[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ondersteuningspercentages van de WBSO in 2020 en de WBSO-budgetsystematiek

Bedrijfslevenbeleid

Brief regering

Nummer: 2019D36233, datum: 2019-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32637-380).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32637 -380 Bedrijfslevenbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z17411:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 637 Bedrijfslevenbeleid

33 009 Innovatiebeleid

Nr. 380 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2019

In deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, over de ondersteuningspercentages van de WBSO in 2020 en de WBSO-budgetsystematiek. Daarnaast ga ik in op de vereenvoudiging van de aanvraagsystematiek van de WBSO per 2020, alsmede de opvolging van enkele aanbevelingen uit de WBSO-evaluatie 2011–2017.1

Ik geef met deze brief invulling aan mijn toezeggingen om u over deze onderwerpen te informeren, zoals aangekondigd in mijn reactie op de WBSO-evaluatie van 11 april jl.2 en het Algemeen Overleg Innovatie van 11 juni 20193.

Inleiding

Innovatie is een bron voor duurzame economische groei en levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van de concurrentiekracht en het verdienvermogen van Nederland. In de Miljoenennota wordt aangekondigd dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat in het vierde kwartaal van 2019 met een brede agenda zal komen om het duurzame verdienvermogen op te versterken, waarbij Research & Development (R&D) en innovatie naar voren komen als belangrijke terreinen als het gaat om de bevordering van productiviteitsgroei op lange termijn.

Tegelijkertijd investeren bedrijven uit zichzelf minder in R&D dan maatschappelijk gezien optimaal is omdat zij de kennis-spillovers, waar andere bedrijven van profiteren, niet meenemen in de beslissing over R&D-uitgaven. Het maatschappelijk rendement van extra R&D-uitgaven ligt vanwege deze kennis-spillovers hoger dan het private rendement. Om deze reden stimuleert de overheid bedrijven om te investeren in R&D.

Het doel van het kabinet is dat in Nederland 2,5% van het bbp wordt uitgegeven aan R&D (door publieke en private partijen tezamen). De WBSO is een belangrijk instrument om de private R&D in Nederland te stimuleren. Ruim 20.000 bedrijven

maakten in 2018 gebruik van de WBSO, waarvan 97% mkb.4 De WBSO is onlangs positief geëvalueerd en bestaat dit jaar 25 jaar. In die periode zijn talloze innovatieve ondernemers ondersteund met hun R&D-plannen. Met deze innovaties dragen ondernemers vaak ook bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, zoals een duurzame energievoorziening en een veilige samenleving. Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) vindt u inspirerende voorbeelden van de afgelopen jaren.5

Budgetsystematiek en parameters 2020

In mijn reactie op de WBSO-evaluatie heb ik aangegeven dat ik u met Prinsjesdag 2019 nader zou informeren over de budgetsystematiek van de WBSO, waarbij ik zou streven naar een goed evenwicht tussen constante parameters over de tijd en budgettaire beheersbaarheid. Continuïteit in de voorwaarden voor R&D helpt bedrijven in Nederland bij het investeren in R&D en draagt bij aan het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven. In de evaluatie van de WBSO is ook opgenomen dat frequente wijzigingen de effectiviteit van de regeling negatief kunnen beïnvloeden.6 Het stabiel houden van de voorwaarden van de WBSO is daarmee van belang.

Met het oog hierop heb ik besloten om parameters van de WBSO te stabiliseren door de onderuitputting uit 2018 à € 89 miljoen en de resterende onderuitputting uit 2017 en eerder à € 75 miljoen, die nu nog gereserveerd is in een envelop7, door te schuiven naar 2021 en 2022. Naar verwachting zal dit ervoor zorgen dat de parameters de komende jaren stabiel kunnen blijven. Deze bedragen zullen bij Miljoenennota 2021 worden toegevoegd aan de WBSO-budgetten voor 2021 en 2022. De huidige budgetsystematiek blijft voor de toekomst voor het overige behouden.

Op basis van de huidige prognoses van RVO.nl is er daardoor, bij een stabiele ontwikkeling of lichte groei (van jaarlijks ruim 3%) van private R&D onder de WBSO, afdoende budget om de parameters tot en met 2022 op het huidige niveau te houden. Hiermee haal ik de jaarlijkse onzekerheid bij het bedrijfsleven over een eventuele bijstelling van de parameters zoveel mogelijk weg.

Op basis van deze afspraken is er in 2020 € 1.281 miljoen beschikbaar voor de WBSO. De WBSO-ondersteuningspercentages blijven op basis van dit budget constant ten opzichte van 2019 (zie onderstaande tabel).

Tarief eerste schijf 32%
Tarief eerste schijf starters 40%
Grens eerste schijf € 350.000 R&D-(loon)kosten
Tarief tweede schijf 16%

Aanvraagsystematiek WBSO

Eén van de aanbevelingen uit het WBSO-evaluatierapport was om zo mogelijk de systematiek van indienen en toekennen van een WBSO-aanvraag te vereenvoudigen en te verkorten. Op basis daarvan zal ik per 2020 twee wijzigingen doorvoeren. Daarmee wordt de gewenste flexibiliteit van de regeling vergroot, in het bijzonder voor bedrijven die werken met korte innovatiecycli, bijvoorbeeld in de ICT-sector.

Om de aanvraagsystematiek te vereenvoudigen, zal het aantal momenten per jaar waarop ondernemers WBSO kunnen aanvragen worden uitgebreid van drie naar vier. Daardoor kunnen ondernemers sneller inspelen op actuele ontwikkelingen en hoeven zij hun R&D-projecten minder ver vooruit te plannen.

Om de aanvraagsystematiek te verkorten zal het uiterste moment van het indienen van een WBSO-aanvraag worden gesteld op de dag voorafgaand aan de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, in plaats van tenminste een maand voorafgaand aan die periode. Ondernemers krijgen hiermee meer tijd om hun aanvraag in te dienen. Een aanvraag die betrekking heeft op de tweede helft van 2020, mag uiterlijk op 30 juni 2020 in plaats van 31 mei 2020 worden ingediend. Vanwege de uitvoerbaarheid wordt hierop een uitzondering gemaakt met betrekking tot de periode rond Kerstmis en Oud en Nieuw, zodat RVO.nl dan ook voldoende ondersteuning kan geven in het geval aanvragers daar behoefte aan hebben. Voor aanvragen die betrekking hebben op de periode die ingaat op 1 januari wordt de uiterste indieningsdatum gesteld op 20 december van het daaraan voorafgaande jaar.

Beide wijzigingen worden meer uitgebreid toegelicht in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2020 (Kamerstuk 35 303) (onderdeel Belastingplanpakket 2020).

Vervolg

In de bijlage vindt u de stand van zaken van nog lopende acties naar aanleiding van de WBSO-evaluatie. Hierover zal ik u in de eerste helft van volgend jaar opnieuw informeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer

Bijlage Stand van zaken uitvoering aanbevelingen WBSO-evaluatie

Onderzoeken

In de evaluatie zijn meerdere aanbevelingen gedaan die vragen om nader onderzoek of een nadere data-analyse. Het betreft de volgende aanbevelingen:

• Heroverweeg – met inachtneming van additionaliteit en spillovers – hoe Speur- & Ontwikkelingswerk (S&O) in ICT en softwareontwikkeling het beste binnen en / of buiten de WBSO kan worden gestimuleerd.

• Verbeter de databeschikbaarheid van de S&O-niet-loonkosten.

• Ga preciezer na hoe de teruggang in het aantal WBSO-gebruikers is te verklaren.

In mijn reactie op de WBSO-evaluatie heb ik deze aanbevelingen toegelicht, inclusief een eerste appreciatie. De onderzoeken naar aanleiding van deze aanbevelingen zijn inmiddels in voorbereiding of gestart.

De eerste fase van het onderzoek naar de terugloop van het aantal WBSO-gebruikers vanaf 2015 heeft RVO.nl inmiddels afgerond. In deze eerste fase is gekeken naar de ontwikkeling van het aantal gebruikers in de periode 2006–2018, zodat de periode vanaf 2015 vergeleken kan worden met de periode daarvoor. Een eerste conclusie is dat, ondanks de daling van het aantal gebruikers, het totaal aantal gerealiseerde S&O-uren van alle WBSO-gebruikers samen sinds 2015 min of meer stabiel is.

De afname van het aantal gebruikers na 2015 wordt veroorzaakt door een teruglopend aantal nieuwe gebruikers van de WBSO ten opzichte van de jaren daarvoor. In de periode 2009 tot en met 2015 was er een piek in het aantal nieuwe aanvragers. Daarvoor lag het aantal nieuwe aanvragers ook lager. Naar de achtergrond van het stijgen en weer afnemen van het aantal nieuwe gebruikers doet RVO.nl op dit moment nader onderzoek.

Administratieve Lasten

Het evaluatierapport beveelt ook aan om de administratieve lasten bij bedrijven terug te brengen. Specifiek wordt geadviseerd om de administratie van de zogenaamde S&O-niet-loonkosten (kosten en uitgaven in S&O) te vereenvoudigen en daarover in overleg te treden met gebruikers. Hierover ben ik inmiddels in overleg met belanghebbenden. Op basis daarvan zal ik nagaan of er mogelijkheden tot vereenvoudiging zijn, die budgettair inpasbaar zijn en waardoor de mogelijkheden van oneigenlijk gebruik of misbruik niet toenemen. Op basis van concrete voorstellen zal ik het bedrijfsleven nogmaals consulteren en eventuele aanpassing van de regelgeving voorbereiden.


  1. Dialogic, APE en UNU-MERIT, Evaluatie WBSO 2011 – 2017, februari 2019, bijlage bij Kamerstukken 32 637 en 33 009, nr. 358.↩︎

  2. Kamerstukken 32 637 en 33 009, nr. 358.↩︎

  3. Kamerstuk 33 009, nr. 78.↩︎

  4. Zie voor meer informatie het jaarverslag over 2018: «Focus op R&D: de WBSO in 2018».↩︎

  5. www.rvo.nl/wbso/25-jaar-oplossingen-voor-maatschappelijke-uitdagingen.↩︎

  6. Dialogic, APE en UNU-MERIT, Evaluatie WBSO 2011–2017, februari 2019, bijlage bij Kamerstukken 32 637 en 33 009, nr. 358↩︎

  7. Zie voor toelichting op het bedrag in deze envelop mijn Kamerbrief over de verhoging van de tweede schijf van de WBSO in 2019 (Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 67). In mijn reactie op de WBSO-evaluatie heb ik aangegeven dat ik met Prinsjesdag een voorstel zou doen voor de inzet van dit bedrag.↩︎