Het bericht ‘Staatloze asielzoeker hoopt op uitweg uit niemandsland’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D35840, datum: 2019-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z17264).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z17264:
- Gericht aan: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z17264
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Staatloze asielzoeker hoopt op uitweg uit niemandsland» (ingezonden 16 september 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Staatloze asielzoeker hoopt op uitweg uit niemandsland»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitspraak van de Raad van State?2
Vraag 3
In hoeverre gaat u navolging geven aan deze uitspraak van de Raad van State en zo ja, hoe?
Vraag 4
Wat betekent deze uitspraak voor de toekomstige besluiten van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) om al dan niet een positief zwaarwegend advies aan de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) op te stellen, waarmee de DT&V de IND adviseert ambtshalve een vergunning op basis van het buitenschuldbeleid te verlenen?
Vraag 5
Bent u nog steeds van mening dat het voldoende duidelijk is waaraan vreemdelingen moeten voldoen om aan te tonen dat zij voldoende hebben ondernomen om te vertrekken, gelet op deze nieuwe uitspraak van de Raad van State? Zo nee, wat gaat u doen teneinde deze onduidelijkheid op te lossen?
Vraag 6
Wanneer gaat u in gesprek met de IND en DT&V om te bepalen hoe in bredere zin navolging gegeven gaat worden aan de uitspraak van de Raad van State? Wanneer wordt de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de resultaten van deze gesprekken?
Vraag 7
Deelt u de mening dat er een oplossing gevonden moet worden voor de vreemdelingen die, ook al willen ze zelf terugkeren, niet kunnen terugkeren naar een land van herkomst of van een eerder verblijf, terwijl zij ook niet in Nederland mogen verblijven?
Vraag 8
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere schriftelijke Kamervragen over het bericht «IND voorkomt principiële uitspraak over staatlozen in Nederland»?3
Vraag 9
Hoe verhoudt uw antwoord dat «in paragraaf B8/4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 de voorwaarden genoemd [worden] die een vreemdeling voor het bewerkstelligen van zijn terugkeer moet hebben ondernomen», zich tot de uitspraak van de Raad van State dat «Hij [de Staatssecretaris] heeft daarmee in het geheel niet gemotiveerd aan welke vereisten de vreemdeling nog moet voldoen om wél een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid te krijgen. Dit klemt te meer gelet op de vele inspanningen en pogingen die de vreemdeling al heeft verricht om zijn vertrek naar Benin te realiseren»?
Vraag 10
Hoeveel casussen «buiten schuld» zijn er de afgelopen jaren geweest waarin een advocaat melding heeft gemaakt van staatloosheid?