Het slechter presteren van kinderen als gevolg van het lerarentekort
Schriftelijke vragen
Nummer: 2019D35848, datum: 2019-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z17274).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z17274:
- Gericht aan: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Indiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2019Z17274
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het slechter presteren van kinderen als gevolg van het lerarentekort (ingezonden 16 september 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitslag van de enquête enquete van CNV Onderwijs en het Algemeen Dagblad?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op het gegeven dat een kleine drieduizend leraren, schooldirecteuren en onderwijsondersteuners aangeven dat kinderen als direct gevolg van het lerarentekort kampen met een kleinere woordenschat, lagere cito-scores en afstevenen op lagere schooladviezen?
Vraag 3
Ziet u een verband tussen het lerarentekort en prestaties van kinderen tot en met het schooladvies aan toe? Zo ja, vindt u dat u er voldoende aan heeft gedaan om deze effecten van het lerarentekort tegen te gaan?
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat een loonsverhoging in het primair onderwijs bijdraagt aan het tegengaan van het lerarentekort?
Vraag 5
Erkent u dat het lerarentekort niet elke school en daarmee ieder kind even hard treft, en dat de huidige situatie daardoor de kansenongelijkheid vergroot?
Vraag 6
Deelt u de mening dat ieder kind zeker moet zijn van een goede leraar voor de klas?
Vraag 7
Kunt u de stand van zaken geven van de aangenomen motie, waarin de Kamer u verzoekt het lerarentekort inzichtelijk te maken?2 Deelt u de opvatting dat de uitkomsten van deze enquete een extra reden zijn om grip te krijgen op waar het lerarentekort leidt tot (nood)maatregelen, zoals bovengemiddeld vaak wisselende gezichten voor de klas, en te weten welke kinderen dit aangaat?
Vraag 8
Hoe duidt u de stelling door ondervraagden dat het kennisniveau van leraren achteruit gaat? Heeft u hierover ook gegevens en zo ja bent u bereid deze te delen met de Kamer? Zo nee, bent u bereid hier op korte termijn onderzoek naar te doen?
Vraag 9
Geven de uitkomsten van deze enquête u aanleiding om met alle sociale partners over de uitkomsten in gesprek te gaan? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het eerstvolgende (spoed) algemeen overleg Leraren?