Uitspraak rechtbank Rotterdam inzake kinderopvangtoeslag
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2019D33087, datum: 2019-08-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-518).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -518 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2019Z15978:
- Indiener: M. Snel, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-09-04 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-11 10:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-09-25 14:00: Belastingdienst (Algemeen overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2019-10-02 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-04 10:15: Debat over de CAF-11 zaak over ten onrechte ingevorderde kinderopvangtoeslagen (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 066 Belastingdienst
Nr. 518 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 augustus 2019
De Rechtbank Rotterdam heeft op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een procedure over de kinderopvangtoeslag.1 Deze uitspraak heeft ook de aandacht van uw Kamer. De termijn voor het indienen van het hoger beroepschrift door de Belastingdienst/Toeslagen verstrijkt vandaag. Er zijn Kamervragen over gesteld door de leden Leijten, Azarkan en Omtzigt. Deze Kamervragen zijn mede gelet op het reces nog niet beantwoord. Daarom hecht ik eraan uw Kamer over deze procedure alvast te informeren met deze brief.
Door de uitspraak voelt de Belastingdienst/Toeslagen zich voor een dilemma gesteld. Voorop staat dat de Belastingdienst/Toeslagen wil voldoen aan de uitspraak van de rechter. De Belastingdienst/Toeslagen gaat niet in beroep tegen de delen van de uitspraak van de rechtbank, die betrekking hebben op de kinderopvangtoeslag, de vergoeding van immateriële schadevergoeding en het voorschot op de schadevergoeding. Ook het nieuwe besluit van de Belastingdienst/Toeslagen om voor een deel van 2016 kinderopvangtoeslag toe te kennen, blijft in stand.
In de uitspraak van 12 juli 2019 heeft de rechter echter ook geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen het volledige dossier over het onderzoek bij een gastouderbureau moet verstrekken aan een vraagouder. Voor de Belastingdienst/Toeslagen is het niet duidelijk wat precies onder het volledige dossier van het onderzoek moet worden verstaan en of alle gegevens uit dit volledige dossier wel mogen worden verstrekt. Het dossier bevat vertrouwelijke informatie, zoals privacygevoelige gegevens van anderen. De Belastingdienst/Toeslagen wil graag voldoen aan het oordeel van de rechter, maar heeft tevens een verantwoordelijkheid om vertrouwelijk met de gegevens van derden om te gaan en kan ook gebonden worden door zijn geheimhoudingsplicht.
De enige manier om de zekerheid te verkrijgen dat de Belastingdienst/Toeslagen voldoet aan de verplichting die op hem rust, maakt, mede met het oog op andere zaken, het oordeel van de Raad van State nodig. De Belastingdienst/Toeslagen heeft daarom vandaag tegen uitsluitend het onderdeel van de uitspraak over de verstrekking van het volledige dossier pro forma hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Gedurende de procedure zal de Belastingdienst/Toeslagen een gelakte versie van het (volgens de Belastingdienst/Toeslagen) volledige dossier doen toekomen aan zowel de belanghebbende als de rechter. Zoals te doen gebruikelijk krijgt de rechter voor zijn beoordeling ook een ongelakte versie van het (volgens de Belastingdienst/Toeslagen) volledige dossier, opdat uitsluitend over deze beperkte vraag voor alle toekomstige procedures duidelijkheid kan worden verkregen.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
ECLI:NL:RBROT:2019:5532↩︎