[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het voorkomen van vrouwelijke genitale verminking in Nederland

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D34616, datum: 2019-09-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3921).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z13598:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3921

Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het voorkomen van vrouwelijke genitale verminking in Nederland (ingezonden 27 juni 2019).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 10 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3312.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Vrouwenbesnijdenis komt vaker voor dan gedacht»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat ondanks dat vrouwenbesnijdenis sinds 1993 is verboden er nog geen veroordelingen hebben plaats gevonden, ondanks dat genitale verminking nog wel voorkomt? Hoe kan dit?

Antwoord 2

Vrouwelijke genitale verminking (hierna: VGV) is strafbaar als vorm van (zware) mishandeling (art. 300–303 Wetboek van Strafrecht (WvSr)), mogelijk met inachtneming van de strafverzwarende omstandigheid zoals genoemd binnen artikel 304 lid 1 WvSr, wanneer het plaatsvindt binnen de familiaire kringen. Het Openbaar Ministerie registreert bij geweldsdelicten niet of sprake is van VGV, omdat er geen specifieke strafbaarstelling bestaat in het Wetboek van Strafrecht. Het is daarom niet uit de registers te halen hoe vaak door het OM is vervolgd voor VGV sinds 1993.

Vraag 3

Klopt het dat 4200 meisjes het risico lopen op verminking? Welke concrete maatregelen neemt u om deze meisjes beter te beschermen? Kunt u een toelichting geven?

Antwoord 3

In Nederland wonen 38.000 meisjes in de leeftijd van 0 tot 19 jaar met tenminste 1 ouder uit één van de 29 landen waar VGV voorkomt en waar prevalentiecijfers beschikbaar zijn. Van deze 38.000 meisjes lopen ongeveer 4.200 meisjes het risico besneden te worden in de komende 20 jaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat het risico voor meisjes pas echt reëel wordt wanneer zij het land van herkomst bezoeken en wanneer zij de traditie van het land van herkomst volgen. De onderzoekers geven hierbij aan dat het niet te voorspellen is of en zo ja, hoeveel van deze meisjes in de komende 20 jaar daadwerkelijk besneden worden. Er is geen aanwijzing dat besnijdenis van meisjes in Nederland plaats heeft gevonden.

VGV is onterend en vormt een inbreuk op de zelfbeschikking van meisjes en vrouwen. Het brengt bovendien gezondheidsrisico’s met zich mee. VGV is daarom in Nederland ook strafbaar. De aanpak van VGV in Nederland bestaat uit een combinatie van maatregelen op het gebied van preventie, wetshandhaving en goede zorg voor vrouwen die een besnijdenis hebben ondergaan. Het is van belang dat professionals de signalen van een dreiging van VGV tijdig herkennen, om zo te voorkomen dat een meisje wordt besneden.

In Nederland worden alle kinderen van 0 t/m 19 jaar gezien door de Jeugdgezondheidszorg (hierna: JGZ). Het behoort tot de basistaken van de JGZ om bij meisjes (met ouders) uit een prevalentieland voor VGV een risico-inschatting te maken en indien nodig vervolgstappen te nemen. En ook verloskundigen zijn geschoold in het herkennen en bespreekbaar maken van een dreigende VGV.

Het is belangrijk dat ook andere betrokkenen voldoende kennis hebben om een dreiging van VGV eerder en beter te kunnen signaleren. Daarom worden organisaties als Pharos en GGD GHOR financieel ondersteund bij het organiseren van een jaarlijkse campagne binnen het onderwijs in de periode voor de zomervakantie. In deze campagne worden docenten geïnformeerd over de signalen van een dreigende VGV. Ook wordt beschreven op welke wijze docenten op deze signalen kunnen acteren. Ik geef subsidie aan Pharos voor de inrichting van een informatie- en adviespunt waar slachtoffers, omstanders en professionals terecht kunnen met vragen over VGV. Daarnaast ondersteun ik de Federatie van Somalische Associaties Nederland bij de inrichting van een landelijk netwerk van sleutelpersonen. Deze sleutelpersonen treden op als voorlichter, adviseur en bemiddelaar, en hebben dezelfde culturele achtergrond als mensen in de risicogroep. Hierdoor kunnen zij een verbindende factor zijn tussen de meisjes, vrouwen en hun families, en de professionals.

De uitkomsten van het recente prevalentieonderzoek VGV zijn voor mij aanleiding om te bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de aanpak van VGV te versterken. Voor het einde van 2019 informeer ik uw Kamer daarover.

Vraag 4

Welke maatregelen kunt u nemen om meisjes te beschermen tegen genitale verminking wanneer zij met hun ouders naar het land van herkomst gaan?

Antwoord 4

Professionals die vallen onder de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en die signalen hebben van een mogelijke besnijdenis of andere vormen van genitale verminking zijn verplicht om de stappen van de meldcode te doorlopen. Dit kan leiden tot een melding bij Veilig Thuis. Dit is op basis van hun professionele standaard in ieder geval zo bij acute en/of structurele onveiligheid.

Veilig Thuis bekijkt dan bij een dergelijke melding welke veiligheidsvoorwaarden en veiligheidsmaatregelen in de desbetreffende casus getroffen moeten worden. Indien ingrijpen in het gezag van de ouders nodig is om VGV te voorkomen, verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) bij de kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel. De kinderrechter kan dan een ondertoezichtstelling of een voogdijmaatregel uitspreken. In acute zaken kan de melding, het verzoek door de RvdK en de toetsing hiervan door de kinderrechter op dezelfde dag plaatsvinden. In het geval van een ondertoezichtstelling in combinatie met een machtiging tot uithuisplaatsing of een schriftelijke aanwijzing om Nederland niet te verlaten, moet de jeugdbeschermer toestemming geven tot uitreizen. Dit geldt ook als een voogdijmaatregel is uitgesproken. Bij de afweging of de minderjarige mag uitreizen betrekt de jeugdbeschermer of voogd ook het potentiële risico op VGV.

Uit gesprekken tussen professionals en ouders uit risicolanden over

VGV blijkt dat ouders die hun kind niet willen laten besnijden, tijdens een bezoek aan het land van herkomst regelmatig druk van familie ervaren. Dit is de reden dat ik de verklaring tegen meisjesbesnijdenis recentelijk heb geactualiseerd. Deze verklaring is onder meer ondertekend door de Minister voor Rechtsbescherming en mijzelf, en is daarnaast opgesteld in meerdere talen. Ouders kunnen met behulp van deze verklaring hun familie attenderen op de risico’s en strafbaarstelling van VGV.

Vraag 5

Hoeveel meldingen van genitale verminking worden er jaarlijks door zorgprofessionals gedaan?

Antwoord 5

In de «Beleidsinformatie Veilig Thuis», dat elk half jaar door het CBS wordt gepubliceerd, staan het aantal adviezen en meldingen van VGV per regio weergegeven.2 Daaruit valt niet een-op-een te halen hoeveel van die meldingen door zorgprofessionals zijn gedaan. Bovendien wordt het aantal meldingen afgerond wegens beperkte aantallen, waardoor bij veel regio’s 0 meldingen staan vermeld.


  1. https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/vrouwenbesnijdenis-komt-vaker-voor-dan-gedacht-41-000-vrouwen-in-nederland-genitaal-verminkt~bafeaf1c/?utm_source=link&utm_medium=app&utm_campaign=shared%20content&utm_content=free↩︎

  2. https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2019/18/beleidsinformatie-veilig-thuis-2e-halfjaar-2018.↩︎