brief inzake de uitvoering van de motie van het lid Rog inzake open science. Debat [06-06-2018] – AO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Na de zomer kan de Tweede Kamer de nieuwe gedragscode over onafhankelijk onderzoek ontvangen. Debat [06-06-2018] – AO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zegt toe te onderzoeken of de Spinozapremies ook kunnen worden toegekend aan onderzoeksteams. Debat [14-05-2019] – Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Voor de Kerst ontvangt de Tweede Kamer een brief over de Einstein telescoop. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
T02066In de Wetenschapsbrief zal De Minister ook aandacht besteden aan de investeringen in digitale onderwerpen Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zegt toe dat zij de mogelijkheid onderzoekt een advies in te winnen over «de waarde van wetenschap» bij WRR of KNAW en/of andere adviesorganen. Debat [14-05-2019] – Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
In het eerste kwartaal van 2019 wordt teruggekomen met een beleidsreactie op de financiële gevolgen van het plan van het BPRC. Schriftelijke beantwoording van vragen 1e termijn plenaire OCW-begrotingsbehandeling 2019. Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Later dit jaar ontvangt de Tweede Kamer de Wetenschapsbrief. Debat [06-06-2018] – AO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden van overheadfinanciering bij gehonoreerde NWO-projecten. Debat [14-05-2019] – Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Staatssecretaris EZK komt met een brief over de digitale strategie. Debat [06-06-2018] – AO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Voor de Kerst ontvangt de Tweede Kamer een brief over de Einstein telescoop. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Het rapport Verkenning bekostiging hoger onderwijs en wetenschap ontvangt de Tweede Kamer na de zomer. Debat [06-06-2018] – AO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
In het jaarverslag 2018 wordt getracht een beeld te geven hoe de derde geldstroom zich ontwikkelt bij de instellingen (als trend). Begrotingsonderzoek OCW 2019 van 17-10-2018. Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zal in haar visie op praktijkgericht onderzoek ook aandacht besteden aan kwaliteitsbewaking. Debat [13-06-2018] – VAO Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zegt de Tweede Kamer toe de mogelijkheid te onderzoeken om wetenschapsmusea ook te financieren via «outreach»-gelden van de Nationale Wetenschapsagenda. Debat [14-05-2019] – Wetenschapsbeleid Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De evaluatie van deze wet zal plaatsvinden in het kader van het Onderwijsverslag 2015. Debat [14-03-2012] – Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812) De evaluatie loopt door tot 2020. Over de (tussen)resultaten wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd in de (halfjaarlijkse juni/december) voortgangsrapportages Passend onderwijs.
In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. Debat [19-04-2016] – VAO Onderwijshuisvesting PO/VO De Tweede Kamer ontvangt in 2020 de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud.
De Minister hoopt, na overleg met VWS, voor de zomer oplossingsrichtingen inzake de financiering van zorg en onderwijs voor leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen met de Tweede Kamer te kunnen delen. Debat [06-12-2017] – Begrotingsbehandeling OCW 6-7 december Onderdelen Onderwijs (primair-, voortgezet-, beroeps-, hoger- en universitair onderwijs), emancipatie, onderzoek en wetenschap De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd door de Minister van VWS met brief Financiering Zorg in onderwijstijd die op 15 februari 2019 is gestuurd.
De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot «onderwijs en zorg», te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. Debat [21-02-2019] – AO Onderwijs en Zorg Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd wanneer de grens van 50 onderwijsassistenten voor de lerarenopleiding basisonderwijs is bereikt. Debat [11-10-2018] – AO Leraren De Tweede Kamer wordt geïnformeerd wanneer de grens van 50 onderwijsassistenten voor de lerarenopleiding basisonderwijs is bereikt.
De Minister informeert de Tweede Kamer eind 2018 over zijn verkenning of er in het veld behoefte bestaat aan standaardisatie van procedures en formulieren Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Voortgang en evaluatie Passend onderwijs van 19 juni 2019, Kamerstuk 31 497, nr. 310.
In het nog te ontvangen wetsvoorstel inzake instemming van de medezeggenschapsraad op hoofdlijnen van de begroting wordt ook de medezeggenschap van ondersteuningsprofielen meegenomen. Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs De stand van zaken van deze toezegging is gegeven in de 13e voortgangsrapportage passend onderwijs. Na het wetsvoorstel zal deze toezegging worden afgedaan.
Inzake de wettelijke plicht van gemeenten betreffende het overleg om segregatie tegen te gaan: Naar verwachting wordt de Tweede Kamer hierover na de zomer van 2019 geïnformeerd (de inspectie doet een uitvraag in 2018 als in het eerste kwartaal van 2019). Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake OCW-begroting 2019 (35 000 – VIII, nr. 15) Naar verwachting wordt de Tweede Kamer hierover in het najaar van 2019 geïnformeerd.
De Minister komt terug op de toegang tot de voorschool (doorrekenen van kosten) Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zegt toe dat hij bij de evaluatie van de sectorakkoorden ook een kader zal schetsen van mogelijke prioritaire onderwerpen die voor een doelfinanciering in aanmerking zouden kunnen komen. Hij zegt tevens toe dat de besturenorganisaties en vakbonden worden betrokken bij het overleg hierover. Debat [06-03-2019] – Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs In het najaar van 2020 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de sectorakkoorden.
Er komt een Onderwijsraadadvies over passend onderwijs. Debat [31-01-2019] – Passend onderwijs De Onderwijsraad is voornemens om medio april 2020 een eindadvies uit te brengen over passend onderwijs.
Na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de onderzoeksresultaten inzake het schaduwonderwijs Debat [15-05-2019] – VSO onderzoeksvragen vervolgonderzoek naar schaduwonderwijs (31 293, nr. 457) In het najaar van 2019 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de onderzoeksresultaten.
Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. Debat [05-07-2017] – Voortgangsrapportage Passend Onderwijs In de Stand van zaken thuiszitters die op 15 feb. 2019 naar de Tweede Kamer is gestuurd, is aangegeven dat de Minister voor BVOM en de Minister van VWS wetgeving voorbereiden die voorschrijft dat in iedere regio doorzettingsmacht belegd is voor onderwijs en jeugdhulp.
De Minister komt terug op de toegang tot de voorschool (doorrekenen van kosten) Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer De Tweede Kamer zal eind 2019 worden geïnformeerd over deze toezegging.
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. Debat [24-01-2019] – AO Leraren (In aanwezigheid van MOCW + MBVOM) Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te zijner tijd te informeren over de wijze waarop digitale informatiesystemen voor ouders over leerlingen zich verhouden tot nieuwe regelgeving rond privacy, naar aanleiding van gesprekken met o.a. Kennisnet en LAKS. Debat [17-04-2019] – AO Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister informeert de Tweede Kamer in de eerstvolgende voortgangsrapportage Onderwijs en zorg (juni 2019) over de uitkomsten van de nu lopende onderzoeken naar experimenteerruimte onderwijs-zorg. Debat [27-03-2019] – VAO Onderwijs en zorg (AO d.d. 21/2) (met minVWS) De Tweede Kamer wordt in het najaar 2019 geïnformeerd over deze toezegging.
De Staatssecretaris gaat om de tafel zitten met de sociale partners en de inspectie om te bekijken of de huidige systematiek van de verklaringen omtrent het gedrag kan worden verbeterd, ook in het licht van een aantal zaken die recentelijk hebben gespeeld. Debat [05-10-2016] – Wetsvoorstel Lerarenregister Er zal dit jaar 2019 nog een onderzoek worden uitgevoerd naar het tegengaan van seksueel overschrijdend gedrag. Aan de hand van de resultaten zal de Minister besluiten of er nadere maatregelen nodig zijn
De Tweede Kamer wordt nog geïnformeerd over de vraag van de heer Heerema over leraren van buiten de EU. Debat [12-02-2019] – VAO Leraren Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vorm gegeven.
Inzake de huisvesting en problemen over de normering: De Minister zegt toe dat hij bij het eerstvolgende overleg met de commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs van de VNG, dit onderwerp zal bespreken. Als daar iets uitkomt wat met Tweede Kamer gedeeld moet worden, zal hij dat zeker doen. Debat [12-02-2019] – VAO Passend onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vorm gegeven.
De Staatssecretaris zegt toe dat hij bij de nadere uitwerking van het wetsvoorstel «Onderwijs op andere locatie», dat binnen een jaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zal meenemen:- de partnerschapsschool;- de frequentie van de toetsing;- in hoeverre internationale onderwijsprogramma's interfereren met de landelijke examens. Debat [22-03-2016] – VAO Onderwijs op een andere locatie In het eerste kwartaal van 2020 wordt de wetswijziging die thuisonderwijs mogelijk maakt aangeboden aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer zal dan over de toezegging worden geïnformeerd.
In 2020 ontvangt de Tweede Kamer de evaluatie van de sectorakkoorden. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer De Tweede Kamer zal in het najaar van 2020 worden geïnformeerd over de evaluatie van de sectorakkoorden.
De Tweede Kamer ontvangt een wetsvoorstel waarin geregeld wordt dat samenwerkingsverbanden toegang krijgen tot informatie op schoolniveau. Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Voortgang en evaluatie Passend onderwijs van 19 juni 2019, Kamerstuk 31 497, nr. 310.
Bij de uitwerking van de benchmarks, in de zin van een vergelijkingsinstrument, wordt ook ingegaan op een definitie voor «overhead». Debat [06-03-2019] – Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs Deze toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het programma Verantwoording waarover de Tweede Kamer in december 2019 wordt geïnformeerd.
De Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO (de «Dans en Muziek-regeling») wordt op dit moment geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie bekijkt de Minister of de regeling moet worden gewijzigd. Deze eventuele wijzigingen zouden in dat geval per 1 augustus 2018 in werking treden. Uitgaande brief [06-12-2017] – Beantwoording vragen die zijn gesteld op 6 december 2017 tijdens de eerste dag in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van OCW over het jaar 2018 over de onderdelen Onderwijs, emancipatie, onderzoek en Wetenschap (inclusief nagekomen vragen over Media) De evaluaties van de Beleidsregels DAMU en Topsporttalentschool zijn inmiddels gepubliceerd. In het najaar van 2019 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het vervolg.
In het voorjaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer het onafhankelijk onderzoek naar doelmatigheid en toereikendheid van de lumpsumbekostiging (waaronder de materiële bekostiging). Ook de motie van het lid Van Meenen inzake bekostiging per school wordt hierin meegenomen. Debat [06-03-2019] – Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs In het voorjaar van 2020 wordt de Tweede Kamer over deze toezegging geïnformeerd.
In 2019 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel ter precisering van de gronden op basis waarvan vrijstelling van artikel 5 onder a van de leerplichtwet kan worden verleend. Debat [02-07-2018] – Passend onderwijs In 2020 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel thuisonderwijs.
De Minister komt met voorstellen voor een nieuw bekostigingsmodel lwoo-pro. Debat [31-01-2019] – Passend onderwijs In oktober 2019 zal de Tweede Kamer over deze toezegging worden geïnformeerd.
De Minister stuurt de Tweede Kamer vóór het zomerreces de resultaten van vervolgonderzoek naar schaduwonderwijs. Dat bevat een actualisatie van de cijfers uit het eerste onderzoek. In het vervolgonderzoek wordt ook gekeken naar het primair onderwijs en het particulier onderwijs, inclusief de motieven van ouders om voor particulier onderwijs te kiezen, en naar het online-aanbod. Debat [17-10-2018] – AO Schaduwonderwijs en particulier onderwijs Het onderzoek wordt eind augustus afgerond. De Tweede Kamer zal in september 2019 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het onderzoeken van de mogelijkheden naar het inzetten van digitalisering bij de procesgang rond centrale examens. Debat [12-06-2019] – ExamensToetsing en examinering in het voortgezet onderwijs. Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Inzake het LerarenOntwikkelfonds (LOF): Komend Jaar wordt het LOF geëvalueerd om te bezien wat het effect is geweest van deze regeling. Deze evaluatie zal de Tweede Kamer ontvangen. Op basis van de bevindingen zullen de bewindslieden een besluit nemen over de toekomst van het LOF. Schriftelijke beantwoording van vragen 1e termijn plenaire OCW-begrotingsbehandeling 2019. De Tweede Kamer wordt in december 2019 over deze toezegging geïnformeerd.
In het najaar ontvangt de Tweede Kamer het thema-onderzoek van de onderwijsinspectie over kwaliteitsborging van schoolexamens. Debat [12-06-2019] – ExamensToetsing en examinering in het voortgezet onderwijs. In het najaar van 2019 wordt de Tweede Kamer over deze toezegging geïnformeerd.
De Minister dient in de zomer van 2019 het wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs bij de Tweede Kamer in. Bij die gelegenheid levert De Minister de Tweede Kamer ook de actuele cijfers over de gevolgen van de nieuwe bekostigingssystematiek in relatie tot de leerlingendaling. Debat [03-10-2018] – AO Bekostigingsmodel VO De Tweede Kamer zal in oktober 2019 worden geïnformeerd.
Bij de evaluatie van de examens van 2019 wordt de Tweede Kamer tevens geïnformeerd over de resultaten van de gesprekken met het Jongeren panel zorg. Debat [12-06-2019] – Examens Toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs. Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister deelt de tussenstanden met de Tweede Kamer over de verevening (rapporten van NRO en DUO). Debat [31-01-2019] – Passend onderwijs Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Het onderzoek naar de mogelijkheid voor het afleggen van examens op verschillende niveaus (conform passage regeerakkoord) is eind 2019 gereed en bereikt de Tweede Kamer met beleidsreactie in het voorjaar van 2020. Debat [12-06-2019] – ExamensToetsing en examinering in het voortgezet onderwijs. Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
Inzake het proces van aanscherpen van de burgerschapsopdracht: in de brief van eind november heeft de Minister aangekondigd dat zij het wetsvoorstel in het voorjaar van 2018 ter internetconsulatie wil voorleggen (brief 27 november 2017 Reactie op burgerschapsonderzoek ICCS). Uitgaande brief [06-12-2017] – Beantwoording vragen die zijn gesteld op 6 december 2017 tijdens de eerste dag in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van OCW over het jaar 2018 over de onderdelen Onderwijs, emancipatie, onderzoek en Wetenschap (inclusief nagekomen vragen over Media)

Internetconsultatie heeft plaatsgevonden in juni 2018.

Is nu afgesloten en wordt verwerkt in wetsvoorstel en memorie van toelichting.

Deze stukken zullen in het derde kwartaal 2019 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

De Minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer van 2019 over de achtergronden bij de CBS-cijfers over uitstroom uit het (voortgezet) speciaal onderwijs (uitstroom naar profiel «dagbesteding» in plaats van verdergaan met onderwijs). Debat [21-02-2019] – AO Onderwijs en Zorg Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer ontvangt een brief over de laatste ontwikkelingen op het terrein van het eigenaarschap van het lerarenregister, mede naar aanleiding van het advies Rinnooy Kan, en het vrijwillige karakter van deelname. Debat [24-01-2019] – AO Leraren (In aanwezigheid van MOCW + MBVOM) Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Tweede Kamer ontvangt in 2019 een actualisatie van de onderzoeken naar de toereikendheid van de middelen in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs en de doelmatigheid vande besteding. De Tweede Kamer wordt betrokken bij het tijdpad. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer De Minister heeft toegezegd dit onderzoek begin 2020 op te leveren. Hierover wordt geen Kamerbrief meer verstuurd. Het onderzoek loopt.
De Minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de bestuurlijke coalitie Onderwijs en Zorg, die gehouden wordt in maart 2019. Debat [21-02-2019] – AO Onderwijs en Zorg Deze wordt meegenomen in de onderwijszorgbrief die waarschijnlijk in september 2019 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Betreffende de LOB-agenda's in het voortgezet onderwijs (VO) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo): In het najaar van 2019 zal OCW de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken, of we goed op koers zijn en/of aanvullende maatregelen nodig zijn om de ambities waar te maken. Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake OCW-begroting 2019 (35 000 – VIII, nr. 15) Er wordt in het voorjaar van 2019 een nulmeting gehouden, in het najaar 2019 wordt de eindmeting gedaan.
De Minister zal in zijn beleidsreactie over de curriculumvernieuwing ingaan op het draagvlak. Debat [01-11-2018] – Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer De beleidsreactie zal in het najaar 2019 aan de Tweede Kamer gestuurd worden.
In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. Debat [07-12-2015] – Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Op 22 juni 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord in de zaak van FNV tegen Smallsteps B.V. (ECLI:EU:C:2017:489). De beantwoording van deze vragen heeft grote consequenties voor het antwoord op de vraag wanneer sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in de richtlijn 2001/23 (geïmplementeerd in titel 10, afdeling 8, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek). De beantwoording van het Hof strekt ertoe dat ook sprake is van overgang van een onderneming als de onderneming wordt overgedragen binnen een faillissementsprocedure niet hoofdzakelijk is gericht op de liquidatie van de onderneming, maar juist op de voortzetting daarvan (zoals bijvoorbeeld bij het geval is bij een faillissement dat met een «pre-pack» is voorbereid).

Deze ontwikkelingen hebben genoopt tot een heroverweging van nut en noodzaak van het voorstel van wet tot wijziging van onderwijswetten voor het vergroten van de mogelijkheden voor een doorstart van onderwijsinstellingen bij faillissementen van rechtspersonen die onderwijsinstellingen in stand houden. Deze heroverweging is thans nog gaande en zal naar verwachting in de tweede helft van 2019 worden afgerond. De Tweede Kamer wordt alsdan geïnformeerd.

Het wetsvoorstel, waarin medezeggenschapsraden een grotere rol krijgen bij advies en instemming, zal voor het zomerreces bij de Kamer worden ingediend. Debat [10-05-2017] – Werkdruk in het basisonderwijs

De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Wijziging van de Wet medezeggenschap op scholen in verband met het versterken van de medezeggenschap op hoofdlijnen van het financieel beleid in het funderend onderwijs 11 juli 2017.

Het wetsvoorstel is in voorbereiding.

Vóór de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over een aanvullend bestuursrechtelijk instrumentarium in crisissituaties. Debat [20-12-2018] – VAO De lessen van VMBO Maastricht (AO d.d. 19/12) Wordt meegenomen in uitbreiding instrumentarium. Zie brief aan TK, Kamerstukken II 2018/19, 29614.
Het wetvoorstel inzake zwangerschapsverlof voor mbo-studenten ontvangt de Tweede Kamer begin 2019. Debat [07-03-2018] – Loopbaanoriëntatie en -begeleiding Het wetsvoorstel ligt naar verwachting in het najaar van 2019 in de Tweede Kamer.
Voor het einde van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin instemmingsrecht wordt geregeld op hoofdlijnen van de begroting van een school. Daarin wordt óók het adviesrecht geregeld op beleid m.b.t. groepsgrootte. Debat [18-04-2018] – AO Groepsgrootte in het basisonderwijs en de Werkdruk in het Primair Onderwijs Het wetsvoorstel is in voorbereiding.
Het wetsvoorstel inzake het openbaar maken van jaarverslagen van scholen (van scholen voor primair en voortgezet onderwijs) kan de Tweede Kamer begin 2018 verwachten. Debat [21-06-2017] – WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016 Plenaire behandeling van het wetsvoorstel wordt verwacht in het najaar van 2019.
De Minister zal een experimenteer-AMvB opstellen, om het mogelijk te maken dat instellingen af kunnen wijken van de huidige wettelijke kaders rondom de kwalificatiestructuur. En zij deelt zeker het gevoel van urgentie, daarom zal vanaf januari aanstaande met een aantal scholen en hun partners (werkgevers in de regio) bezien worden hoe het onderwijs er binnen dit experiment uit zou moeten zien. Vanaf 2019 zal het voor instellingen mogelijk zijn om daadwerkelijk onderwijs aan te bieden in het kader van dit experiment en studenten in te schrijven. Uitgaande brief [06-12-2017] – Beantwoording vragen die zijn gesteld op 6 december 2017 tijdens de eerste dag in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van OCW over het jaar 2018 over de onderdelen Onderwijs, emancipatie, onderzoek en Wetenschap (inclusief nagekomen vragen over Media) Het regeerakkoord kondigt een experiment aan waarbij vo-leerlingen met meerdere vakken op een hoger niveau toegang kunnen krijgen tot specifieke vervolgopleidingen in het ho. Om tot een goede uitvoering hiervan te komen is afgelopen tijd het gesprek gevoerd met verschillende vo-scholen, ho-instellingen en de vertegenwoordigende sectorraden (VO-Raad, VH, VSNU). Daaruit bleek dat leerlingen met vakken op een hoger niveau nu nog te weinig gezien en beloond worden in het vervolgonderwijs, waardoor mogelijk talent en motivatie verloren gaan. Om deze reden is in overleg met de betrokken sectorraden als eerste stap besloten tot een invulling waarbij instellingen uit het vo en ho en de sectorraden gaan kijken hoe zij beter kunnen inspelen op deze leerlingen met vakken op een hoger niveau. Hierbij wordt o.a. gedacht aan het aanbieden van honourstrajecten, versneld hbo of andere op maat gesneden programma’s. Dit gebeurt in eerste instantie binnen de bestaande wettelijke kaders.
Voor het eind van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin de burgerschapsopdracht wordt aangescherpt. Debat [29-03-2018] – Dertigledendebat burgerschapsonderwijs en maatschappijleer Wetsvoorstel wordt naar verwachting in najaar 2019 bij de Tweede Kamer ingediend.
B. Door de Staten-Generaal gedane toezeggingen
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Gerkens (SP), toe de wet formeel na vijf jaar te evalueren, maar als er signalen zijn, die signalen er binnen drie jaar uit te lichten om de Kamer er apart over te informeren. Debat [08-12-2015] – Erfgoedwet De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Het Ministerie van OCW evalueert de wet 5 jaar na de inwerkingtreding. Op dit moment zijn er geen signalen bekend die aanleiding geven tot maatregelen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Atsma (CDA) en Schnabel (D66), toe om samen met de Museumvereniging en de musea te evalueren of de gekozen aanpak voldoende recht doet aan de bekostiging van de collectie. Indien nodig kan de bekostiging per 2021 worden aangepast. De ervaringen uit 2017–2020 worden daarbij betrokken. Debat [08-12-2015] – Erfgoedwet Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn. Debat [08-12-2015] – Erfgoedwet De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Er zijn nog geen rapportages door deskundigencommissies uitgebracht.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Nooren (PvdA), Martens (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Rinnooy Kan (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe een grootschaliger vervolgonderzoek over de psychische problematiek onder studenten uit te laten voeren. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke vereisten van het kwantitatief bevragen van deze doelgroep. Behandeling Eerste Kamer van de Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs (35.007) De Minister gaat het RIVM deze zomer opdracht geven om een grootschalige kwantitatieve nulmeting naar psychische problematiek onder studenten in het hoger onderwijs uit te voeren. Het RIVM gaat het najaar van 2019 gebruiken om tot een breed gedragen onderzoeksopzet te komen. De onderzoekers gaan hiervoor in gesprek met allerlei betrokken partijen, zoals studentenbonden, koepels en experts op het gebied van psychische problematiek. In 2020 wordt het onderzoek uitgevoerd en eind 2020 verwachten we de resultaten.
(T02622 Toezegging aan lid prof. dr. J.A. Bruijn (VVD). Verlaagd wettelijk collegeld. 34.911) T02622Toezegging aan de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruin (VVD), toe de instroom van eerstejaars in alle sectoren in de gaten te houden en mee te nemen in de Monitor Beleidsmaatregelen. Debat [10-07-2018] – Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld)Behandeling wetsvoorstel De effecten van de halvering op het collegegeld worden meegenomen in de Monitor Beleidsmaatregelen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe een ex ante raming van de macro-economische effecten van het wetsvoorstel en de effecten van de maatregelen op arbeid mee te nemen bij de wetsevaluatie. Debat [20-01-2015] – Plenair debat over de Wet studievoorschot hoger onderwijs (34 035) Dit is een doorlopende toezegging.
T02623 Toezegging Eerste Kamer aan lid prof. dr. J.A. Bruijn (VVD) over compensatie instellingen (Verlaagd wettelijk collegegeld. 34.911)Naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toezegging aan de Eerste Kamer gedaan om bij de compensatie via de studentgebonden financiering in de gaten te houden of er grote verschillen optreden tussen de instellingen. Debat [10-07-2018] – Verlaagd wettelijk collegegeld(Wet halvering collegegeld)Behandeling wetsvoorstel De compensatie voor de halvering van het collegegeld wordt via de studentgebonden financiering verstrekt aan de instellingen. Tezamen met de algehele evaluatie van deze maatregel wordt ook de verdeling van de middelen geëvalueerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe dat in 2020/2021 een evaluatie zal plaatsvinden waarin in ieder geval worden meegenomen de praktische uitwerking van het instemmingsrecht van de opleidingscommissie op de Onderwijs en Examenregeling (OER) en hoe dit recht zich verhoudt tot de rechten van andere medezeggenschapsorganen waaronder die van de faculteitsraad, tot het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting in het mbo en tot het collegegeldvrij besturen. Debat [07-06-2016] – EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen Naar verwachting wordt eind 2020 de evaluatie in gang gezet.
T02419De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om een kabinetsreactie (waarbij mogelijk de WRR betrokken wordt) aan de Eerste Kamer te sturen inzake het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het al dan niet omgaan met discriminatoire uitingen ten opzichte van andere grondrechten in een brede (onderwijs-overstijgende) context. Debat [21-02-2017] – EK debat bescherming Namen en Graden HO 21 februari Aan de hand van recente casussen zal worden gereflecteerd op het omgaan met discriminatoire uitingen en de afweging van andere grondrechten in een onderwijs-overstijgende context. Dit wordt extern, bijvoorbeeld bij enkele hoogleraren, uitgezet.
T02420De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om in 2020 in een onderzoek te kijken of zich problemen hebben voorgedaan met de positionering van hogescholen, met de nadruk op de internationale omgeving. Daarbij wordt ook gekeken naar de titel van lector in internationale context. Dit onderzoek zal gecombineerd worden met de toezegging (T01763) die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid is gedaan. Debat [21-02-2017] – EK debat bescherming Namen en Graden HO 21 februari De toezeggingen T01763 en T02420 worden in samenhang nagekomen en de Minister verzoekt om de deadlines gelijk te trekken naar de nieuwe deadline van 1 juni 2020.
(T02621. Toezegging aan prof. dr. J.A. Bruijn (VVD). Verlaagd wettelijk collegegeld (34.911))T02621Toegezegd aan de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe de suggestie mee te nemen om in de Nationale Studenten Enquête een aantal vragen op te nemen over financiële aspecten en studiekeuze. Debat [10-07-2018] – Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld) Behandeling wetsvoorstel Komt terug in de reactie op de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. Debat [17-04-2012] – Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I) Met het terugdraaien van de langstudeerdersmaatregel is de noodzaak tot het comprimeren van deeltijdstudies komen te vervallen. Dit is een doorlopende toezegging.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Martens (CDA) en Rinnooy Kan (D66), toe na afloop van het studiejaar 2017/2018 een momentopname te maken inzake de vraag of er reden is tot zorg, bijstelling, extra uitleg of voorlichting, facilitering en ondersteuning van de opleidingscommissies. Debat [07-06-2016] – EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen In het kader van de momentopname hebben rondetafelbijeenkomsten met betrokkenen uit het hoger onderwijs plaatsgevonden. De resultaten zijn inmiddels verwerkt. De Eerste Kamer zal in het najaar van 2019 worden geïnformeerd.
T02421De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Bikker (ChristenUnie), toe te bekijken hoe de publieksvriendelijkheid van het CROHO kan worden verbeterd en de Eerste Kamer hierover te informeren. Debat [21-02-2017] – EK debat bescherming Namen en Graden HO 21 februari Op dit moment is OCW bezig met een traject (programma Doorontwikkelen BRON) om het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (Croho) in te bedden in een gemoderniseerde sectoroverstijgende registratie van instellingen en opleidingen (RIO). In dat kader beziet OCW samen met de instellingen hoe RIO publieksvriendelijker kan worden gemaakt, allereerst voor vo en mbo vanaf voorjaar 2020 en navolgend voor het po en ho.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Essers (CDA) en Engels (D66), toe over twee studiejaren te bezien of de voorlichting en communicatie over de gelijkschakeling van titulatuur voor hbo en wo helder genoeg zijn. Tevens zegt zij toe over dit onderwerp te praten met andere partijen, waaronder werkgevers, teneinde verwarring te voorkomen. Debat [09-07-2013] – overleg Wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid: antwoord regering + re- en dupliek De toezeggingen T01763 en T02420 worden in samenhang nagekomen en de Minister verzoekt om de deadlines gelijk te trekken naar de nieuwe deadline van 1 juni 2020.
T02722De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rinnooy Kan (D66), toe haar te informeren over de stand van zaken van de kwaliteitsafspraken en de mate van betrokkenheid van de medezeggenschap bij de hoger onderwijsinstellingen. 28-05-2019Behandeling Eerste Kamer van de Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs (35.007) In het najaar van 2020 ontvangt de Kamer een landelijk beeld van de plannen inzake besteding Studievoorschot. In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgang van de plannen. De uiteindelijke evaluatie ontvangt de Tweede Kamer in 2026. Dit zullen we ook delen met de Eerste Kamer.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. Debat [01-03-2016] – Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog: Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht(Tijden 13:50 – 15:50 Eerste termijn / 18:20 – 21:10 Tweede termijn en antwoord) De toezegging heeft betrekking op elk onderzoek dat de inspectie doet op een school, opleiding of bestuur, en dat normaal gesproken openbaar zou zijn. Aan de toezegging wordt permanent uitvoering gegeven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe de algemene maatregel van bestuur over de hoofdlijnen van de begroting voor het mbo te zijner tijd bij de Eerste Kamer voor te hangen. Debat [07-06-2016] – EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen In maart 2017 is de handreiking vastgesteld en is een jaar na invoering geëvalueerd nadat alle mbo-scholen voor het eerst een volledige begrotingscyclus ten behoeve van het jaar 2018 hebben doorlopen. Met de aanbevelingen in de handreiking hebben partijen beoogd om een bijdrage te leveren aan het voeren van een constructieve dialoog tussen bestuur, de ondernemingsraad en de studentenraad (en in voorkomende gevallen de ouderraad) over de hoofdlijnen van de begroting en om mogelijke juridisering van het instemmingsrecht te voorkomen. MBO Raad, JOB en Platform medezeggenschap mbo constateren dat op alle mbo-scholen inmiddels instemming is gegeven op de hoofdlijnen van de begroting. Er zijn geen geschillen ingediend bij de daarvoor in de wet aangewezen landelijke geschillencommissie. Uit de door partijen gehouden enquêtes onder de verschillende achterbannen komt naar voren dat bestuurders, ondernemingsraden en studentenraden over het algemeen tevreden zijn over hoe binnen de mbo-school invulling en toepassing is gegeven aan het instemmingsrecht. Partijen zien geen aanleiding om de eerdere handreiking aan te passen.
T02372De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt het lid Ten Hoeve toe de inhoudelijke strekking van de motie Ten Hoeve c.s. (34 264, K) over te nemen indien hij een doorbraak over het wetsvoorstel met de dertien regionale omroepen bereikt. Debat [11-10-2016] – Wetsvoorstel 34459 aanvullingen bij toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de voormalig Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Er is nu geen voornemen om het wetsvoorstel alsnog in te dienen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Sent (PvdA) en Lintmeijer (GroenLinks), toe de redactionele onafhankelijkheid in de regio in het regiowetsvoorstel wettelijk vast te leggen. Debat [01-03-2016] – voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst) De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de voormalig Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Er is geen voornemen om het wetsvoorstel alsnog in te dienen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe deze erkenningsperiode van 2016–2020 geen verdere wijzigingen in het publieke mediabestel door te voeren. Debat [02-02-2016] – Plenair overleg Wetsvoorstel Media In het Regeerakkoord is opgenomen dat in de erkenningsperiode 2016–2020 geen wijzigingen in het bestel zullen plaatsvinden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Atsma (CDA), toe dat er per provincie minimaal één regionale omroep blijft bestaan en dat het mogelijk blijft dat er in de provincie Zuid-Holland twee regionale omroepen zijn. Debat [01-03-2016] – voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst) Op 15 mei 2018 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met maximering van het aantal regionale publieke media-instellingen (34 872) door de Eerste Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel regelt dat er per provincie maximaal één regionale omroep kan worden aangewezen, met uitzondering van de provincie Zuid-Holland waar maximaal twee regionale omroepen kunnen worden aangewezen.
T02448De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. Debat [06-06-2017] – Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.
T02461De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bruijn (VVD), Schalk (SGP) en Sent (PvdA), toe de evaluatie van de wet ook naar de Eerste Kamer te sturen. In de evaluatie wordt mede ingegaan op de additionele mogelijkheden om kleine scholen in stand te houden en op het aantal scholen dat gebruikmaakt van de mogelijkheid om een samenwerkingsschool te vormen. Daarbij wordt tevens aangegeven welk deel daarvan onder een bijzonder bestuur komt te vallen en welk deel onder een openbaar bestuur. Debat [11-07-2017] – Wetsvoorstel Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool De evaluatie wordt in 2020 naar de Eerste Kamer verstuurd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. Debat [22-09-2015] – Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs De pilot Tweetalig Primair Onderwijs (TPO) loopt tot en met schooljaar 2018–2019. De Eerste Kamer ontvangt de resultaten van de evaluaties nadat de evaluatierapporten zijn opgeleverd. Aan de toezegging wordt opvolging gegeven indien een wijziging van het genoemde percentage eventueel in de toekomst aan de orde komt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Pijlman (D66, toe de motie-Pijlman c.s. (34 031, I) mee te nemen als onderdeel van de beleidsreactie op het definitieve advies van het Platform Onderwijs 2032. Debat [22-09-2015] – Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs Het advies over de curriculumherziening wordt in oktober 2019 verwacht. De beleidsreactie volgt enkele weken later.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Ganzevoort (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en de Lange (OSF) toe om (1) het ECPO te verzoeken de tijdens het debat genoemde wensen van de Eerste Kamer – waaronder het invoeringstraject – mee te nemen in het evaluatiekader, (2) het evaluatiekader aan de Kamer te sturen, (3) het passend onderwijs te evalueren en een halfjaarlijkse monitor aan de Kamer te zenden, alsmede (4) de wetgeving aan te passen indien dit nodig blijkt uit de evaluatie en/of monitoring. Debat [02-10-2012] – Passend Onderwijs Herziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33.106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32.812. De Eerste Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs. De evaluatie wordt in 2020 uitgevoerd. De Kamer wordt uiterlijk eind 2020 over de evaluatie geïnformeerd.
T02696De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD) toe met de VO-raad en de MBO Raad in gesprek te gaan over de wenselijkheid en mogelijkheid van verwerking van doorstroomgegevens. Debat [19-02-2019] – Bundeling en aanpassing van regels over de registers m.b.t onderwijsdeelnemers (Wet register onderwijsdeelnemers) in de Eerste Kamer (Kamerstuk 34 878) In bestuurlijk overleg met VO-raad op 20 februari 2019 is dit punt door de Minister ingebracht. Daarnaast worden er ambtelijke gesprekken gevoerd met de onderwijsraden over de behoefte aan doorstroominformatie.

BIJLAGE 4 SUBSIDIEOVERZICHT

Regeling Onderwijsvoorzieningen jongeren met een handicap (UWV) 23.400 23.200 23.200 23.200 23.200 23.200 23.200 geen 2020 20191
Regeling Onderwijs in het buitenland (Stichting NOB) 14.006 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600 geen 2023 20231
WOOS: Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs2 11.630 12.130 12.630 13.130 13.630 14.130 14.630 geen 2023 20231
WPO: Academische ziekenhuizen en SBD’s voor onderwijs aan zieke leerlingen3 6.920 6.920 6.920 6.920 6.920 6.920 6.920 2018 2020 2019
WOOS: aanpassen lesmaterialen ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen (Dedicon) 3.210 3.100 3.100 3.100 3.100 3.100 3.100 geen 2020 20191
WOOS: Techniekpact 1.425 1.375 geen geen 2019
WOOS: FODOK 35 35 35 2014 2019 2018
WOOS: Goed Worden, Goed Blijven (PO-Raad) 1.394 2.787 2.023 geen4 2020 2019
SLOA/WOOS: Nederlands Gebarencentrum 487 487 487 487 487 487 487 geen 2020 2019
WOOS: Ouderorganisatie 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 2014 2020 2019
WOOS: Stichting Gedragswerk 640 640 640 640 640 640 640 2015 2020 2019
WOOS: Onderwijsconsulenten (Stichting Ondersteuning Scholen en ouders) 4.140 4.655 4.655 4.655 4.655 4.655 4.655 geen 2020 2019
Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 0 0 9.000 10.000 21.000 21.000 21.000 2015 2021 2021
Kaderregeling Subsidiëring onderzoek en wetenschap: Pre COOL-onderzoek (NWO) 375 375 375 2015 2020 2020
WOOS: Regeling Cultuurbegeleider 219 1.000 1.000 geen 2020 2020
Overige beschikkingen op basis van WOOS/SLOA 18.759 28.172 28.847 33.309 30.309 30.309 30.309 divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 87.640 98.476 106.512 109.041 117.541 118.041 118.541

1 De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.

2 Wettelijke grondslag op basis van de Wet op het primair onderwijs.

3 Dit betreft de bekostiging van academische ziekenhuizen.

4 Evaluatie via monitor bestuursakkoord PO 2017.

Instellingssubsidie stichting Kennisnet 19.240 19.240 19.240 19.240 15.740 loopt meerjarig door
Instellingssubsidie stichting School en Veiligheid 1.246 1.246 1.246 1.246 1.246 loopt meerjarig door
Instellingssubsidie LAKS 104 104 104 104 104 loopt meerjarig door
Instellingssubsidie Stichting COMBO voor LAKS 243 243 243 243 243 loopt meerjarig door
2-jaarlijkse monitor LAKS 145 145 145 145 145 loopt meerjarig door
Projectsubsidie 4e medewerker LAKS 43 43 43 43 43 loopt meerjarig door
Projectsubsidie LOWAN 332 332 332 332 332 loopt meerjarig door
Instellingssubsidie INGRADO 550 550 550 550 550 loopt meerjarig door
Pilot Jaarverslag VO-raad 200 31-12-2020
Integraal ondersteuningsprogramma VO-raad 5.600 31-12-2020
Regeling vrijroosteren leraren (fase 2) 2.980 1.750 1-1-2023
Aanvraag sterk beroepsonderwijs SPV 350 350
Programma Preventieve & Integrale Aanpak Dyslexie Expertisecentrum Nederlands 447 397 31-12-2021
Aanpak kindermishandeling Boink/schoolleidersvereniging 90
Skills (VMBO-techniek) WSNL 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 loopt meerjarig door
Regeling doorstroom PO-VO 14.235 6.064
Regeling doorstroom VMBO-HAVO/MBO 13.000 4.843
Tegemoetkoming DAMU-scholieren 170 170 170 170 170 loopt meerjarig door
EGMO 2020 100 31-12-2020
projectsubsidie Banenafspraak FO 53
Overige subsidies 21.321 45.992 59.361 59.491 59.491
Totaal subsidie 81.449 82.469 82.434 82.564 79.064
Subsidieregeling praktijkleren 201.500 204.048 212.600 206.600 201.600 197.600 194.600 2018 2023 2022
Leven Lang Ontwikkelen 0 2.390 11.750 194.525 194.625 187.375 187.375 geen nnb nnb
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 22.780 20.000 14.500 16.000 15.450 14.850 14.200 2018 2019 2021
Loopbaanorientatie 2.949 2.253 1.275 1.275 1.300 1.300 1.300 2016 2020 2019
Vakwedstrijden MBO 0 0 3.200 4.100 4.100 4.100 900 nnb 2025 2024
ROC Leiden 525 0 0 0 0 0 0 geen nnb 2018
Overige subsidies 18.656 17.709 12.322 13.966 12.444 12.400 12.900 divers divers divers
Totaal subsidie 246.410 246.400 255.647 436.466 429.519 417.625 411.275
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1 2.077 1.011 977 880 845 153 153 divers divers divers
Totaal subsidie 2.077 1.011 977 880 845 153 153
1 In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.
Regeling: Open en online onderwijs 1.674 1.970 1.965 1.965 1.965 2.000 2.000 Geen 2020 2022
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1 1.899 2.202 2.504 2.857 2.336 2.137 1.837 divers divers divers
Totaal subsidie 3.573 4.172 4.469 4.822 4.301 4.137 3.837
1 In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.
Subsidiebeschikking (WOOS) Neth-ER 600 2013 2018
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 155 116 116 116 116 116 116 Geen evaluatie voorzien Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien1 2024
Stichting Lezen en Schrijven 2019
Overige incidentele subsidies 65 175 125 110 70 70 70 Geen evaluatie voorzien Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien 2024
Stichting International Association for the Evaluation of Educational Achievement 2019
Docentenuitwisseling Fulbright Center 2018
NWS 2019
Totaal subsidie 820 291 241 226 186 186 186
1 Vanwege het algemene, kaderstellende karakter van de WOOS en Kaderregeling heeft deze geen einddatum en is een evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid als zodanig niet mogelijk. Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de regeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de WOOS en Kaderregeling doorgelicht: de planning beleidsdoorlichtingen is te vinden in de Beleidsagenda.
Regeling Lerarenbeurs 81.150 82.060 78.060 78.060 78.060 78.060 78.060 2017 2021 1-4-2022
Regeling zij-instroom 18.758 22.340 21.240 21.240 21.240 21.240 21.240 2017 2021 1-1-2022
Regeling korte scholingstrajecten vo 3.471 6.400 6.400 6.400 6.400 6.400 6.400 2020 1-1-2020
Regionale aanpak lerarentekort 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 2020 31-12-2022
WOOS: Impuls Lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo 687 2018
WOOS: Onderwijscoöperatie 822
LOF en MBO pioniers 1.142 1.031 568
Leraar24 430 430
Bevoegdhedencommissie 245 61
WOOS: Projecten professionalisering 1.665 2018
WOOS: Overige projecten 2.735 7.404 5.107 6.061 6.064 6.064 6.064
Totaal subsidie 109.289 133.021 125.329 125.329 124.764 124.764 124.764
Verbreden inzet cultuur 13.903 14.966 16.716 11.791 15.166 15.166 15.166 2018 2019 jaarlijks
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 8.873 8.748 9.005 8.052 8.052 8.052 8.052 2018 2019 jaarlijks
Programma leesbevordering 3.427 3.350 3.350 3.350 3.350 3.350 3.350 2019 2022 2024
Creatieve Industrie 1.998 1.827 1.975 1.975 1.975 1.975 1.975 1 1 1
Monumentenzorg 6.801 3.516 138 135 0 0 0 1 1 1
Erfgoed en ruimte 2.125 20162 20193 2018
Erfgoed en fysieke leefomgeving 1.730 1.000 2.450 2.750 2.750 2.750 3 3 2022
Specifiek cultuurbeleid 39.662 42.881 61.661 20.117 17.109 17.109 14.453 1 1 1
Totaal subsidie 76.789 77.018 93.845 47.870 48.402 48.402 45.746

1 Bovenstaande subsidies zijn veelal programma’s en activiteiten, die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)». De middelen worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring. Naast evaluatie is ook monitoring toegevoegd, omdat dit ook inzicht biedt in de voortgang en effectiviteit van beleid. In 2021 vindt tevens een beleidsdoorlichting plaats.

2 Interne Midtermreview door ADR.

3 Onder de noemer erfgoed en fysieke leefomgeving worden diverse maatregelen ingezet die tot doel hebben de positie van erfgoed in de fysieke leefomgeving te versterken. De evaluatie van deze maatregelen vindt plaats in de erfgoedbalans (2022). De maatregelen borduren voort op het programma Erfgoed en Ruimte dat in 2019 wordt geëvalueerd.

Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid 1.820 911 911 911 911 911 911 Geen
lokale journalistiek en versterking v/d samenwerking tussen RPO en lokaal 4.500 4.500 Geen
RPO en Lokale publieke omroep (motie Sneller) 3.000 3.000 Geen
R.A. onderzoeksjournalistiek 2.900 Geen
Totaal subsidie 1.820 6.811 8.411 5.411 911 911 911

Bovenstaande subsidie bevat programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)». De middelen worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid en de Mediawet 2008. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring.

Daarnaast is € 3 miljoen in 2019, € 7,5 miljoen in 2020 en 4,5 miljoen in 2021 voor de regionale, lokale en streekomroepen uit de visiebrief onder de subsidies toegevoegd. Deze middelen kunnen op een later tijdstip na uitwerking van de maatregelen uit de visiebrief waar nodig nog worden herverdeeld over de mediabegroting.

Subsidieregeling Stichting AAP 1.032 1.032 1.032 1.032 1.032 1.032 1.032 Geen Geen1 20331
WOOS:
Stichtong NLBIF 550 550 550 550 550 550 550 20142 2021 Jaarlijks3
Naturalis Biodiversity Center 6.265 6.265 6.265 6.266 6.266 6.266 6.266 20142 2021 Jaarlijks3
BPRC 9.608 9.608 9.608 9.609 9.609 9.609 9.609 20142 2021 Jaarlijks3
NCWT/NEMO 3.366 3.366 3.366 3.366 3.366 3.366 3.366 20142 2021 Jaarlijks3
STT 221 221 221 221 221 221 221 20142 2021 Jaarlijks3
Nationale Coördinatie 1.507 6.197 4.773 5.447 5.408 5.447 5.447 20142 2021 Jaarlijks3
Totaal subsidie 22.549 27.239 25.815 26.491 26.452 26.491 26.491

1 Looptijd subsidie tot en met 2033 is vastgesteld in de subsidieregeling stichting AAP.

2 Deze instellingen zijn onderdeel van het Nederlandse wetenschapsstelsel en zijn vanuit die rol meegenomen in het IBO wetenschappelijk onderzoek.

3 Subsidie wordt jaarlijks getoetst en verlengd.

Subsidieregeling emancipatie 2011 1.844 839 78 2018 Beleidsdoorlichting 2014–20181 2017
Subsidieregeling gender- en lhbti-gelijkheid 2017–2022 1.769 3.197 3.209 3.341 3.241 3.071 3.071 2022
Totaal subsidie 3.613 4.036 3.287 3.341 3.241 3.071 3.071
1 Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de regeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties.

BIJLAGE 5. EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Primair onderwijs 2022 2022
1b. Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Pre-cool onderzoek (NRO) 2009 2020
Evaluatie Wet centrale eindtoets en verplicht leerlingvolgsysteem 2014 2019
Effectstudie Pilot Tweetalig PO 2015 2023
Bewegingsonderwijs: relatie sport, bewegen en leerprestaties (NRO) 2015 2020
Lange termijnevaluatie passend onderwijs (NRO) 2015 2020
Onderzoek VVE innovatiecentra 2017 2020
Kwaliteit van sturing in het po (NRO) 2017 2019
Pilot werkplaatsen Onderwijsonderzoek po (NRO) 2018 2019
Beleidsonderzoek naar werkdruk t.b.v. tussenevaluatie werkdrukakkoord 2019 2020
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Inventarisatie behoefte informatieoverdracht doorlopende ontwikkellijn 0–12 jaar 2019 2019
3. Overig onderzoek
Monitor Techniekpact 2012 2020
Onderzoek werking protocollen en ondersteuningsbehoefte dyscalculie 2019 2019
Onderzoek knelpunten bewegingsonderwijs 2019 2019
Onderzoek Regeling begaafde leerlingen primair- en voortgezet onderwijs (NRO) 2019 2024
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Voortgezet onderwijs 2022 2022
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Lange termijnevaluatie passend onderwijs (NRO) 2015 2020
Evaluatie nieuwe profielen vmbo 2015 2021
Monitoring en evaluatie technisch vmbo 2018 2023
Evaluatie wet veiligheid op school 2019 2019
Evaluatie SLOA 2013 2019 2019
Doelmatigheid en toereikendheid van de bekostiging Funderend Onderwijs 2019 2020
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Monitor pilot brugklas pro-vmbo 2019 2022
3. Overig onderzoek
Monitoring experiment regelluwe scholen PO en VO 2015 2021
Jaarlijks onderzoek groepsgrootte in het VO 2013 2021
Monitor experimenten doorlopende leerlijnen Vakmanschapsroute en Technologieroute 2014 2022
Schaduwonderwijs 2019 2019
Onderzoek bestuurlijke constructen in het funderend onderwijs 2019 2019
Evaluatie CvTE 2019 2019
Onderzoek Regeling begaafde leerlingen primair- en voortgezet onderwijs (NRO) 2019 2024
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Art. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 2019 2019
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Analyse effectrapportage RMC Jaarlijks In april
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
Positie schoolverlaters op de arbeidsmarkt (CBS) Jaarlijks September
Monitor experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2021 2014 2021
Ontwikkeling/ monitoring toetsen taal en rekenen Jaarlijks Voorjaar
Evaluatie Kwaliteitsafspraken Nieuwe stijl 2018 2022
NRO kennisrotonde (jaarlijkse bijdrage) 2017 2020

NRO evaluatie 2 beleidsinterventies in het mbo:

* herziening kwalificatiestructuur

2017 2020
* doelmatige leerwegen 2017 2021
Monitoring en evaluatie «Ruimte in de kwalificatiestructuur/Cross-overs/Certificaten" 2018 2025
Monitor Keuzedelen 2018 2021
NRO Onderzoek Prognoses Onderwijs-Arbeidsmarkt 2018 2021
Academische Werkplaats Burgerschap 2018 2020
Academische Werkplaats ICT 2018 2020
Burgerschaps-lab 2018 2019
Verkenning Horizontale verantwoording 2018 2019
Evaluatie van de Wet op het toelatingsrecht 2018 2020
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
N.v.t
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
Studentenmonitor (jaarlijks) (artikel 6, 7 en 11) Jaarlijks Voorjaar
Monitor beleidsmaatregelen (jaarlijks) (artikel 6, 7 en 11) Jaarlijks Voorjaar
Startmonitor (jaarlijks) ((artikel 6, 7 en 11) Jaarlijks Najaar
Monitoring en evaluatie experiment vraagfinanciering en pilots flexibilisering (artikel 6 en 7) 2016 2021
Evaluatie experiment Flexstuderen (artikel 6) 2017 2022
Evaluatie nadere vooropleidingseisen mbo – hbo opleidingsroutes (artikel 6) 2017 2021
Monitoring implementatie wet Invoering associate degree-opleiding (artikel 6) 2017 2022
Onderzoek naar de toereikendheid van het macrobudget in het licht van de veronderstelde kwaliteit en naar de doelmatigheid van de besteding van het macrobudget. 2019 2020
Nader kostenonderzoek in het hoger onderwijs in het kader van het advies van de commissie Van Rijn 2019 2020
Selectie bij opleidingen met aanvullende eisen op gebied kunst- en hotelonderwijs en verpleegkunde/mondzorg en geneeskunde en tandheelkunde wo 2019 2020
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
N.v.t.
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
Zie bij artikel 6
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
N.v.t.
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 2019 2020
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
N.v.t.
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 2021 2021
1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Arbeidsmarktbarometer 2016 2019
Loopbaanmonitor 2016 2019
Verdiepende analyse op DUO-bestanden en ontwerp monitor en nulmeting 2018 2019
Verdiepend onderzoek naar belangrijke oorzaken van werkdruk en good practices 2019 2020
Evaluatie subsidieregeling vermindering werkdruk 2018 2018 2019
Anders organiseren 2018 2019
Differentiëren lerarenopleidingen 2018 2019
Nudgeproject om instroom in lerarenopleidingen te bevorderen in relatie tot twee jaar halvering collegegeld 2018 2019
Lerarenregister: nulmeting 2018 2019
Lerarenregister: customer journey 2018 2019
Strategisch HRM en professionalisering 2018 2019
Bevoegdheden 2019 2019
Onderzoek naar bijzondere nadere vooropleidingseisen 2019 2019
Onderzoek naar pilot mbo-pabo 2019 2019
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
TALIS Teaching and Learning International Survey 2016 2019
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen 2019 2020
Studievoorschot hoger onderwijs
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
Monitoring studievoorschot hoger onderwijs 2015 2019
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
N.v.t.
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
N.v.t.
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
N.v.t.
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
N.v.t.
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Beleidsdoorlichting Artikel 14 2021 2021
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie «muziek in de klas» 2018 2021
Evaluatie actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2017–2020 2020 2020
Eenmeting stand digitaal erfgoed 2021 2021
Evaluatie bezoek museum en parlement 2020 2020
Evaluatie restitutiebeleid roofkunst 2019 2020
Evaluatie nieuw stelsel rijksmusea 2022 2022
Evaluatie erfgoedwet 2021 2021
Evaluatie Programma aardbeving en erfgoed 2018–2021 2021 2022
Evaluatie Programma duurzaam erfgoed 2019–2021 2021 2022
Evaluatie Programma religieus erfgoed 2018–2021 2021 2022
Evaluatie Subsidieregeling Instandhouding Monumenten 2020 2020
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
3. Overig onderzoek
Onderzoek cultuurparticipatie (VTO) en mediagebruik (MediaTijd) SCP Doorlopend
CBS Cultuurstatistiek / Maatwerk Doorlopend
Monitor Cultuureducatie met kwaliteit (PO) 2020 2020
Monitor diversiteit samenstelling besturen/personeel culturele instellingen 2022 2022
Monitor kunstenaars en afgestudeerden creatieve opleidingen 2020 2020
Monitor Cultuureducatie PO / Cultuureducatie met Kwaliteit 2017–2020 2017 2021
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Art. 15 media 2019 2020/2021
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Tussentijdse evaluatie Concessiebeleidsplan RPO 2017–2025 2020 2021
Evaluatie betrokkenheid ACM bij nieuwe dienstenprocedure 2020 2020
Evaluatie Stimuleringsfonds vd Journalistiek 2022 2022
Evaluatie Commissariaat voor de Media 2023 2023
Evaluatie Mediawijzer.net 2019–2022 2022 2022
3. Overig onderzoek
Mediamonitor doorlopend
Bekostiging lokale omroepen door gemeenten (recent 2019–2021) 2022 2022
Monitor mediawijsheid 2019 2022
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Onderzoek en wetenschapsbeleid 2021 2021
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie NWO 2020 2020
Evaluatie KB 2019 2019
Evaluatie KNAW 2019 2020
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
n.v.t
3. Overig onderzoek
N.v.t.
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
1a. Beleidsdoorlichtingen
N.v.t.
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
N.v.t.
2. Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
N.v.t.
2b. Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Procesevaluatie van de samenwerking allianties 2019 2020
3. Overig onderzoek
Emancipatiemonitor Doorlopend
LHBTI-monitor Doorlopend
Bedrijvenmonitor 2018 2019
Mediarepresentatiemonitor 2019 2019
Literatuurstudie vrouwen aan de top 2019 2019
Collectieve baten van economische zelfstandigheid 2019 2019
De rol van kinderen bij de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen 2019 2020

  1. Bestaande uit vertegenwoordigers van de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, VH, VSNU, CNV, AVS, FvOv, de G4 en OCW.↩︎

  2. Indicatoren voor monitoring van strategisch personeelsbeleid vo zijn eind 2018 vastgesteld door een werkgroep bestaande uit OCW, VO-raad, Inspectie en experts. Indicator voor po wordt in de loop van 2019 ontwikkeld in samenspraak met de sector; over de voortgang wordt aan de Kamer gerapporteerd in het kader van de tussen- en eindevaluatie van de sectorakkoorden.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300, nr. 58↩︎