Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het rapport "Datagedreven selectie van aangiften door de Belastingdienst" (Kamerstuk 31066-488)
Belastingdienst
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D35465, datum: 2019-09-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D35465).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z11793:
- Indiener: A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-06-12 13:30: Aansluitend aan de stemmingen de Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-19 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-06-27 14:35: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-12 14:00: Rapport Algemene Rekenkamer "Datagedreven selectie van aangiften door de Belastingdienst" (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2019D35465 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 12 september 2019 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het door de Algemene Rekenkamer toegezonden Rapport «Datagedreven selectie van aangiften door de Belastingdienst» (Kamerstuk 31 066, nr. 488)
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer (AR) over de datagedreven selectie van belastingaangiften. Deze leden achten dit een zeer belangrijk aandachtsgebied omdat het nu en in de toekomst nog meer de kern vormt voor het normatieve toezicht (toezicht achteraf) door de Belastingdienst. Deze selectie biedt de mogelijkheid om de compliance te vergroten, meer belastinginkomsten op te halen, maar heeft ook veel ethische componenten en moet dus zeer goed gewaarborgd zijn.
Allereerst vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris nader in te gaan op het verschil tussen een risicomodel en selectieregels. Wordt momenteel alleen bij onderdelen van de btw en de inkomstenbelasting een risicomodel gebruikt? Welke modelinnovaties staat er gepland voor de controle van (inkomstenbelasting (IB)-aangiften van ondernemers, aangezien de controleurs het huidige risicomodel niet of nauwelijks gebruiken? Bij welke belastingmiddelen worden er momenteel risicomodellen ontwikkeld? Op welke wijze worden de te controleren aangiften geselecteerd voor de belastingmiddelen waarvoor geen risicomodel beschikbaar is?
Deze leden wijzen erop dat uit een trainingsbestand risicofactoren kunnen volgen die kunnen voorspellen of een aangifte gecorrigeerd zou moeten worden, maar het zijn mensen die bepalen welke risicofactoren in het risicomodel worden opgenomen. Dit is immers niet alleen een afweging van efficiëntie en opbrengst, maar ook een ethische keuze. Wie bepaalt er binnen de Belastingdienst welke risicofactoren die uit het trainingsbestand komen ook daadwerkelijk in het risicomodel worden opgenomen? Zijn de risicofactoren die door het risicomodel worden gehanteerd openbaar? De leden van de CDA-fractie kunnen zich dit niet voorstellen, vanwege de controlestrategie, maar vragen zich daarom wel af op welke wijze de ethische verantwoordelijkheid en de maatschappelijke wenselijkheid bij de keuze van risicofactoren dan gewaarborgd wordt.
Op welke wijze wordt het risicomodel in de praktijk met ervaringen gevoed en aangepast na het aanvankelijke berekenen en testen van het risicomodel? Wordt van alle gecontroleerde aangiften bijgehouden of sprake was van een correctie en wordt deze informatie gebruikt voor het trainen van het model? Wordt hierbij ook rekening gehouden tussen de verhouding van aangiften die gecontroleerd worden op basis van een steekproef en aangiften die gecontroleerd worden omdat zij door het model als risicovol zijn bestempeld?
De leden van de CDA-fractie achten het zeer waardevol dat in de inkomstenbelasting de combinatie van het risicomodel en de selectieregels ervoor zorgt dat de Belastingdienst ook signaleert of de belastingplichtige geld terugkrijgt. Kan de Staatssecretaris aangeven of aangiften waarbij eigenlijk een correctie moet plaatsvinden in het voordeel van de belastingplichtige ook geselecteerd worden aangezien deze wel hoog scoren op basis van de selectieregels, maar niet op basis van het risicomodel? Welk percentage van de aangiften waarbij op basis van de selectieregels sprake zou kunnen zijn van een teruggave aan de belastingplichtige wordt ook daadwerkelijk gecorrigeerd door een controleur? Hoe verhoudt dit percentage zich tot aangiften die zijn geselecteerd wegens een mogelijke correctie van een door de belastingplichtige te betalen bedrag?
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris waarom de beschikbare capaciteit bij de analyse hoeveel belastingplichtigen gecontroleerd worden altijd leidend is. Waarom wordt de vraag niet gesteld hoeveel controles er nodig zijn om de uitvoerings- en toezichtstrategie succesvol te laten zijn? Wordt wel geanalyseerd wat de marginale verwachte opbrengst is van controles per belastingmiddel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer over «Datagedreven selectie van aangiften door de Belastingdienst» en de reactie van de Staatssecretaris van Financiën. Deze leden hebben de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie vragen om een reactie op het nawoord van de Algemene Rekenkamer, meer specifiek met het verzoek om in te gaan op de aanbeveling «om het proces [ten aanzien van behandelcapaciteit en het risico van aangifte] om te draaien door eerst een acceptabel risiconiveau vast te stellen en op basis daarvan de benodigde toezichts- en handhavingscapaciteit af te leiden.»
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet deelt dat algoritmen vooroordelen kunnen bevatten die tot discriminatie kunnen leiden. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de datagedreven selectie, algoritmes en risicomodellen die door de Belastingdienst worden gebruikt in de handhaving en het toezicht niet leiden tot discriminatie? Welke maatregelen zijn getroffen om het risico op mogelijke discriminatie als gevolg van het gebruik van data en algoritmes uit te sluiten?
De leden van de D66-fractie vragen wanneer het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens, gericht op de verwerking van gegevens omtrent tweede nationaliteit in het systeem van Toeslagen en/of in het kader van de controle op de kinderopvangtoeslag, afgerond is en naar de Kamer wordt gestuurd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben het Algemene Rekenkamerrapport met interesse gelezen en vragen de Staatssecretaris om serieus in te gaan op het nawoord waarin de Algemene Rekenkamer aangeeft dat zij de Staatssecretaris niet volgt in zijn redenering dat het jaarplan voldoende inzicht biedt in de afweging tussen behandelcapaciteit en het risico van de aangifte. Kan de Staatssecretaris duidelijk maken hoe hij de afweging precies maakt?
De leden van de SP-fractie stellen vast dat het rapport bevestigt dat datagedreven selectie van aangiften met risico’s het controleren gemakkelijker maakt. Dat de Belastingdienst met meer controles van aangiften ook meer opbrengsten binnenhaalt, is een te verwachten vaststelling van de Algemene Rekenkamer, maar deze leden zouden graag willen weten wat de Staatssecretaris doelmatig vindt aangaande het te controleren aantal. Bij de btw is te zien dat de capaciteit meer dan twee keer zo groot moet zijn om het dubbele bedrag binnen te halen, maar er wordt niet duidelijk hoe de kosten en inkomsten zich verhouden. Kan de Staatssecretaris daar iets over zeggen?
Wat de leden van de SP-fractie zorgelijk vinden is dat de datagedreven selectie leidt tot een uitworp die door controleurs niet snel bekeken kunnen worden omdat zij niet weten waarom de aangiftes een risico zijn volgens de dataselectie. Is dit probleem inmiddels voldoende ondervangen?
De leden van de SP-fractie stellen vast dat er van de uitworp aan aangiftes met een risico over het belastingjaar 2015 bij 50% is weggevallen vanwege tekort aan capaciteit. De Staatssecretaris heeft eerder betoogd dat dit een gewone werkwijze betreft. Kan hij aangeven hoe groot de uitworp over 2016, 2017, 2018 is geweest en hoeveel aangiftes van die uitworp uiteindelijk niet gecontroleerd zijn?
De leden van de SP-fractie hebben eerder aangegeven dat zij meer inzicht wensen in de totale uitworp van aangiftes met risico’s en het aantal dat uiteindelijk geen controle krijgt, dit was de beruchte «laadjes-discussie». Is het zo dat de grenswaarde voor controle zo wordt gekozen dat de hoeveelheid te controleren aangiften precies aansluit op de capaciteit, zoals de Staatssecretaris wel heeft doen vermoeden met de uitspraak dat het streefgetal van navordering gehaald was? Om te kunnen beoordelen of de controle van de aangiften doelmatig en rechtvaardig is, zouden de leden van de SP-fractie graag willen weten hoeveel uitbreiding van de uitgeworpen aangiftes oplevert. Kan de Staatssecretaris dat aangeven per 10% extra te controleren deel van de uitworp?
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris op welke belastingonderdelen nu met datagedreven selectie gewerkt wordt en of de gesignaleerde kansen en bedreigingen uit dit rapport ook bij die selectie en controle een rol speelt. Omdat in het jaarplan onvoldoende duidelijk is hoe controlecapaciteit tot stand komt, vragen deze leden hier nadere informatie over te geven. Is het zo dat hoe selectiever de risicoselectie hoe minder werk de controleurs hoeven te doen?
De leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk is te ondervangen dat ondernemers die nooit een materiële controle hoeven te ondergaan, op den duur lakser met hun aangiften zouden om kunnen gaan.
Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten wanneer de Staatssecretaris inzicht krijgt of deze werkwijze leidt tot vermindering van het belastinggat (tax-gap) van 50 miljard euro op jaarbasis.