Antwoord op vragen van het lid Wilders over het bericht dat oud-minister Opstelten het minder Marokkanen proces heeft beïnvloed
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D33674, datum: 2019-09-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3835).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2019Z14258:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3835
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat oud-minister Opstelten het minder Marokkanen-proces heeft beïnvloed (ingezonden 3 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3533.
Inleiding:
In antwoord op uw brief van 3 juli 2019 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Wilders (PVV) inzake het bericht dat oud Minister Opstelten het minder Marokkanen proces heeft beïnvloed, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.
In aanvulling op de beantwoording van bijgevoegde Kamervragen en mijn brief met bijlage van 30 augustus jl. hecht ik eraan nog enige nadere duiding te geven op basis van de mij ter beschikking staande stukken.
Het College van procureurs-generaal stelde in zijn ambtsbericht van 10 september 2014 de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie op de hoogte van het feit dat het Openbaar Ministerie (OM) «heeft besloten» vervolging in te stellen tegen het Kamerlid Wilders ter zake van het beledigen van een groep mensen wegens hun ras en het aanzetten tot haat tegen mensen wegens hun ras zoals strafbaar gesteld in de artikelen 137b en 137c van het Wetboek van strafrecht. Het OM heeft nadien zoals bekend meermaals aangegeven zelfstandig tot deze beslissing te zijn gekomen.
Het is een vast onderdeel van vrijwel alle strafrechtelijke onderzoeken dat, na de vaststelling door het OM dat sprake is van een strafbaar feit en een vervolgingsbeslissing is genomen, een verdachte in de gelegenheid wordt gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen, alvorens de vervolgingsbeslissing aan de verdachte kenbaar wordt gemaakt. Ook hier is dat gebeurd en om die reden werd voor het moment van openbaarmaking de term «voorgenomen vervolgingsbeslissing» in intern notaverkeer gebezigd. Ik verwijs u daaromtrent naar hetgeen ik daarover in mijn beantwoording van eerdere Kamervragen d.d. 20 juni 2019 reeds opmerkte.
Na het ter kennis brengen van de vervolgingsbeslissing hebben, zo blijkt uit e-mailverkeer, ambtenaren op het ministerie zich gebogen over de consequenties van de vervolgingsbeslissing. Daarbij kan men denken aan zaken als het tijdstip van en de planning rondom het naar buiten brengen, het in dat kader erbij betrekken van de afdeling communicatie, de eventuele beveiligingsaspecten, en het al dan niet informeren van de Minister-President over de genomen vervolgingsbeslissing, alsook het tijdstip van dat informeren. Ook is door juristen op het ministerie een juridische analyse gemaakt van de vervolgingsbeslissing. De mailwisseling van 23 september 2014 ging over voornoemde aspecten.
Ten slotte hecht ik eraan het volgende te benadrukken. Al deze omstandigheden alsook de onderliggende stukken kunnen deel uitmaken van de onafhankelijke beoordeling door de strafrechter in de strafzaak. Het is aan de rechter of en zo ja, hoe hij deze omstandigheden meeweegt en beoordeelt en of hij eventuele stukken wenst te zien. Wanneer de onafhankelijke rechter, in casu het gerechtshof, ten behoeve van deze beoordeling nadere inlichtingen behoeft, zal ik deze vanzelfsprekend verschaffen.
Vraag 1
Op welke datum en door wie bent u ingelicht over het bestaan van het overleg op 25 september 2014?
Antwoord 1
Ik verwijs hieromtrent naar het antwoord op vraag 2 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189), welke zijn beantwoord op 20 juni jl.,
Vraag 2
Betrof het overleg van 25 september 2014 een periodiek overleg? Zo nee, wat voor overleg betrof het?
Antwoord 2
Voor zover mij bekend is dit geen regulier periodiek overleg geweest tussen de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie en voorzitter College maar een overleg naar aanleiding van het ambtsbericht van 10 september 2014 en de begeleidende nota bij dit ambtsbericht. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 4 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189), welke zijn beantwoord op 20 juni jl. en onderstaande antwoorden op de vragen 3 en 4.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat u «niet bekend bent met wat er is besproken» tijdens het officiële overleg op 25 september 2014 terwijl u wel kunt aangeven dat dit overleg is gevoerd naar aanleiding van het ambtsbericht van september 2014 en de bijbehorende nota en dat het overleg heeft plaatsgevonden tussen oud-minister Opstelten en de oud-voorzitter van het College van procureurs-generaal en zij daar werden bijgestaan door hun ambtenaren?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189), welke zijn beantwoord op 20 juni jl., is er geen verslag opgesteld van dit overleg waardoor mij niet bekend is wat er tijdens dit overleg is besproken. Op de nota bij het ambtsbericht van 10 september 2014 is «bespreken» geschreven en er is een vergaderverzoek aangetroffen waarin de genodigden staan. Daarnaast is er een e-mailwisseling aangetroffen waarin wordt gesproken over wie aanwezig zal zijn bij dit overleg.
Vraag 4
Op wiens initiatief heeft het overleg van 25 september 2014 plaatsgevonden?
Antwoord 4
Het overleg is vanuit de agenda van de toenmalig Minister ingepland.
Vraag 5
Kunt u aangeven wie exact aanwezig waren bij dit overleg waarvan u in antwoord op vraag 4 van eerder gestelde Kamervragen aangeeft dat «navraag bij betrokkenen leert dat er geen verslag is gemaakt van dit overleg»? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 5
Ik verwijs hierbij naar het antwoord op vraag 26 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034) welke zijn beantwoord op 7 juni jl.
Vraag 6
Is aan de betrokkenen alleen gevraagd of een verslag is gemaakt van dit overleg? Zo nee, wat is er nog meer gevraagd en wat was het antwoord van de betrokkenen?
Antwoord 6
Nee, er is ook gevraagd naar de inhoud van dit overleg. Navraag heeft geen inzicht gegeven in wat er inhoudelijk is besproken.
Vraag 7
Is de betrokkenen ook gevraagd wat er is besproken tijdens dit overleg? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Betekent de disclaimer bij de tijdlijn die u aan de Kamer heeft gezonden: «Tijdlijn momenten voor zover mij op dit moment bekend zijn» dat er nog meer stukken zijn?2
Antwoord 8
Hiermee is bedoeld dat dit de momenten van communicatie zijn tussen het departement en het OM zoals die mij op dat moment bij de beantwoording van die Kamervragen op 20 juni 2019 bekend waren. Daarin is overigens geen verandering gekomen.
Vraag 9
Wat was het doel van de ambtelijke contacten tussen het Openbaar Ministerie (OM) en het voormalig departement van Veiligheid en Justitie (VenJ) ter voorbereiding op een eventueel debat in de Tweede Kamer op 24–25 maart 2014, enkele dagen na de uitspraken en nog voor het periodiek overleg van 2 april 2014? Welke informatie heeft het departement verkregen naar aanleiding van die ambtelijke contacten?
Antwoord 9
In de Kamer was tijdens de Regeling van Werkzaamheden d.d. 25 maart 2014 een debat aangevraagd met de Minister-President over de uitspraken van de heer Wilders en de gedane aangiften. Het is gebruikelijk om bij voorbereiding op een debat een dossier samen te stellen. Ten behoeve van een dergelijk dossier is in dit geval aan het OM input gevraagd zodat het Ministerie van Algemene Zaken kon beschikken over informatie ter beantwoording van eventuele vragen tijdens het debat. Van het OM is vervolgens informatie ontvangen hoe het aangifteproces verliep, hoeveel aangiften er op dat moment waren en een globaal tijdpad wanneer het OM verwachtte te beslissen op de aangiften. Uiteindelijk is de aanvraag voor het debat ingetrokken.
Vraag 10
Waarom was er contact over «voortgang en planning» tussen het departement en het OM in de periode 30 juni–1 juli 2014?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 14 van de Kamervragen welke zijn beantwoord op 29 november 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) is het College van procureurs-generaal verplicht de Minister van Justitie en Veiligheid inlichtingen te verstrekken die deze nodig heeft om zijn taken en bevoegdheden naar behoren te kunnen uitoefenen (zie artikel 129 Wet RO). Dat kan uit eigen beweging bijvoorbeeld in het kader van (de voortgang van) gevoelige strafzaken, maar zo nodig ook op verzoek bijvoorbeeld wanneer er eventuele parlementaire aandacht of media aandacht te verwachten is met mogelijke vragen voor een bewindspersoon. Hierdoor wordt de Minister van Justitie en Veiligheid, in staat gesteld om in de juiste gevallen en op de juiste ogenblikken mijn politieke verantwoordelijkheid waar te maken.
Vraag 11
Waar bestond het contact over «voortgang en planning» tussen het departement en het OM in de periode 30 juni–1 juli 2014 uit?
Antwoord 11
Het betreft een e-mail vanuit het departement aan het OM waarin wordt gevraagd of er een termijn bekend is waarop de beslissing van het OM te verwachten is, en een antwoord van het OM hierop waarin staat dat er nog geen termijn is aan te geven. Zie verder het antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Kunt u uitsluiten dat er tijdens het contact over «voortgang en planning» tussen het departement en het OM in de periode 30 juni–1 juli 2014 contact is geweest over het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 en de totstandkoming van het concept ambtsbericht van 8 augustus 2014?
Antwoord Vraag 12
Mij is niet gebleken van enig contact tussen het departement en het OM over het concept-ambtsbericht van 25 juni 2014 en het ambtsbericht van 8 augustus 2014. Ik voeg er aan toe dat dit interne stukken van het OM zijn en communicatie betreft tussen de hoofdofficier van justitie en het College van procureurs-generaal. Het zijn geen ambtsberichten die zijn gericht aan de Minister van Justitie en Veiligheid zoals het ambtsbericht van 10 september 2014 wel was.
Vraag 13
Is het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 door het OM naar het voormalig departement van VenJ gezonden of ingezien?
Antwoord 13
Nee, daarvan is mij niet gebleken. Ik verwijs ook naar het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Is het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 ooit besproken met de voormalig Minister van VenJ of ambtenaren van het departement?
Antwoord 14
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258) waarin is aangegeven dat mij niet is gebleken van enig contact tussen het departement en het OM over het concept-ambtsbericht. Daarnaast verwijs ik naar het antwoord op vraag 3 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3187) welke zijn beantwoord op 20 juni jl., waarin is aangegeven dat ik geen kennis kan dragen van al hetgeen mijn toenmalig ambtsvoorganger mogelijk ergens al dan niet in informele sfeer heeft uitgesproken. Daarnaast verwijs ik naar het antwoord op vraag 9 van de op 29 november 2018 beantwoorde Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) waarin ik heb aangegeven dat ik geen kennis kan dragen van wat alle ambtenaren van mijn departement communiceren met medewerkers van het OM. Tot slot wijs ik op het antwoord op vraag 5 van de op 29 november 2018 beantwoorde Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) waarin is aangegeven dat het OM bij herhaling heeft aangegeven zelfstandig de beslissing tot vervolging te hebben genomen op basis van eigen afwegingen.
Vraag 15
Is er op basis van dit concept ambtsbericht van 25 juni 2014 een (concept) ambtelijk advies gemaakt?
Antwoord 15
Een dergelijk (concept) ambtelijk advies is voor zover mij bekend niet opgesteld binnen mijn departement. Ik kan niet aangeven of er binnen het OM een (concept) advies is opgesteld nu het een intern stuk van het OM betreft. Ik verwijs ook naar het antwoorden op vragen 12 en 13 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 16
Wijkt het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 af van het concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 en ambtsbericht van 10 september 2014? En zo ja, in welk opzicht?
Antwoord 16
Of het concept-ambtsbericht van 25 juni 2014 en het ambtsbericht van 8 augustus 2014 afwijken van het ambtsbericht van 10 september 2014 is mij niet bekend. Ik verwijs hierbij naar het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 17
Kunt u verklaren waarom dit concept ambtsbericht van 25 juni 2014 slechts naar twee leden van het College van procureurs-generaal, te weten de heren Bolhaar en Van den Burg is gezonden in plaats van naar het gehele College?
Antwoord 17
Dat is mij niet bekend, het betreft interne correspondentie van het OM.
Vraag 18
Kunt u verklaren waarom dit ambtsbericht, aldus de beslissing op Wob-verzoek van 1 december 2016 met kenmerk 800337, «altijd een concept is gebleven»?
Antwoord 18
Dat is mij niet bekend, het betreft interne communicatie van het OM.
Vraag 19
Kunt u uitsluiten dat enige uitlating, enig verzoek of enige opmerking formeel dan wel informeel van de zijde van de voormalig Minister van VenJ dan wel zijn ambtenaren in de richting van de heer Bolhaar, dan wel zijn ambtenaren, invloed hebben gehad op de totstandkoming van een nieuw (concept) ambtsbericht?
Antwoord 19
Zoals in het antwoord op vraag 5 van de op 29 november 2018 beantwoorde Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) is aangegeven, heeft het OM bij herhaling aangegeven zelfstandig de beslissing tot vervolging te hebben genomen op basis van eigen afwegingen. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 20
Is het concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 door het OM naar het voormalig departement van VenJ gezonden of ingezien?
Antwoord 20
Nee, daarvan is mij niet gebleken. Zie ook het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 21
Is het concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 ooit besproken met de voormalig Minister van VenJ of ambtenaren van het departement?
Antwoord 21
Mij niet is gebleken van enig contact tussen het departement en het OM over dit ambtsbericht. Ik verwijs verder naar het antwoord op de vragen 12 en 14 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 22
Is op basis van dit concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 een (concept) ambtelijk advies gemaakt?
Antwoord 22
Een dergelijk (concept) ambtelijk advies is voor zover mij bekend niet opgesteld binnen mijn departement. Ik verwijs naar de antwoorden op de vragen 15 en 20 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 23
Kunt u uitsluiten dat enige uitlating, enig verzoek of enige opmerking formeel dan wel informeel van de zijde van de voormalig Minister van VenJ dan wel zijn ambtenaren in de richting van de heer Bolhaar, dan wel zijn ambtenaren, invloed hebben gehad op de totstandkoming van het (concept) ambtsbericht van 8 augustus 2014?
Antwoord 23
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 19 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 24
Waarom heeft u pas op 26 juni 2019 melding gemaakt van de beslissing op het Wob-verzoek van 1 december 2016?
Antwoord 24
De reden daarvoor is dat in de Kamervragen met Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805 welke zijn beantwoord op 20 juni jl., in vraag 2 is gevraagd naar een tijdlijn met momenten in de periode van 19 maart 2014 tot heden waarin mijn ambtsvoorganger of ambtenaren van mijn departement op enigerlei wijze contact hebben gehad met het OM over de aangiften die tegen de heer Wilders zijn gedaan naar aanleiding van diens uitspraken op 19 maart 2014. Het Wob-besluit van 1 december 2016 is een van die momenten. Eerdere Kamervragen3 zagen op een smallere tijdsperiode dan de Kamervragen welke zijn beantwoord op 20 juni jl. Overigens is het Wob-besluit zoals gebruikelijk op www.Rijksoverheid.nl gepubliceerd en sindsdien voor een ieder openbaar.
Vraag 25
Heeft de heer Riedstra, als ondertekenaar van de beslissing op het Wob-verzoek van 1 december 2016, inhoudelijke kennis van de documenten waarvan de beslissing melding maakt?
Antwoord 25
De heer Riedstra heeft niet inhoudelijk kennis genomen van het concept-ambtsbericht van 25 juni 2014 en het ambtsbericht van 8 augustus 2014. Deze stukken bevinden zich, voor zover mij bekend, niet op het departement omdat het interne correspondentie van het OM betreft en zien op een lopende strafzaak. Voor het Wob-besluit van 1 december 2016 heeft het OM een beoordeling gemaakt van de stukken. Deze beoordeling is door mijn departement overgenomen. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen.
Vraag 26
Is voormalig Staatssecretaris Teeven op enig moment betrokken geweest bij de kwestie Wilders?
Antwoord 26
Voor zover mij op dit moment bekend is, is de heer Teeven niet betrokken geweest.
Vraag 27
Heeft u de secretaris-generaal, de heer Riedstra, opdracht gegeven om getuigen bijstand en informatie aan te bieden voor de getuigenverhoren? Zo nee, deed hij dit dan in opdracht van iemand anders of op eigen initiatief?
Antwoord 27
Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar de antwoorden 8 en 9 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034) die zijn beantwoord op 7 juni jl.
Vraag 28
Bent u bereid om bij de heer Riedstra en de heer Bruinsma na te gaan hoe de afweging wie welk dossier/welke stukken te verstrekken tot stand is gekomen?
Antwoord 28
Ik heb dit reeds gedaan voor de beantwoording van vraag 9 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034) die zijn beantwoord op 7 juni jl.
Vraag 29
Heeft het departement kennis genomen van de adviezen van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD) en het Wetenschappelijk Bureau van het OM (WBOM) over de kwestie Wilders? Zo ja, wanneer?
Antwoord 29
Voor zover mij bekend heeft mijn departement geen kennis genomen van deze adviezen. In het ambtsbericht van 10 september 2014 wordt wel aan de adviezen gerefereerd.
Vraag 30
Kunt u een uitputtende tijdslijn naar de Kamer sturen, voorzien van datum per contact/document en aangeven wie de verzender/ontvanger/opsteller is geweest vanaf het moment van de uitspraken op 12/19 maart 2014 t/m heden over welk aspect dan ook van de kwestie Wilders? Met daarin in ieder geval, voor zover van toepassing, melding makend van:
Antwoord 30
Hieronder is per gevraagde categorie aangegeven of er stukken zijn aangetroffen en of deze in de tijdlijn zijn opgenomen. In de bijlage bij deze antwoorden treft u de tijdlijn aan, die ziet op de periode van de uitspraken 12/19 maart 2014 tot de datum van deze Kamervragen d.d. 3 juli 2019. Vanzelfsprekend beschikt mijn departement ook over interne stukken en correspondentie uit de periode van na de bekendmaking van de vervolgingsbeslissing, ter totstandkoming van bijvoorbeeld antwoorden op Kamervragen en de behandeling en uitvoering van Wob-verzoeken.
Alle (concept) ambtsberichten gemaakt door het OM over de kwestie Wilders
Zie bijlage
Alle aanbiedingsnotities behorende bij deze ambtsberichten
Niet aangetroffen
Alle ambtelijke nota’s
Zie bijlage
Alle ambtelijke memo’s
Niet aangetroffen
Alle nota’s/memo’s van het OM
Zie bijlage
Alle persberichten van het OM
Deze zijn openbaar en raadpleegbaar op www.om.nl
Alle notities
Niet aangetroffen
Alle gespreksverslagen
Zoals aangegeven wordt er geen verslag gemaakt van de periodieke overleggen en is er geen verslag gemaakt van het overleg op 25 september 2014. Er is alleen een aantekening van 2 april 2014, zie bijlage.
Alle agenda’s
Niet aangetroffen
Alle periodieke overleggen waar de kwestie Wilders (welk onderdeel dan ook) is besproken
Zie bijlage (2 april 2014) en het antwoord op vraag 14 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258) en het antwoord op vraag 19 van de Kamervragen welke zijn beantwoord op 7 juni 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034).
Alle overlegvergaderingen waar het hele College van procureurs-generaal overlegt met de Minister van VenJ/JenV, waar de kwestie Wilders aan de orde is geweest
Niet aangetroffen
Alle overige overleggen waar de kwestie Wilders werd besproken
Zie bijlage en het antwoord op vraag 14.
Alle (e-mail)correspondentie tussen OM en departement VenJ/JenV over de kwestie Wilders
Alle (e-mail)correspondentie tussen departement VenJ/JenV met (medewerkers van het) College van procureurs-generaal
Zie bijlage voor de mails tussen OM en het departement en tussen departement en (medewerkers van het) College van procureursgeneraal.
Alle (email)correspondentie tussen het departement VenJ/JenV en de Eenheid Den Haag belast met aangifteproces
Er is geen onderlinge correspondentie aangetroffen.
Alle (e-mail) correspondentie tussen het departement VenJ/JenV met de zaaksofficieren
Er is geen onderlinge correspondentie aangetroffen.
Alle e-mail(correspondentie) tussen het departement VenJ/JenV met de AG’s
Er is geen onderlinge correspondentie aangetroffen.
Alle (e-mail)correspondentie tussen de landsadvocaat met de advocaat-generaal/Officier van Justitie/departement VenJ/JenV
Er is geen correspondentie aangetroffen tussen de landsadvocaat en de advocaat-generaal/ officier van justitie. Zie bijlage voor correspondentie tussen de landsadvocaat en het departement van JenV.
Alle ministerraden/onderraden waar de kwestie Wilders aan de orde is geweest
Zoals in het antwoord op vraag 37 van de Kamervragen die zijn beantwoord op 20 juni 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189) aangegeven, is op grond van het reglement van orde van de ministerraad hetgeen besproken is tijdens de ministerraad vertrouwelijk. Ik kan dan ook geen mededelingen doen van hetgeen daar al dan niet is besproken.
Alle ministerstaf vergaderingen waar de kwestie Wilders aan de orde is geweest
Zie bijlage.
Vraag 31
Kunt u garanderen dat er geen juridische consequenties zullen volgen voor de anonieme klokkenluider in deze zaak die niet meer durft te getuigen naar aanleiding van de WODC-affaire?
Antwoord 31
Wanneer de klokkenluider zijn melding doet conform de daartoe geldende regels, geniet hij/zij de daarbij behorende bescherming inclusief anonimiteit. De rijksoverheid beschikt over een interne klokkenluidersregeling4 voor het melden van misstanden. Deze regeling sluit aan bij de Wet Huis voor klokkenluiders. In de regeling staat hoe vermoedens van misstanden op een goede manier gemeld kunnen worden, wat er met de melding gebeurt en welke hulp de klokkenluider kan krijgen. De melding kan intern worden gedaan bij bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon integriteit. Extern kan de melding worden gedaan bij de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders. Als de melding conform de regeling is gedaan, biedt de regeling de klokkenluider ook bescherming tegen eventuele benadeling door de (oud) werkgever. Dit is anders als er sprake is van lekken van interne (vertrouwelijke) informatie. Het lekken van vertrouwelijke informatie is een schending van het ambtsgeheim en een ambtsmisdrijf. Ik verwijs ook naar mijn brief van 24 juni 2019 aan uw Kamer.5
17 maart 2014 | Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: «aangifte Rabbae over uitlatingen dhr. Wilders en besluit OM» | DBO (Directie Bestuursondersteuning) | Leden ministerstaf |
24 maart 2014 | Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: «voorgedrukte aangiftes van het OM inzake Wilders» | DBO | Leden ministerstaf |
24/25 maart 2014 | E-mails inzake mogelijk debat in de Tweede Kamer | JenV | PaG |
31 maart 2014 | E-mails inzake aangifte contra toenmalig Minister Opstelten | PaG | JenV |
31 maart 2014 | E-mails inzake aangifte contra toenmalig Minister Opstelten | PaG | JenV |
2 april 2014 | Aantekening van een periodiek overleg tussen Minister JenV en voorzitter College procureurs-generaal | PaG | |
22 april 2014 | Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: De Hond heeft in opdracht van Wilders gepeild hoe Nederland tegenover Marokkanen staat. | DBO | Leden ministerstaf |
27 juni 2014 | E-mail met als bijlage een conceptambtsbericht van de zaaksovj’s uit Den Haag | Hoofdofficier van Justitie Den Haag | Twee leden van het College |
30 juni 2014 | Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: «Analyse Tom Jan Meeus over het politiek landschap & vervolging Wilders» | DBO | Leden ministerstaf |
30 juni–1 juli 2014 | E-mails inzake de stand van zaken termijn waarop beslissing OM wordt verwacht | JenV | PaG |
8 augustus 2014 | Brief met bijlagen (AB ovj’s aan hovj d.d. 8 augustus 2014, advies LECD d.d. 28 mei 2014, advies WBOM d.d. 7 augustus 2014, commentaren uit de media op uitlatingen Wilders chronologisch weergegeven) | Hoofdofficier van justitie Den Haag | College van procureurs-generaal |
2 september 2014 | E-mails inzake berichtgeving Telegraaf dat rechtbank Den Haag al gereed is voor zaak Wilders | JenV | PaG |
10 september 2014 | Ambtsbericht | College van procureurs-generaal | MJenV |
16 september 2014 | Nota ter aanbieding van het Ambtsbericht van 10 september 2014 met digitale minuut met parafen d.d. 19 september 2014 | JenV | MJenV |
24 september 2014 | Memo van het OM bewaken en beveiligen inzake de beveiliging bij een eventuele rechtszaak | OM | JenV |
7 oktober 2014 | Ambtsbericht | College van procureurs-generaal | MJenV |
7 oktober 2014 | E-mails inzake persbericht OM | JenV | PaG |
7 oktober 2014 | E-mail met concept persbericht OM | OM | JenV |
8 oktober 2014 | E-mail met definitieve versie persbericht | PaG | JenV |
8 oktober 2014 | E-mails met concept-persbericht | PaG | JenV |
13 oktober 2014 | Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: Vervolging Wilders | DBO | Leden ministerstaf |
8 december 2014 | E-mail met ANP persbericht «Wilders verhoord door Rijksrecherche» | JenV | JenV |
17 december 2014 | Ambtsbericht | College van procureurs-generaal | MJenV |
17 december 2014 | Nota bij ambtsbericht van 17 december 2014 met ambtsbericht als bijlage, concept-persbericht en een uitspraak van de Hoge Raad van 16 december 2014 | JenV | MJenV |
17 december 2014 | E-mail met in de bijlage persbericht donderdag 18 december 2014 | OM | JenV |
23 mei 2016 | E-mails inzake uitzetten Wob-verzoek | OM | JenV |
1–16 juni 2016 | E-mails inzake inventarisatie documenten voor Wob-verzoek | OM | JenV |
21 juni 2016 | E-mails inzake inventarisatie documenten Wob-verzoek | JenV | OM |
13–18 juli 2016 | E-mails inzake concept-Wob-besluit | OM | JenV |
18 juli 2016 | E-mail inzake aanpassing concept-besluit | OM | JenV |
19 juli 2016 | E-mail inzake beoordeling stukken Wob-verzoek Wilderszaken | OM | JenV |
21 juli 2016 | E-mail inzake stand van zaken instemming College met concept Wob-besluit | JenV | OM |
27–28 juli 2016 | E-mails inzake akkoord College met concept-Wob besluit OM | OM | JenV |
29 juli 2016 | Nota concept Wob-besluit van het College over de Wilders-zaken met als bijlage concept besluit | JenV | MJenV |
29 juli 2016 | E-mail met stand van zaken nota bij concept Wob-besluit OM | JenV | OM |
22 augustus 2016 | E-mails inzake nota bij conceptbesluit Wob-verzoek OM | JenV | OM |
29 augustus 2016 | E-mail ter informatie dat het concept-Wob besluit van het OM met MJenV wordt besproken | JenV | OM |
29 augustus 2016 | Bespreking concept Wob-besluit OM met MJenV | JenV | MJenV |
31 augustus 2016 | E-mails met concept-besluit OM en gelakte stukken | OM | JenV |
7 september 2016 | E-mail inzake aanpassen concept-besluit | JenV | OM |
22 september 2016 | E-mail inzake concept-besluit Wob verzoek | JenV | OM |
28 september 2016 | E-mail inzake opmerkingen OM bij concept-besluit | OM | JenV |
14 oktober 2016 | E-mail inzake zoekslag bij het OM | OM | JenV |
20–25 oktober 2016 | E-mails inzake concept Wob-besluit | OM | JenV |
25 oktober 2016 | Nota bij aangepast Wob-besluit Wilders-zaken | JenV | MJenV |
26–28 oktober 2016 | E-mails inzake stand van zaken Wob-besluit | OM | JenV |
31 oktober 2016 | Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: «Directie Voorlichting meldt dat het proces Wilders vandaag hervat wordt» | DBO | Leden ministerstaf |
31 oktober–2 november 2016 | E-mails inzake documenten 15 en 16 van Wob-besluit 2016 | JenV | OM |
4–9 november 2016 | E-mails inzake stand van zaken Wob-besluit | JenV | OM |
15 november 2016 | E-mail inzake voorleggen Wob-besluit aan MJenV | JenV | OM |
22–30 november 2016 | E-mails inzake verzenden Wob-besluit | JenV | OM |
1 december 2016 | Beslissing op Wob-verzoek van 3 mei 2016 | JenV | KRO-NCRV |
2 december 2016 | E-mail inzake verzending Wob-besluit | JenV | OM |
8 december 2016 | E-mail inzake spreeklijnen voor na de uitspraak in de zaak Wilders | JenV/ DCOM | MJenV |
2 oktober 2017 | Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: dCom haalt diverse actualiteiten aan: «Diverse media berichtten over de afwijzing door het gerechtshof Den Haag van het verzoek om de behandeling van de zaak Wilders uit te stellen.» | DCOM | Leden ministerstaf |
22 mei 2018 | Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: «Het wrakingsverzoek van Wilders is toegewezen.» | DCOM | Leden ministerstaf |
4 juni 2018 | Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: «de dgRR geeft aan dat RTL woensdag met een item komt over het proces tegen Wilders.» | DCOM | Leden ministerstaf |
11 juni 2018 | Actualiteiten ministerstaf: Vorige week werd er door de dgRR in de ministerstaf gemeld dat RTL met een item zou komen over het proces tegen Wilders. Dit is nog niet aan de orde geweest, wel heeft RTL vervolgvragen gesteld. | DCOM | Leden ministerstaf |
5 juli 2018 | Doorgestuurde e-mail van begin juni met OM over persvragen Wilders. | JenV | OM |
6 juli 2018 | E-mail om OM te informeren over binnenkomst Wob-verzoek. | JenV | OM |
4 juni–10 juli 2018 | E-mail inzake persvragen, Wob-verzoek en stukken PaG | OM | JenV |
5 september 2018 | E-mail van OM over ander Wob-verzoek dat ziet op aangifteproces voorafgaand aan Wilders proces. | PaG | JenV |
12 november 2018 | E-mail DJOA over binnenkomst KV met de Kamervragen | JenV | OM |
12 november 2018 | Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten/ terugblik vorige week: «Bij RTL vroeg advocaat Knoops om nader onderzoek naar de gang van zaken bij het besluit van het OM om het Lid Wilders te vervolgen.» | DCOM | Leden ministerstaf |
14–15 november 2018 | E-mailwisseling met reactie OM op concept-antwoorden met de concept-antwoorden | OM | JenV |
19 november 2018 | E-mail over de stand van zaken beantwoording Kamervragen | OM | JenV |
19 november 2018 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen in Stafoverleg | JenV | MJenV |
20 november 2018 | E-mail over akkoord vz College met antwoorden Kamervragen | JenV | OM |
20 november 2018 | E-mail inzake de concept-antwoorden | OM | JenV |
21 november 2019 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen | JenV | MJenV |
21 november 2018 | E-mails inzake aanpassing concept-antwoorden | JenV | OM |
22–23 november 2018 | E-mail inzake zoekslag bij het OM | OM | JenV |
27 november 2018 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen | JenV | MJenV |
27 november 2018 | E-mails inzake aangepaste concept-antwoorden | JenV | OM |
27–28 november 2018 | E-mails inzake aangepaste concept-antwoorden | OM | JenV |
28 november 2018 | E-mail inzake brief aan Hoofdadvocaat-generaal inzake aantekening van po van 2 april 2014 | OM | JenV |
19 november 2018 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen in stafoverleg | JenV | MJenV |
19 november 2018 | E-mail met terugkoppeling Stafoverleg en aangepaste concept-antwoorden | JenV | OM |
19 november 2018 | E-mail met memo OM d.d. 24 september 2014 die met de NCTV is gedeeld | OM | JenV |
19 november 2018 | E-mail met reactie OM op concept-antwoorden | OM | JenV |
20 november 2018 | E-mailwisseling over concept-antwoorden | OM | JenV |
10/11 februari 2019 | E-mail met schema getuigenverhoor | OM | JenV |
26–30 april 2019 | E-mail over uitzetten Kamervragen nummer 2019Z08240 | JenV | OM |
5 juni 2019 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen | JenV | MJenV |
22–23 mei 2019 | E-mail over concept-antwoorden | JenV | OM |
27/29 mei 2019 | E-mails inzake concept-antwoorden | OM | JenV |
27 mei 2019 | E-mails inzake behandeling beroepsprocedure Wob-zaak | LA | JenV/ DWJZ |
29 mei 2019 | E-mails inzake afspraak bespreking zaak | LA | JenV/ DWJZ |
30 mei/ 21 juli 2019 | E-mail inzake kosteninschatting | LA | JenV/DWJZ |
30 mei 2019 | E-mail inzake sturen stukken aan rechtbank en opstellen verweerschrift | LA | JenV/DWJZ |
3–4 juni 2019 | E-mails inzake concept-verweerschrift Wob-zaak met in bijlage concept-verweerschrift | LA | JenV |
4 juni 2019 | E-mails inzake concept-antwoorden | JenV | OM |
4 juni 2019 | E-mails inzake concept-antwoorden | OM | JenV |
6 juni 2019 | E-mails inzake concept-antwoorden | JenV | OM |
5–6 juni 2019 | E-mails inzake concept-verweerschrift Wob-zaak | JenV/DWJZ | LA |
6 juni 2019 | E-mails met concept-verweerschrift Wob-zaak | LA | JenV/ DWJZ |
6 juni 2019 | E-mail met afschrift verweerschrift Wob-zaak | LA | JenV/ DWJZ |
7 juni 2019 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen | JenV | MJenV |
11 juni 2019 | E-mail met brief van Wob-verzoeker aan rechtbank en mail voor het maken van een afspraak om de brief te bespreken | LA | JenV/ DWJZ |
12–13 juni 2019 | E-mails inzake ontbreken verweerschrift in rechtbankdossier Wob-zaak | JenV/DWJZ | LA |
13 juni 2019 | E-mail inzake verzoek RVD voor spreeklijn na ministerraad | JenV/ DCOM | JenV |
13–17 juni 2019 | E-mails inzake concept-pleitnota met concept | JenV/ DWJZ | LA |
17 juni 2019 | Actualiteiten ministerstaf: «dgRR bericht dat het Lid Wilders (PVV) vrijdag jl. schriftelijke vragen stelde aan MJenV over de beantwoording van vragen over het bericht dat oud-minister Opstelten het minder Marokkanen-proces heeft beïnvloed. Verzocht wordt om de vragen uiterlijk 19 juni 2019 beantwoorden. MJenV verzoekt om spoedige beantwoording. | DBO | Leden ministerstaf |
13–18 juni 2019 | E-mails inzake nieuwe Kamervragen en vraag-antwoorden voor de zitting | JenV/DWJZ | LA |
18 juni 2019 | E-mail met persbericht OM van 9 oktober 2014 | OM | JenV |
18 juni 2019 | E-mail met input voor concept-beantwoording Kamervragen nummer 2019Z12211 | OM | JenV |
18 juni 2019 | E-mail met opdrachtformulier inschakeling landsadvocaat | JenV/DWJZ | LA |
18 juni 2019 | E-mail inzake aanwezigheid cameraploeg bij zitting Wob-zaak | LA | JenV/DWJZ |
19 juni 2019 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen | JenV | MJenV |
19 juni 2019 | E-mails over input voor concept-antwoorden Kamervragen | OM | JenV |
19 juni 2019 | E-mail over input voor concept-antwoorden Kamervragen | OM | JenV |
18–19 juni 2019 | E-mails over input voor concept-antwoorden Kamervragen | OM | JenV |
19 juni 2019 | E-mails inzake concept-antwoorden | JenV | OM |
19 juni 2019 | E-mail met verslag zitting Wob-zaak | LA | JenV/DWJZ |
20 juni 2019 | Bespreking concept-antwoorden Kamervragen | JenV | MJenV |
20 juni 2019 | E-mail inzake input concept-antwoorden | OM | JenV |
3 juli 2019 | E-mail met korte terugkoppeling zitting 3 juli 2019 | OM | JenV |
Aanhangsel van de Handelingen 2018–2019, nr. 3189↩︎
Aanhangsel van de Handelingen 2018–2019, nr. 3187↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034 en 805.↩︎
Besluit van 21 december 2016, houdende vaststelling van een nieuw besluit voor de sectoren Rijk, Politie en Defensie inzake het melden van vermoedens van misstanden in verband met de Wet Huis voor klokkenluiders (Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie).↩︎
Kamerstuk 28 844, nr. 184.↩︎